Plan: | Dorpsplan Langenboom |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1982.BPLaDorpsplan-ON01 |
Langenboom is een klein Brabants dorp met een hechte gemeenschap. Café D'n Bens was jarenlang een belangrijke ontmoetingsplaats en vormde het sociale hart van het dorp. Het café was de plek waar Langenboom lief, leed en leut met elkaar kon vieren.
Na de recente beëindiging van het café besloot een groep bewoners, die zich hebben verenigd in 'Stichting Eigen Kweek', om in samenwerking met de toenmalige gemeente Mill en Sint Hubert een nieuw dorpsplan te ontwikkelen: 'Dorpsplan Langenboom'. Een plan dat als doel heeft om een nieuw sociaal hart te creëren en het bestaande sportpark toekomstbestendig te maken. Dorpsplan Langenboom heeft inmiddels enkele belangrijke stappen doorlopen. In juni 2019 werd het plan door de inwoners van Langenboom aangeboden aan het gemeentebestuur, waarna de gemeenteraad in april 2020 overging tot vaststelling van het 'Burgerinitiatief Dorpsplan Langenboom - Haalbaarheidsanalyse en Plan van Aanpak'. Er werd vervolgens besloten vervolgonderzoek uit te voeren naar de haalbaarheid van het plan met als resultaat dat dit vervolgonderzoek in juni 2021 is gepresenteerd.
Dorpsplan Langenboom bestaat onder andere uit een nieuw sociaal dorpshart binnen en rondom de kerk. Nabij dit hart zijn nieuwe woningen voorzien om het woningaanbod van het dorp af te stemmen op de huidige en toekomstige behoeftes op de woningmarkt. Om ruimte te maken voor de nieuwe woningen wordt sportzaal De Wis verplaatst naar sportpark 'De Kogelberg' aan de noordkant van het dorp. Voorliggend document vormt een belangrijke vervolgstap naar de uiteindelijke uitvoering van het dorpsplan. Dorpsplan Langenboom past niet in de geldende bestemmingsplan. Omdat het plan wel passend en gewenst is, wordt medewerking verleend aan een herziening van het bestemmingsplan. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Het plangebied bestaat uit twee deellocaties in Langenboom. Het gaat om sportpark 'De Kogelberg' aan de noordkant (hierna Locatie Sportpark) en de locatie van sportzaal De Wis en de Katholieke Heilige Familie aan de zuidkant van het dorp (hierna Locatie Dorpshart). Navolgende afbeelding toont globaal de ligging van de plangebieden in de omgeving.
De twee deelgebieden en de omgeving van Langenboom (bron: Openstreetmaps.nl)
Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.
Langenboom is een Brabants kerkdorp aan de voet van de Langenboomse Bossen en het aangrenzende recreatiegebied De Kuilen. Ten westen van het dorp ligt een open buitengebied. De ruim 2000 inwoners van Langenboom vormen een hechte gemeenschap. Langenboom is een woonkern met overwegend tweekappers uit de jaren 80 en 90. Langs de doorgaande Dorpsstraat, die het dorp met het nabijgelegen Mill verbindt, liggen enkele kleinschalige bedrijfslocaties. Aan de noordkant van het dorp ligt sportpark 'De Kogelberg', met onder andere Tennis Club Langenboom (TCL), voetbalvereniging S.E.S en scouting Langenboom. Het sociale hart van het dorp wordt gevormd door de Rooms-Katholieke Heilige Familiekerk, sportzaal De Wis en directe omgeving. De toekenning 'hart' doet eigenlijk geen recht aan de locatie van de kerk aan de zuidelijke rand van het dorp. De oorspronkelijke kerk, ontworpen door architect Pierre Cuypers, dateert uit het jaar 1869. In 1925 is Langenboom getroffen door een zeer zware tornado die een enorme ravage heeft aangericht in het dorp. De kracht was zo sterk dat de kerk van haar funderingen werd gelicht, zodat deze helemaal gesloopt en herbouwd moest worden. De huidige Heilige Familiekerk heeft een rijksmonumentale status. Ter nagedachtenis aan de ravage die de tornado heeft achtergelaten, is naast de kerk aan de Dominicanenstraat een monument in de vorm van een tornadotuin opgericht.
Aanzicht vanaf de Dorpsstraat op de Rooms-Katholieke Heilige Familiekerk (bron: streetview)
Locatie Dorpshart
De kerk (nr 1) ligt aan de Dominicanenstraat, of beter gezegd het 'Dominicanenplein'. Aan het plein zijn naast de kerk ook het tornadomonument (nr 6), openbare parkeerplaatsen (nr 7), een parochiegebouw (nr 3), sportzaal 'De Wis' (nr 4) en een woning gelegen (pastorie) (nr 2). In het parochiegebouw uit 1964, ook wel 't Kloster genoemd', zijn sociale huurappartementen van woningcorporatie Mooiland voor 55-plussers gevestigd. Sportzaal De Wis is gevestigd in het aangrenzende nieuwere pand dat doorloopt tot aan de Dominicanenstraat. In het pand zijn naast de sportzaal ook enkele andere functies gevestigd, waaronder café 'de Misse' en gemeenschapsaccommodatie 'De Wis' (nr 5). Aan de andere kant van de kerk ligt de voormalige pastoriewoning, die nu wordt verhuurd.
Luchtfoto locatie Dorpshart (bron: QGIS). Op de luchtfoto is te zien: de kerk (nr. 1), de voormalige pastoriewoning (nr. 2), het parochiegebouw 't Kloster (nr. 3), sportzaal 'De Wis' (nr. 4), café 'de Misse' en gemeenschapsaccommodatie De Wis (nr. 5), het tornadomonument (nr 6) en openbare parkeerplaatsen (nr. 7).
Locatie Sportpark
Sportpark De Kogelberg ligt aan de noordkant van het dorp. Naast enkele sportvelden (voetbal en tennis) staat er centraal op het terrein het clubhuis van de voetbalvereniging. Ook de naastgelegen tennisvereniging beschikt over een eigen, kleiner, clubhuis. Het sportpark is bereikbaar via de Dennendijk, aan de westkant van het sportpark. Daar is ook het parkeerterrein gelegen. Het sportpark grenst aan de zuidkant aan de achtertuinen van de woningen aan de Berkenlaan. Aan de noord- en oostkant liggen de Langenboomse Bossen.
Luchtfoto Locatie Sportpark (bron: QGIS)
Dorpsplan Langenboom richt zich op een aantrekkelijk, leefbaar en toekomstbestendig dorp met een ambitieuze transformatie van de kerk (het dorpshart) en nieuwe appartementen op locatie 'De Wis'.
Daarnaast worden de sportieve mogelijkheden op sportpark 'De Kogelberg' uitgebreid.
Locatie Dorpshart
Voor de ontwikkeling van het nieuwe dorpshart is in Dorpsplan Langenboom een doelstelling geformuleerd:
het creëren van een gezellig en gemoedelijk dorpshart in/rond de kerk waar ontmoeting en verbinding centraal staan. Om deze doelstelling te behalen is een nieuw programma voorzien binnen de kerk. Ook blijft de kerk beschikbaar voor kerkelijk medegebruik. Het beoogde programma van de kerk is als volgt:
Het nieuwe dorpscafé is voorzien centraal in de kerk. Aan de noordzijde van de kerk komt een terras. Navolgende afbeelding toont de plattegrond en een impressie van de nieuwe inrichting van de kerk.
Plattegrond van de nieuwe inrichting van de kerk (bron: Noahh architecten)
Impressie nieuwe inrichting van de kerk (bron: Noahh architecten)
De voormalige pastorie die schuin tegenover de voorzijde van de kerk is gelegen, wordt aangekocht door de initiatiefnemer. Deze woning blijft behouden en wordt gesplitst in twee woningen. Het parochiegebouw 't Kloster met appartementen voor 55-plussers blijft eveneens behouden.
Woningen op de plek van sportzaal De Wis
Op de huidige plek van sportzaal De Wis is een nieuw appartementengebouw voorzien dat ruimte biedt aan maximaal 21 appartementen. De huidige bebouwing van sportzaal De Wis en de verbinding naar het naastgelegen 't Kloster worden gesloopt. Er zijn voor de te realiseren appartementen twee varianten gemaakt, die de basis vormen voor de verdere stedenbouwkundige uitwerking, te weten het Hof-model en het Vleugel-model. De definitieve keuze voor één van deze varianten wordt in de komende maanden gemaakt. Navolgende afbeeldingen tonen deze twee varianten met nieuwe stedenbouwkundige inrichting. Het nieuwe parkeerterrein van het appartementengebouw krijgt een directe ontsluiting op de Dominicanenstraat. De architectuur van het appartementenbouw wordt nader uitgewerkt in het vervolg van voorliggende ontwikkeling. Uitgangspunt is wel dat het gebouw qua uitstraling aansluiten op 't Kloster zodat een architectonische eenheid ontstaat. Het appartementengebouw bestaat uit twee tot twee en een halve bouwlaag met een kap. Er wordt ingezet op koopappartementen gericht op jongeren en senioren. Het plan speelt daarmee onder andere in op een zeer urgente maatschappelijke behoefte op de woningmarkt aan betaalbare woningen voor starters en senioren. Desgewenst en afhankelijk van de huidige stand van de markt wordt een deel van de appartementen als huurappartement aangeboden. De definitieve keuze voor één van deze varianten wordt in de komende maanden gemaakt.
Er wordt zo min mogelijk bestaand groen verwijderd. Waar nodig en mogelijk zullen nieuwe groenvoorzieningen worden aangebracht.
Schetsontwerp nieuwe appartementen Hof-model
Schetsontwerp nieuwe appartementen Vleugel-model
Locatie Sportpark
Het huidige gebouw met de kantines van de voetbalvereniging, kleedkamers en facilitaire ruimtes wordt gesloopt, evenals het clubgebouw van de tennisclub en er wordt één nieuw gebouw gerealiseerd op het sportpark waarin zowel de sportzaal als de kantines van de voetbal- en tennisvereniging, kleedkamers en facilitaire ruimtes worden ondergebracht. Het gebouw krijgt een oppervlak van circa 1.500 m². Navolgende afbeelding toont de beoogde inrichting, met de nieuw te realiseren bebouwing (rood omcirkeld). Op deze afbeelding is ook een zoekgebied voor de eventuele nieuwbouw van de basisschool 't Stekske zichtbaar. De besluitvorming over het levensverlengend investeren op de huidige locatie dan wel sloop en nieuwbouw van de school (waarbij nu ook de situering van de nieuwbouw nog niet vast staat) zal op een later tijdstip plaatsvinden. De eventuele realisering van de school is géén onderdeel van het voorliggende bestemmingsplan.
Inrichtingstekening van Locatie Sportpark (bron: Noahh architecten)
Naast de ontwikkeling van de sportaccommodatie krijgt het sportpark een beperkt andere inrichting. De tennisbanen worden verplaatst in de richting van de nieuwe gezamenlijke accommodatie. Om in te spelen op een actuele behoefte wordt de tennisvereniging daarnaast uitgebreid met nieuwe padelbanen.
De (exacte) positionering van deze padelbanen wordt in een later stadium bepaald (de padelbanen zijn binnen de bestaande bestemming al toegestaan), maar vast staat dat deze centraal op het sportpark moeten worden aangelegd, ter voorkoming van geluidhinder voor de aan het sportpark grenzende woningen en ter voorkoming van verstoring de in de aangrenzende Langenboomse bossen (die deel uit maken van het Natuur Netwerk Brabant) aanwezige natuurwaarden en beschermde soorten. De provincie is hiervan op de hoogte en stemt in met de gegeven toelichting. Het sportpark blijft via de huidige wijze ontsloten via de Dennendijk. De herontwikkeling van het sportpark heeft geen gevolgen voor de scouting.
Ten gevolge van het plan zullen de bestaande groenvoorzieningen en bomen zo veel mogelijk behouden blijven. Het is echter duidelijk dat een nader te bepalen aantal bomen gekapt zal moten worden. Deze gekapte bomen worden elders gecompenseerd met nieuwe aanplant. Hiervoor wordt een door de gemeente goed te keuren Boomeffectanalyse opgesteld.
In een duurzame leefomgeving wordt bewust omgegaan met energie, klimaat, grondstoffen, ruimte, water en groen. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn een logisch moment om de verschillende aspecten van duurzame stedenbouw vanaf het begin in de planvorming mee te nemen.
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit stelt eisen aan energiezuinigheid van nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen. De maat voor energiezuinigheid heet Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Voor woningen geldt sinds 2015 een Energie Prestatie Coëfficiënt van 0,4 op gebouwniveau. Vanaf 2020 wordt deze verlaagd richting een coëfficiënt dichter bij de nul. Vanaf 2020 moeten alle nieuwe gebouwen voldoen aan de BENG-eisen. Dit is rijksbeleid, waarbij BENG staat voor Bijna EnergieNeutrale Gebouwen.
Kansen
Bij de herinrichting van een perceel en bij nieuwbouw liggen kansen om duurzaamheid te verbeteren. Het energieneutraal maken van een gebouw kan beter bij de bouw dan achteraf. Nieuwbouw biedt de kans om meteen voor een duurzame wijze van verwarming te kiezen, maar ook andere duurzaamheidsaspecten zijn bij nieuwbouw relatief eenvoudig te realiseren, zoals het opwekken van duurzame energie. Het is van belang de kansen voor het opwekken van duurzame energie te benutten om de gestelde toename van duurzaam opgewerkte energie te behalen. Sinds 01-07-2018 moeten nieuwe woningen gasloos worden gebouwd. Daarnaast kan bij de inrichting van de buitenruimte rekening worden gehouden met water- en hittestress. Het aanplanten van groen is goed voor de klimaatbestendigheid, omdat het bijdraagt aan het verminderen van de hittestress en het verbeteren van het watervasthoudend vermogen van het gebied.
Planspecifiek
Bij de realisatie van het plan wordt gestreefd naar een leefbare, veilige en gezonde leefomgeving. Besparing en benutten van duurzame energie heeft prioriteit. Voor dit project geldt dat de nieuw te bouwen sportzaal een eigen installatie zal hebben, die los van de bestaande bouw functioneren, en gasloos is. De nieuwe appartementen zullen voldoen aan de wettelijke eisen BENG. De definitieve te treffen duurzaamheidsmaatregelen worden bepaald bij de aanvraag omgevingsvergunningen.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Per januari 2021 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten en helpt keuzes maken waar dat moet. Want niet alles kan overal. Deze visie is ontwikkeld in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke instellingen en burgers.
De NOVI is vastgesteld op grond van de geldende regelgeving omdat de Omgevingswet nog niet in werking is. De NOVI voldoet tevens aan de eisen die de Omgevingswet stelt aan een omgevingsvisie. Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze omgevingsvisie dan ook gelden als de Nationale Omgevingsvisie in de zin van deze wet.
Met de komst van de NOVI komen meerdere nationale beleidsstukken te vervallen, waaronder de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Strategisch relevante delen van de SVIR en het Barro worden echter opgenomen in de NOVI en blijven daarmee ook na inwerkingtreding van de NOVI gelden. Dit bestemmingsplan zal daarom ook aan dit beleid worden getoetst.
Gebiedsgericht
De NOVI benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de ecologische hoofdstructuur), de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen.
In het Barro waren regels opgesteld waarmee deze gebiedsbescherming juridisch verankerd is richting lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit omgevingsrecht zijn deze regels aanvullend vastgelegd.
Ladder duurzame verstedelijking
Een meer algemeen onderwerp uit de SVIR is 'duurzame verstedelijking'. Via de 'ladder voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het Bro (artikel 3.1.6 onder 2).
De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient de behoefte aan die ontwikkeling te worden beschreven. Als de ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, moet bovendien gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is: "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen." Onder 'bestaand stedelijk gebied' wordt het volgende verstaan: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."
Erfgoedwet
De aanwijzing van een rijksmonument is geregeld in de Erfgoedwet. De Minister kan ambtshalve een monument dat van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorisch aanwijzen als rijksmonument. Met de Erfgoedwet is geregeld dat het verboden is een beschermd rijksmonument te beschadigen of te vernielen of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is. Voor het verbouwen of restaureren van een gebouwd rijksmonument is in veel gevallen een omgevingsvergunning nodig. De gemeente is bij bepaalde ingrepen verplicht om advies te vragen aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Planspecifiek
Gebiedsgericht
Het plangebied ligt niet in één van de aangewezen gebieden van de NOVI en het Barro. Het initiatief raakt daarmee op voorhand niet aan één of meerdere aspecten van nationaal ruimtelijk belang.
Ladder duurzame verstedelijking
Jurisprudentie wijst uit dat een ruimtelijke woningbouwontwikkeling die voorziet in 12 nieuwe woningen of meer is aan te wijzen als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voorliggend initiatief voorziet in het toevoegen van maximaal 21 nieuwe appartementen en de splitsing van de pastoriewoning (één extra woning), en is daarmee aan te wijzen als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarom wordt de 'ladder voor duurzame verstedelijking' doorlopen voor de woningen.
Daarnaast wordt de sportzaal De Wis gesloopt en verplaatst naar het Sportpark De Kogelberg. Aangezien de sportzaal niet substantieel in oppervlak wordt uitgebreid en er slechts sprake is van een verplaatsing vanuit het bestaand stedelijk gebied naar een intensief gebruikt gebied met stedelijke functies gelegen in het door de provincie aangewezen gebied 'verstedelijking afweegbaar' (zie ook paragraaf 3.2), is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom voor de sportfuncties niet aan de orde.
De ontwikkeling in de kerk betreft slechts een inpandige functiewijziging en is daarmee geen stedelijke ontwikkeling.
Programma
Voorliggend initiatief voorziet in maximaal 21 nieuwe koopappartementen bestemd voor starters en senioren en één extra woning na splitsing van de pastoriewoning.
Kwantitatieve- en kwalitatieve behoeften
Kwantitatieve woningbehoefte
De druk op de woningmarkt is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit is terug te zien in de sterke stijging van de prijzen op de koopmarkt en de toegenomen druk op alle segmenten van de woningmarkt.
De komende jaren ligt er dan ook een grote opgave om woningen toe te voegen en waar mogelijk zelfs te versnellen. Eind 2023 zijn de nieuwe bevolkings- en woningbehoefteprognoses van de provincie Noord-Brabant beschikbaar gekomen. Hieruit blijkt dat de verwachte groei van de bevolking en het aantal huishoudens (en de daarmee samenhangende woningbehoefte) beduidend hoger ligt dan de eerdere raming van 2020.
Het hiervoor omschreven algemene beeld geldt niet alleen voor de grote kernen binnen de gemeente, maar ook voor de kleine(re) kernen, zoals Langenboom. De invulling van de vraag vraagt wel om 'maatwerk'.
Voor het deelgebied Mill (dat de kernen Mill, Langenboom, Sint Hubert en Wilbertoord omvat) geldt voor de behoefte, op basis van het in 2023 uitgevoerde woononderzoek voor de nieuwe gemeentelijke woonvisie binnen een bandbreedte van 170-305 woningen (Mill 100-150, Langenboom 35-60, Sint Hubert 35-60 en Wilbertoord <35).
Vanwege de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2022 – en vooruitlopend op het woononderzoek en de nieuwe woonvisie – hebben burgemeester en wethouders eind 2022 voor de eerste keer het integrale woning-bouwprogramma voor de gemeente Land van Cuijk vastgesteld. Het voorliggende plan maakt daar integraal deel vanuit. Dit gemeentelijk woningbouwprogramma is afgestemd met de provincie en maakt via de Regiodeal deel uit van het grote landelijke plan om te komen tot de bouw van 900.000 woningen tot en met 2030.
Daarmee is de kwantitatieve behoefte van de woningen uit voorliggend plan aangetoond.
Kwalitatieve woningbehoefte
De behoefte in de kleine(re) kernen – zo ook in Langenboom – betreft voornamelijk een lokale behoefte. Uit de woningmarktanalyse blijkt dat er sprake is van een sterke binding hebben met het eigen dorp, wat ook de achtergrond verklaart van het voorliggende plan ('eigen kweek'). Huishoudens in Langenboom zijn sterk georiënteerd op de koopsector. Ook de WOZ-waarde van de bestaande koopvoorraad is relatief duur, er zijn weinig sociale huurwoningen; er is verder behoefte aan betaalbare koopwoningen voor starters (en senioren).
De voorliggende ontwikkeling voorziet in maximaal 21 (koop)appartementen. Met de toevoeging van de woningen die in dit plan zijn voorzien, wordt aangesloten bij de kwalitatieve woningbehoefte en ontwikkelingen in de markt:
Het plan is een initiatief vanuit de lokale gemeenschap, afhankelijk van de marktontwikkeling vindt de afzet plaats als koopwoningen dan wel als (betaalbare) huur.
Uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is dat deze een bijdrage leveren aan de Regiodeal en het landelijke plan voor 900.000 woningen in 2030. De start van voorliggende ontwikkeling dateert nog van voor de totstandkoming van de nieuwe gezamenlijke (landelijke) ambitie. Het plan voldoet echter niet in formele zin aan de ambitie van 30% sociale huur.
Zoals eerder opgemerkt is de kern Langenboom onderdeel van het deelgebied Mill. In de afspraken die tussen de gemeente en Mooiland ten aanzien van de nieuwbouw sociale huur zijn gemaakt, is de samenwerking gericht op het realiseren van 120 sociale huurwoningen in het deelgebied, verdeeld over de kernen Mill (90), Langenboom (15) en Sint Hubert (15). Deze samenwerking ligt vast in de tussen de gemeente en de corporatie daarover gemaakte prestatieafspraken. De ontwikkeling van sociale woningbouw in Langenboom dient dan ook in dit kader bezien te worden. Op een totale behoefte (de eerdergenoemde bandbreedte 170-305 woningen) wordt ook met realisatie van voorliggende plan ruimschoots voldaan aan de landelijk overeengekomen 30% voor sociale huur.
Conclusie
De beoogde woningbouwontwikkeling ziet op het realiseren van op een op lokale behoefte afgestemde vraag, voor starters en levensloopbestendig/levensloopgeschikt (senioren), wat een bijdrage levert aan het oplossen van de tekorten voor deze specifieke doelgroepen. Zeker voor starters is het aanbod in Langenboom op dit moment beperkt. Uitvoering van voorliggend plan draagt er direct aan bij dat voor deze doelgroep een passend aanbod aan betaalbare woningen ontstaat.
Locatie
Daarnaast dient in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking te worden ingegaan op de locatie
van het initiatief. De prioriteit in het beleid ligt bij inbreidings- en transformatielocaties. De 21 appartementen en te splitsen pastoriewoning worden ontwikkeld op een bestaande bebouwde locatie (sportzaal De Wis) binnen de kern Langenboom, grotendeels binnen het in de omgevingsverordening aangewezen 'stedelijk gebied' (zie verder 3.2). Het initiatief komt daarmee tegemoet aan de prioriteit om ontwikkelingen op inbreidingslocaties mogelijk te maken. De ladder voor duurzame verstedelijking is hiermee succesvol doorlopen.
Erfgoedwet
Binnen de Locatie Dorpshart staat de Rooms-Katholieke Heilige Familiekerk. De kerk heeft een rijksmonumentale status. Vanwege de verbouwing van het rijksmonument, is de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vanaf het beginstadium betrokken bij de planontwikkeling. De RCE heeft reeds een positief pré-advies afgegeven voor het plan (zie bijlage 1). Op het moment van advisering was een aanbouw aan de kerk nog onderdeel van het plan. Deze geplande aanbouw is gedurende het proces echter komen te vervallen.
Het plan is uitvoerbaar vanuit het rijksbeleid.
Omgevingsvisie Noord-Brabant
Met de Brabantse omgevingsvisie 'De kwaliteit van Brabant' hebben provinciale staten in december 2018 de visie op de fysieke leefomgeving vastgesteld. De visie bevat de opgaven die er liggen voor de nabije toekomst, welke ambities en concrete doelen de provincie zichzelf heeft gesteld en hoe zij hieraan wil werken.
De provincie gelooft dat men met elkaar moet zorgen voor een gezonde, veilige en mooie leefomgeving en dat zij dat kunnen bereiken met een nieuwe manier van (samen)werken. Dat door het juiste samenspel – waarbij zij streven naar synergie en meerwaarde - de kwaliteit van leven hier en nu goed samengaat met de kwaliteit van leven elders en later.
Rode draad in de visie is om de kwaliteit van de Brabantse leefomgeving te behouden, te versterken en door te geven aan volgende generaties. De visie benoemt ambities over hoe Brabant er in 2050 uit moet zien en stelt mobiliserende tussendoelen voor 2030. Deze doelen zijn zelfbindend voor de provincie.
De provincie heeft vier hoofdopgaven opgesteld. Aan de basis van deze hoofdopgaven liggen veiligheid, gezondheid en een goede omgevingskwaliteit.
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
De Interim omgevingsverordening is tot stand gekomen door de verschillende regelingen op provinciaal niveau over de fysieke leefomgeving samen te voegen. Dit betekent dat de regels betrekking hebben op milieu, natuur, ruimtelijke ordening, water, bodem en wegen. Dit is daarbij een eerste stap op weg naar een definitieve omgevingsverordening, die op grond van de Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies. De Interim omgevingsverordening vervangt zes provinciale verordeningen (milieu, wegen, ontgronden, natuurbescherming, ruimte en water).
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er alleen inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd als die rechtstreeks voortvloeien uit vastgesteld beleid.
Uitsnede van de kaart 'stedelijke ontwikkeling en erfgoed' (bron: Interim omgevingsverordening)
Uitsnede van de kaart 'natuur en stiltegebieden' (bron: Interim omgevingsverordening)
Planspecifiek
Ter plaatse van het plangebied gelden verschillende regels uit de omgevingsverordening. In het vervolg van voorliggende paragraaf komen de regels aan bod die een relatie hebben met de inhoud van voorliggend plan.
Landelijke kern in stedelijk gebied en 'verstedelijking afweegbaar';
De zuidelijke deellocatie van het plangebied behoort tot de 'landelijke kern' binnen het stedelijke gebied Langenboom. De noordelijke deellocatie ligt in een zone met de toekenning 'verstedelijking afweegbaar'. De basisregel voor een duurzame stedelijke ontwikkeling vanuit de provincie is dat eerst de mogelijkheden binnen 'stedelijk gebied' worden benut. Als daarbinnen vanuit kwalitatieve- of kwantitatieve overwegingen geen ruimte beschikbaar is, kan een afweging worden gemaakt voor nieuw ruimtebeslag in Verstedelijking afweegbaar. In algemene zin kan daarover worden opgemerkt dat de ontwikkelingen binnen de Locatie Dorpshart geheel binnen het 'stedelijk gebied' plaatsvinden. De herinrichting van het sportpark vindt geheel plaats binnen 'verstedelijking afweegbaar'. Zogezegd gaat het om een bestaand sportpark dat qua oppervlak niet wordt uitgebreid. De ontwikkeling binnen het sportpark voorziet in een herinrichting van sportvelden en bebouwing. Om het sportpark toekomstbestendig te maken, is het vanuit het oogpunt van duurzaam ruimtegebruik logisch en wenselijk om het sportpark op de huidige locatie door te ontwikkelen in plaats van dat elders binnen 'stedelijk gebied' gebruik moet worden gemaakt van schaarse ruimte. In navolgende tekst wordt het plan nader getoetst aan de van toepassing zijnde regels uit artikel 3.42 (Duurzame stedelijke ontwikkeling) en artikel 3.43 (Afwijkende regels Verstedelijking afweegbaar).
Artikel 3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Lid 1 van dit artikel stelt dat bestemmingsplannen waarin nieuwe ontwikkelingen met o.a. nieuwe woningen mogelijk worden gemaakt, aan dienen te geven of de ontwikkeling past binnen de regionale (woningbouw)afspraken. In voorgaande paragraaf 3.1 'rijksbeleid' is de ladder voor duurzame verstedelijking succesvol doorlopen, waarbij ook is aangegeven dat het woningbouwprogramma van voorliggend initiatief passend is binnen de regionale afspraken.
In lid 2 van dit artikel worden enkele nadere voorwaarden gesteld aan duurzame stedelijke ontwikkelingen. Een nieuwe ontwikkeling dient een goede omgevingskwaliteit te bevorderen. De provincie verstaat onder een goede omgevingskwaliteit een kwaliteit van een plek of gebied die wordt bepaald door een goed samenspel van herkomstwaarde, belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde. Voor de ontwikkelingen binnen beide locaties is sprake van een bevordering van de omgevingskwaliteit. Door het toekennen van nieuwe functies aan de kerk binnen de Locatie Dorpshart krijgt de kerk weer toekomstwaarde. Met de komst van de horecafunctie op een prominente en betekenisvolle plek voor de geschiedenis van het dorp (herkomstwaarde) vormt de kerk het nieuwe sociale hart van Langenboom (belevingswaarde). Met de komst van de appartementen in de nabijheid van de kerk speelt voorliggend initiatief in op een urgente maatschappelijke behoefte aan woningen, o.a. voor starters en senioren (gebruikerswaarde en toekomstwaarde). De appartementen worden gebouwd op een plek die in de bestaande situatie reeds is bebouwd, waarmee sprake is van duurzaam ruimtegebruik. De ontwikkelingen van het sportpark maken dit park weer toekomstbestendig waarmee wordt geborgd dat inwoners van Langenboom, van jong tot oud, ook in de toekomst sportieve faciliteiten wordt aangeboden. Deze faciliteiten dragen bij aan een gezonde levensstijl van de inwoners en voorzien mede in een belangrijkste sociale ontmoetingsplaats (toekomstwaarden, gebruikerswaarde en belevingswaarde).
De overige voorwaarden uit lid 2 hebben betrekking op een duurzame planontwikkeling (o.a. gebruik van duurzame energie, tegengaan van hittestress en de opvang van overtollig hemelwater). In paragraaf 2.3 van voorliggend document is toegelicht op welke wijze het thema duurzaamheid is verwerkt in voorliggend plan.
Op basis van voorgaande motivatie kan voor de deelontwikkeling binnen de Locatie Dorpshart worden geconcludeerd dat de ontwikkeling past binnen het gestelde van artikel 3.42. Ook de ontwikkeling binnen de Locatie Sportpark sluit aan op de voorwaarden uit dit artikel, maar aan ontwikkelingen binnen 'verstedelijking afweegbaar' worden in artikel 3.43 nog enkele nadere voorwaarden gesteld:
Artikel 3.43 Afwijkende regels Verstedelijking afweegbaar
In afwijking van artikel 3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling, eerste lid, kan een bestemmingsplan, ter plaatse van Verstedelijking afweegbaar onder voorwaarden voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling. Bij voorliggend plan is geen sprake van nieuwvestiging binnen 'verstedelijking afweegbaar'. Het betreft een bestaand sportpark dat qua oppervlak niet toeneemt. Er vindt een herinrichting van sportvelden plaats en een verplaatsing van het bouwrecht voor gebouwen naar een centrale plek op het park zodat de komst van één gezamenlijke accommodatie óf twee geclusterde accommodaties mogelijk kan worden gemaakt. Een nadere toets aan de voorwaarden uit artikel 3.43 is daarom niet nodig.
Natuur Netwerk Brabant:
Kleine randen van het deelgebied sportpark liggen binnen het Natuur Netwerk Brabant (NNB). De contouren van het sportpark zijn al sinds de jaren 70 van de vorige eeuw zoals ze nu zijn, er vindt dus geen schending plaats van daadwerkelijk natuur, en er vindt dus ook geen aanpassing plaats van de begrenzing van het sportpark. De overige gronden binnen het plangebied behoren niet tot het NNB. De ten noorden en oosten van het sportpark gelegen Langenboomse Bossen en het bosgebiedje ten zuidoosten van de ter plaatse van 'De Wis' te realiseren maximaal 21 appartementen behoren wel tot het NNB. Om te kunnen beoordelen wat het effect van voorliggend initiatief is op de kernkwaliteiten van het NNB is een Natuurtoets NNB uitgevoerd, waarbij tevens is gekeken naar externe effecten. Het rapport is toegevoegd als bijlage 2. In het rapport wordt geconcludeerd dat er géén sprake is van vermindering van natuuroppervlakte, aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden of een vermindering van de samenhang van het Natuurnetwerk Brabant, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Voor deze voorwaarden wordt verwezen naar de bijgevoegde rapportage Effectenanalyse Natuurnetwerk Brabant op pagina 26 en 27.
Natuur Netwerk Brabant : Ecologische verbindingszone
Voor de ecologische verbindingszones geldt een beperkt beschermingsregime, gericht op het bieden van basisbescherming. In Stedelijk gebied en Verstedelijking afweegbaar geldt een beschermingszone met een breedte van 50 meter. Door deze afstand kan in het kader van voorliggend initiatief op voorhand worden gesteld dat de ontwikkelingen geen negatief effect hebben op de Ecologische verbindingszone. De dichtstbij gelegen verbindingszone ligt namelijk op circa 340 m ten westen van de locatie Dorpshart.
Conclusie
Het initiatief past binnen het provinciaal beleid.
De 'Woningmarktstrategie Land van Cuijk' is reeds behandeld onder het rijksbeleid in paragraaf 3.1. Aan de hand van het doorlopen van de Ladder voor duurzame ontwikkeling is geconcludeerd dat het woningbouwprogramma van voorliggend initiatief voor maximaal 22 woningen voor starters en senioren aansluit op de kwantitatieve- en kwalitatieve behoeften zoals opgenomen in de 'Woningmarktstrategie Land van Cuijk' en het bijbehorende gemeentelijke woningbouwprogramma.
Het plan past binnen de woningmarkt strategie Land van Cuijk en het bijbehorende gemeentelijke woningbouwprogramma.
De Structuurvisie Mill en Sint Hubert: In duurzaam perspectief is vastgesteld op 29 september 2011. De structuurvisie bevat een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen van verschillende thema’s, waarbij gedacht kan worden aan verduurzaming, sociale en economische vitaliteit, hoogwaardige omgevingskwaliteit en gastvrijheid. Daarnaast voorziet de structuurvisie in verbanden tussen de gewenste ontwikkelingen in de verschillende delen van het gebied.
Uitsnede van de 'Visiekaart Langenboom' (bron: In duurzaam perspectief - Structuurvisie Mill en Sint Hubert)
De kern van het dorp Langenboom, gemeente Mill en Sint Hubert, is gelegen binnen de zone ‘Peelkant-zone’.
Voor de kern Langenboom zijn enkele doelstellingen geformuleerd waaronder het 'versterken van het historisch centrum' en de 'realisatie van woningbouw' op enkele specifiek aangegeven plekken aan de randen van de bebouwde kern. In het visiedocument is de omgeving van de Rooms-Katholieke Heilige Familiekerk aangeduid als 'herstructurering'. De gemeente onderzoekt voor dit gebied hoe het centrum nabij het kerkplein en de Dominicanenstraat aan functionaliteit en aantrekkelijkheid kan winnen door het toevoegen van nieuwe functies en voorzieningen. De focus moet hierbij liggen op het eindresultaat: een gastvrij centrum met een groen plein, een openbare ontmoetingsruimte en ruimte voor evenementen en horeca.
Planspecifiek
Voorliggend initiatief speelt in op de doelstellingen die voor Langenboom in de structuurvisie zijn geformuleerd. Dorpsplan Langenboom vormt de concrete uitwerking om 'het historisch centrum van Langenboom te versterken'. Bepalend daarbij zijn de ontwikkelingen binnen en rondom de kerk. In paragraaf 2.2 worden deze ontwikkelingen nader toegelicht. Ook wordt Langenboom door voorliggend plan van extra woningen voorzien. In paragraaf 3.1, onder het rijksbeleid, is aangetoond dat er binnen Langenboom behoefte is aan de maximaal 22 woningen voor starters en senioren.
Het initiatief past binnen de Structuurvisie Mill en Sint Hubert 'In duurzaam perspectief'.
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Kom Langenboom', vastgesteld door de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert op 27 september 2012.
Locatie Dorpshart
Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van Locatie Dorpshart (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Voorgaande afbeelding toont de bestaande planologische situatie ter plaatse van de Locatie Dorpshart. Binnen dit deelgebied gelden verschillende enkelbestemmingen. Ter plaatse van de kerk en het gebouw waarbinnen onder andere sportzaal 'De Wis' is gevestigd, geldt de bestemming Maatschappelijk. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Gebouwen zijn alleen ter plaatse van de daarvoor opgenomen bouwvlakken toegestaan. Voor het seniorencomplex 't Kloster en de woning binnen de voormalige parochie is een woonbestemming opgenomen. Hoofdgebouwen binnen deze bestemming zijn toegestaan binnen het bouwvlak. De bouw- en goothoogtes zijn via aanduidingen vastgelegd op de verbeelding. Voor 't Kloster geldt een maximale bouw- en goothoogte van respectievelijk 12 en 8 m, voor de woning 11 en 6 m. Grenzend aan de kerk ligt het plein aan de Dominicanenstraat. Het plein heeft de bestemming 'Verkeer', waarbij het parkeerterrein nader is aangeduid ter plaatse van het grote vlak binnen de bestemming. Voor het tornadomonument is in afwijking van de rest van het plein een groenbestemming opgenomen.
In navolging van deze enkelbestemmingen gelden verder de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' aan de noordkant van dit deelgebied en 'Waarde - Archeologie 3' aan de zuidkant. Het gaat om gebieden met een hoge archeologische verwachting (2) en een middelhoge archeologische verwachting (3).
Locatie Sportpark
Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van de Locatie Sportpark (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Voorgaande afbeelding toont de vigerende planologische situatie ter plaatse van het sportpark. Voor het gehele sportpark geldt de bestemming 'Sport'. Ter plaatse van het clubhuis van de voetbalvereniging en het clubhuis van de tennisvereniging is een bouwvlak opgenomen. Binnen deze bestemming zijn sportvoorzieningen toegestaan met uitzondering van gemotoriseerde sporten. Ook is er ondergeschikte horeca toegestaan. Voor een klein deel van het plangebied geldt de bestemming 'Verkeer'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Bestemmingsplan 'Kamerbewoning in woningen'
Tevens is op beide locaties het bestemmingsplan 'Kamerbewoning in woningen', vastgesteld door de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert op 30 september 2021 van toepassing. De regels hiervan zijn in de regels van voorliggend plan verwerkt.
Strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan
De ontwikkelingen binnen de Locatie Dorpshart sluiten niet aan op de huidige bestemmingen en bestemmingsgrenzen. De nieuwe sportaccommodatie binnen de Locatie Sportpark is deels buiten een bestaand bouwvlak voorzien. Darnaast wordt een klein deel van de bestemming 'Verkeer' gewijzigd in de bestemming 'Sport'. Daarmee is voorliggend plan in strijd met het vigerende bestemmingsplan.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Planspecifiek
In het kader van voorliggend initiatief is voor beide deellocaties een verkennend (voor)bodemonderzoek uitgevoerd.
Locatie Dorpshart
Op deellocatie van sportzaal 'De Wis' waar de nieuwe appartementen worden gebouwd is alleen een vooronderzoek uitgevoerd, omdat in de huidige situatie het overgrote deel van de locatie bebouwd en onderkelderd is. Het rapport is toegevoegd als bijlage 3. In het onderzoek komt naar voren dat er op de onderzoekslocatie geen bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of plaats hebben gevonden. Uit de resultaten blijkt dat er in de grond sprake is van lichte verontreiniging met PAK. Daarnaast is in onderzoek uitgevoerd in de jaren '90 aangetoond dat het grondwater matige tot sterke verontreinigingen met cadmium en zink bevat. De resultaten vormen echter geen belemmering voor de bestemmingswijziging van de locatie, het plangebied wordt vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht wordt voor de huidige en de toekomstige bestemming. In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen dient wel een verkennend onderzoek te worden verricht, zodat de actuele concentraties bekend worden. Hiervoor is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. Hiermee is geborgd dat de gronden niet gebruikt worden voordat bekend is wat de actuele concentraties zijn in de bodem en het grondwater. Eventuele onttrekking van het grondwater moet in overleg met de provincie Noord-Brabant gebeuren.
Voor de kerk geldt dat er slechts sprake is van een functiewijziging waarbij de nieuwe functies niet gevoeliger zijn voor de bodemkwaliteit dan de bestaande, waardoor bodemonderzoek niet nodig is. Ook voor de splitsing van de woning is geen onderzoek nodig, omdat hier al sprake is van een woning.
Locatie Sportpark
Op deellocatie van het sportpark is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport is opgenomen in bijlage 4. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het onderzochte gebied vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht wordt voor de huidige en de toekomstige bestemming. Indien werkzaamheden zijn voorzien in de puinfundatie ter plaatse van de tennisvelden, wordt geadviseerd om na verwijdering van de matten, een verkennend asbestonderzoek conform de NEN 5897+C2 uit te voeren ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning. De locatie waar de nieuwe sportzaal komt is nog niet onderzocht vanwege de bestaande bebouwing. Hiervoor is een formulier 'historische toets' ingevuld, welke is opgenomen in bijlage 5 en mede op basis hiervan wordt geconcludeerd dat hier geen aan de planuitvoerbaarheid bedreigende verontreinigingen te verwachten zijn.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.
De mate van blootstelling aan luchtverontreiniging speelt een rol in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Met betrekking tot 'luchtkwaliteit' zijn twee aspecten van belang. Ten eerste of de luchtkwaliteit ter plaatse de nieuwe functie toelaat (de gevoeligheid van de bestemming) en ten tweede wat de bijdrage is van het plan aan die luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteit ter plaatse
In de Wet milieubeheer zijn normen opgenomen voor de concentraties van een aantal stoffen in de buitenlucht ter bescherming van de mens. De twee belangrijkste stoffen zijn PM10 en PM2,5(fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide). Voor grenswaarde van PM10 en NOx bedraagt 40 µg/m3, van PM2,5 is dat 25 µg/m3.
Bijdrage aan luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt.
Planspecifiek
Luchtkwaliteit ter plaatse van het initiatief
Vanuit een goede ruimtelijke ordening is de huidige luchtkwaliteit ter plaatse getoetst met behulp van de NSL Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl). Door de metingen ter plaatse te toetsen aan de grenswaarden is gekeken of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit metingen van het rekenpunt 15522148 (aan de Dominicanenstraat ter hoogte van plangebied) zijn de volgende concentraties naar voren gekomen:
NO2 (stikstofdioxide) |
PM10
(fijnstof) |
PM2,5 (fijnere fractie van fijnstof) | |
Gemeten totale concentratie jaargemiddelde 2020 (µg/m3) | 11,4 µg/m3 | 15,8 µg/m3 | 8,9 µg/m3 |
Grenswaarde concentratie (µg/m3) | 40 µg/m3 | 40 µg/m3 | 25 µg/m3 |
De gemeten concentraties stikstofdioxide, fijn stof en zeer fijn stof liggen ruim onder de gestelde grenswaarden. Met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn geen belemmeringen voor onderhavig initiatief.
Bijdrage initiatief
Voorliggend initiatief voorziet in een nieuwe invulling van de kerk, verplaatsing van sportzaal 'De Wis' en realisatie van maximaal 22 woningen. Het aantal verkeersbewegingen neemt door het plan beperkt toe, zie voor nadere uitleg paragraaf 4.4. Ten aanzien van de bijdrage aan luchtkwaliteit is het initiatief echter van geringe omvang ten opzichte van de benoemde grenswaarden (3%, 1.500 woningen). Daarmee is te concluderen dat voorliggend project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.
De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd:
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. Binnen deze zones bepaalt het bevoegd gezag de te hanteren grenswaarden. Er geldt een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (hoger mag niet). De Wgh gaat verder onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen. De belangrijkste bronnen van geluidhinder die bij een ruimtelijke ontwikkeling aan de orde kunnen zijn betreffen: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.
Planspecifiek
Voorliggend initiatief voorziet in het toevoegen van geluidgevoelige objecten (de appartementen en te splitsen woning aan de Dominicanenstraat) binnen de Locatie Dorpshart. De Dominicanenstraat is een straat met een snelheidsregime van 30 km/u en de appartementen worden opgericht binnen de geluidzone van deze weg. Dergelijke wegen hebben volgens artikel 74 lid 2 van de Wgh geen onderzoekszone en zijn daarmee niet onderzoeksplichtig. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het aspect wegverkeerlawaai nader bekeken. Recent is voor de woningbouwontwikkeling aan de overzijde van de Dominicanenstraat (nr. 34) in het kader van bestemmingsplan 'Langenboom, Dominicanenstraat 34 e.o., D'n Bens' (vastgesteld op 4 februari 2021) een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd als bijlage 6. De nieuwe woningen in dat bestemmingsplan zijn op kortere afstand tot de Dominicanenstraat geprojecteerd dan de nieuwe woningen in voorliggend initiatief, waarmee dat uitgevoerde onderzoek representatief is voor voorliggend initiatief. In de resultaten van dat onderzoek blijkt dat voor de woningen aan de Dominicanenstraat de geluidbelasting op de gevels de voorkeursgrenswaarde met maximaal 4 dB overschrijdt. Een hogere waarde procedure is niet aan de orde omdat De Dominicanenstraat een 30 km/uur zone betreft.
De nieuwe appartementen en de te splitsen woning binnen voorliggend initiatief liggen op een grotere afstand van de Dominicanenstraat. Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal nader worden bepaald of een nader onderzoek ter bepaling van de geluidwering van de gevels aan de orde is.
Binnen de locatie Sportpark zijn in dit bestemmingsplan geen nieuwe geluidgevoelige objecten voorzien.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geluid.
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor milieuvergunningen als het gaat om geurhinder van veehouderijen met landbouwhuisdieren. De Wgv maakt onderscheid in dieren met en dieren zonder een vastgestelde geuremissiefactor. Voor de eerste soort wordt de geurbelasting bij geurgevoelige objecten berekend, voor de tweede gelden minimumafstanden tot dergelijke objecten (ook wel bekend onder de term 'vaste afstandsdieren'). De Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) bepaald in bijlage 1 voor welke dieren geuremissies zijn vastgelegd. Als het (beoogde) veehouderijbedrijf niet in deze regeling wordt genoemd betreft het vaste afstandsdieren.
Planspecifiek
Binnen de Locatie Dorpshart worden geurgevoelige objecten (de maximaal 22 woningen) ontwikkeld. In het buitengebied ten zuidwesten van Langenboom zijn enkele veehouderijen, niet zijnde intensieve veehouderijen, actief. De dichtstbij gelegen veehouderij vanaf de plek waar de woningen worden ontwikkeld, ligt aan de Dempseystraat 18. Het betreft een veehouderij met vaste afstandsdieren. Om te kunnen bepalen of er hinder optreedt kan er daarom op grond van de Wgv getoetst worden aan de wettelijke afstand van 100 m tussen een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom en de dichtstbij gelegen stal van het veeteeltbedrijf. De werkelijke afstand tussen de appartementen en de dichtstbij gelegen stal van het veeteeltbedrijf aan de Dempseystraat 18 bedraagt ruim 200 m. Er wordt daarmee ruimschoots voldaan aan de minimale wettelijke afstandseis uit de Wgv. Ter plaatse van het appartementengebouw en de te splitsen woning is sprake van een goed woon- en leefklimaat op basis van het aspect geur.
In de nabije omgeving van het veeteeltbedrijf zijn in de bestaande situatie geurgevoelige objecten aanwezig. De nieuwe appartementen uit voorliggend plan worden niet de dichtstbij gelegen geurgevoelige objecten en zijn daarom niet maatgevend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het veeteeltbedrijf. Agrarische bedrijven in het buitengebied van Langenboom worden als gevolg van voorliggend plan niet belemmerd in hun ontwikkelingsmogelijkheden.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geur.
Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.
De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.
Planspecifiek
Locatie Dorpshart
Op deze locatie is voorzien in de toevoeging van nieuwe milieugevoelige objecten (appartementen en de te splitsen woning), waarvoor vastgesteld dient te worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat op basis van het aspect milieuzonering. Ook voorziet het plan in het toevoegen van functies (o.a. een horecagelegenheid) met een mogelijk milieueffect op de omgeving.
Dit deelgebied bevindt zich in het dorpscentrum van Langenboom. In de omgeving liggen verschillende functies met naast woningen ook kleinschalige bedrijfslocaties, een kerk en een bestaande en toekomstige horecavoorziening. Er kan gesproken worden van een gemengd gebied waardoor voor de beoordeling van het milieueffect op basis van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' getoetst kan worden aan de richtafstanden van één lagere milieucategorie.
Beoordeling goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woningen
Binnen dit deelgebied zijn reeds enkele bestaande woningen aanwezig. Deze woningen liggen op een kortere afstand tot de kerk dan de nieuwe appartementen en zijn daarmee maatgevend. Gezien reeds rekening gehouden moet worden met die woningen kan op voorhand worden gesteld dat er sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woningen. De bedrijven en inrichtingen in de omgeving van het plangebied worden eveneens reeds begrensd in hun mogelijkheden door woningen op korte afstand waarmee ook vanuit de omgeving kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woningen.
Milieueffect op milieugevoelige objecten als gevolg van het initiatief
Vanwege de nieuwe functies die binnen de kerk mogelijk worden gemaakt en voor bijbehorende terrassen, is een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd. Het onderzoeksrapport is als bijlage 7 bij dit bestemmingsplan in te zien. De conclusie is dat door maatregelen te nemen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden is te waarborgen. In het kader van het Activiteitenbesluit zal dit verder vorm krijgen en geborgd worden.
Ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven
De bedrijven en inrichtingen in de omgeving van het deelgebied worden reeds begrensd in hun mogelijkheden door woningen op kortere afstand dan de voorziene nieuwe woningen in het plangebied. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend initiatief deze ontwikkelmogelijkheden niet verder inperkt.
Locatie Sportpark
Binnen de Locatie Sportpark zijn in dit bestemmingsplan geen nieuwe milieugevoelige objecten voorzien. De functie sport is reeds toegestaan binnen dit deelgebied. De nieuwe sportzaal is een nieuwe functie met effecten op de omgeving, maar vanwege de ligging centraal op het sportpark (milieucategorie 3.1), wordt er aan de richtafstanden van VNG (50 m voor geluid) voldaan. Bij de positionering van de padelbanen (die planologisch al mogelijk zijn) zal rekening moeten worden gehouden met het Activiteitenbesluit. Hiertoe is een akoestische verkenning gemaakt welke als bijlage 8 bij dit plan is opgenomen.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit milieuzonering.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving die ontstaan door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierbij gaat het om risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
De verplichting om in een ruimtelijk plan in te gaan op deze risico's komt voort uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden genoemd die moeten worden aangehouden rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting.
De wetgeving richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn kleinere kantoren en winkels, horeca, kampeerterreinen en bedrijfsgebouwen waarin geen grote aantallen personen aanwezig zijn.
Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandscontouren tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 per jaar (de kans dat per jaar 1 persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag niet groter zijn dan 1 op een miljoen). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij de berekening van het groepsrisico spelen mee de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en het aantal potentiële slachtoffers.
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen de PR en/of de invloedsgebieden van het GR. Binnen de 10-6-contour is het realiseren van kwetsbare objecten niet toegestaan.
Planspecifiek
Om te kunnen bepalen of de mogelijke aanwezigheid van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes van het vervoer van gevaarlijke stoffen zorgt voor risico's voor de (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied is hiertoe een onderzoek uitgevoerd. Uit deze rapportage, zie bijlage 9, volgt dat het plan is gelegen binnen het invloedsgebied van de buisleidingen A578, A587 en A665. Het betreffen aardgastransportleidingen in het beheer van Gasunie. Met het rekenprogramma CAROLA is daarom het groepsrisico berekend. Hieruit blijkt dat het groepsrisico niet toeneemt ten gevolge van het planvoornemen en dat dit risico verantwoord is.
De Veiligheidsregio Brabant Noord heeft over het plan het volgende advies gegeven:
Informeer de initiatiefnemers c.q. de toekomstige bewoners actief over het aanwezige risico en handelingsperspectief. Deze informatie kan worden meegenomen in het besluit om zich op deze locatie te vestigen. Hiermee wordt in optimale vorm invulling gegeven aan het risicobewustzijn van- en het nemen van een eigen verantwoordelijkheid door de burger. Deze informatie zorgt er ook voor dat de bewoners op het moment dat een incident plaats vindt direct weten hoe te handelen, dit heeft een positieve invloed op de mate van zelfredzaamheid.
Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:
Beleid Waterschap Aa en Maas Waterschap Aa en Maas
Voor dit plan is het beleid van Waterschap Aa en Maas mede van belang. De volgende drie principes zijn richtinggevend bij de advisering over ruimtelijke plannen:
Het Waterschap hanteert geen verplichting tot hemelwaterberging bij een toename van het verhard oppervlakte van minder dan 500 m². Voor een toename van het verhard oppervlak tussen de 500 m2 en 10.000 m2 kan de volgende rekenregel worden toegepast voor het berekenen van de benodigde compensatie:
Benodigde compensatie (in m³) = Toename verhard oppervlak (in m²) * Gevoeligheidsfactor * 0,06
De gevoeligheidsfactor zegt iets over de kenmerken van een gebied (droogte, kans op overstroming, ligging ten opzichte van natuurgebieden en bebouwde kom). De gevoeligheidsfactor is bepaald op de 'Kaart Algemene Regel afvoer regenwater door verhard oppervlak' van de waterschappen. Er zijn drie mogelijke waarden: laag (¼), gemiddeld (½) en hoog (1).
De factor 0,06 m vertegenwoordigt een maatgevende bui van 60 mm per uur (600 m³/ha).
Planspecifiek
Het gehele plangebied ligt binnen het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Het waterschap is via de digitale watertoets op de hoogte gebracht van voorliggend initiatief. Deze uitkomsten en alle overige relevante waterhuishoudkundige aspecten als gevolg van voorliggend plan komen in navolgende paragraaf aan bod.
Watertoets
Voor dit plan is gekeken naar de (on)mogelijkheden voor een duurzame omgang met water. Daartoe is een uitgewerkte waterparagraaf opgesteld welke als bijlage 10 bij dit bestemmingsplan is opgenomen. Omdat er op het openbare parkeerterrein geen sprake is van een toename van verharding (parkeerplaatsen), dragen deze gronden niet bij aan een de waterbergingsopgave. Uit het onderzoek volgt onder meer dat de bodem geschikt is voor infiltratie van water en dat er legio mogelijkheden toegepast kunnen worden om hiertoe te komen en om het water vast te houden dan wel een te snelle afvoer te voorkomen. De exacte wijze waarop dit uitgevoerd wordt zal duidelijk worden gemaakt bij de vergunningverlening. In overleg met de gemeente - en waar nodig ook met het waterschap - worden de voorzinieningen voor de verwerking van het hemelwater en de locatie daarvan uitgewerkt.
Het aspect water staat niet aan uitvoering van dit bestemmingsplan in de weg.
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en bosopstanden in Nederland.
Gebiedsbescherming
In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.
Soortenbescherming
Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Gebiedsbescherming
De planlocatie is gelegen op een afstand van circa 13 km tot Natura 2000 gebied Sint Jansberg. Gezien deze afstand zijn negatieve effecten vanuit de aspecten geluid, trillingen, licht en optische effecten op voorhand uitgesloten. Om te bezien wat het effect is van de (uitstoot van) stikstof is een voortoets stikstof uitgevoerd. Deze rapportage is als bijlage 11 opgenomen. De conclusie is dat er ten gevolge van het planvoornemen geen sprake is van stikstofdepositie waarbij significant negatieve effecten in Natura 2000-gebieden kunnen plaatsvinden ten gevolge van de gebruiks- en aanlegfase.
Op het Natuurnetwerk Brabant is ingegaan in paragraaf 3.2.
Soortenbescherming
Om de gevolgen van voorliggend initiatief op het aspect ecologie te kunnen beoordelen is een quickscan Flora en Fauna uitgevoerd. Het onderzoek is toegevoegd als bijlage 12. In de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat er ter plaatse van de te slopen sportzaal 'De Wis' binnen de Locatie Dorpshart ruimtes aanwezig zijn die geschikt zijn als jaarrond beschermde verblijfplaatsen voor gierzwaluwen en huismussen en vaste verblijfplaatsen voor gebouwbewonende vleermuizen. Nader onderzoek naar deze soorten is nodig in het kader van de sloop van het gebouw. Gelijktijdig met het uit te voeren nader onderzoek zal een actualisatie van de quickscan plaatsvinden in het kader van de vergunning.
Op het sportpark De Kogelberg ter plaatse van de aanbouw/sloop van het clubhuis zijn geen beschermde soorten aangetroffen. In de bomen binnen dit deel van het plangebied zijn holtes en/of scheuren aangetroffen die dienst zouden kunnen doen als vaste verblijfplaats voor boombewonende vleermuizen. Echter blijven deze bomen door het planvoornemen onaangetast en bevinden deze zich buiten de invloedsferen van de werkzaamheden. Het uitvoeren van een nader onderzoek is niet aan de orde. De algemene zorgplicht voor alle plant- en diersoorten dient te worden gerespecteerd.
Uit het geadviseerde aanvullend onderzoek zoals opgenomen in de quickscan kunnen in principe 2 conclusies komen:
Na een gewenningsperiode van de mitigerende maatregelen en de verleende ontheffing kan bebouwing worden gesloopt. In de nieuwbouw moeten permanente voorziening voor vleermuizen c.q. huismussen worden opgenomen en kan (eveneens na een gewenningsperiode) de mitigerende maatregel eventueel worden verwijderd.
Op voorhand kan echter worden aangenomen dat een eventuele ontheffing kan worden verleend. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen ontstaat hier twijfel over, bijvoorbeeld bij de potentie van een gebied met zeer bijzondere natuurwaarden. De beschermde soorten in onderhavige situatie zijn in algemene zin goed te mitigeren. Belangrijk aspect daarin is uiteraard dat de noodzakelijke (mitigerende) maatregelen op juiste wijze worden getroffen. Dit is ook noodzakelijk om de ontheffing verleend te krijgen. Het plan kan daarom als haalbaar en uitvoerbaar kan worden beschouwd.
Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur.
Gevolgen voor de verkeerskundige situatie van Langenboom
Binnen het plangebied worden ten opzichte van de bestaande situatie nieuwe en extra functies toegevoegd waardoor het initiatief voorziet in een toename van de verkeersaantrekkende werking. De gevolgen van de ontwikkelingen van het sportpark op de verkeerskundige situatie ter plaatse zijn beperkt. De ontwikkeling heeft voornamelijk betrekking op een herinrichting van bestaande faciliteiten. De tennisvereniging wordt uitgebreid met enkele nieuwe padelbanen waardoor aangenomen wordt dat het aantal bezoekers van de vereniging beperkt toeneemt (al waren deze padelbanen al mogelijk dus planologisch gezien zorgt dit niet voor een toename van maximaal aantal verkeersbewegingen). Ook wordt sportzaal 'De Wis' naar het sportpark verplaatst. De komst van de sportzaal zorgt niet voor een toename maar enkel voor een verplaatsing van de verkeersbewegingen van de zuidkant naar de noordkant van het dorp. Afgaande op beoogde omvang van de sporthal van ca. 960 m² en het kengetal van het CROW (weinig stedelijk, rest bebouwde kom, maximaal kengetal) van 14,3 verkeersbewegingen per dag per 100 m² bvo is er sprake van een toename van 137 verkeersbewegingen per dag op deze locatie. Het wegennet in de omgeving van het sportpark kan een dergelijke beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen goed aan.
De toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de ontwikkelingen binnen de Locatie Dorpshart worden bepaald door de functies in de kerk en de maximaal 22 nieuwe woningen. De functies in de kerk betreffen naast het behoud van de huidige functie als kerk ook o.a. een horecagelegenheid, een biljartruimte, een commerciële ruimte en vergaderruimtes. Deze voorzieningen zijn nu enkele meters verderop aanwezig in de te slopen De Wis. De inwoners van Langenboom zullen voornamelijk gebruik gaan maken van de nieuwe functies in de kerk. De verwachting is daarbij dat deze bezoekers hierom te voet of met de fiets naar deze locatie zullen komen. Hierdoor zal er hoogstens sprake zijn van een beperkte toename van verkeersbewegingen, dat kunnen de omliggende wegen goed verwerken.
Om een inschatting te kunnen maken van de toename aan verkeersbewegingen als gevolg van de bouw van de woningen is gebruik gemaakt van de verkeersgegevens van het CROW (weinig stedelijk, rest bebouwde kom, maximale normen). Voor de 22 nieuwe woningen, met name de koopappartementen (prijsklassen 'midden') geldt een toename van 6,4 verkeersbewegingen per dag per woning. Dit leidt tot in totaal 141 verkeersbewegingen per dag. Gezien er op deze locatie de sportzaal wordt gesloopt vervallen die bijbehorende verkeersbewegingen, waardoor de precieze toename van het aantal verkeersbewegingen een stuk lager zal liggen.
Op basis van voorgaande berekening volgt een theoretische toename van het aantal verkeersbewegingen van circa 141 verkeersbewegingen per dag. De woningen zorgen voor veruit de grootste toename. Het appartementengebouw krijgt een directe ontsluiting op de doorgaande weg door Langenboom: de Dominicanenstraat / Dorpsstraat. De te splitsen woning is en blijft eveneens op de Dominicanenstraat ontsloten. Deze weg kan een toename van het aantal verkeersbewegingen goed aan.
Parkeren
Locatie Dorpshart
Voor de ontwikkelingen binnen de kerk, de maximaal 21 appartementen en de splitsing van de parochie woning is de parkeerbehoefte in beeld gebracht. In bijgevoegd stuk, bijlage 13, is het benodigd aantal parkeerplaatsen in beeld gebracht. De conclusie is dat op de drukste momenten die er zouden kunnen ontstaan in combinatie met dubbelparkeren er in het plangebied en de directe omgeving genoeg parkeerplaatsen aanwezig zijn en/of nog worden aangelegd.
Locatie Sportpark
In het kader van de ontwikkeling op het sportpark De Kogelberg is een Notitie parkeren sportpark opgesteld, zie bijlage 14. In de huidige situatie is sprake van een parkeerterrein bij het sportpark dat rond de 85 parkeerplekken bevat. Binnen de gemeente Land van Cuijk wordt de parkeerbehoefte bepaald aan de hand van de meest recente CROW-richtlijnen: publicatie 'Toekomstbestendig parkeren. In de notitie wordt geconcludeerd dat er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn voor de toekomstige sportvoorzieningen. Op het moment dat de omgevingsvergunning voor het bouwen aangevraagd wordt, is dat het definitieve toetsmoment, dan dient definitief duidelijk te zijn wat de parkeerbehoefte is en waar dat parkeren plaats zal vinden. Omdat er genoeg ruimte is is het parkeren geen aspect dat aan uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan in de weg staat.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect verkeer en parkeren.
In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Het belang van cultuurhistorie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan opgenomen moet worden. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken.
Archeologie
De bescherming van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen is geregeld in de Erfgoedwet. De essentie van de wettelijke bescherming is dat archeologische resten zo veel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Bij ruimtelijke plannen geldt de verplichting om rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Indien ingrepen gepaard gaan met een verstoring van de bodem, kan het nodig zijn om nader onderzoek te doen, zodat - waar nodig - de archeologische waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het plan aangepast kan worden. De verantwoordelijkheid voor archeologische waarden ligt bij de gemeente.
Op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken.
Planspecifiek
Cultuurhistorie
Binnen het zuidelijk deel van het plangebied staat de Rooms-Katholieke Heilige Familiekerk. De kerk heeft een rijksmonumentale status. Vanwege de aanbouw voor het nieuwe dorpscafé aan de voorzijde van de kerk is de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed vanaf het beginstadium van de planontwikkeling betrokken geweest. Zoals nader toegelicht onder het rijksbeleid, in paragraaf 3.1, heeft de RCE een positief advies afgegeven. Binnen en in de directe omgeving van het plangebied (beide deelgebieden) zijn geen andere cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden gelegen. Er gelden geen andere planologische beschermingsregels van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en gebieden binnen het plangebied. Het initiatief heeft geen negatieve gevolgen vanuit het aspect cultuurhistorie.
Archeologie
Vanwege de bouwwerkzaamheden als gevolg van de ontwikkelingen uit voorliggend initiatief is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport is toegevoegd als bijlage 15. Het uitgevoerde onderzoek heeft betrekking op een gedeelte van het totale sportpark.
Locatie Dorpshart
Uit het onderzoek blijkt dat archeologisch gezien de ondergrond hier vanaf een diepte van 40 cm -Mv intact is (met uitzondering van de plek waar nu de sportzaal staat). De hoge mate van intactheid in combinatie met de ligging in de historische kern van Langenboom (uit 1525) bevestigen de hoge archeologische verwachting van dit deelgebied. In het kader van de herontwikkeling zal een archeologische begeleiding nodig zijn op de plaatsen waar de bouwputten liggen. Voorafgaand aan dit onderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarna het dient te worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Land van Cuijk. Ter bescherming van de mogelijk te verwachten en reeds vastgestelde archeologische waarden in de bodem zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' uit het vigerende bestemmingsplan voor deze locatie overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.
Locatie Sportpark
Uit het onderzoek blijkt dat vanwege de egalisering tijdens de aanleg van de sportvelden destijds de verwachting voor dit deelgebied laag is. Archeologische resten zullen daarom hier niet meer te verwachten zijn. Een selectiebesluit is genomen waarin een deel van het deelgebied archeologisch is vrijgegeven (zie bijlage 16). Dit is verwerkt op de verbeelding. Het uitvoeren van een nader onderzoek is niet aan de orde.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect cultuurhistorie en archeologie.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
Planspecifiek
De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een samenwerkingsovereenkomst afsluiten waar de exploitatiebijdrage onderdeel van vormt. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de procedures in het kader van de noodzakelijke omgevingsvergunningen zijn verdisconteerd in de leges. Eventuele extra gemeentelijke kosten worden gedekt door de exploitatieovereenkomst c.q. samenwerkingsovereenkomst. Tevens zal een overeenkomst betreffende planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens geheel voor rekening van de initiatiefnemer.
De genoemde exploitatieovereenkomst c.q. samenwerkingsovereenkomst is ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan weliswaar nog niet gesloten, maar dit zal uiterlijk voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan wel het geval zijn.
Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd kan worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Voor dit bestemmingsplan is aangesloten bij de plansystematiek van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Kom Langenboom', vastgesteld door de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert op 27 september 2012. De regels van het bestemmingsplan 'Kamerbewoning in woningen' zijn in de regels van voorliggend plan verwerkt.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.
Het bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg voorgelegd aan de relevante belanghebbende instanties. De volgende instanties hebben een vooroverlegreactie gegeven: Gasunie (10 oktober 2023), Veiligheidsregio/Brandweer Brabant-Noord (24 oktober 2023), Waterschap Aa en Maas (6 november 2023), Provincie Noord-Brabant (15 november 2023). Met de opmerkingen van de instanties is rekening gehouden in voorliggend bestemmingsplan.
De omwonenden zijn over het plan geïnformeerd. Een verslag van de verschillende momenten van de omgevingsdialoog is opgenomen in bijlage 17 (onderdeel sportpark) en bijlage 18 (onderdeel Kerk e.o.) als ook, separaat van voorgaande twee, een verslag van het laatste moment d.d. 9 september 2023 (bijlage 19).
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.