Plan: | Paraplubestemmingsplan Geluidzone industrieterrein 'Langs de Lek', Groot-Ammers |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1978.BPGeluidzoneAMS-VG01 |
Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein, waarop bepaalde typen lawaai producerende bedrijven kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Deze bedrijven zijn aangewezen in bijlage 1, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen.
Het industrieterrein 'Langs de Lek' is vanuit de Wet geluidhinder (Wgh) aangemerkt als gezoneerd industrieterrein voor de vestiging van grote lawaaimakers. Bij Koninklijk Besluit van 14 augustus 1990, nummer 90.0180024 is het industrieterrein op de totale geluidbelasting gezoneerd. Rondom het industrieterrein bevindt zich een geluidzone, hetgeen het planologische aandachtsgebied van een industrieterrein aangeeft. De huidige geluidzone van het industrieterrein ligt op het grondgebied van de gemeente Molenlanden en aan de noordzijde binnen de gemeentelijke grens van de gemeente Krimpenerwaard.
Op het industrieterrein liggen enkele (vergunningen voor) grote lawaaimakers. Bij wijziging van bedrijfsactiviteiten of het vernieuwen van een milieuvergunning wordt getoetst of binnen de geluidzone geluidruimte beschikbaar is, mede op basis van het gevoerde zonebeheer. Daarbuiten ligt de eerder beschreven geluidzone om milieugevoelige functies te beschermen.
Een herziening van de vigerende bestemmingsplannen 'Dijkverzwaren Liesveld', 'Buitengebied Liesveld' en 'Dorpskernen Liesveld' is nodig, omdat de geluidzone in de herziening van het bestemmingsplan 'Dijkverzwaren Liesveld' niet correct is verwerkt. Om de geluidsituatie van bedrijven op het industrieterrein planologisch te repareren is voorliggend parapluplan opgesteld, waarin de geluidzone overeenkomstig het Koninklijk Besluit wordt hersteld. Gelijktijdig worden in het bestemmingsplan naast de bestaande bedrijven ook overige grote lawaaimakers mogelijk gemaakt. Op het industrieterrein liggen enkele (vergunningen) voor deze grote lawaaimakers. Bij wijziging van bedrijfsactiviteiten of het vernieuwen van een milieuvergunning wordt getoetst of binnen de geluidzone geluidruimte beschikbaar is, mede op basis van het gevoerde zonebeheer.
Het industrieterrein 'Langs de Lek' ligt nabij de woonkern Groot Ammers. Het plangebied grenst aan de Lek (noordzijde) en de Gelkenes (zuidzijde). In figuur 1 is het plangebied aangeduid.
Figuur 1: Situering gezoneerd industrieterrein 'Langs de Lek' (paars aangeduid).
Voor het plangebied gelden de volgende, door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Molenwaard, vastgestelde bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Raadsbesluit | Uitspraak ABRvS | |
"Buitengebied Liesveld" | 6 maart 2013 | 2 april 2014 | |
''Dijkverzwaren Liesveld" | 2 juli 2013 | n.v.t. | |
"Dorpskernen Liesveld' | 26 maart 2013 en hierna op 24 september 2013 gewijzigd vastgesteld na bestuurlijke lus opnieuw vastgesteld op 4 november 2014 |
tussenuitspraak 16 april 2014 15 april 2015 |
|
"Gelkenes 38a, Groot-Ammers" | 30 oktober 2018 | ||
"Van Leeuwenhoekweg 1" | 21 februari 2017 | ||
"Groot-Ammers, Schoonhovenseveer 31-33" | 5 september 2017 |
In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op de geluidzone industrielawaai en de bestaande geluidzone van het industrieterrein 'Langs de Lek'. Hoofdstuk 3 gaat in op de planbeschrijving, waarin de nieuwe geluidzone wordt toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt de keuze voor de planmethodiek toegelicht. Hoofdstuk 5 is gewijd aan de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 6 wordt tenslotte ingegaan op de uitkomsten van de gehouden inspraak en het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
De zonering van industrielawaai is vastgelegd in hoofdstuk V "Zones rond industrieterreinen" van de Wet geluidhinder (Wgh) en hoofdstuk 2 van het Besluit Geluidhinder. De grootte van de zone is niet vastgelegd in de Wgh of een daaraan gekoppeld besluit. Een zone wordt in een bestemmingsplan gelegd rond een industrieterrein, waar volgens dat bestemmingsplan de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 derde lid van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en bijlage I onderdeel D van het Bor mogelijk is. De grootte van de zone is afhankelijk van de benodigde of gewenste geluidruimte van het gezoneerde industrieterrein. In het bestemmingsplan moet de zone (die niet kleiner mag zijn dan de 50 dB(A)-contour) worden vastgelegd.
Binnen de zone rond een industrieterrein kunnen echter wel geluidgevoelige bestemmingen liggen. De hoogte van de maximaal toelaatbare geluidbelasting op deze bestemmingen is onder andere afhankelijk van de aard van de geluidgevoelige bestemming en of het gaat om nieuwbouw dan wel bestaande bouw.
Bij omgevingsvergunningverlening aan bedrijven op het industrieterrein in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt de aangevraagde geluidbelasting van de desbetreffende inrichting en de al bestaande geluidbelasting van de andere bedrijven, getoetst aan de zone (in het bestemmingsplan vastgesteld) en aan de vastgestelde hogere waarden bij geluidgevoelige objecten, zoals woningen.
De geluidzone is het gebied tussen de grens van het industrieterrein en de zonegrens. Buiten de zonegrens mag de door alle bedrijven die op het industrieterrein zijn gevestigd gezamenlijk veroorzaakte geluidbelasting niet hoger zijn dan 50dB(A) etmaalwaarde. De zone is dus het gebied, behalve het industrieterrein zelf, waarbinnen vanwege dat industrieterrein een geluidbelasting mag heersen van 50 dB(A) etmaalwaarde of meer. Deze eis is vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh) en gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gevolg hiervan is, dat zowel bij ruimtelijke plannen, als bij het verlenen van omgevingsvergunningen rekening wordt gehouden met de geluidzone die om het industrieterrein is gelegen.
Het doel van de zone is het vormen van een buffer, een ruimtelijke scheiding tussen industriële activiteiten en woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen, zoals ziekenhuizen en onderwijsgebouwen. De keuze van de ligging van de zone is gebaseerd op een afweging tussen de ruimte voor de industrie en de ruimte voor geluidgevoelige objecten. De geluidzone zelf vormt hierbij een aandachtsgebied voor geluid, waar niet zondermeer woningen (en andere geluidgevoelige objecten) mogen worden gebouwd. De geluidzone voorkomt enerzijds dat woonbebouwing oprukt in de richting van bedrijven. Anderzijds geven de geluidzone en de daarbinnen vastgestelde grenswaarden de akoestische grenzen aan waaraan bedrijven op het industrieterrein zich dienen te houden.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein moet het bevoegd gezag de grenswaarden binnen de geluidzone in acht nemen. Dit wordt ook wel het toetsen aan een geluidzone genoemd. Deze toets is verplicht voor alle bedrijven op het industrieterrein die vallen binnen het toepassingsgebied van de Wabo. Dus ook de geluidbelasting vanwege niet- vergunningplichtige bedrijven (zogenaamde AMvB-bedrijven: bedrijven die sinds 1 januari 2008 onder het Activiteitenbesluit vallen) wordt betrokken bij de toets aan de grenswaarden binnen de geluidzone.
Het industrieterrein 'Langs de Lek' is vanuit de Wet geluidhinder (Wgh) aangemerkt als gezoneerd industrieterrein voor de vestiging van zogenaamde grote lawaaimakers. Rondom het industrieterrein bevindt zich een geluidzone, zoals bij Koninklijk Besluit van 14 augustus 1990, nummer 90.0180024, is vastgesteld. Op het industrieterrein liggen enkele (vergunningen voor) grote lawaaimakers.
Op 6 mei 1996 heeft de Minister van Volkshuisvesting een saneringsbesluit genomen waarbij een toelaatbare geluidsbelasting van 55dB(A) is vastgesteld voor een aantal woningen in de geluidszone. Voor de bedrijven op het gezoneerde industrieterrein geldt dat nieuwe of extra geluidruimte alleen kan worden vergund als de wettelijke grenswaarden niet overschreden worden. Dit is ook het geval voor onderhavig industrieterrein.
De directe noodzaak voor actualisatie is dat de aanduiding gezoneerd industrieterrein niet is opgenomen op de verbeelding in het bestemmingsplan 'Dijkverzwaren Liesveld'. Ook heeft het gezoneerde industrieterrein niet meer een volledig dekkende gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' met als gevolg dat enkele woningen buiten het gezoneerde industrieterrein zijn komen te vallen. Planologisch kunnen deze woningen een knelpunt vormen voor het functioneren van de aanwezige bedrijvigheid, omdat de geluidbelasting van de woningen niet hoger mag zijn dan 50 dB, tenzij hiervoor ontheffing is verleend tot maximaal 55 dB.
Ingevolge artikel 54 jo. artikel 41 van de Wet geluidhinder kan een bestaande zone uitsluitend worden gewijzigd door middel van een bestemmingsplanwijziging. Met dit parapluplan wordt de nieuwe ligging van de zone voor het industrieterrein 'Langs de Lek' vastgesteld. Het plangebied is aangeduid in figuur 2.
Figuur 2: Plangebied.
Met dit parapluplan wordt de geluidzone, zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit, hersteld. Gelijktijdig vindt een kleine reparatie plaats van de bestemming 'Bedrijf' in het bestemmingsplan 'Dijkverzwaren Liesveld, omdat in de regeling ten onrechte Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan. Concreet gaat het om de volgende aanpassingen:
De nieuw vastgestelde geluidzone wordt opgenomen in dit parapluplan voor zover gelegen op grondgebied van de gemeente Molenlanden. In figuur 3 is deze geluidzone weergegeven.
Voor het overige blijven de geldende bestemmingen van de onderliggende bestemmingsplannen gelden. De planregeling wordt alleen aangevuld met de regels die gelden ter plaatse van de aanduidingen voor geluidzone industrielawaai.
Figuur 3: Nieuwe geluidzone (blauw gekleurd).
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen een vertaling hebben gekregen in de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan, de plankaart (de verbeelding van de geometrische plaatsbepaling) en de regels.
Op de verbeelding (plankaart), getekend op een kadastrale ondergrond schaal 1:2.000, zijn door middel van coderingen (via combinatie van letteraanduidingen, arceringen en/of kleur) de bestemmingen aangegeven.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De regels zijn, overeenkomstig de SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Dit hoofdstuk bevat 2 artikelen.
Artikel 1 Begrippen
In het artikel 'Begrippen' wordt een aantal in de planregels voorkomende begrippen nader omschreven. Door de omschrijving wordt de interpretatie van deze begrippen beperkt, waarmee de duidelijkheid van het plan en daarmee de rechtszekerheid wordt vergroot.
Artikel 2 Wijze van meten
In het artikel 'Wijze van meten' wordt aangegeven hoe de in het plan voorgeschreven maatvoeringen dienen te worden bepaald.
Dit hoofdstuk bevat de regels waarin de materiële inhoud van de op de verbeelding gegeven bestemming zijn opgenomen. Bij de opzet van de artikelen is, zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) bepaalt, een vaste indeling aangehouden. Voor de volgorde van de bestemmingen leidt dit ertoe dat eerst de bestemmingsomschrijvingen worden benoemd en hierna de bouwregels en in voorkomend geval nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels en omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Artikel 3 Bedrijf
De regels van het geldende bestemmingsplan 'Dijkverzwaren Liesveld' blijven onverminderd van toepassing met dien verstande dat enkele wijzigingen zijn doorgevoerd in de bestemmingsomschrijving om ook overige grote lawaaimakers mogelijk te maken.
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Het artikel 'Anti-dubbeltelregel' bevat een regeling waarmee wordt voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
In het artikel 'Algemene gebruiksregels' is een algemeen verbod opgenomen voor gebruik in strijd met de bestemmingen.
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
In het artikel 'Algemene aanduidingsregels' is de juridische werking van de geluidzone opgenomen.
6.1 'Geluidzone - industrie'
In artikel 6.1 is middels de aanduiding 'Geluidzone - industrie', de feitelijke geluidzone geregeld. Geregeld is dat ter plaatse van deze zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein, de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Nieuwe geluidgevoelige bebouwing is niet toegestaan. Hiervan kan worden afgeweken (waaronder zowel bouwen als gebruik wordt begrepen) als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder of wanneer wordt voldaan aan vastgestelde hogere waarden (inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen). Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe geluidgevoelige objecten worden opgericht met een geluidbelasting hoger dan 50 dB(A) waarvoor in het verleden geen hogere grenswaarde is vastgesteld.
6.2 'Overige zone - gezoneerd industrieterrein'
Deze aanduiding is opgenomen voor het gezoneerde industrieterrein 'Langs de Lek'. Binnen deze gebiedsaanduiding zijn zogeheten grote lawaaimakers toegestaan.
Het laatste hoofdstuk van de planregels bevat twee artikelen.
Artikel 7 Overgangsrecht
Het artikel 'Overgangsrecht' heeft ten doel de rechtstoestand te begeleiden van situaties die afwijken van de regels van het bestemmingsplan. Lid 7.1 van dit artikel geeft regels voor bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden, en die afwijken van de bebouwingsregels van het plan. Lid 7.2 van dit artikel regelt het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, afwijkt van de in het plan gegeven bestemming.
Artikel 8 Slotregel
Het artikel 'Slotregel' bevat de titel waaronder het bestemmingsplan kan worden geciteerd. Dit artikel wordt dan ook wel het citeerartikel genoemd.
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in een bestemmingsplan heeft alleen zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan handhaving plaatsvindt. Daarom is het belangrijk om reeds ten tijde van het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels.
Vier factoren zijn van wezenlijk belang voor een goed handhavingsbeleid:
Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd.
De financiële uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt gewaarborgd doordat de ambtelijke kosten die nodig zijn voor de vervaardiging van het bestemmingsplan worden gedekt uit de algemene middelen van de gemeente.
Het bestemmingsplan bevat geen bouwtitel die voldoet aan de genoemde criteria in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. Om deze reden is er geen sprake van wettelijk verplicht kostenverhaal en is het niet nodig een exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro.
In het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan een aantal personen en/of instanties. Hierna volgt een bespreking van de inhoudelijke reacties.
Overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening en Afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:10 e.v., heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 31 maart 2022 gedurende zes weken ter inzage te gelegen. Gedurende de termijn van tervisielegging zijn drie zienswijzen ontvangen. Deze zijn beantwoord in de Nota van beantwoording zienswijzen, zoals opgenomen in Bijlage 1.