direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Aanpassing geluidszones Westpoort en Hoogtij
Plannummer: IPGELCONWPRTHT2014
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds omstreeks 2006 zijn het Havenbedrijf Amsterdam, gemeente Amsterdam, gemeente Zaanstad, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en provincie Noord-Holland met elkaar in overleg over aanpassing van de geluidszone van het, aangemerkt als van regionaal belang zijnde, industrieterrein Westpoort. Dit vanwege de constatering dat de bestaande geluidszone voor de verdere ontwikkeling van de haven van Amsterdam beperkend is. De huidige geluidszone maakt dat er op dit moment onvoldoende mogelijkheden voor verdere nieuwe vestigingen in Westpoort zijn.

Ten aanzien van industrieterrein HoogTij is verruiming van de geluidszone nodig omdat de huidige geluidsruimte te beperkt is voor 24 uurs bedrijvigheid. Bedrijven kunnen nu niet in de nacht opereren terwijl dat, zeker op een haventerrein, wel de wens is. De in 2002 voor dit terrein vastgestelde zone kan toereikend zijn voor een, zuiver lokaal gezien, acceptabele ontwikkeling, mits zware bedrijven bereid zijn zonodig maatregelen te treffen. De ruimte is echter te beperkt voor de optimale ontwikkeling van HoogTij als havengebondenbedrijventerrein zoals dat vanuit regionaal oogpunt en met het oog op de gewenste doorgroei van de havenoverslag wenselijk is.

De raden van de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Velsen, Zaanstad en Provinciale Staten van Noord-Holland (PS) hebben in 2013 de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 vastgesteld. De ambitie in deze visie is om met het Noordzeekanaalgebied een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan het verbeteren van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam en daarmee ook aan de regionale en nationale economie, om het Noordzeekanaalgebied zo te ontwikkelen dat wonen, werken en recreëren op een gezonde manier samen (blijven) gaan en dat het de internationale concurrentiepositie versterkt.

De uitdaging hierbij is om de schaarse fysieke en milieuruimte in het Noordzeekanaalgebied optimaal in te zetten voor het creëren van de juiste vestigingsvoorwaarden voor (internationale) bedrijvigheid die economische waarde en werkgelegenheid toevoegt en voor het huisvesten van talent dat bij het arbeidsaanbod past.

Vanuit het perspectief van het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam wordt het Noordzeekanaalgebied gezien als economische motor voor de Metropoolregio. Daarbij wordt ingezet op een duurzame ontwikkeling van die motor. Dit betekent eerst intensiveren van het huidige bestaande havenareaal naar een overslaggroei van 125 miljoen ton en het intensiveren van wonen en werken in de bestaande stad. Pas na intensivering van bestaand havenareaal wordt aanspraak gemaakt op havenuitbreiding in de Houtrakpolder.

In de Visie Noordzeekanaalgebied hebben de betrokken gemeenten en de provincie afgesproken dat, om het gebied zo intensief mogelijk te kunnen gebruiken, de geluidszone rond de gezoneerde industrieterreinen Westpoort (Amsterdam) en HoogTij (Zaanstad) wordt aangepast. Met de aanpassing van de geluidszone van Westpoort wordt ook voorgesteld om delen van de terreinen Sloterdijk en Sloterdijk I te onttrekken aan het gezoneerde industrieterrein Westpoort. Hierdoor is economische groei in dit deel van het havengebied mogelijk en zijn er extra woningen mogelijk in de Sloterdijken.

De betrokken gemeenteraden hebben tevens ingestemd met een verzoek aan de provincie Noord-Holland om de aanpassing van de geluidszones door de vaststelling van een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) juridisch-planologische te verankeren.

Voorafgaand aan de vaststelling van het PIP (door PS) worden hogere grenswaarden (HGW's) voor woningen en geluidgevoelige terreinen vastgesteld (door GS en BenW Zaanstad). Die procedure moet zijn afgerond op het moment van vaststelling van het PIP.

Het voorliggende provinciaal inpassingsplan ‘Aanpassing geluidszones Westpoort en Hoogtij' geeft concrete invulling aan het aanpassen van de geluidszones van de industrieterreinen Westpoort (Amsterdam) en Hoogtij (Zaanstad). Het voorliggend PIP is een zogenaamd facetbesluit of facetherziening waarbij slechts het facet geluidszones-industrie wordt geregeld en in verband met de voorgestelde dezonering een nieuwe grens industrieterrein wordt vastgelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0001.png"

Figuur 1: Indicatief overzicht betrokken industrieterreinen en huidige en nieuwe geluidszones

1.1.1 Crisis- en herstelwet

De Crisis- en herstelwet beoogt een versnelling in de ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke projecten te bewerkstelligen, teneinde bij te dragen aan de bestrijding van de economische crisis.

Hiertoe zijn tijdelijke wijzigingen in de ruimtelijke procedures van toepassing verklaard op verschillende soorten projecten. Zo zijn bijvoorbeeld de behandelingstermijnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verkort. De projecten waarvoor dit geldt, zijn opgenomen in bijlage I en II van de Crisis- en herstelwet.

In bijlage I van de Crisis- en herstelwet is als categorie van gevallen onder andere genoemd Categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten met onder punt 2. gebiedsontwikkeling en werken van provinciaal of nationaal belang waarbij onder punt 2.1 wordt verwezen naar de ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden krachtens afdeling 3.5 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In afdeling 3.5 Wro gaat het om inpassingsplannen van provincie en rijk. Op dit inpassingsplan is daarmee Afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing.

1.2 Leeswijzer

Het provinciaal inpassingsplan bestaat uit regels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de geluidszones in het plangebied weergegeven. Deze geluidszones zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling.

De verbeelding en de regels vormen samen de planregeling zoals deze door de Provinciale Staten van Noord- Holland wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van uitgevoerde onderzoeken) bij de planregeling.

De toelichting van dit inpassingsplan bestaat uit 10 hoofdstukken. Hier wordt in het kort de inhoud van deze hoofdstukken beschreven.

Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een nadere beschrijving van het project. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van het relevante ruimtelijk beleid afkomstig van het Rijk, de provincie, de regio en de gemeenten. In hoofdstuk 4 wordt het vigerend juridisch-planologische kader belicht en in hoofdstuk 5 het instrument provinciaal inpassingsplan en wordt de keuze voor dit instrument nader beschouwd. In hoofdstuk 6 wordt specifiek de akoestische situatie nader beschouwd en in hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan Natuur- en landschapsaspecten. In hoofdstuk 8 wordt besproken wat de gevolgen van het inpassingsplan zijn voor het bedrijfsleven. In hoofdstuk 9 wordt uitgelegd op welke wijze dit is vertaald in juridische zin. In hoofdstuk 10 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Tot slot zijn de relevante rapporten als bijlage bij de toelichting gevoegd.

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

2.1 Algemeen

Uitgangspunt van het inpassingsplan is om de geluidszones rond het gezoneerde industrieterrein van regionaal belang Westpoort en rond het gezoneerde lokale industrieterrein HoogTij als ook om de nieuwe begrenzing van het industrieterrein Westpoort na dezonering (onttrekking) van de nu nog gezoneerde delen van de gebieden Sloterdijk en Sloterdijk-1 juridisch-planologisch vast te leggen.

De geldende geluidszonering is te beperkt voor de optimale ontwikkeling die nodig is ter verwezenlijking van het in de Visie NZKG 2040 vastgelegde doel 'doorgroei van havenoverslag '. Het uitgangspunt om eerst te intensiveren op het huidige havenareaal speelt daarbij ook een rol. Een dergelijke intensivering is niet mogelijk zonder aanpassing van de geluidszones (HoogTij zowel als Westpoort).

Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de digitale verbeelding (voorheen de plankaart). De plangrens van het inpassingsplan is ontstaan door het nemen van de begrenzing van zowel de nieuwe als die van de oude geluidszones om op die manier de oude geluidszone op te kunnen heffen. De aangepaste geluidszone HoogTij is kleiner en ligt binnen de begrenzing van de zone Westpoort.

2.2 Westpoort Amsterdam

2.2.1 Aanpassing geluidszone

Westpoort is in de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland aangewezen als één van de 5 industrieterreinen van regionaal belang. Voor dit industrieterrein vigeren meerdere bestemmingsplannen van de gemeente Amsterdam. De gevolgen van de bij het industrieterrein behorende geluidszone zijn geregeld in nog meer bestemmingsplannen (ruim 50, behalve in Amsterdam onder andere ook gelegen in Zaanstad, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Velsen). De huidige geluidszone rond Westpoort is bij Koninklijk Besluit van 23 juni 1993 vastgesteld, onder nummer 93.005090.

Na het vaststellen van de zone is een saneringsoperatie uitgevoerd waarbij onder andere maatregelen aan bedrijven zijn uitgevoerd. Op basis van die gesaneerde uitstraling zijn de toetswaarden vastgesteld voor de aanwezige of in aanbouw zijnde woningen, de zogenaamde maximaal toelaatbare geluidbelasting (MTG). Voor woningen die op een later moment zijn gebouwd is een zogenaamde hogere grenswaarde (HGW) vastgesteld. Samen met de zonecontour vormt dit de geluidsruimte en het toetsingskader voor de bedrijven op Westpoort.

Zoals hiervoor al werd aangegeven, is die beschikbare geluidsruimte voor Westpoort op dit moment al bijna volledig benut. In de meeste nu reeds in gebruik zijnde deelgebieden past de toename van de overslag binnen de vergunde milieuruimte van de aanwezige bedrijven, maar niet voor allemaal. Voor een aantal locaties geldt dat er in de toekomst nachtelijke uitbreiding mogelijk moet zijn.

Het voorgaande betekent dat er binnen de huidige zone, de 50 dB(A) geluidscontour, onvoldoende geluidsruimte is voor het uitgeven van nu lege kavels aan bedrijven. Dit terwijl deze bedrijvigheid wel voorzien is in de vigerende bestemmingsplannen en het de bedoeling is om de overslag binnen het gebied te laten stijgen van 78.5 (in 2013) tot 125 miljoen ton op bestaand areaal door intensivering.

De duurzame ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied (NZKG) als economische motor van de Metropoolregio wordt dus belemmerd door de beperkt beschikbare geluidsruimte. Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik kunnen de bestaande haventerreinen door het gebrek aan geluidsruimte niet optimaal en onvoldoende intensief worden gebruikt. In het gemeentelijk en het provinciale beleid is juist intensief ruimtegebruik een speerpunt en, voortbouwend op bestaand beleid, de basis voor de Visie Noordzeekanaalgebied 2040.

De verlegging van de geluidszone van dit regionale industrieterrein is dan ook van gemeentelijk maar zeker ook van provinciaal belang. Het maakt verdere ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied mogelijk op de wijze zoals omschreven in de Visie NZKG 2040.

In het bestuurlijk overleg over de aanpassing van de zone is besloten om te kiezen voor de wijzigingen volgens een toekomstvariant die het mogelijk maakt om 125 miljoen ton over te slaan waarbij ook de geluidsbelasting voor bestaande en in aanbouw zijnde bebouwing blijft voldoen aan de wettelijke normen. Het zal eveneens tot de mogelijkheden behoren om nieuwbouwplannen te realiseren binnen een geluidsbelasting van 55 dB(A).

In onderstaand figuur is de huidige (rode) en de nieuwe (blauwe) grens van de geluidszone weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0002.png"

Figuur 2: Geluidszones rond Westpoort:Rode lijn is vigerende buitengrens van de zone (1993), blauwe lijn is nieuwe buitengrens van de zone (Paarse lijn is grens industrieterrein)

Uit bovenstaand figuur blijkt dat vooral in de noordwestelijke richting de zone uitbreidt, als gevolg van de toekomstige uitbreiding op de braakliggende kavels ten opzichte van de vigerende zone. Daarnaast is bij Halfweg, Haarlemmerliede & Spaarnwoude (zuidwest) een toename te zien. Op de overige locaties ligt de aan te passen zone (2014) binnen de vigerende zone (1993). Ook op deze locaties binnen de huidige geluidszone kan de geluidbelasting toenemen als gevolg van de zoneaanpassing. Zie hiervoor ook Hoofdstuk 6 van deze toelichting.

2.2.2 Dezonering Sloterdijken

In de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 en in de (met de Visie tegelijkertijd vastgestelde) Transformatiestrategie Haven-Stad zijn aan de zuidoostzijde van het industrieterrein Westpoort bepaalde gebieden aangewezen waar een geleidelijke transformatie van werk- naar gemengde woonwerkgebieden wordt beoogd. Onderdeel van het Haven-Stadgebied zijn de gebieden Sloterdijk (voorheen Teleport) en Sloterdijk-1 (hierna gezamenlijk: Sloterdijk). Delen van deze gebieden maken onderdeel uit van het gezoneerd industrieterrein Westpoort. Binnen deze gebieden zijn echter geen zogenaamde grote lawaaimakers gehuisvest en in de toekomst zullen die er ook niet meer mogen komen vanwege de beperkingen in de vigerende bestemmingsplannen. Woningbouw op gezoneerde industrieterreinen is niet toegestaan. Met het oog op de transformatie Haven-Stad worden deze gebieden onttrokken aan het gezoneerde industrieterrein Westpoort ("dezonering"). In de volgende figuur is de ligging van het te dezoneren terrein weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0003.png"

Figuur 3: ligging van industrieterrein Westpoort(aangegeven met paarse lijn). Het grijze, met paars omlijnde, vlak geeft het te dezoneren terrein weer.

Met dezonering wordt het gezoneerd industrieterrein Westpoort verkleind. Hiermee wordt aldus tevens de binnengrens van de geluidszone aangepast. Verkleining van de omvang van het gezoneerd industrieterrein heeft nauwelijks invloed op de ligging van de 50 dB(A) contour vanwege de geringe geluidsuitstraling uit de Sloterdijken ten opzichte van de overige bedrijven. Voor de akoestische gevolgen van dezonering zie paragraaf 6.2.1.2 Dezonering. Voor de overige gevolgen voor het bedrijfsleven zie hoofdstuk 8 Gevolgen voor het bedrijfsleven.

Door het opheffen van de status van gezoneerd industrieterrein voor de Sloterdijken wordt voldaan aan een randvoorwaarde om in deze gebieden in de toekomst woningbouw toe te staan. Voor dergelijke woningbouw biedt dit inpassingsplan echter nog geen planologische bouwtitels. Om tot realisatie over te kunnen gaan, zijn daartoe te zijner tijd dan ook nog nadere ruimtelijke besluiten vereist.

2.3 Aanpassing geluidszone HoogTij

Verruiming van de geluidszone HoogTij is nodig omdat de huidige geluidsruimte te beperkt is voor 24 uurs bedrijvigheid. Bedrijven kunnen nu niet in de nacht opereren terwijl dat, zeker op een haventerrein, wel de wens is. Ondanks het feit dat het bestemmingsplan ruimte biedt aan volcontinu-bedrijven is daar bij het bepalen van de geluidszone niet voldoende rekening mee gehouden. Evenmin is destijds rekening gehouden met het nestgeluid van in de langshaven afgemeerde schepen.

De in 2002 vastgestelde zone kan toereikend zijn voor een, zuiver lokaal gezien, acceptabele ontwikkeling, mits zware bedrijven bereid zijn zonodig maatregelen te treffen.
De ruimte is echter te beperkt voor de optimale ontwikkeling van HoogTij als havengebondenbedrijventerrein. Juist deze ontwikkeling is, in het belang van de metropoolregio, noodzakelijk om het in de Visie NZKG 2040 vastgelegde doel - doorgroei van de havenoverslag - te kunnen verwezenlijken. In dit kader speelt ook het uitgangspunt 'eerst intensiveren van het bestaande havenareaal en werkgebied' een belangrijke rol. Hiertoe is immers besloten om een aanspraak op schaarse groengebieden in de regio zo lang mogelijk te voorkomen.
Een dergelijke intensivering is niet mogelijk zonder aanpassing van de geluidszones. Wat HoogTij betreft zijn er geen andere mogelijkheden om nog geluidruimte te creëren. Er is reeds gekozen voor de meest optimale inrichting. Verdere optimalisatie is niet mogelijk.

De ligging van de huidige en verruimde geluidszone HoogTij is aangegeven op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0004.jpg"
Figuur 4: ligging van de huidige en verruimde geluidszone HoogTij

De huidige geluidszone-industrie is vastgelegd in het Koepelbestemmingsplan Geluidszone Bedrijvenpark Westzanerpolder. Dat is gelijktijdig met het bestemmingsplan Bedrijvenpark Westzanerpolder vastgesteld. Met dit bestemmingsplan is de formele juridisch-planologisch basis voor de transformatie van de agrarische Westzanerpolder in bedrijventerrein HoogTij gelegd. Het bestemmingsplan Bedrijvenpark Westzanerpolder is medio 2013 vervangen door het bestemmingsplan Bedrijven Zuid.

Bij de in 2002 vastgestelde geluidszone rond HoogTij is als uitgangspunt gehanteerd dat de aaneengesloten bebouwing langs de Veldweg en Westzaan-zuid buiten de 50 dB(A) contour zal liggen en dat de maximale geluidbelasting voor de losse bebouwing aan Veld-weg-west/Overtoom en de woonschepen in Zijkanaal D (geadresseerd als Kanaaldijk) niet meer dan 55 dB(A) zal bedragen.
Verruiming van de geluidszone betekent dat aan de in 2002 gehanteerde uitgangspunten niet meer kan worden voldaan. Voor de betreffende woningen en woonschepen worden in het kader van het PIP hogere geluidswaarden vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

Provinciale Staten van Noord-Holland hebben op 21 juni 2010 de Provinciale Structuurvisie 2040 vastgesteld. De Provincie zet in op de optimale benutting van het huidige haventerrein door verdichting, innovatie en herstructurering, bij voorkeur in samenhang met de realisatie van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Ten behoeve van de optimale benutting van het haventerrein kiest de Provincie ervoor het bestaande havengebied voor 2020 niet uit te breiden. Voor de periode na 2020 zal opnieuw een afweging gemaakt worden of uitbreiding van het bestaande havengebied gewenst is en de wijze waarop. De Provincie zal hiervoor samen met de partners uit het Noordzeekanaalgebied een onderzoek doen naar de mogelijkheden voor verdichting, innovatie en herstructurering binnen het bestaand havengebied (in het gehele Noordzeekanaalgebied) alvorens een besluit te nemen over eventuele noodzaak van uitbreidingsruimte voor de haven. Bij dit onderzoek wordt de keuze voor een uitbreidingslocatie (inclusief de mogelijkheid van buitengaatse uitbreiding) betrokken. In het licht van het voorgaande wordt nog eens benadrukt dat duurzaam ruimtegebruik een belangrijk speerpunt ten aanzien van het te nemen besluit is. Een besluit over uitbreiding van haventerreinen zal dan ook niet afdoen aan het uitgangspunt om bestaande terreinen te intensiveren.

Het PIP geeft mede invulling aan de inzet op optimale benutting doordat er door de zoneaanpassing meer milieuruimte wordt gecreëerd.

3.2 Visie NoordZeeKanaalGebied 2040

De gemeenten in het Noordzeekanaalgebied (Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Velsen en Zaanstad), de provincie Noord-Holland en het Rijk hebben samen de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 vastgesteld. Het doel van de visie is dit specifieke gebied een bijdrage te laten leveren aan de versterking van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Wonen, werken, natuur en recreëren dienen daarvoor op een goede manier samen te (blijven) gaan. De visie bevat beslissingen voor de korte en langere termijn.

De Visie is in juni/juli 2013 vastgesteld door de raden van de deelnemende gemeenten en op 23 september 2013 door Provinciale Staten van Noord-Holland.

Het gaat in de Visie specifiek om het mogelijk maken van groei van de haven op in ieder geval bestaand terrein, met intensivering en verduurzaming als belangrijke principes en een aanpassing van de geluidszone. De inzet van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad is dat, net als ingezet voor Westpoort, door bronmaatregelen uiterlijk in 2030 de 57 dB(A) contour op de noordoever van het Noordzeekanaal wordt gelegd. Hierdoor kan in het grootste deel van het Hembrugterrein en de Achtersluispolder een woonwerkmilieu worden gerealiseerd.

Bij de vaststelling door de gemeenteraden en Provinciale Staten van de Visie NZKG 2040 is bepaald dat de huidige geluidszones rond het van regionaal belang zijnde industrieterrein Westpoort en rond het Zaanse industrieterrein HoogTij worden verruimd, om doorgroei van havenoverslag en groei bij HoogTij mogelijk te maken. De gemeenteraden hebben daarbij Provinciale Staten feitelijk verzocht om de aangepaste geluidszones vast te leggen in een Provinciaal Inpassingsplan (PIP).
Dezonering van Sloterdijk en Sloterdijk-1 is ook benoemd in de visie.

Dit PIP is een uitwerking van de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Visie NZKG 2040.

3.3 Structuurvisie Amsterdam

De gemeenteraad heeft op 17 februari 2011 de Structuurvisie Amsterdam 2040 vastgesteld. In deze structuurvisie wordt geconstateerd dat de haven een hoge toegevoegde waarde levert voor de stad en veel mensen een baan biedt. De Amsterdamse haven behoort in grootte al jaren tot de top 5 van Europa. De verwachting is dat de Amsterdamse haven profiteert van de internationale groei in het goederenvervoer. Dat stelt de stad wel voor nieuwe uitdagingen. Niet langer is ruimte de troef, maar schaarste: schaarste aan beschikbare haventerreinen, maar ook schaarste aan milieuruimte. In de structuurvisie gaat het erom intensiever en efficiënter om te gaan met bereikbaarheid en ruimtegebruik.

Het PIP geeft mede invulling aan de inzet op optimale benutting doordat er door de zoneaanpassing meer milieuruimte wordt gecreëerd.

3.4 Havenvisie

De huidige Havenvisie 2008-2020 is op 19 november 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze Havenvisie wordt geconcludeerd dat er schaarste is aan beschikbare haventerreinen, vooral aan zogeheten "natte terreinen" (de plaatsen waar zeeschepen terecht kunnen). Beperkt milieuruimte en beperkte bereikbaarheid zorgen ook voor schaarste. Het gemeentebestuur ziet de schaarste als een uitnodiging om inventiever en efficiënter met de beschikbare middelen om te gaan.

De Havenvisie 2008-2020 bleek door de crisis, die op het moment van vaststelling nog niet te voorzien was, achterhaald. Diverse verwachtingen waren ingehaald door de realiteit. Ook vroeg de verzelfstandiging van Havenbedrijf Amsterdam in april 2013 om een nieuwe langetermijnvisie van het bedrijf. De in procedure zijnde Havenvisie 2030 verwoordt de breed gedragen ambitie en visie op de toekomst van de Amsterdamse haven. In de visie wordt ingezet op flexibiliteit en veerkracht, om effectief in te kunnen spelen op de snel veranderende omstandigheden en nieuwe kansen. Er is sprake van een nadrukkelijke verbinding met andere sterke sectoren in de stad en in de regio. De focus ligt op waardecreatie en innovatie.

Havenvisie 2030 gaat uit van onzekerheid en beweeglijkheid van logistieke stromen. Life long customers bestaan niet meer. De visie biedt flexibiliteit om in te spelen op veranderende omstandigheden en nieuwe niches.

In de Havenvisie zijn zes clusters aangewezen waarop Havenbedrijf Amsterdam zich richt. Juist hierin is de combinatie haven, stad en regio sterk: energie, general cargo / logistiek, recycling, cruise, maritieme services en food. Een voorbeeld is de wijze waarop de haven en de voedingsmiddelenindustrie in Zaanstad elkaar versterken.

Duurzaamheid staat bij de ontwikkeling van de haven centraal. Dat blijkt onder meer uit de inzet op schone overslagtechnieken en meer bedrijvigheid in de circulaire economie en biobased economy, maar ook uit de wens voor een nieuwe koepelvergunning. Die stelt bedrijven in staat te handelen in geluidsemissies en hun milieuruimte beter te benutten.

Het PIP geeft mede invulling aan de inzet op optimale benutting doordat er door de zoneaanpassing meer milieuruimte wordt gecreëerd.

3.5 Transformatiestrategie Haven-stad

Om nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te creëren is in de Structuurvisie Amsterdam 2040 het deel van het havengebied binnen de Ring A10 - Haven-Stad - aangewezen als transformatiegebied. Het Haven-Stad gebied biedt unieke mogelijkheden om het stedelijk milieu rond de Amsterdamse binnenstad verder uit te bouwen: Haven-Stad is 650 ha groot; het is een enorm gebied, vrijwel net zo groot als de Amsterdamse binnenstad. Conform de transformatievisie zal Haven-Stad zich op langere termijn ontwikkelen tot een gemengd stedelijk gebied.

Hoofdlijnen van de Transformatiestrategie Haven-Stad zijn een geleidelijke transformatie en een gefaseerde besluitvorming.

Met het oog op omvang, diversiteit en kwaliteit van het Haven-Stad-gebied is niet gekozen voor een vastomlijnd ontwikkelscenario, zoals geschetst in de scenariostudies uit 2009, maar voor een geleidelijk transformatieproces. Langs de Noordelijke en de Zuidelijke IJ-oever en vanuit West kan Haven-Stad stapsgewijs transformeren, te beginnen op Sloterdijk en Sloterdijk-1. Om de transformatie te starten dient de geluidszonering van Westpoort aangepast te worden. Dit kan al zonder havenbedrijven te verplaatsen.

Met name de van het PIP onderdeel uitmakende dezonering van de voorheen gezoneerde gedeelten van de Sloterdijken creëert kansen voor de transformatie van het Haven-stad gebied.

3.6 Hoogtij Zaanstad

Ruimtelijke Structuurvisie Zichtbaar Zaans

De ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans is op 7 juni 2012 door de gemeenteraad van Zaanstad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen. Zaanstad heeft geen uitbreidingsmogelijkheden. Na de huidige uitbreidingen voor wonen en werken, kan alleen nog binnen bestaande stedelijke contouren gebouwd worden.

'Zichtbaar Zaans' biedt het beleidsmatige en juridische kader voor de ruimtelijke ontwikkeling van Zaanstad. De structuurvisie onderscheidt verschillende gebiedstyperingen en -profielen. De gebiedstyperingen en -profielen zijn een leidraad voor ontwikkeling, vernieuwing en/of uitbreiding.

HoogTij heeft de gebiedstypering Werkgebied, met de profielen 'havengerelateerd/ industrie' voor het deel onder de Westzanerweg en 'bedrijventerrein' voor het overige deel. De Ruimtelijke Structuurvisie omschrijft de gebiedskenmerken bij het profiel 'havengerelateerd/industrieel' als volgt:
Dit profiel wordt gekenmerkt door grootschalige bedrijven en een functionele inrichting van de
terreinen. Het bevindt zich langs het Noordzeekanaal en grenst voor een deel ook aan dit
vaarwater. Hierdoor is er ook plaats voor havengebonden bedrijvigheid. In het profiel is plaats
voor bedrijvigheid van categorie 3 tot en met categorie 5. Deze zware profielcategorie maakt
lichte bedrijvigheid en woningbouw, ook bedrijfswoningen, niet mogelijk.

De gebiedskenmerken van het profiel 'bedrijventerrein' worden omschreven als:
De schaal van dit profiel is kleiner dan het voorgaande profiel. Zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een themagerichte invulling van de terreinen. In het profiel worden in beginsel bedrijven tot en met milieucategorie 4 of 5 toegestaan, al dan niet met maatbestemming.

Economische structuurvisie

De, eveneens op 7 juni 2012 vastgestelde, Economische Structuurvisie (ESV) beschrijft de economische ambities van Zaanstad en de koers die de gemeente wil bevaren naar realisatie van deze ambities. Tevens geeft de ESV een afwegingskader/uitgangspunten voor toekomstige (economische) deelnota's en feitelijke initiatieven. De ESV richt zich op de versterking van de perifere bedrijventerreinen door te stellen dat deze terreinen een helder profiel moeten hebben, waarbij de economische functies voorrang hebben. Dit in tegenstelling tot kleine binnenstedelijke bedrijventerreinen waar vormen van menging van wonen en werken kunnen worden toegestaan.
Voor de perifere terreinen zoals HoogTij betekent dit vooral dat er voldoende ruimte (fysieke maar ook milieuruimte) moet blijven bestaan voor bedrijven die vanuit milieuoverwegingen niet op kleine afstand gemengd kunnen worden met woningen.

Het PIP geeft mede invulling aan de inzet op optimale benutting doordat er door de zoneaanpassing meer milieuruimte wordt gecreëerd.

3.7 Beleidsontwikkelingen

Ten tijde van de start van het vormgeven van het inpassingsplan geluidszones Westpoort en HoogTij loopt reeds een inpassingsplanprocedure voor een nieuwe zeesluis in IJmuiden. Met de komst van de nieuwe zeesluis wordt een groei van op- en overslag verwacht en bij het bepalen van de nieuwe geluidszone is hier reeds rekening mee gehouden.

Hoofdstuk 4 Vigerend juridisch planologisch kader

Het inpassingsplan vervangt de in 1993 vastgestelde geluidszone rond Westpoort waarbij zowel de zonegrens (buitengrens van de geluidszone) als grens van het gezoneerd industrieterrein (binnengrens van de geluidszone) wordt gewijzigd. Het inpassingsplan heeft alleen betrekking op de ligging van de geluidszone van Westpoort. De hieronder opgesomde bestemmingsplannen behouden voor al het overige betreft hun werking.

Het inpassingsplan heeft ten aanzien van de aanpassing van de zone (inclusief dezonering Sloterdijken) betrekking op:

zonebesluit Westpoort, ingesteld bij KB van 23 juni 1993, nr. 93.005090;

Voor wat betreft de betrokken bestemmingsplangebieden volgt hieronder een opsomming:

Bestemmingsplannen op grondgebied van gemeente Amsterdam:

Naam Bestemmingsplan   Datum onherroepelijk/vastgesteld  
Herziening geluidszone Cornelis Douwesterrein CS   2012-08-17  
Bestemmingsplan Westrandweg-2e Coentunnel   2011-05-27  
Rembrandtpark   2012-12-19  
Overtoomse Veld   2012-05-30  
Studentenhuisvesting NDSM   2010-12-23  
Tweede partiële herziening bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein   2012-04-25  
Sloterdijk IV   2013-07-03  
Westhaven   2013-07-03  
Bestemmingsplan Sportpark Ookmeer   2013-06-26  
Brettenzone   2013-09-25  
Partiële herziening Osdorperweg e.o.   2013-04-24  
Geuzenveld   2010-02-09  
Geuzenveld-West   2006-01-17  
Getijenveld   2014-01-29  
Slotermeer   2009-05-27  
Oostoever 2014   2014-03-05  
Tuinen van West omgeving centraal middengebied   2014-02-19  
In Den Gulden Winckel   2013-09-24  
Food Center Amsterdam   2014-01-28  
Van Noordtstraat 3-9   2014-01-28  
Westergasfabriek   2014-01-28  
Tetterode - Willem de Zwijgerlaan   2014-01-28  
Kop van Jut   2014-03-04  
Bestemmingsplan De Houthaven - Parkeergarage Pontsteiger   2011-06-17  
Kadoelen - Oostzanerwerf III   2013-06-19  
Bestemmingsplan Water   2012-07-27  
Bestemmingsplan Stadhaven Minerva   2012-06-20  
Bestemmingsplan Westerpark Zuid   2010-03-08  
Bestemmingsplan Bredius   2010-07-06  
Westelijke binnenstad   2013-02-07  
Cornelis Douwesterrein II   2013-06-20  
Tuindorp-Oostzaan   2008-04-23  
De Bongerd   2011-05-11  
NDSM-werf Oost   2013-05-29  
Haarlemmerplein 48   2014-02-18  
Bestemmingsplan P + R Sloterdijk   2010-09-03  
Kolenkitbuurt   2007-07-10  
Kolenkitbuurt Blok 5   2013-02-14  
Kolenkitbuurt Middengebied   2013-02-14  
Zuidelijk Veld Fase 2   2011-02-03  
De Baarsjes 2006   2007-08-30  
Landlust   2007-11-01  
Laan van Spartaan   2007-12-13  
Bestemmingsplan Admiralengracht   2010-04-15  
BP_Isolatorweg   2012-06-22  
Lucas Andreas eo   2013-05-29  
Mercatorpark 2013   2013-06-25  
Bos en Lommer Oost   1990-02-20  
Bos en Lommerplein 2013   2013-06-25  
Bos en Lommer Noord   2013-06-25  
Admiraal de Ruijterweg   2006-08-30  
Erasmuspark en Robert Scottbuurt   2008-07-10  
Alfadriehoek   2013-07-03  
Paraplu Bestemmingsplan Verbod Massagesalons   2013-06-25  
Rond De Graven   2013-11-28  
Petroleumhaven   2013-12-18  
Osdorper Binnenpolder Noord   2010-03-23  
Bestemmingsplan Osdorperweg   2010-02-16  
Bestemmingsplan Meer en Oever   2010-11-16  
Overhoeks   2008-07-02  
Buiksloterham   2011-11-18  
1e partiele herziening bp Buiksloterham   2013-01-31  
2e partiele herziening Buiksloterham   2013-05-29  
3e partiele herziening Buiksloterham   2013-12-19  
NDSM West   2013-03-12  
Verbreding Klaprozenweg   2013-05-29  
Silodam   2004-05-24  
Spaarndammers en Zeehelden   2014-05-07  
Eerste partiële herziening Cornelis Douwesterrein II (Windturbines)   2013-11-22  
Banne Buiksloot II   2013-06-19  
Sportpark De Melkweg   2014-03-12  
Overbrakerpolder 2013   2013-06-04  
GWL Terrein   2013-01-29  
Noorder IJplas   2013-06-19  
De Houthaven 2013   2014-02-18  
Amerikahaven   2013-07-03  
Afrikahaven   2013-07-03  
Westhaven   2014-06-25  
Petroleumhaven   2014-06-05  
Alfadriehoek   2013-07-03  
Sloterdijk   2014-01-29  
Sloterdijk I   2013-07-03  
Sloterdijk II   2013-07-03  
Sloterdijk III   2013-07-03  
Sloterdijk IV   2013-07-03  

Bestemmingsplannen op grondgebied van gemeente Zaanstad:

Naam Bestemmingsplan   Datum onherroepelijk/vastgesteld  
Buitengebied Oostzaan   2013-06-24  
Bestemmingsplan Bedrijfsterrein Bombraak, eerste fase   2010-02-16  
Oude Haven   2012-07-27  
Achtersluispolder   2008-10-26  
Bestemmingsplan Kom   2011-06-22  
Partiele herziening bestemmingsplan Bedrijfsterrein Bombraak, tweede fase   2013-05-27  
Poelenburg   2013-06-27  
Peldersveld-Hoornseveld   2006-11-23  
Zaandam Zuid   2009-01-22  
Van Spoorbrug tot Sluis   2006-12-07  
Zaandam oud west   2007-11-29  
Westerwatering   2010-05-28  
Lintbebouwing Westzaan   2007-09-27  
Inverdan   2006-07-06  
Houtveld I   1973-02-13  
Eerste partiele herziening Inverdan   2009-06-04  
Uitwerkingsplan Gracht (Inverdan)   2009-09-01  
Nauernasche Polder 1995   1996-01-25  
Westzanerdijk   2013-06-27  
Landelijk gebied Westzaan   2013-06-27  
Bestemmingsplan C100   2011-12-01  
Landelijk gebied Assendelft   2013-09-05  
Bedrijven Zuid   2013-07-04  
Wijzigingsplan Bedrijfsterrein Bombraak, tweede fase   2012-03-27  
Bedrijfsterrein Bombraak, tweede fase   2010-09-13  
   
   

Bestemmingsplannen op grondgebied van gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

Naam Bestemmingsplan   Datum onherroepelijk/vastgesteld  
Bestemmingsplan Hof Ambacht   2013-12-17  
Partiele herziening Halfweg 2007   2012-01-31  
BP Buitengebied   2014-06-24  
   
   
   

Hoofdstuk 5 Het instrument Provinciaal InpassingsPlan (PIP)

5.1 Het instrument in het algemeen

Op grond van artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kunnen Provinciale Staten, de gemeenteraad gehoord, een inpassingsplan vaststellen voor het realiseren van een provinciaal planologisch belang. Het inpassingsplan is vergelijkbaar met een gemeentelijk bestemmingsplan, met dit verschil dat de provincie het bevoegd gezag is.

Het PIP wordt geacht onderdeel uit te maken van de bestemmingsplannen waarop het betrekking heeft (zie daarvoor hoofdstuk 4 Vigerend juridisch planologisch kader). De betrokken gemeenteraden zijn vanaf het moment waarop het ontwerp van het inpassingsplan ter inzage is gelegd, niet langer bevoegd tot vaststelling van een bestemmingsplan voor de gronden waarop dat inpassingsplan betrekking heeft. De bedoelde bevoegdheid ontstaat weer tien jaar na vaststelling van het inpassingsplan, dan wel eerder, indien het inpassingsplan dat bepaalt.

Voorwaarde voor het toepassen van dit instrument is dat er sprake moet zijn van een provinciaal belang. In het geval van Westpoort gaat het om een industrieterrein van regionaal belang, waarvoor de provincie het geluidszonebeheer voert. De dezonering van de Sloterdijken, waarmee de omvang van het industrieterrein van regionaal belang wordt gewijzigd, heeft een sterk inhoudelijk samenhang met de vaststelling van de nieuwe geluidszone Westpoort. HoogTij is niet aangewezen als industrieterrein van regionaal belang, maar maakt wel deel uit van het plangebied van de Visie NZKG 2040 en ten aanzien van dit gebied geldt ook de al eerder aangehaalde wens om in het kader van duurzaam ruimtegebruik de bestaande haventerreinen te intensiveren. Daarmee mag de ontwikkeling van HoogTij in het licht van de ontwikkeldoelstelling voor het gehele Noordzeekanaalgebied en – als afgeleide – de aanpassing van de geluidszone als van provinciaal belang worden beschouwd.

De andere voorwaarde voor het vaststellen van een PIP is dat de betrokken gemeenteraden gehoord moeten worden. De gemeenten in het Noordzeekanaalgebied (Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Velsen en Zaanstad), de provincie Noord-Holland en het Rijk hebben samen de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 vastgesteld en de betrokken gemeenteraden hebben in dat kader zelf Provinciale Staten verzocht om de aangepaste geluidszones vast te leggen in een Provinciaal Inpassingsplan (PIP). De gemeenteraden zijn dus actief betrokken en er is sprake van draagvlak.

5.2 Waarom een PIP?

Een geluidszone kan uitsluitend worden gewijzigd bij een bestemmingsplan. Omdat de geluidszones van beide industrieterreinen in het grondgebied van meerdere gemeenten vallen, is het wenselijk gebleken dat de provincie één overkoepelend ruimtelijk plan (een provinciaal inpassingplan) vaststelt in plaats van afzonderlijke besluitvorming in de betrokken gemeenten.

Een provinciaal inpassingsplan zorgt voor een aanzienlijke beperking van de administratieve lasten (en daarbij horende kostenbesparing) voor de desbetreffende gemeenten. Dit in verband met het slechts hoeven voeren van 1 procedure, waarbij hoort het publiceren en het opleveren van één set planregels, bijbehorende toelichting en één verbeelding met hooguit twee kaartbladen. Dat reduceert aanzienlijk de kans op afstemmingsproblemen, die eerder optreden als meerdere bestemmingsplannen (met hun verbeeldingen, planregels en toelichtingen) met elkaar in de pas moeten lopen.

Een volgende voordeel is dat met het samen opnemen in één PIP beter rekening kan worden gehouden met de cumulatie van de geluidsbelasting vanwege beide geluidszones. Twee aparte plannen kan wat dat betreft tot onduidelijkheid leiden, juist omdat de zones zoveel met elkaar te maken hebben en overlap vertonen.

Ook uit communicatief oogpunt is één PIP veel publieksvriendelijker, omdat het duidelijker en transparanter is voor de omgeving. Voor alle partijen schept 1 procedure de grootste duidelijkheid over de op basis van Visie NZKG 2040 nagestreefde eindsituatie. De kans op onduidelijkheden neemt toe als betrokken bedrijven (en andere belanghebbenden) twee keer in relatief korte tijd met een zonewijziging worden geconfronteerd. Belanghebbenden hoeven zich slechts op één plan en de daarbij behorende proceduremomenten te richten.

Een ander voordeel is dat het risico op onduidelijkheid en rechtsonzekerheid met een provinciaal inpassingsplan - in vergelijking met meerdere separate en opeenvolgende besluiten - wordt verkleind.

5.3 Facetherziening

Artikel 3.26, derde lid van de Wro geeft de mogelijkheid om bij een inpassingsplan te bepalen hoe het inpassingsplan zich verhoudt tot de onderliggende bestemmingsplannen. Hieraan is uitvoering gegeven in het eerste lid van artikel 4.1 van de regels van het inpassingsplan.

Het voorliggend PIP is een zogenaamd facetbesluit of facetherziening waarbij slechts het facet aanpassing geluidszone en in verband met dezonering aanpassing van de contour gezoneeerd industrieterrein wordt geregeld. Het PIP heeft dus uitdrukkelijk geen betrekking op de bedrijvigheid op de betreffende industrieterreinen of op andere bestemmingen binnen de geluidszones. In artikel 4, lid 4.1 van de planregels is geregeld dat bestemmingsplannen voor zover niet strijdig met het PIP, hun werking behouden.

5.4 Planhorizon PIP

Een PIP heeft een planhorizon van ten hoogste 10 jaar. Op basis van lid 5 van art. 3.26 Wro kan – indien het plan dat bepaalt – de gemeenteraad de bevoegdheid om de geluidszone bij bestemmingsplan te wijzigen eerder dan na 10 jaar weer uitoefenen. De bevoegdheid van de Provinciale Staten zal na inwerkingtreding van het PIP direct weer naar de gemeenteraden worden overgeheveld. Dit is vastgelegd in artikel 4, lid 4.2 van de Regels.

Hoofdstuk 6 Akoestische gevolgen

6.1 Toetsingskader

6.1.1 Wet geluidhinder

Algemene systematiek Wet geluidhinder

In de Wet geluidhinder zijn geluidnormen opgenomen die voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidszone van een (spoor)weg of industrieterrein. Wanneer een bestemmingsplan het mogelijk maakt geluidgevoelige bebouwing in de geluidszone van een industrieterrein of (spoor)weg te realiseren, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk naar de geluidbelasting van een industrieterrein of spoor(weg) op geluidgevoelige bebouwing.

Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidbelasting) worden verleend door het bevoegd gezag. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend is, of dat daartegen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard bestaan. Het toepassen van maatregelen dient in volgorde van prioriteit gericht te zijn op bronmaatregelen (sdempers, aanpassing wielen/spoor, aanpassing wegverharding en/of aangepaste rijsnelheden) en overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen/geluidswallen).

Wanneer de maximale toelaatbare waarde voor geluidbelasting wordt overschreden, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid geluidgevoelige functies te realiseren met een zogenaamde dove gevel (een gevel zonder te openen/met slechts incidenteel te openen delen) te realiseren. De geluidwaarde binnen de woningen (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Wet geluidhinder neergelegde norm van 35 dB(A).

Wanneer sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen, kan slechts een hogere waarde worden vastgesteld voor zover de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting (art. 110a lid 6 Wgh).

Industrielawaai

Indien op een bedrijventerrein bedrijven gevestigd zijn of zich mogen vestigen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, wordt in het kader van de Wet geluidhinder gesproken van een “industrieterrein”. Deze zogenaamde "grote lawaaimakers" zijn aangewezen in onderdeel D van Bijlage I Besluit omgevingsrecht. Dergelijke inrichtingen worden geacht zoveel lawaai te (kunnen) veroorzaken, dat de wijde omgeving ervan zeer zwaar belast wordt.

Op grond van de Wet geluidhinder wordt bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan voor een industrieterrein een geluidszone vastgesteld of gewijzigd. Een geluidszone is een gebied rond een industrieterrein waarbuiten de gecumuleerde geluidbelasting van alle daarop gevestigde bedrijven op de zonegrens niet hoger mag zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde. De Wet geluidhinder (Wgh) stelt 50 dB(A) als voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting van geluidgevoelige bestemmingen binnen deze zones (artikelen 40 en 44). Via een hogere waarde procedure kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde worden vastgesteld.

Op grond van Hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) kan een geluidszone industrie alleen worden gewijzigd bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan. Een provinciaal inpassingsplan wordt voor de Wgh gelijkgesteld met een bestemmingsplan. Zie verder hoofdstuk 5.

Geluidgevoelige objecten en normering

In de Wgh wordt een beperkt aantal typen objecten beschermd, de zogenoemde geluidgevoelige objecten. De volgende objecten worden in de Wgh beschermd:

  • woningen (gebouw dat voor bewoning bestemd is)
  • andere geluidgevoelige gebouwen, b.v. scholen, ziekenhuizen en kinderdagverblijven
  • geluidgevoelige terreinen, b.v. woonwagenstandplaatsen en woonschepenligplaatsen.

Woningen

Woningen kunnen, evenals de andere geluidgevoelige objecten die binnen de zone liggen, een geluidsbelasting hebben die hoger is dan 50 dB(A). Op basis van de Wet geluidhinder kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Het maximum voor reeds aanwezige of in aanbouw zijnde woningen is 60 dB(A) en voor geprojecteerde woningen bedraagt de maximale waarde 55 dB(A).

Andere geluidgevoelige gebouwen

Ten aanzien van onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven mag de geluidsbelasting volgens artikel 2.2 Bgh niet hoger zijn dan:

  • 1. 60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen;
  • 2. 55 dB(A) voor verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

Voor onderwijsgebouwen en kinderdagverblijven wordt getoetst op de dag/avond waarde, daar ervan mag worden uitgegaan dat deze in de nachtperiode niet worden gebruikt.

Binnen de verblijfsruimten als:

  • les- en theorielokalen
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen
  • verpleeghuizen
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, en woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen
  • psychiatrische inrichtingen
  • kinderdagverblijven

mag het binnenniveau niet boven de 30 dB(A) komen.

Binnen de verblijfsruimten als:

  • 3. theorievaklokalen van onderwijsgebouwen
  • 4. ruimten voor patiëntenhuisvesting, en recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen

mag het binnenniveau niet boven de 35 dB(A) komen.

Geluidgevoelige terreinen

Bestemde ligplaatsen voor woonschepen worden sinds 1 juli 2012 in het Besluit geluidhinder als geluidgevoelig terreinen genoemd. Op dezelfde wijze als geldend voor woningen, is voor aanwezige ligplaatsen van woonschepen binnen een bestaande geluidszone een Hogere Grenswaarde van 55 dB(A) van toepassing (artikel 2.2 Bgh). De ligplaatsen van woonschepen waren aanwezig op het moment van het inwerking treden van het Besluit geluidhinder milieubeheer.

De wijziging ten aanzien van woonschepen beoogt dat de introductie van ligplaatsen voor woonschepen als geluidgevoelige bestemmingen voor de bestaande situatie geen aanscherping van beschikbare geluidruimte of andere beperkingen tot gevolg mag hebben. Voor de ligplaatsen van de woonschepen kan een hogere waarde voor geluid tot maximaal 60 dB(A) worden vastgesteld.

Bedrijfsruimten 

Kantoren en andere bedrijfsruimten, waar personen voor een langere periode gedurende de dag verblijven, zijn niet aangemerkt als geluidgevoelig op grond van de Wgh. Echter in het kader van een goede ruimtelijke ordening hebben deze personen wel recht op een bescherming tegen onaanvaardbare geluidhinder.

Volgens het Bouwbesluit is het vereiste binnenniveau in kantoorruimtes 40 dB(A) en een gevelisolatie van 20 dB. Voor andere bedrijfsruimten kan worden gesteld dat een gelijk of lager niveau van bescherming geldt. Verder zijn deze ruimtes niet bedoeld om te slapen. Vandaar dat een toepassing van de optelling van 5 en 10 dB voor de avond en nachtperiode niet van toepassing is. De toegestane geluidbelasting komt hiermee op circa 60 dB(A) (zie ook arikel 3.2 Bouwbesluit 2012).

Een geluidszone kan slechts worden gewijzigd door de planologische instrumenten bestemmingsplan en inpassingsplan.

Bij het wijzigen van een geluidszone industrielawaai dient rekening te worden gehouden met:

  • de gevolgen voor de geluidbelasting ter plaatse van geluidgevoelige functies binnen de bestaande geluidszone;
  • de gevolgen voor de geluidbelasting ter plaatse van geluidgevoelige functies die door de wijziging binnen de geluidszone komen te liggen.

Hogere waarde besluiten

Voor woningen en andere geluidgevoelige objecten die door aanpassing van de nieuwe geluidszones binnen een geluidszone komen te liggen en voor woningen en andere geluidgevoelige objecten binnen de geluidszones waar de geluidbelasting kan toenemen, dienen hogere grenswaarden voor geluid (HGW) te worden vastgesteld. De daarvoor te volgen procedure zal parallel lopen aan de vaststellingsprocedure PIP.

Op grond van artikel 110a lid 7 van de Wet geluidhinder is het college van Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag om ambtshalve hogere waarden vast te stellen voor een industrieterrein van regionaal belang. Dit betekent dat het college van GS het bevoegd gezag is voor Westpoort (industrieterrein van regionaal belang). Het college van B&W van Zaanstad is het bevoegd gezag om voor Hoogtij hogere waarden vast te stellen.

6.1.2 Beleid hogere waarden gemeenten

In het kader van de vaststelling van de benodigde hogere waarden is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om bij de beoordeling van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gebruik te maken van reeds bij de betrokken partijen bestaand beleid. De provincie heeft geen beleid hogere waarden vastgesteld; er zal worden aangesloten bij het beleid dat de betrokken gemeenten Zaanstad en Amsterdam hierop voeren.

Amsterdams geluidbeleid
Het college van B&W van de gemeente Amsterdam heeft op 13 november 2007 de nota 'Vaststelling hogere grenswaarden Wet geluidhinder, Amsterdams beleid' vastgesteld. Het beleid geeft - voor zover in dit kader relevant - aan dat er sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde geluidbelasting meer dan 3 dB hoger is dan hoogste van de maximaal toelaatbare geluidbelasting.

Geluidbeleid Zaanstad

Burgemeester en wethouders van Zaanstad zullen in de loop van 2014 het nieuwe het Actieplan geluid 2013-2018 en de beleidsregel hogere waarde vaststellen. Ook volgens het beleid van Zaanstad is sprake van een onaanvaardbare geluidbelasting indien de gecumuleerde geluidbelasting meer dan 3 dB hoger is dan de hoogste van de maximaal toelaatbare waarden.

6.2 Resultaten onderzoeken

6.2.1 Westpoort Amsterdam

De akoestische gevolgen van de aanpassing van de geluidszone Westpoort zijn onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het Rapport "Aanpassing zone Westpoort" van 30 juli 2014, rapportnummer I.2006.1368.19.R001", zie Bijlage 1, met erratum ten aanzien van een aantal in het rapport gebruikte figuren (zie erratum in bijlage 2).

Hieronder worden de resultaten van het akoestisch onderzoek samengevat weergegeven.

6.2.1.1 Aanpassing buitengrens geluidszone

Modellering

Zoals hiervoor reeds aangegeven, is uitbreiding van de geluidruimte van Westpoort noodzakelijk voor de beoogde groei van het gebied naar een totale capaciteit van 125 miljoen ton. In het akoestisch onderzoek is de hiervoor benodigde geluidruimte inzichtelijk gemaakt en de omvang van de zone is berekend.

Hiervoor is een nieuw geluidsmodel opgebouwd na het uitvoeren van de volgende stappen:

  • 1. Het opvullen van de braakliggende kavels naar de invulling vanuit de Havenvisie, inclusief de uitbreiding van Amsterdam Containers Terminal (ACT).
  • 2. Het opvullen van de bestaande locaties zonder of met geringe avond- en nachtactiviteiten om ruimte te geven aan de benodigde overslagcapaciteit (richting 24-uurs economie).
  • 3. De bijdrage van afgemeerde schepen, zoals verwacht mag worden conform de Havenvisie.
  • 4. Het optimaliseren van het geluidsniveau om te voldoen aan de wettelijke normen voor de huidige en geprojecteerde woningen en de woningbouwplannen.

Dit toekomstmodel geeft beperkingen aan de invulling van het haventerrein. De beperkingen bestaan uit het verminderen van de activiteiten op nog in te vullen terreinen. Een volledige 24-uurs economie is voor het gehele industrieterrein niet mogelijk.

Ligging 50 dB(A) contour

In onderstaand figuur is de nieuwe 50 dB(A) contour weergegeven ten opzichte van de vigerende geluidszone weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0005.png"

Figuur 5: Zones rond Westpoort: Rood is vigerende zone, Blauw is aan te passen zone (Paars is grens industrieterrein).

Uit bovenstaand figuur blijkt dat vooral in de noordwestelijke richting de zone uitbreidt, als gevolg van de toekomstige uitbreiding op de braakliggende kavels ten opzichte van de vigerende zone. Daarnaast is bij Halfweg, in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (zuidwest) een toename te zien. Op de overige locaties ligt de aan te passen zone (2014) binnen de vigerende zone (1993).Ook op deze locaties binnen de huidige geluidszone kan de geluidbelasting toenemen als gevolg van de zoneaanpassing.

Woningen en geluidgevoelige terreinen

Vanwege de gewijzigde geluidszone en de daarmee samenhangende toename in geluidbelasting zal bij een aantal woningen een nieuwe of verhoogde hogere waarde (HW) waarde moeten worden vastgesteld. Zie Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Westpoort, Bijlage 3.

In onderstaand figuur is grafisch weergegeven bij welke woningen en geluidgevoelige terreinen een hogere waarde moet worden vastgesteld. De hogere waarden die moeten worden vastgesteld blijven binnen de wettelijke randvoorwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0006.png" Figuur 6: ligging woningen en geluidgevoelige terreinen waarvoor een nieuwe of verhoogde hogere grenswaarde moet worden vastgesteld ten gevolge van aanpassing van de zone

Binnen de vigerende geluidszone liggen 90.000 woningen. In de aan te passen geluidszone liggen 40.000 woningen. De hogere grenswaarde voor bestaande woningen die nieuw binnen de aan te passen zone varieert van 50 tot 58 dB(A). Het betreft circa 600 woningen. Dit blijft onder de maximale waarde van 60 dB(A) voor aanwezige woningen binnen een nieuwe zone. Bij een aantal woningen (circa 1.300 stuks) is de benodigde hogere waarde hoger dan de eerder vastgestelde grenswaarde. De toename bij deze woningen varieert van 1 tot 5 dB en de geluidbelasting bedraagt maximaal 60 dB(A). Ook hiermee wordt voldaan aan de wettelijke eisen.

Gevolgen voor nieuwbouwplannen van gemeenten

In de omgeving van Westpoort is een aantal gebieden als woonbebouwingsgebieden aangewezen. Daarom is onderzocht wat de geluidseffecten ten gevolge van het industrieterrein zijn op deze locaties (uitgaande van de gewijzigde zone).

Hiertoe zijn indicatief de 55 dB(A)-contouren berekend op een hoogte van 5 meter. Hierbij is rekening gehouden met de afschermende werking van de omliggende bebouwing. De resultaten staan in volgend figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0007.png"

Figuur 7: indicatieve 55 dB(A) contour berekend met randbebouwing voor de diverse woningbouwlocaties (in rood/-bruin aangegeven) na dezoneren

Uit bovenstaand figuur blijkt dat bij nagenoeg alle woningbouwplannen (met uitzondering van Houthavens) wordt voldaan aan de eis van 55 dB(A). Dit betekent dat woningbouw op deze locaties in beginsel mogelijk is met een hogere waarde procedure. Mocht de woningbouw overigens hoger zijn dan 5 meter, dan zal hier aanvullend onderzoek voor moeten worden uitgevoerd naar de geluidbelasting op hogere bouwhoogtes. Tevens dient nader onderzocht worden of aan de beleidsambities inzake geluidluwe gevels voldaan kan worden. Dit nader onderzoek vindt plaats bij de besluitvorming waarmee nieuwbouw juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt.

Andere geluidgevoelige gebouwen

De geluidgevoelige gebouwen kunnen worden opgesplitst in scholen/kinderdagverblijven en ziekenhuizen/verzorgingsinstellingen. Voor de scholen binnen de zone is de voorkeurswaarde 50 dB(A). In onderstaande figuur zijn de indicatieve 50 dB(A) contouren weergegeven voor de dag- en avondperiode en de scholen binnen de zone. Hieruit blijkt dat geen van de scholen een geluidbelasting heeft hoger dan 50 dB(A).

De kinderdagverblijven zijn niet als zodanig gelabeld in BAG-bestanden. Daarom is van google maps gebruik gemaakt. Voor deze locaties is de geluidbelasting eveneens lager dan 50 dB(A).

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0008.png"

Figuur 8: ligging indicatieve geluidscontouren van 50 dB(A) en onderwijsfuncties in blauwe stippen

De geluidbelasting op de ziekenhuizen/verzorgingsinstellingen is berekend. Hieruit blijkt dat:

  • 1. Voor nagenoeg alle ziekenhuizen / verzorginstellingen is de geluidbelasting lager dan 50 dB(A).
  • 2. Voor de Cordaan woonzorgunits aan de Aalbersestraat 281, Amsterdam de geluidbelasting 53 dB is. Aangezien hier de geluidsbelasting vanwege Westpoort niet wijzigt, hoeven hier geen extra maatregelen te worden genomen of een nieuwe hogere waarde te worden vastgesteld.
  • 3. De Beusemaecker (verpleeghuiszorg) aan de Dr. J.A. Ringersstraat 12 A-K, Amsterdam heeft een geluidbelasting vanwege Westpoort van 55 dB(A). Deze gevel is uitgevoerd als dove gevel. De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer bedraagt 68 dB. Hier hoeven geen maatregelen voor te worden onderzocht.

De overige ziekenhuizen/verzorgingsinstellingen zijn arts/tandartspraktijken die voor de werkzaamheden in de dagperiode afdoende beschermd zijn met een geluidbelasting voor de dagperiode lager dan 50 dB(A).

Bedrijfsruimten

Voor kantoren en andere bedrijfsruimten, waar personen voor een langere periode gedurende de dag verblijven, kan een richtwaarde van 60 dB(A) worden aangehouden als aanvaardbare geluidhinder, zonder toeslagen voor de avond en nacht-periode. De 60 dB(A) contour komt nagenoeg niet buiten de grens van het industrieterrein uit, zie onderstaand figuur. Het is daarom niet aannemelijk, dat door de uitbreiding van de zone er onaanvaardbare hinder voor personen in niet geluidgevoelige gebouwen door geluid ontstaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0009.png"

Figuur 9: ligging indicatieve geluidscontour (blauw) van 60 dB(A) dagperiode

Maatregelen

Om aan de wettelijke vereisten te kunnen voldoen is tevens onderzocht of maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting bij of in deze woningen te verlagen.

  • In het verleden is een saneringsoperatie uitgevoerd waar de nodige geluidsruimte is gewonnen (geluidsreducties bij de (toen aanwezige) bedrijven AIME, CTA, Nissan, NS rangeerterrein, OBA, G.H. Prins en zonen bv, Schuurmans en van Ginneken bv, Uniroyal).
  • In verschillende varianten voor aanpassing van de geluidszone is onderzocht welke maatregelen mogelijk zijn. Dit heeft geresulteerd in de volgende maatregelen:

- kavels voor container op- en overslag met 3 dB beperken voor de nachtperiode;

- kavels langs de Machineweg (westzijde Westpoort) beperken;

* geen emissie in de nachtperiode (noordelijk kavel);

* laag kental of afscherming realiseren (kental toekomstvariant 48 dB(A)).

  • Overdrachtsmaatregelen: gezien de omvang van het industrieterrein zijn overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidsschermen of geluidswallen als geheel voor het industrieterrein niet effectief, dan wel kostbaar of stedenbouwkundig niet inpasbaar. Bij individuele bronnen zal dit waar nuttig en uitvoerbaar wel worden toegepast. Dit is een onderdeel van het vergunningsproces.

Om woonbebouwing op de Houthavens mogelijk te maken moet er afscherming worden gerealiseerd langs de westzijde. Dit is ook zonder aanpassing van de vigerende zone het geval. Hierin is in het bestemmingsplan Houthavens ook voorzien.

  • Maatregelen bij de ontvanger: rekening wordt gehouden met het treffen van gevelmaatregelen bij circa 400 woningen om te kunnen voldoen aan het vereiste binnenniveau.

Voor de ligplaatsen van woonschepen en de standplaatsen van woonwagens blijven de geluidsniveaus binnen de wettelijke randvoorwaarden, maximaal 60 dB(A).

6.2.1.2 Dezonering

In het akoestisch onderzoek is tevens inzichtelijk gemaakt wat de akoestische gevolgen zijn van het verkleinen van het gezoneerd industrieterrein. In onderstaande figuren wordt de geluidbelasting van Westpoort voor en na dezonering weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0010.png" Figuur 10: geluidscontouren Westpoort na aanpassing geluidszone, exclusief dezoneren

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0011.png" Figuur 11: geluidscontouren Westpoort na aanpassing geluidszone, inclusief dezoneren

Uit bovenstaande afbeeldingen blijkt dat dezoneren van Sloterdijken nauwelijks effect heeft op de 50 dB(A)-contour (buitenkant geel gebied), dit vanwege de geringe geluidsuitstraling ten opzichte van de overige bedrijven. De 55 en 60 dB(A) contouren (oranje en rode gebieden) schuiven wel op. Voor de gebieden die van rood en/of oranje naar geel kleuren, vormt de Wet geluidhinder geen beletsel meer voor toekomstige planvorming van woningbouw.

6.2.2 Hoogtij Zaanstad

De akoestische gevolgen van de aanpassing van de geluidszone van HoogTij zijn onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het Rapport "Uitbreiding geluidzone industrieterrein HoogTij te Westzaan " van 11 augustus 2014, kenmerk O 15327-1-RA-008", Zie bijlage 7.

Hieronder worden de resultaten van het akoestisch onderzoek samengevat weergegeven.

6.2.2.1 Aanpassing buitengrens geluidszone

Modellering

De ligging van de huidige geluidszone biedt op dit moment onvoldoende ruimte aan de omvang en aard van werkzaamheden die op het industrieterrein volgens het bestemmingsplan Bedrijven Zuid zijn toegestaan en aldaar wenselijk worden geacht. In het akoestisch onderzoek is de hiervoor benodigde geluidruimte inzichtelijk gemaakt en is de omvang van de zone berekend. De geluidszone rond HoogTij is bepaald aan de hand van een gereserveerd geluidsvermogen per oppervlakte eenheid (dB(A)/m2) op basis van een categorie-indeling zoals weergegeven in de onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0012.png"

Figuur 12: Weergave van een categorie-indeling op HoogTij

De categorie-indeling is vastgelegd in het bestemmingsplan Bedrijven Zuid. Voor de categorie-indeling is gebruik gemaakt van de publicatie "Bedrijven en milieuzonering". In deze publicatie is een relatie gelegd tussen het soort bedrijf, de milieucategorie en de voorkeursafstand voor geluid. Grofweg kan er ook een relatie worden gelegd tussen de voorkeursafstand en het geluidkental in dB(A)/m2. De onderstaande tabel geeft aan welk geluidvermogen is toegekend aan de verschillende milieucategorieën bij het vaststellen van de bestaande geluidszone.

Tabel 1 : Geluidsvermogen per categorie-indeling

Categorie   Afstand voor geluid   Geluidvermogen  
3.1   50m   50 dB(A)/m2  
3.2   100m   55 dB(A)/m2  
4.1   200m   55 dB(A)/m2  
4.2   300m   60 dB(A)/m2  
5.1   500m   65 dB(A)/m2  

Het gereserveerde geluidsvermogen in de bovenstaande tabel is een globale inschatting van het benodigde geluidsvermogen voor het uitvoeren van activiteiten onderverdeeld naar categorie. Er bestaan in Nederland diverse lijsten met deze kentallen gerelateerd aan een bedrijfsvoering en/of activiteiten. Uit (landelijke) ervaring blijkt dat de in de bovenstaande tabel weergegeven geluidsvermogens minimaal nodig zijn om de beoogde activiteiten te kunnen uitvoeren. Vooral in de hogere categorieën, de zware industrie, zijn de geluidsvermogens lager gekozen ten opzichte van elders in het land gehanteerde kentallen. De beweegreden hierachter is dat door juist zorgvuldig om te gaan met het toekennen van geluidruimte, de bedrijven gedwongen worden om rekening te houden met een optimaal en geluidarm ontwerp van het toekomstige bedrijf. De inzet van de gemeente Zaanstad voor HoogTij is namelijk om dit terrein te ontwikkelen tot een duurzaam bedrijventerrein, dat geschikt is voor bedrijven met een zwaardere milieucategorie (cat. 5.1) op het havendeel. Mede door toepassing van niet al te hoge kentallen wordt rekening gehouden met de bescherming van de leefomgeving van omwonenden en wordt invulling gegeven aan de duurzaamheidsambitie.

Bij het bepalen van de huidige geluidszone van HoogTij zijn bovengenoemde geluidsvermogens echter geïnterpreteerd als etmaalwaarde. Dit houdt in dat voor de avondperiode en nachtperiode een respectievelijk 5 en 10 dB(A) lagere waarde voor het geluidsvermogen is toegepast. Nu bij het bepalen van de geluidszone van HoogTij voor de avondperiode en nachtperiode een lager geluidsvermogen is gehanteerd ligt het voor de hand dat 24 uurs bedrijven, waarvoor geluid een relevant milieuaspect is, hun activiteiten in deze perioden niet kunnen uitvoeren. Een volledige 24-uurs economie is voor het gehele industrieterrein niet mogelijk. Met name zware industrie zoals de procesindustrie en industrie met zeehavengebonden activiteiten zijn doorgaans continu in werking. Op basis van de huidige geluidreservering is het voor dergelijke bedrijven vrijwel onmogelijk dan wel onrendabel om vergaande maatregelen te treffen voor de avond- en nachtperiode. In verband hiermee dient uitbreiding van de huidige geluidszone plaats te vinden.

Ligging 50 dB(A) contour

In onderstaand figuur is onder andere ook de nieuwe 50 dB(A) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0013.png"

Figuur 13: ligging nieuwe 50/55/60 dB(A)-contouren

Uit de bovenstaand figuur blijkt dat de geluidszone van HoogTij rondom het industrieterrein naar alle richtingen zal worden uitgebreid, als gevolg van de mogelijkheid om continubedrijven met een milieucategorie 5.1 toe te staan op bepaalde delen, met name het havendeel, van HoogTij.

Woningen en geluidgevoelige terreinen
Ten gevolge van de voorgestelde verruiming van de zonegrens komen diverse woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen binnen de geluidszone te liggen. Hierdoor zal bij een aantal woningen een nieuwe of verhoogde hogere waarde moeten worden vastgesteld.
In figuur 14 zijn de woningen en geluidgevoelige terreinen opgenomen waarvoor een nieuwe of verhoogde hogere waarde moet worden vastgesteld. De hogere waarden die moeten worden vastgesteld blijven binnen de wettelijke randvoorwaarden. Het besluit waarin de benodigde hogere waarden worden vastgesteld, is geen bijlage bij dit inpassingsplan maar wordt wel als afzonderlijk document ter visie gelegd. Het ontwerpbesluit hogere waarden industrieterrein HoogTij is in te zien op de website van de gemeente Zaanstad: www. Zaanstad.nl of op het Stadhuis van gemeente Zaanstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0014.png"

Figuur 14: Grafische weergave locatie ligplaatsen en woningen binnen de zone

Maatregelen

De nog te vestigen bedrijven op HoogTij zullen door middel van het zonebeheer worden getoetst aan de beschikbare geluidsruimte voor een betreffend perceel. Indien het bedrijf hier niet aan kan voldoen zal het bedrijf maatregelen moeten treffen om alsnog aan de beschikbare geluidsruimte te kunnen voldoen of zal het bedrijf worden geweigerd, indien het bedrijf hier niet aan kan voldoen. De al gevestigde bedrijven zijn getoetst en passen binnen de hiervoor beschikbare geluidsruimte. Voor de voorgestelde nieuwe geluidszone zal ook door middel van het zonebeheer de toelating van bedrijven op HoogTij worden getoetst, waardoor de geluidsbelasting buiten de voorgestelde nieuwe geluidszone niet hoger zal worden dan 50 dB(A).

Andere geluidgevoelige gebouwen

Binnen de nieuwe voorgestelde geluidszone bevindt zich aan de Roerdompstraat 41 in Westzaan een school. De school is alleen in de dagperiode in gebruik. De geluidbelasting in die periode is niet hoger dan 50 dB(A), waardoor er geen hogere waarde hoeft te worden vastgesteld. Aan het Zuideinde 22 in Westzaan is een kinderdagverblijf gevestigd. Ook dit is alleen in de dagperiode in gebruik.De geluidbelasting vanwege HoogTij bedraagt maximaal 45 dB(A) etmaalwaarde.

6.3 Cumulatieve gevolgen

Bij het vaststellen van hogere waarden moet tevens onderzocht zijn of de gecumuleerde geluidbelasting niet onaanvaardbaar hoog is. In de omgeving van Westpoort spelen naast industriegeluid meer geluidsbronnen een rol, waaronder vliegtuig-, rail- en wegverkeersgeluid.

De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het Rapport "Aanpassing geluidszone Westpoort en HoogTij, Gecumuleerde geluidsbelasting" van 28 augustus 2014, kenmerk I.2006.1368.19.R002 , zie Bijlage 8, met erratum ten aanzien van een aantal in het rapport gebruikte figuren (zie erratum in bijlage 9).

Het gecumuleerde geluidsniveau op de als meest bepalende aangemerkte gevel van de geluidgevoelige objecten in het plangebied is weergegeven voor Westpoort in onderstaande figuur:

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0015.png"

Figuur 15: resultaten cumulatie Westpoort

En voor HoogTij in onderstaande figuur:

afbeelding "i_NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01_0016.png"

Figuur 16: Resultaten cumulatie HoogTij

Omdat de verschillende gevels van een woning vanuit de industrieterreinen Westpoort en HoogTij anders worden belast, kan het voorkomen dat de gecumuleerde waarden vanuit Westpoort verschillen met die van HoogTij.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlemmerliede Spaarnwoude hebben geen hogere-waarde-beleid geformuleerd. Zowel het hogere-waardebeleid van Zaanstad als dat van Amsterdam is met name gericht op het vaststellen van hogere geluidswaarden ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen binnen een bestaande geluidzone. Ten aanzien van cumulatie hebben beide gemeenten als beleidsuitgangspunt dat sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting indien de gecumuleerde geluidsbelasting meer dan 3 dB hoger Is dan de hoogste van de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde voor de afzonderlijke bronnen. De hoogst toelaatbare ontheffingswaarde is 68 dB vanwege wegverkeer voor een aanwezige weg voor bestaande woningen. Volgens het hierboven genoemde beleid is sprake van onaanvaardbare hinder bij een gecumuleerde geluidbelasting vanaf 71 dB. Omdat het in casu grotendeels gaat om locaties op het grondgebied van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad, hebben wij, wat het beoordelen van de aanvaardbaarheid van de cumulatie betreft, aansluiting gezocht bij het hogere waarde beleid van deze gemeenten.

Westpoort
Uit onderzoeksresultaten naar  de gecumuleerde geluidbelasting vanwege het wijzigen van de geluidzone rond Westpoort blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting in Zaandam voor drie woningen 72 dB bedraagt. De maatgevende bron is hierbij het wegverkeer met 71 dB. De bijdrage van de industrie zorgt ervoor dat in de afronding de gecumuleerde waarde net toeneemt tot 72 dB. Geconcludeerd wordt dat het niet aannemelijk is dat de aanpassing van beide zones kan worden waargenomen, daar waar verkeer zo overheersend aanwezig is. Er kan dan ook niet worden gezegd dat de aanpassing van de geluidszone Westpoort een noemenswaardig nadelig effect heeft op het woon- en leefklimaat ter plaatse en zal leiden tot een onaanvaardbare situatie.

Uit het onderzoek blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van de overige  woningen, ligplaatsen of standplaatsen niet hoger is dan hoogste maximaal toelaatbare grenswaarde verhoogd met 3 dB. Hieruit wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van  onaanvaardbare gecumuleerde geluidbelasting.

De maximale toename van het gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van geluidsgevoelige bestemmingen met een vernieuwde hogere waarde is voor 3 woningen 4 dB. Het betreft woningen aan de Veldweg te Westzaan. De gecumuleerde geluidbelasting  van deze woningen, vanwege de aanpassingen van beide zones, neemt toe naar resp. 62 en 63 dB.

Hoogtij
Uit de berekeningen blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting  vanwege het wijzigen van de geluidzone rond Hoogtij bij één woning  met 3 dB toeneemt. Bij  de overige woningen en ligplaatsen bedraagt de toename maximaal 2 dB. De hoogste gecumuleerde belasting bedraagt 70 dB en wordt gedomineerd door wegverkeer. Deze geluidbelasting treedt op bij  één woning te Westzaan.

Beoordeling
De aanvaardbaarheid van de gecumuleerde geluidbelasting wordt in de (ontwerp) hogere waarde besluiten per deelgebied uitgebreid gemotiveerd. Samengevat kan gesteld worden dat de gecumuleerde geluidbelasting wordt aanvaardbaar geacht omdat:

  • de gecumuleerde geluidbelasting wordt vooral bepaald door andere geluidsbronnen;
  • als gevolg van de geluidszoneaanpassingen neemt de gecumuleerde geluidbelasting veelal niet of niet significant toe;
  • waar de gecumuleerde geluidbelasting met 3 dB of meer toeneemt, blijft het niveau daarvan nog steeds ruim onder de maximale ontheffingswaarde voor wegverkeerslawaai;
  • de gecumuleerde geluidbelasting blijft - op enkele uitzonderingen na - onder de waarde van +3 dB boven de maximale ontheffingswaarde;
  • waar de gecumuleerde dat niveau overschrijdt, is de bijdrage van industrielawaai daaraan niet maatgevend.

6.4 Conclusie

De gewijzigde geluidszones voldoen aan de uitgangspunten uit de Visie Noordzeekanaalgebied 2040. De maatregelen die nodig zijn, beperken weliswaar de vrije uitgifte van terreinen maar het is met deze maatregelen wel mogelijk om de Visie NZKG te realiseren. Dat wil zeggen dat een overslag van 125 miljoen ton per jaar mogelijk is.

Verder staat de wijziging nieuwe woningbouwplannen in de omgeving van Westpoort of HoogTij niet in de weg. Alleen voor het plan Houthavens moet rekening worden gehouden met een afschermende voorziening.

Binnen de vigerende geluidszones liggen circa 90.000 woningen. In de aan te passen geluidszones liggen circa 40.000 woningen. Globaal komen met de aan te passen zone 850 woningen nieuw binnen de zones te liggen en dienen voor in totaal circa 1.500 woningen een verhoogde hogere waarde te worden vastgesteld. Bij een relatief klein aantal woningen, circa 400, moet worden onderzocht of en zo ja welke gevelmaatregelen nodig zijn om aan het wettelijk binnenniveau te kunnen voldoen. Indien daaruit blijkt dat niet voldaan wordt zal aanvullende gevelisolatie voor de betreffende geluidgevoelige ruimten aangeboden worden.

Voor de ligplaatsen van woonschepen en de standplaatsen van woonwagens dient een hogere waarde te worden vastgesteld. Er wordt ten aanzien van deze objecten voldaan aan de wettelijke maximale ontheffing van 60 dB(A).

Voor de andere geluidgevoelige bestemmingen hoeven geen maatregelen te worden genomen.

Het dezoneren heeft een te verwaarlozen effect op de ligging van de zones. Wel maakt de dezonering woonbebouwing mogelijk ten zuiden van het te dezoneren terrein.

De aanpassing van beide geluidszones heeft de grootste gevolgen voor de inwoners van Nauerna en het zuidelijk deel van Westzaan. Hier neemt de geluidbelasting relatief het meeste toe. De geluidbelasting blijft echter in alle gevallen onder de maximale grenswaarde welke op grond van de Wet geluidhinder toelaatbaar en aanvaardbaar wordt geacht. Daarnaast is de woonomgeving reeds geluidbelast vanwege andere geluidbronnen en neemt de gecumuleerde geluidbelasting slechts beperkt toe. De totale geluidbelasting neemt met gemiddeld 1 dB toe. Deze toename geldt als marginaal en is in theorie nauwelijks waarneembaar.

Uit de uitgevoerde akoestische onderzoeken blijkt dat de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting door de wijziging van de geluidszones niet wordt overschreden. Daar waar door de verhoging van de geluidbelasting op de buitengevel binnen, in de betrokken woningen, de geluidbelasting hoger wordt dan de wettelijk toegestane binnenwaarde zullen de benodigde geluidsisolerende maatregelen worden getroffen. De hierin genoemde benodigde geluidisolerende maatregelen zullen worden aangeboden en na overeenstemming met eigenaar en bewoner worden getroffen. De toename van het gecumuleerde niveau is beperkt omdat de andere bronnen (luchtvaart en wegverkeer) een veel dominantere rol spelen.

In het kader van goede ruimtelijk ordening kan dan ook worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een onaanvaardbaar akoestisch klimaat en dat met het PIP geen onaanvaardbare situatie zal ontstaan.

Hoofdstuk 7 Natuur en landschap

7.1 Algemeen

Daar waar bestemmingsplannen en inpassingsplannen ruimtelijke ontwikkelingen en projecten mogelijk maken, moet rekening worden gehouden met (beschermde) natuurwaarden in de omgeving. Het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik mag er namelijk niet toe leiden dat hierdoor te beschermen waarden van een bepaald gebied of bepaalde planten- en diersoorten worden aangetast.

Het vaststellen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor natuurgebieden waarvoor op grond van nationale of internationale regelgeving of nationaal beleid een speciaal beschermingsregime geldt. Dit noemen we gebiedsbescherming. Deze gebieden hoeven overigens niet in het plangebied zelf te liggen. Activiteiten in een plangebied kunnen namelijk negatieve gevolgen op een gebied (ver) daarbuiten hebben. Dit heet externe werking.

Daarnaast kunnen individuele dier- en plantensoorten bescherming genieten ongeacht waar zij voorkomen(soortenbescherming).

Zowel met gebieds- als soortenbescherming moet, mede met het oog op de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan, rekening worden gehouden bij de vaststelling ervan.

7.2 Toetsingskader

In dit geval is de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming) van belang.

Onder de Natuurbeschermingswet 1998 zijn gebieden aangewezen die onderdeel uitmaken van een netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie, de zogenaamde Natura 2000 gebieden. Indien een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt in of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied (externe werking) moet worden onderzocht of de ontwikkeling de kwaliteit van het gebied kan verslechteren of verstoren. Indien het bestemmingsplan de kwaliteit van een Natura 2000 gebied kan verslechteren of verstoren (dit wordt de verslechterings- en verstoringstoets genoemd) dient er een vergunning op grond van de Nb-wet te worden aangevraagd. Het bevoegd gezag voor deze vergunning is Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het Natura 2000-gebied in is gelegen.

Indien het plan bovendien mogelijk significante negatieve effecten heeft voor deze gebieden dient een zogenaamde Passende beoordeling gemaakt te worden. Significant negatieve gevolgen treden op als de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied worden aangetast. Is dit het geval, dan kan er alleen een vergunning worden verkregen indien wordt voldaan aan de zogenaamde ADC-criteria. Dat wil zeggen dat er voor het plan dan geen alternatieven zijn, er dient sprake te zijn van een dwingende reden van groot openbaar belang en er is voorzien in compenserende maatregelen.

7.3 Resultaten onderzoeken

In de omgeving van Westpoort en Hoogtij ligt het gebied Polder Westzaan, op 23 mei 2013 door de staatssecretaris van Economische Zaken aangewezen als Natura 2000-gebied. Door de aanpassing van de geluidszones komen de geluidscontouren verder in het Natura 2000-gebied te liggen. Er is een voortoets uitgevoerd om te bepalen of er significante effecten als gevolg de zoneaanpassing kunnen optreden en of er een passende beoordeling noodzakelijk is. Omdat het hier een facetinpassingsplan voor geluid betreft, zijn alleen de effecten vanwege geluid in ogenschouw genomen.

De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het Rapport "Voortoets geluidzone PIP, Haven Amsterdam HoogTij Zaanstad" van 18 augustus 2014 met kenmerk R001-1220488XDD-V01 -NL , zie bijlage 10. Hieronder worden de resultaten samengevat.

In het rapport wordt eerst bekeken of er sprake is van toename van geluid in het Natura 2000-gebied. Uit het bestuderen van de etmaalwaarden in het gebied blijkt dat het aanpassen van de geluidscontouren van beide industrieterreinen resulteert in geluidsverhoging. Dat is vooral bij HoogTij fors, omdat in de huidige situatie nog weinig bedrijven in Hoogtij aanwezig zijn. In de praktijk zal in het Natura 2000-gebied echter nagenoeg geen verhoging optreden van het heersende omgevingsgeluid ten gevolge van de aanpassingen van HoogTij. Dit komt o.a. door de huidige feitelijke geluidbelasting ten gevolge van Westpoort. Bovendien is ook nog geen rekening gehouden met de geluidbelasting van de snelweg.

Hierna werd onderzocht of de in het gebied voorkomende beschermde diersoorten gevoelig zijn voor geluid. Hierbij gaat het om de volgende soorten:

  • de vissoorten bittervoorn en kleine modderkruiper
  • meervleermuis
  • noordse woelmuis

Omdat de ontwikkeling niet voor een toename van geluidsverstoring onder water zorgt, is verstoring van de in het gebied voorkomende vissoorten bittervoorn en kleine modderkruiper uitgesloten.

Voor de meervleermuis en de noordse woelmuis heeft nadere toetsing plaatsgevonden (zie paragrafen 4.2 en 4.3 van het rapport), maar voor beide soorten wordt geconcludeerd dat er geen negatieve effecten optreden. Omdat geen negatieve effecten optreden is er ook geen sprake van significant negatieve effecten.

Tot slot is er gekeken naar de zogenaamde cumulatietoets. Hierbij worden de effecten door cumulatie met andere projecten betrokken en beoordeeld om de kans op significant verstorende effecten in combinatie met andere projecten of andere handelingen goed te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van cumulatie van effecten wordt rekening gehouden met de soorten, hun leefgebied en de habitattypen van het Natura 2000-gebieden waar mogelijk negatieve significante effecten kunnen ontstaan. Nu de aanpassing van de geluidszones van Westpooort en HoogTij geen verslechtering of significant verstorende effecten veroorzaakt op het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied, zijnde Polder Westzaan, is een cumulatietoets niet aan de orde omdat de aanpassing van de geluidszones in een (eventuele) cumulatietoets geen negatieve bijdrage zal hebben.

7.4 Conclusie

Door het uitbreiden van de geluidscontouren van zowel Westpoort (Amsterdam) en HoogTij (Zaandam) zijn er geen effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan'. Omdat geen effecten optreden is ook geen sprake van significant negatieve effecten. Een Passende beoordeling of vergunning van de Natuurbeschermingswet 1998 is niet nodig.

Hoofdstuk 8 Gevolgen voor het bedrijfsleven

Dit facet-inpassingsplan heeft alleen betrekking op de gronden die vallen in de geluidszone van Westpoort. Met dit inpassingsplan worden de juridisch-planologische rechten van bedrijven op Westpoort en Hoogtij niet gewijzigd.

Met de uitbreiding van de geluidszones ontstaat er wel aanvullende geluidsruimte die nieuwe vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden biedt voor bedrijven in Westpoort en Hoogtij. De vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden worden bepaald in de bestemmingsplannen die voor deze gebieden gelden. Deze bestemmingsplannen blijven met het voorliggend PIP ongewijzigd. Enige uitzondering hierop zijn de bestemmingsplannen voor de gebieden Sloterdijk en Sloterdijk 1, waar de gebiedsaanduiding geluidszone wordt uitgebreid.

Met betrekking tot dezonering van de Sloterdijken wordt opgemerkt dat dit geen gevolgen heeft voor bedrijven die op het verkleinde industrieterrein zijn gevestigd. De vergunde geluidruimte van bedrijven wordt door de dezonering niet gewijzigd. De omvang van de geluidszone blijft gebaseerd op de beschikbare geluidruimte voor bedrijven zoals was voorzien bij de eerste zonevaststelling. Bij de toekomstige ontwikkelingen in de Sloterdijken zal met de geluidbelasting binnen de geluidszone rekening moeten worden gehouden. Dit vormt echter een beperking voor de woningbouwmogelijkheden in de Sloterdijken, en dus geen beperking in geluidruimte voor bedrijven op het gezoneerde industrieterrein.

De juridische positie van bedrijven in de nu nog tot het gezoneerde Industrieterrein Westpoort behorende gedeelten van de Sloterdijken (dus bedrijven die nu binnen, maar na dezonering buiten het gezoneerde Industrieterrein gelegen zijn) wijzigt in die zin dat hun geluidruimte na dezonering niet meer door de Wet geluidhinder wordt gereguleerd, maar uitsluitend door de Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bedrijven met een milieuvergunning krijgen aldus geen "zonetoets" (toets of er nog geluidruimte beschikbaar is voor uitbreidingen).

Als er (na dezonering) woningbouw in de Sloterdijken wordt toegestaan kunnen bedrijven in de toekomst mogelijkerwijs wel in hun bedrijfsvoering dan wel in hun planologische rechten beperkt worden. Dat is op dat moment echter een mogelijke negatieve consequentie van het toestaan van woningbouw (waarover nog afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden) en niet van de dezonering zelf. Deze negatieve gevolgen zullen zich dan ook moeten vertalen in beperkingen in het bestemmingsplan dat woningbouw zal gaan toestaan. Het is zaak dat voorafgaand aan het toestaan van woningbouw in de Sloterdijken de benodigde milieuruimte van bedrijven zorgvuldig wordt onderzocht en vastgelegd.

Hoofdstuk 9 Juridische planbeschrijving

9.1 Algemeen

Waar de overige paragrafen van deze plantoelichting de achtergronden van het inpassingsplan belichten, geeft deze paragraaf een toelichting op de planregels. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels. Daartoe worden in deze paragraaf de regels per artikel toegelicht.

Het (juridisch deel van het) inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de planregeling. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het inpassingsplan. In de regels zijn de van belang zijnde begrippen van een definitie voorzien, is een antidubbeltelregel opgenomen en wordt geregeld wat de situatie is ten aanzien van de geluidszone. Verder wordt in de regels bepaald wat de reikwijdte is van dit inpassingsplan en welke bevoegdheden voor de betrokken gemeenteraden bestaan. Tot slot zijn er overgangs- en slotregels opgenomen. De regels zijn onderverdeeld in 3 hoofdstukken.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het inpassingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de planregels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het inpassingsplan geformuleerd.

Verder wordt rekening gehouden met de sinds 1 januari 2013 geldende eis dat een inpassingsplan digitaal op-, vast- en beschikbaar gesteld moet worden volgens de landelijk RO-standaarden (IMRO 2012). Onderdeel van deze standaardenset is de SVBP2012 (Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen). Dat wil zeggen dat er een vaste indeling van verbeelding en planregels moet worden aangehouden en dat de verbeelding geschikt is voor digitale toepassingen en uitwisseling met instanties.

9.2 Planvorm

Dit inpassingsplan heeft alleen betrekking op het facet geluid. Het plan legt alleen de begrenzingen en de geluidszones voor de industrieterreinen Westpoort (Amsterdam) en HoogTij (Zaanstad) vast.

Op grond van Hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) kan een geluidszone industrie alleen worden gewijzigd bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan. Een provinciaal inpassingsplan wordt voor de Wgh gelijkgesteld met een bestemmingsplan. Zie verder hoofdstuk 5.

9.3 Verbeelding

Bij de opzet van de verbeelding is de SVBP2012 als uitgangspunt gehanteerd. In de SVBP2012 is onder andere vastgelegd hoe geluidszones op een verbeelding moeten worden aangeduid.

De verbeelding is sober opgebouwd. Er zijn alleen weergegeven:

  • de plangrens, deze is ontstaan door begrenzing van zowel de nieuwe als die van de oude geluidszones om op die manier de oude geluidszone op te kunnen heffen.
  • de nieuwe geluidszones voor de industrieterreinen Westpoort: geluidszone-industrie 1 en HoogTij :geluidszone-industrie 2.
  • de bij bijbehorende industrieterreinen Westpoort: wetgevingszone-wet geluidhinder 1 en HoogTij: wetgevingszone-wet geluidhinder 2.

De verbeelding voorziet in de dezonering van Sloterdijken. De omvang van het industrieterrein Westpoort is verkleind ten opzichte van het Koninklijk Besluit van 23 juni 1993 vastgesteld, onder nummer 93.005090.

De omvang en ligging van industrieterrein HoogTij is gelijk aan omvang en ligging zoals vastgelegd in het Koepelbestemmingsplan geluidszone Bedrijvenpark Westzanerpolder.

9.4 Artikelgewijze toelichting

9.4.1 Toelichting op de planregels

HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen die in de regels worden gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd.

HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE REGELS

In dit hoofdstuk zijn naast de verplichte anti-dubbeltelbepaling de regels opgenomen die samen met de aanduidingen op de verbeelding de nieuwe geluidzones vastleggen.

Verhouding inpassingsplan en onderliggende bestemmingsplannen

Artikel 3.26, derde lid van de Wro geeft de mogelijkheid om bij een inpassingsplan te bepalen hoe het inpassingsplan zich verhoudt tot de onderliggende bestemmingsplannen. Hieraan is uitvoering gegeven in artikel 4.1 van de regels van het inpassingsplan.

Bevoegdheid gemeenteraden tot vaststelling bestemmingsplannen vanaf het ontwerp-inpassingsplan

Het vijfde lid van artikel 3.26 van de Wro regelt de bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van een bestemmingsplan in relatie tot het inpassingsplan. Op grond van het vijfde lid wordt de bevoegdheid van de gemeenteraad om een bestemmingsplan vast te stellen voor de gronden waarop een inpassingsplan betrekking heeft, opgeschort vanaf het moment dat het ontwerp van het inpassingsplan ter inzage is gelegd. Deze regeling beoogt te voorkomen dat er vragen ontstaan over de werking van bestemmingsplannen die gedurende de ontwerpfase van het inpassingsplan zijn vastgesteld of ter inzage hebben gelegen (Kamerstukken TK 2011-2012, nr. 33 135, nr 3, p. 43-44).

Het inpassingsplan legt als het ware een transparante laag over de betrokken bestemmingsplannen en regelt uitsluitend de zonegrens en de begrenzing van de industrieterreinen, voor het overige heeft het inpassingsplan geen betrekking op de gronden die binnen de zonegrens zijn gelegen.

Dit (facet)inpassingsplan regelt voor de gronden binnen de zonering verder geen bestemmingen met bijbehorende regels. Het is van belang dat er geen onduidelijkheid ontstaat over de verhouding tussen een bestemmingsplan en het inpassingsplan voor zover het bestemmingsplan de geluidcontouren alsmede de begrenzing van het industrieterrein Westpoort niet raken. Om die reden wordt in artikel 4.2 van de regels van het inpassingsplan verduidelijkt dat de bevoegdheid van de betrokken gemeenteraden niet geraakt wordt door de uitsluiting van de bevoegdheid van het vijfde lid van artikel 3.26 van de Wro.

Bevoegdheid gemeenteraden t.a.v. zonegrens en begrenzing industrieterrein

Wanneer het inpassingsplan geen nadere regeling bevat ten aanzien van de werkingsduur van het plan, duurt de opschorting van de bevoegdheid van de gemeenteraad om een bestemmingsplan voor de geluidcontouren en de begrenzing van de industrieterreinen tot tien jaar na de vaststelling van het inpassingsplan. Het inpassingsplan kan echter ook een regeling bevatten, waarin een andere werkingsduur van dat plan wordt gegeven. In dat geval kan de bevoegdheid van de gemeenteraad om een bestemmingsplan voor de betrokken gronden vast te stellen op een eerder moment herleven. In dit inpassingsplan is gekozen voor het herleven van de bevoegdheid van de betrokken gemeenteraden op de dag na inwerkingtreding van dit inpassingsplan. Reden hiervoor is dat het inpassingplan een planologische regeling beoogt, om deze regeling is verzocht door de betrokken gemeenteraden (Visie Noordzeekanaalgebied) en naar zijn aard geen fysieke realisatie nodig is. Langer de bevoegdheid aan provinciale staten houden is derhalve niet noodzakelijk. Deze regeling komt tot uiting in artikel 4.3 van de regels van het inpassingsplan.

Ten aanzien van de dezonering zijn geen extra regels opgenomen omdat grote lawaaimakers al uitgesloten zijn in de vigerende bestemmingsplannen.

HOOFDSTUK 3 - OVERGANGS -EN SLOTREGELS

De overgangsregel is evenals de anti-dubbeltelregel overgenomen uit de standaardregels uit het Bro.

De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit inpassingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door de gemeenteraad.

Hoofdstuk 10 Uitvoeringsaspecten

10.1 Economische uitvoerbaarheid

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wro en artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in het kader van een inpassingsplan onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit verband dient tevens onderzocht te zijn of op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro de verplichting bestaat om een exploitatieplan op te stellen. De van belang zijnde economische aspecten worden in de hierna volgende paragrafen besproken.

10.1.1 Investeringen en opbrengsten

Met de gemeenten Amsterdam en Zaanstad is afgesproken dat alle uit het PIP voortvloeiende kosten door hen worden gedragen. Het inpassingsplan is daarmee vanuit het perspectief van Provincie Noord-Holland economisch gezien uitvoerbaar.

10.1.2 Grondexploitatiewet

Bij het aanpassen van geluidszones en dezonering van gebieden is er geen sprake van een bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro en dientengevolge is er in het kader van dit inpassingsplan geen exploitatieplan benodigd.

10.1.3 Planschade

Een inpassingsplan is een van de in artikel 6.1 Wro genoemde mogelijk schadeveroorzakende besluiten. De beoordeling of het plan leidt tot planschade en de bepaling van het eventuele planschadebedrag zal, na het rechtskracht verkrijgen van het voorliggende inpassingsplan, na een ingediend planschadeverzoek, door het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland moeten worden vastgesteld.

De provincie Noord-Holland heeft met de gemeenten Amsterdam en Zaanstad een planschadeovereenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wro gesloten. Het eventuele planschaderisico komt daarmee voor rekening van de desbetreffende gemeenten.

De kosten die gemoeid zijn met isolatie van woningen in verband met de verruiming van de geluidszones worden gedragen door de gemeenten Amsterdam en Zaanstad en Havenbedrijf Amsterdam. Tussen de betreffende bestuursorganen zijn afspraken gemaakt over de verdeling van uit het inpassinsgplan voortvloeiende kosten.

10.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestuur van de provincie Noord-Holland streeft naar draagvlak bij belanghebbenden en maatschappelijke organisaties voor de uitvoering van dit inpassingsplan. Daarom hecht het bestuur veel belang aan de dialoog over dit inpassingssplan. Dit hoofdstuk over de 'maatschappelijke uitvoerbaarheid'gaat nader in op de maatschappelijke dialoog die in het kader van de voorbereiding van het inpassingsplan heeft plaats gevonden.

10.2.1 Overleg met betrokken overheden

Betrokken gemeenten

In artikel 3.26 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat gemeenteraden die betrokken zijn bij het inpassingsplan, dienen te worden gehoord door de provincie.Voorliggend inpassingsplan is opgesteld op verzoek van de bij de Visie NZKG 2040 betrokken gemeenten Amsterdam, Zaanstad, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Velsen en daarmee kunnen deze gemeenten als gehoord beschouwd worden.

Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro heeft plaatsgevonden via een ambtelijke projectgroep, waarin zowel alle betrokken bestuursorganen als Havenbedrijf Amsterdam vertegenwoordigd zijn.

Het inpassingsplan heeft alleen betrekking op het facet geluid en geen door de waterschappen behartigde belangen. De in het plangebied gevestigde waterschappen zijn daarom niet bij de voorbereiding betrokken. De betreffende waterschappen zijn wel in kennis gesteld van de terinzagelegging van het ontwerpinpassingsplan.

10.2.2 Overige betrokkenen

Het ontwerp inpassingsplan heeft tezamen met de ontwerpbesluiten Hogere waarden ter visie gelegen. Tijdens deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze op het inpassingsplan in te dienen. In de nota van beantwoording zijn de ingediende zienswijzen op het inpassingsplan samengevat, beantwoord en is beschreven op welke punten de zienswijzen hebben geleid tot
aanpassing van het plan.