direct naar inhoud van Artikel 3: Verkeer
Plan: N361 Ranum-Mensingeweer en fietsverbinding Mensingeweer-Baflo
Status: vastgesteld
Plantype: provinciaal inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9920.IPMWEERRANUMN361-VA01

Artikel 3: Verkeer

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. rotondes en viaducten;
  • c. opritten en afritten;
  • d. geluid- en/of lichtwerende voorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • g. bermen;

en mede bestemd voor:

  • h. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';

met daaraan ondergeschikt:

  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. landschappelijke en/of ecologische voorzieningen;
  • l. cultuurgrond;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bruggen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
3.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het inrichten van het bestemmingsvlak zodanig dat wegen met meer dan 2 rijstroken worden aangelegd;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen.
3.4. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.3 sub a. in die zin dat wordt afgeweken van het aantal rijstroken per weg, mits de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.