Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
9.2 Uitsluiting opslag, stalling en stort
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik of laten gebruiken van de gronden:
- voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouw- en gebruiksactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- voor het storten van puin en afvalstoffen.
9.3 Uitsluiting bedrijfsmatige kamerverhuur
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor (bedrijfs)wonen ten behoeve van (bedrijfsmatige) kamerverhuur.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Afstemming welstandstoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
a. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
b. de dakhelling;
c. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
- de goot- en bouwhoogte met niet meer dan 15% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte;
- de binnen de regels te realiseren oppervlakte van bebouwing niet wordt verminderd.
Voor de bouwonderdelen van gebouwen of bouwwerken, niet zijnde vrije bouwwerken als bedoeld in de Woningwet, die niet zijn genoemd in de regels van dit bestemmingsplan zoals onder andere dakkapellen, is het welstandsbeleid van de gemeente Menterwolde bepalend voor de wijze waarop deze kunnen worden gebouwd.
10.2 Afstemming stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden
Met de uitvoering van het bestemmingsplan dienen de stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden, zoals verwoord in het document ‘Beeldkwaliteitsplannen bedrijvenlocaties A7/N33’ in acht te worden genomen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
bij een omgevingsvergunning hiervan afwijken.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
b. het bepaalde in het plan voor overschrijdingen van bouw- en maatvoeringsgrenzen:
- indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- voor stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen evenals naar aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
c. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is, met dien verstande dat deze afwijkingsregel niet van toepassing is op de bouw van reclamemasten;
d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes ten behoeve van de telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 40 m mag bedragen, met dien verstande dat:
- de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;
- het straat – en bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
- de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;
f. voor het oprichten van een windturbine binnen het bouwvlak tot een bouwhoogte van maximaal 15 m, mits een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd.
2. De onder 1 bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
a. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;
b. de vestiging van risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de relevante bepalingen uit het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI);
-
de bij de risicovolle inrichting behorende plaatsgebonden risicocontour 10-6 in de verbeelding wordt aangegeven.
12.2 De in lid 12.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- het straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 13 Algemene procedureregels
Het voornemen tot verlenen van de afwijking als bedoeld in de regels van het bestemmingsplan wordt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor eenieder ter inzage gelegd.
