Regels
- de regels van dit bestemmingsplan zijn van toepassing op alle bestemmingsplannen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan in werking waren. In de bijlage is een lijst opgenomen van de geldende ruimtelijke plannen;
- de regels zijn aanvullend voor zover de regeling nog niet in de bestemmingsplannen zoals bedoeld in lid a is geregeld;
- de regels zijn vervangend voor zover er reeds een bestaande regeling betreft in de bestemmingsplannen zoals bedoeld in lid a.
1.1 plan
het bestemmingsplan "Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Westerkwartier" van de gemeente Westerkwartier;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1969.BPBG23HERS1-OW01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroep
- zakelijke en persoonlijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven of personen zoals administratiekantoor, advocatenkantoor, reisbureau, artsenpraktijk, schoonheidssalon, kapsalon, en dergelijke, al dan niet met hieraan verbonden ondergeschikte detailhandel;
- praktijkpand, praktijkruimte, kantoor, atelier: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door de indeling en inrichting bestemd is als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor medische, administratieve, artistieke, ambachtelijke en daarmee gelijk te stellen beroepen, al dan niet in combinatie met hieraan verbonden ondergeschikte detailhandel;
mits de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aanlegsteiger
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld voor het afmeren/aanleggen van vaartuigen;
1.8 afhaalpunt
een locatie waar de consument uitsluitend via internethandel bestelde en betaalde goederen kan afhalen of retourneren, waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten behoeve van verkoop en/of overige activiteiten;
1.9 afwijking
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.1 afzetten
het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand met als doel dat de houtopstand opnieuw op de stronk/stobbe uitloopt. Dit t.b.v. hakhoutbeheer.
1.2 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (boom- en sierkwekerijen en fruit- en houtteelt daaronder begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een bollenteeltbedrijf of een vis- of wormenkwekerij;
1.3 agrarische bedrijfsbestemming
1.4 agrarisch grondgebruik
het telen van gewassen, niet in een volkstuin(complex), en/of het weiden van dieren;
1.5 agroforestry
bij agroforestry, oftewel boslandbouw, worden bomen en struiken aangeplant als onderdeel van het landbouwsysteem. Hierbij worden de teelt van hout, biomassa, fruit of noten gecombineerd met akkerbouw of (pluim)veeteelt op éénzelfde perceel. Het doel is om te komen tot een positieve wisselwerking tussen de landbouw- en bosbouwcomponent. Beplantingsvormen in agroforestrysystemen bestaan hoofdzakelijk uit boomweides, houtwallen en houtsingels;
1.6 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
1.9 bed & breakfast
het tegen vergoeding aanbieden van een ten opzichte van het hoofdgebruik, ondergeschikte mogelijkheid tot kortdurend recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, niet zijnde de uitoefening van een hotel, pension of ander bedrijf. Hieronder wordt niet verstaan het overnachten van tijdelijk of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid. Er worden geen voorzieningen aangeboden om zelfstandig te koken;
1.10 bedrijf
beroepsbezigheid, handwerk en ook: onderneming die zich bezighoudt met het maken en/of verhandelen van bepaalde goederen en/of het leveren van bepaalde diensten;
1.11 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfsmatig
een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon die deelneemt aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen;
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein. Het dient om een volwaardig bedrijf te gaan waarin minimaal één persoon fulltime werkzaam is;
1.14 beeldbepalende boom
een boom die door zijn grootte, vorm, verschijning monumentale en landschappelijke waarde onvervangbaar is voor het karakter van de omgeving. Dit betreffen met name eiken, essen, beuken en zoete kersen met (op 1.30 meter boven maaiveld gemeten) een diameter groter dan respectievelijk 40, 40, 40 en 30 centimeter. Maar ook oude elzen en knotwilgen met een diameter groter dan respectievelijk 55 en 40 centimeter;
1.15 beeldbepalende gebouwen
gebouwen die op grond van hun ruimtelijk relevante kenmerken bijdragen aan de visuele belevingswaarde van het landschap, zoals beschreven in
Bijlage 1;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van daartoe behorende opslag- en administratieruimten, uitgezonderd de bedrijfswoning;
1.17 bestaand
- het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing (de maatvoering van een bouwwerk, de afstand tot een bouwwerk of een te bebouwen percentage) die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht, of een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;
1.18 bestaande geitenhouderijen
de in de gemeente Westerkwartier aanwezigheden geitenhouderijen gelegen aan de:
- Provincialeweg 103 te Opende;
- Oostindie 43 te Zevenhuizen;
- Dijkswijk 11 te De Wilp;
met het, op het moment van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit Geitenhouderijen, d.d. 2 december 2020, op grond van de Wet milieubeheer vergunde aantal geiten;
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
1.21 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; voor vrijstaande bijgebouwen is ook functionele ondergeschiktheid vereist;
1.22 biologische regelgeving
regelgeving zoals opgenomen in de Landbouwkwaliteitswet, het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 en in het bijzonder verordening (EG)834/2007 en de bijbehorende bepalingen in verordening (EG) 889/2008 en verordening (EG) 1235/2008. Specifiek voor dierlijke productie, tevens de Wet dieren, het Besluit Diervoeders, de Regeling Diervoeders 2012, het Besluit Dierlijke producten en de Regeling Dierlijke producten 2012;
1.23 boerderijterras
een terras bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde producten worden verkocht voor consumptie ter plaatse;
1.24 boerderijwinkel
een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht;
1.25 boom- en/of sierkwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, sierheesters en overige sierbeplanting, een en ander in de vorm van vollegrondteelt dan wel containerteelt;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 chalet
- een gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
- een stacaravan met een oppervlakte groter dan 40 m2;
1.32 co-substraten
organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;
1.33 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.34 daghoreca
een horecabedrijf dat in hoofdzaak kleine maaltijden, broodjes, gebak, koffie, thee en niet-alcoholische (fris)dranken verstrekt en dat qua openingstijden vergelijkbaar is met die van de detailhandel;
1.35 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.36 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.37 detailhandel in weggebonden artikelen
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;
1.38 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39 dienstverlening
het verlenen van economische, openbare en/of maatschappelijke diensten aan derden;
1.40 discotheek
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
1.41 dunnen
afzetten als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand. Dunnen in een houtsingel moet altijd als doel hebben dat de houtopstand weer uitgroeit;
1.42 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.43 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.44 erfinrichtingsplan
een plan waarin met toepassing van de maatwerkmethode in overleg met het betrokken bedrijf de omvang, situering en ruimtelijke inrichting van het bouwperceel en de landschappelijke inpassing van de bebouwing en opslag- of andere voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, zijn vastgelegd;
1.45 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.46 fruitteeltbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;
1.47 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.48 gebruiksgerichte paardenhouderij
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden/pony's door het bedrijf zelf, het bieden van pensionstalling en/of een kunstmatig inseminatie bedrijf voor paarden/pony's, niet zijnde een manege;
1.49 geitenhouderij
het houden van vijftig geiten of meer;
1.50 gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
1.51 hobbymatig agrarisch grondgebruik
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren (niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een bollenteeltbedrijf of een vis- of wormenkwekerij) op niet bedrijfsmatige wijze;
1.52 hoofdgebouw
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
1.53 horeca(bedrijf)
een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.54 horeca categorie 1 t/m 3
- horeca categorie 1:
- aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorg- en/of afhaalservice.
- overige lichte horeca zoals hotel, restaurant al dan niet met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants);
- horeca categorie 2:
bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken zoals: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
- horeca categorie 3:
bedrijven die voor een goed functioneren ook 's-nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen zoals: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;
1.55 houtsingel
een vrijliggende lijnvormige en aaneengesloten houtopstand, al dan niet groeiend op een aarden wal, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. De houtsingel is minimaal 20 meter lang en maximaal 10 meter breed;
1.56 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht conform de Wet natuurbescherming;
1.57 houtwal
een vrijliggende lijnvormige en aaneengesloten houtopstand, al dan niet groeiend op een aarden wal, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. De houtwal is minimaal 20 meter lang en maximaal 10 meter breed;
1.58 huishouden
één of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn;
1.59 intensieve veehouderij
agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren en vleesstieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving;
1.60 internethandel
handel in goederen en/of diensten die plaatsvindt via het internet;
1.61 inwoning
het toevoegen van een tweede afzonderlijk huishouden in een woning, waarbij sprake is van een familiaire relatie of verwantschap tussen de twee huishoudens en er geen sprake is van een huurverhouding;
1.62 jachthaven
een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren, of afgemeerd houden van pleziervaartuigen;
1.63 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, dan wel enig ander onderkomen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, dat is bedoeld om te kunnen worden verplaatst;
1.64 kamphuis/groepsaccommodatie
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;
1.65 karakteristieke gebouwen
gebouwen die van cultuurhistorische waarde zijn op grond van karakteristieke hoofdvorm, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdragen aan de herkenbaarheid van de omgeving, gaafheid of zeldzaamheid, zoals nader beschreven in
Bijlage 1;
1.66 karakteristieke hoofdvorm
ruimtelijke verschijningsvorm van een gebouw zoals die wordt bepaald door bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, dakvorm, nokrichting, dakoverstekken, goothoogte, daklijsten en schoorstenen, erkers en balkons;
1.67 karakteristieke objecten
objecten die van cultuurhistorische waarde zijn op grond van architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdrage aan de herkenbaarheid van de omgeving, gaafheid of zeldzaamheden, zoals nader omschreven in
Bijlage 1;
1.68 karakteristieke sloot
natuurlijke waterlopen; deze waterlopen zijn niet alleen voor het patroon essentieel, maar ook individueel zeer waardevol (normaal onderhoud is mogelijk/niet dempbaar). Daarbij accentueren zij het karakteristieke verkavelingspatroon;
1.69 karakteristieke sloot met wijzigingsbevoegdheid
waterlopen die de (onregelmatige) blokverkaveling en/of de kleinschaligheid accentueren zijn belangrijk voor het landschappelijk karakter van het gebied. De sloten vertegenwoordigen niet ieder afzonderlijk een belangrijke waarde, maar zijn voor behoud van de blokverkaveling en kleinschaligheid van belang. Deze sloten zijn in de basis niet dempbaar, maar zijn onder voorwaarden uitwisselbaar voor een andere gelijkwaardig aan te wijzen sloot;
1.70 kappen
het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;
1.71 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.72 kleinschalige daghoreca
een kleinschalig horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren, gedurende de dagperiode;
1.73 kleinschalige horeca
inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije dranken, en waar de verstrekking van volledige maaltijden en/of het (laten) houden van feesten en partijen niet is toegestaan;
1.74 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein met een oppervlakte van niet meer dan 5.000 m2 én voor maximaal 25 kampeermiddelen (tenten, vouwwagens, campers, toercaravans of huifkarren) gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.75 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.76 longeercirkel
ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden;
1.77 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.78 maatwerkmethode
methode van overleg via keukentafelgesprekken met als doel om op bedrijfsniveau overeenstemming te bereiken over omvang, situering en inrichting van het bouwperceel;
1.79 manege
een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden/pony's en/of het berijden van paarden/pony's, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
1.80 mantelzorg
geïndiceerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep (onbetaalde zorg) wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie;
1.81 minder tot niet zelfredzame personen
personen die zonder individuele begeleiding aan de hand van collectieve aanwijzingen. Zij zijn dus onvoldoende ambulant en verstandelijk functionerend;
1.82 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.83 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, bodemkundige en/of biologische elementen voorkomend in dat gebied;
1.84 nieuwvestiging geitenhouderijen
de start van een geitenhouderij op een andere locatie dan de locatie van bestaande geitenhouderijen. Hieronder wordt mede begrepen het toevoegen van geiten op een andere locatie waar al geiten zijn gevestigd waardoor een geitenhouderij ontstaat;
1.85 normaal onderhoud
activiteiten die gericht zijn op het behoud van een bouwwerk waarbij vormgeving, detaillering en profilering niet wijzigen;
1.86 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.87 objecten voor minder tot niet zelfredzame personen
een bestemming met één van de volgende gebruiksfuncties:
- een woonfunctie voor 24-uurszorg;
- een bijeenkomstfunctie:
- voor kinderopvang; of
- voor dagverblijf van personen met een lichamelijke of geestelijke beperking;
- een celfunctie (gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen);
- een gezondheidszorgfunctie met een bedgebied;
- een onderwijsfunctie:
- voor basisschoolonderwijs; of
- voor onderwijs aan minderjarigen met een lichamelijke of geestelijke beperking;
1.88 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.89 paardenbak/paardrijbak
een terrein met een andere ondergrond dan gras, met of zonder omheining, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden/pony's en/of anderszins beoefenen van de paardensport;
1.90 paddock
een omheind terrein met een andere ondergrond dan gras, waar één of meerdere paarden/pony's ter ontspanning en naar eigen inzicht vrij kunnen bewegen. Niet bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden/pony's;
1.91 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd:
het plaatselijke niveau ten opzichte van het Nieuw Amsterdams Peil;
1.92 pension
een gebouw met een of meer pensionkamers, die zijn ingericht voor recreatief verblijf, inclusief daarbij behorende voorzieningen;
1.93 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.94 plattelandswoning
een agrarische bedrijfswoning die is gelegen binnen een agrarisch bouwperceel en die gebruikt mag worden door derden die geen binding hebben met het agrarisch bedrijf;
1.95 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.96 productiegerichte paardenhouderij
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden/pony's worden verricht, die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden/pony's;
1.97 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.98 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.99 recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.100 recreatiewoning
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.101 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij de arbeidsbehoefte minimaal een halve arbeidskracht (0,5 fte) bedraagt en de continuïteit op langere termijn verzekerd is;
1.102 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden;
1.103 rooien
het verwijderen, kappen of aantasten van de beplanting inclusief stobbe en wortelgestel van de singel, met de bedoeling of het effect dat de beplanting niet meer terugkomt. Zeer zware snoei met het doel of effect dat de beplanting afsterft is hieraan gelijk gesteld;
1.104 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.105 sloot
algemene benaming voor een waterloop van beperkte breedte die stilstaand of slechts langzaam stromend water bevat;
1.106 sportkantine
een verblijfslocatie waarin de verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening;
1.107 sportvoorziening
voorziening ten behoeve van een lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden;
1.108 stacaravan
een caravan die als bouwwerk is aan te merken, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die als één geheel te verplaatsen is;
1.109 standplaats voor detailhandel
een openbare en in de open lucht gelegen plaats om goederen en/of diensten te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren, gebruikmakend van mobiele middelen, zoals een boot, een kraam, een wagen of een tafel;
1.110 stapmolen
ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waar meerdere paarden/pony's tegelijk kunnen stappen, draven of galopperen door middel van aansturing via een computergestuurde bedieningskast;
1.111 teeltondersteunenede kassen
kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.112 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water) of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.113 theetuin
een aan de hoofdfunctie ondergeschikte kleinschalige horecagelegenheid die is gericht op het verstrekken van alcoholvrije dranken, almede het verstrekken van etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, gedurende de dagperiode (07:00 – 19:00 uur);
1.114 trekkershut
een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf voor passanten;
1.115 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.116 verbeelding
- de digitale verbeelding van het bestemmingsplan "Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Westerkwartier";
- de verbeelding op papier van het bestemmingsplan "Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Westerkwartier", bestaande uit de kaarten met NL.IMRO.1969.BPBG23HERS1-OW01;
1.117 vervangende nieuwbouw
het vervangen van een op hetzelfde perceel aanwezig bestaand gebouw voor een gebouw van gelijke aard, omvang en karakter;
1.118 vissteiger
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld als voorziening ten behoeve van de vissport;
1.119 voedselbos
een extensieve vorm van landbouw waarin bomen een belangrijke rol spelen. Er wordt een natuurlijk bosecosysteem nagebootst door gelaagdheid in de vegetatie en gebruik van meerjarige beplanting voor voedselproductie. In de boom- en struiklaag worden veelal noten en fruit gekweekt en op de open plekken groeien groentes, bloemen en kruiden;
1.120 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat volledige werkgelegenheid biedt voor tenminste één arbeidskracht (1 fte) met een aanvaardbaar inkomen en de continuïteit op langere termijn verzekerd is.
1.121 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.122 voorgeelrooilijn
een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de naar de openbare weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw voor zover op dat deel van de openbare weg voorgevels zijn gericht;
1.123 voorziening
bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een gebouw die strekt tot verbetering van de gebruiksfunctie, waaronder begrepen de daarbij noodzakelijke opheffing van gebreken aan de constructieve veiligheid;
1.124 vrijgekomen gebouwen
gebouwen die blijvend zijn of worden onttrokken aan het gebruik waarvoor ze oorspronkelijk zijn opgericht en/of zijn bestemd;
1.125 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat (mede) is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.126 waterloop
een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijk of kunstmatige oorsprong die permanent of periodiek stromend water bevat;
1.127 werkschuur
een gebouw bestemd voor de opslag van materieel en producten ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
1.128 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.129 windturbine
door de wind aangedreven bouwwerk, waarmee energie wordt opgewekt;
1.130 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.131 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.132 woonwagen
een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.133 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.134 zonnepark
een ruimtelijk samenhangende, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van zonne-energie, groter dan 200 m2;
1.135 zorgboerderij
een of meerdere bestaande gebouwen van een (voormalig) agrarisch bedrijf, waar bedrijfsmatig dagbesteding voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking, personen met een psychische of sociale hulpvraag en/of zorgbehoevende ouderen, al dan niet in combinatie met overnachtingsmogelijkheden voor de doelgroepen wordt geboden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De breedte van een gebouw
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
2.1.2 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.3 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.5 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.6 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.1.7 De bouwhoogte van een reclame- of antennemast
vanaf het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau van het afgewerkte terrein dat direct aansluit op de dichtstbijzijnde weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994.
2.1.8 De ashoogte van een windturbine
vanaf het middelpunt van de as van de wieken tot aan het aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau van het afgewerkte terrein dat direct aansluit op de dichtstbijzijnde weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994.
2.1.9 De tiphoogte van een windturbine
de hoogte van de windturbine wanneer één van die wieken verticaal boven de mast staat.
2.1.10 De wieklengte van een windturbine
de afstand tussen de uiterste punt van een wiek en de naaf.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en erkers buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- voor lengten in meters (m);
- voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- voor verhoudingen in procenten (%);
- voor hoeken/hellingen in graden (°).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het agrarische grondgebruik, met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij-, houtteelt- of fruitteeltbedrijf;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische voorzieningen;
- bestaande bos- en natuurelementen;
- ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' voor een ijsbaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor een parkeerterrein;
- ter plaatse van de aanduiding 'sport' voor een drafbaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'fruiteelt' voor een landschappelijke boomgaard;
- ter plaatse van de aanduiding 'natuur' voor een vogelkijkhut ten behoeve van het observeren van vogels;
- ter plaatse van de aanduiding 'weg' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristiek van de weg;
- ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bosontwikkeling' voor houtteelt en bos;
- ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor een renbaan met landschappelijke beplanting, een boomgaard en natuurontwikkeling;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuur' de bescherming van de cultuurhistorische waarden van de Oude Heereweg';
- ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' voor een kleinschalig kampeerterrein;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - werkschuur' voor de bestaande werkschuur met een maximale oppervlakte van 450 m2;
- fruitverkoop en ondergeschikte detailhandel ten dienste van het nabijgelegen fruitteeltbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ondergeschikte detailhandel';
- het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren ter plaatse van het adres Tolbertervaart 6 te Tolbert, waarbij een relatie aanwezig is met het gebruik binnen de bestemming 'Wonen - Zorg';
- twee-aaneengebouwde recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie'.
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde - geen windturbines zijnde -, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen en andere werken.
3.2 Bouwregels
Op de voor '
Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen, schuren en vogelkijkhutten die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest zijn niet toegestaan, uitgezonderd bestaande solitair gesitueerde voorzieningen voor de opslag van mest en veevoer;
- teeltondersteunende voorzieningen in een directe relatie tot de bebouwing op de agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' of 'Agrarisch - Fruitteelt' zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- in afwijking van het bepaalde onder a de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' of 'Agrarisch - Fruitteelt' wordt meegerekend;
- teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan indien de grond de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Pingoruïne' of 'Waarde - Verkaveling' heeft.
3.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 3.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 3.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 3.2.2 onder b en toestaan dat mestopslagen, kuilvoerplaten en/of sleufsilo's worden gebouwd, mits:
- objectief is aangetoond dat plaatsing op de gronden met de agrarische bedrijfsbestemming niet mogelijk is vanwege ruimtelijke of milieuhygiënische belemmeringen;
- de afstand tussen de mestopslag/kuilvoerplaat/sleufsilo en de bouwperceelgrens van de agrarische bedrijfsbestemming niet meer bedraagt dan 25 m;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- over de landschappelijke aanvaardbaarheid en de wijze van inpassing van de mestopslag/kuilvoerplaat/sleufsilo's advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke, dan wel een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur en de nakoming van eventueel te stellen voorwaarden aan de landschappelijk inpassing worden geborgd in de voorwaarde bij de omgevingsvergunning;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat' of 'Waarde - Open gebied' hebben.
3.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruiken of laten gebruiken van de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden ten behoeve van een (kleinschalig) kampeerterrein, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
- het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuur' op een zodanige wijze dat de bestaande kenmerken, zichtbaarheid en/of herkenbaarheid van de Oude Heereweg verloren gaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.1 onder a voor de uitoefening van agrarisch grondgebruik ten behoeve van een boom- en/of sierkwekerij- of fruitteeltbedrijf met dien verstande dat van deze bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt voor gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Landschap', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Verkaveling', 'Waarde - Pingoruïne' of 'Waarde - Wierde invloedszone';
- artikel 3.1 ten behoeve van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry, mits:
- per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuur- en landschapswaarden;
- de aanleg past in een - op basis van landschap, bodem en water als leidend principe vastgestelde gemeentelijke structuurvisie;
- er een historische analyse en landschappelijke analyse wordt ingediend en akkoord wordt bevonden; en
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van landschapsarchitectuur.
- de aanleg van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry is niet mogelijk voor zover het gronden betreffen rondom wierden, essen en esgehuchten of grootschalig open gebieden als aangegeven op kaart 7 en in de artikelen 2.51, 2.52.1, 2.52.2 en 2.53.2. van de provinciale omgevingsverordening;
- artikel 3.1 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, indien en voor zover de gronden grenzen aan de agrarische bedrijfsbestemming, 'Agrarisch - Fruitteelt', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of 'Wonen' en op die gronden een kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast en dit in de bestemming 'Agrarisch' wel het geval is, met dien verstande dat:
- het kampeerterrein een maximum oppervlakte van 0,5 hectare heeft en maximaal 25 kampeerplaatsen;
- de afstand van het kampeerterrein tot aan het naastgelegen bestemmingsvlak, niet zijnde het bestemmingsvlak waarbij het kampeerterrein behoort, minimaal 50 m bedraagt;
- het kampeerterrein wordt gerealiseerd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van het kampeerterrein maximaal 50 m2 is, mits aangesloten bij bestaande bebouwing. Indien gebruik wordt gemaakt van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen geldt deze oppervlakte beperking niet;
- er moet sprake zijn van een beheerderswoning bij het kleinschalige kampeerterrein;
- er geen chalets, trekkershutten en stacaravans zijn toegestaan;
- wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing;
- de exploitatie tijdens het jaar plaatsvindt tussen 15 maart en 31 oktober;
- voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, parkeren op eigen terrein plaatsvindt en onderdeel is van de landschappelijke inpassing;
- van de bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt voor gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Landschap', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Reliëf', 'Waarde - Verkaveling' of Waarde - Wierde invloedszone'.
3.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 200 m2; en het vergroten van bestaande oppervlakte verharding tot meer dan 200 m2;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van (dag)recreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming indien en voor zover:
wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit het Natuurnetwerk Nederland in de provincie of de bestaande bedrijfsvoering aantoonbaar niet kan voldoen aan actuele wettelijke milieu-hygiënische normen of omdat de bedrijfsvoering op de oorspronkelijke vestigingslocatie aantoonbaar ernstige overlast veroorzaakt, die niet op een andere manier kan worden tegengegaan of vanwege een actuele stedelijke ontwikkeling, of aanleg van infrastructuur binnen de provincie Groningen, dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen continuering van de bedrijfsvoering in de weg staat, of op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde specifieke taakstelling tot inplaatsing van agrarische bedrijven, mits:
- in de plantoelichting is gemotiveerd dat redelijkerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand agrarisch bouwperceel gelegen in de nabijheid van de bij het bedrijf in gebruik zijnde gronden;
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het nieuwe agrarisch bouwperceel bedoeld in het eerste lid kan niet groter zijn dan 2 hectare.
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in een (agrarische) bedrijfsbestemming ten behoeve van wijziging in de vorm van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan een (agrarische) bedrijfsbestemming en de wijziging plaatsvindt in dezelfde (agrarische) bedrijfsbestemming;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied' hebben;
- gelijktijdig de (agrarische) bedrijfsbestemming wordt gewijzigd in een aansluitende (agrarische) gebiedsbestemming;
- de oppervlakte van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming na wijziging niet is vergroot;
- de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Garage', 'Bedrijf - Opslag', 'Detailhandel', 'Detailhandel - Tuincentrum', 'Horeca' of 'Maatschappelijk' ten behoeve van vergroting van het bestemmingsvlak van deze bestemmingen met maximaal 20%, met dien verstande dat:
- de gronden moeten grenzen aan de bestemming waarvoor de vergroting van het bestemmingsvlak is bedoeld;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied' hebben;
- deze bedrijven en maatschappelijke voorzieningen niet gevestigd mogen zijn in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, en;
- deze vergroting uitsluitend mag plaatsvinden in combinatie met een eenmalige uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met maximaal 20% van de aanwezige bedrijfsbebouwing, en:
- er rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschapsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonende;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- de bestemming 'Agrarisch' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat:
- grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundige beheersbare gebieden zijn verworven;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden;
- in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten het Natuurnetwerk Nederland worden ingesteld;
- realisatie van het Natuurnetwerk Nederland niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikts is voor een intensieve veehouderij.
3.8.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
3.8.3 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 4 Agrarisch - 1
De bestemming 'Agrarisch' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Winsum' van de voormalige gemeente, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 maart 2013, wordt in onderhavig bestemmingsplan herzien. Met dien verstande dat:
- de regels van dit bestemmingsplan in samenhang moeten worden gelezen met de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Winsum';
- de bestemming 'Agrarisch' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Winsum' in onderhavig plan moeten worden gelezen als 'Agrarisch - 1'.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bestaande agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
- bestaande intensieve veehouderijbedrijven (ondergeschikt of volwaardig), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- cultuurgrond;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' voor een loonbedrijf;
- ter plaatse van de aanduiding 'manege' voor een manege;
- ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' voor een ontsluitingsweg ten behoeve van de aanliggende boerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beheerboerderij' voor een beheerboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - windmolen' voor een windmolen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardrijbak' voor een paardrijbak;
- dagrecreatie;
- wonen ten behoeve van het bedrijf, waarbij:
- de bedrijfswoning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan; internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
met daarbij behorende bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen, tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming agrarisch bedrijf zijn niet begrepen:
- nieuwe boom- en fruitteelt, met uitzondering van de teelt van niet-opgaande gewassen;
- nieuwe houtteelt en de aanleg van nieuw bos.
In de bestemming is de buitenopslag van goederen en materialen ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening toegestaan, mits deze in overeenstemming is met het Activiteitenbesluit en/of de omgevingsvergunning lid 2.1, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Het opwekken van elektriciteit door middel van een mestvergistingsinstallatie is toegestaan, mits is aangetoond dat er geen significante gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelstelling van Natura 2000-gebieden als gevolg van ammoniakdepositie. In het productieproces dient, hetzij voor minimaal 50% gebruik te worden gemaakt van eigen geproduceerde mest of co-substraten, hetzij het product, waaronder restproduct, voor minimaal 50% te worden gebruikt op het eigen agrarisch bedrijf.
De bestemming dagrecreatie is beperkt tot de inrichting en het gebruik van de bestaande dagrecreatieve terreinen en van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
Van de in de bestemming begrepen wegen mag het aantal rijstroken ten hoogste twee bedragen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch -1'' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- nieuwe ligboxenstallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling ten minste met 90% reduceren.
4.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bedrijf mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd; met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4,50 en 9 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
- de goot- en bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 5,50 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 12 m bedragen, met uitzondering van reclamemasten die ten hoogste 6 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
- de bouwhoogte van dagrecreatieve voorzieningen mag niet meer dan 3 m bedragen.
- teeltondersteunende voorzieningen in een directe relatie tot de bebouwing op de agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' of 'Agrarisch - Fruitteelt' zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- in afwijking van het bepaalde onder a de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' of 'Agrarisch - Fruitteelt' wordt meegerekend;
- teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan indien de grond de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Pingoruïne' of 'Waarde - Verkaveling' heeft;
- de ashoogte van windturbines bedraagt niet meer dan 15 m, dan wel niet meer dan de bestaande ashoogte indien deze meer bedraagt; de wieklengte bedraagt niet meer dan 2/3 van de ashoogte; de afstand van de windturbine tot de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ bedraagt ten minste de masthoogte + 1/3 wieklengte;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
4.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 4.6.1 sub a onder 2, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 4.6.1 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 4.2.1 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 4.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 4.2.1 onder g ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m2, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
- de situering van de kassen geen onevenredige afbreuk doet aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de (aangrenzende) gronden;
- het woon en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 4.2.1 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- de vergroting noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 4.2.1 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 4.2.2 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
- welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw.
4.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met ten minste 90% reduceren;
- het gebruik van bestaande gebouwen niet zijnde stallen, voor het houden van landbouwhuisdieren;
- het gebruik van de manege ter plaatse van de aanduiding ‘manege’, Klein Garnwerd 2 te Winsum voor paardensportevenementen en horeca activiteiten;
- het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van de molen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – windmolen’ voor wonen.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4.1 ten behoeve van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry, mits:
- per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuur- en landschapswaarden;
- de aanleg past in een - op basis van landschap, bodem en water als leidend principe vastgestelde gemeentelijke structuurvisie;
- er een historische analyse en landschappelijke analyse wordt ingediend en akkoord wordt bevonden; en
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van landschapsarchitectuur.
- de aanleg van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry is niet mogelijk voor zover het gronden betreffen rondom wierden, essen en esgehuchten of grootschalig open gebieden als aangegeven op kaart 7 en in de artikelen 2.51, 2.52.1, 2.52.2 en 2.53.2. van de provinciale omgevingsverordening;
- artikel 4.1 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat:
- het kampeerterrein een maximum oppervlakte van 0,5 hectare heeft en maximaal 25 kampeerplaatsen;
- de afstand van het kampeerterrein tot aan het naastgelegen bestemmingsvlak, niet zijnde het bestemmingsvlak waarbij het kampeerterrein behoort, minimaal 50 m bedraagt;
- het kampeerterrein wordt gerealiseerd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van het kampeerterrein maximaal 50 m2 is, mits aangesloten bij bestaande bebouwing. Indien gebruik wordt gemaakt van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen geldt deze oppervlakte beperking niet;
- er moet sprake zijn van een beheerderswoning bij het kleinschalige kampeerterrein;
- er geen chalets, trekkershutten en stacaravans zijn toegestaan;
- wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing;
- de exploitatie tijdens het jaar plaatsvindt tussen 15 maart en 31 oktober;
- voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, parkeren op eigen terrein plaatsvindt en onderdeel is van de landschappelijke inpassing;
- van de bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt voor gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Landschap', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Reliëf', 'Waarde - Verkaveling' of Waarde - Wierde invloedszone'.
- artikel 4.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 4.1);
4.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 200 m2; en het vergroten van bestaande oppervlakte verharding tot meer dan 200 m2;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van (dag)recreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - 1'' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering.
- de bestemming 'Agrarisch - 1' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen';
- de bestemming 'Agrarisch' wijzigen ten behoeve van hergebruik van vrijkomende gebouwen voor een andere functie, niet zijnde een woonfunctie, op voorwaarde dat:
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- opslag van materialen en goederen op het erf uitsluitend is toegestaan indien dit is opgenomen in een door burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsplan voor het erf;
- detailhandel beperkt blijkt tot ter plaatse vervaardigde producten;
waarbij geldt dat de regels van de betreffende bestemming kunnen worden gewijzigd ter waarborging van de genoemde voorwaarden;
- de bestemming 'Agrarisch - 1' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - 1' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- het bestemmingsvlak grenst aan een weg, bij wijziging in een manegebestemming;
- de bestemming 'Agrarisch - 1' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen.
4.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 4.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
4.8.3 Voorwaarden wijziging andere functie
Toepassing van de in
artikel 5.8.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing mag niet worden aangetast;
- de verkeersfunctie moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
4.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
4.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 5 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- intensieve veehouderijen, zowel als hoofdtak als neventak, uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing, waarbij geldt dat op de volgende adressen de erfinrichting en de landschappelijke inpassing dient plaats te vinden met inachtneming van de waarden zoals omschreven in de betreffende bijlage:
- Medenerweg 13 Den Ham: Bijlage 9, waarbij geldt dat de stal onder architectuur wordt gebouwd;
- Pieterzijlsterweg 5 Pieterzijl: Bijlage 10;
- Aalsumerweg 11 Oldehove: Bijlage 11;
- Nieuwburgsterweg 2 Den Horn: Bijlage 12;
- Waardweg 8 Grijpskerk: Bijlage 13;
- Hogeweg 16 Den Horn: Bijlage 14;
- Hoendiep 32 Den Horn; Bijlage 15
- Barnwerderweg 10 Oldehove: Bijlage 16;
- Selwerd 4 Oldehove: Bijlage 17;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' de gronden mede mogen worden gebruikt voor:
- Teenstraweg 7: reparatie- en metaalbewerkingsbedrijf tot een oppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- Havenstraat 11: viskweker;
- Woltersweg 11: handelsbedrijf;
- Electraweg 4: een bezoekerscentrum tot een oppervlakte van niet meer dan 170 m2;
- Heereburen 16: een aannemersbedrijf tot een oppervlakte van niet meer dan 200 m2;
- Aalsumerweg 8: een bouw- en adviesbureau;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
5.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- nieuwe ligboxenstallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling ten minste met 90% reduceren.
5.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd; met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van hooikiepen, kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van drijfmestsilo's mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
- hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo's, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van sleufsilo's en kuilvoerplaten mag niet meer dan 3 m bedragen.
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
5.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 5.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 5.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 5.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 5.2.1 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 5.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 5.2.1 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- de vergroting noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 5.2.1 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 5.2.2 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 5.2.3 onder b ten behoeve van een drijfmestsilo met een bouwhoogte van 8 m, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
- artikel 5.2.3 onder c ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 5.6.1 onder c van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder b.
5.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met ten minste 90% reduceren;
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van bedrijfsgebouwen voor het houden van dieren in een tweede of hogere bouwlaag.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 5.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 5.1 onder g en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 5.1 onder h);
- artikel 5.1 onder h ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 5.5.1 onder b ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
- sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de vergistingsinstallatie qua bedrijfsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdbedrijfsactiviteit
- de installatie wordt opgericht binnen een bouwperceel c.q. bouwvlak;
- de infrastructurele ontsluiting van het bouwperceel is toereikend;
- afstand tot burgerwoning bedraagt minimaal 100 m.
5.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
5.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering.
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen ten behoeve van hergebruik van vrijkomende gebouwen voor een andere functie, niet zijnde een woonfunctie, op voorwaarde dat:
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- opslag van materialen en goederen op het erf uitsluitend is toegestaan indien dit is opgenomen in een door burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsplan voor het erf;
- detailhandel beperkt blijkt tot ter plaatse vervaardigde producten;
waarbij geldt dat de regels van de betreffende bestemming kunnen worden gewijzigd ter waarborging van de genoemde voorwaarden;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- het bestemmingsvlak grenst aan een weg, bij wijziging in een manegebestemming;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
5.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 5.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
5.8.3 Voorwaarden wijziging andere functie
Toepassing van de in
artikel 5.8.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing mag niet worden aangetast;
- de verkeersfunctie moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
5.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
5.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 6 Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- intensieve veehouderijen, zowel als hoofdtak als neventak, uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- de oppervlakte van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 0,5 ha, waarbij geldt dat indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, de oppervlakte van de gezamenlijke bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 0,5 ha;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
6.2.1 Bouwwerken
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
6.2.2 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- nieuwe ligboxenstallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling ten minste met 90% reduceren;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' mag niet worden gebouwd ten behoeve van een toename van het aantal dieren;
- binnen de gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren.
6.2.3 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van hooikiepen, kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van drijfmestsilo's mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- deze uitsluitend zijn toegestaan indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch' worden meegerekend;
- hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo's, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van sleufsilo's en kuilvoerplaten mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
6.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 6.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 6.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 6.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 6.2.2 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 6.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 6.2.2 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- de vergroting noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 6.2.2 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 6.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
- welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 6.2.4 onder b ten behoeve van een drijfmestsilo met een bouwhoogte van 8 m, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
- artikel 6.2.4 onder c ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 6.6.1 onder d van het bepaalde in artikel 6.5.1 onder b.
6.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met ten minste 90% reduceren;
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijft tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 6.1 ten behoeve van een boom- en/of sierkwekerij of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- artikel 6.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 6.1 onder h en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 6.1 onder i);
- artikel 6.1 onder i ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 6.5.1 onder b ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de vergistingsinstallatie qua bedrijfsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdbedrijfsactiviteit
- de installatie wordt opgericht binnen een bouwperceel c.q. bouwvlak;
- de infrastructurele ontsluiting van het bouwperceel is toereikend;
- afstand tot burgerwoning bedraagt minimaal 100 m.
6.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
6.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2', 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' of 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4', mits aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Fruitteelt' of 'Agrarisch - Kwekerij', mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
6.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 6.8.1 onder b genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
6.8.3 Voorwaarden wijziging andere functie
Toepassing van de in
artikel 6.8.1 onder e en f genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing mag niet worden aangetast;
- de verkeersfunctie moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
6.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
6.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 7 Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- intensieve veehouderijen, zowel als hoofdtak als neventak, uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- de oppervlakte van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1 ha, waarbij geldt dat indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, de oppervlakte van de gezamenlijke bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 1 ha;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
7.2.1 Bouwwerken
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
7.2.2 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- binnen de gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren;
- nieuwe ligboxenstallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling ten minste met 90% reduceren;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' mag niet worden gebouwd ten behoeve van een toename van het aantal dieren.
7.2.3 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van hooikiepen, kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van drijfmestsilo's mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- deze uitsluitend zijn toegestaan indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch' worden meegerekend;
- hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo's, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van sleufsilo's en kuilvoerplaten mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
7.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 7.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld om artikel 7.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 7.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 7.2.2 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomische oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 7.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 7.2.2 onder g ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m2, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
- de nieuwe oppervlakte van de kassen moet voor tenminste 50% ondergeschikt zijn aan het bebouwd oppervlak dat aangewend wordt voor de agrarische bedrijfsactiviteit;
- de situering van de kassen geen onevenredige afbreuk doet aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de (aangrenzende) gronden;
- het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 7.2.2 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- die noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 7.2.2 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 7.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaand, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 7.2.4 onder b ten behoeve van een drijfmestsilo met een bouwhoogte van 8 m, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
- artikel 7.2.4 onder c ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 7.6.1 onder e van het bepaalde in artikel 7.5.1 onder b.
7.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met ten minste 90% reduceren;
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijft tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 7.1 ten behoeve van een boom- en/of sierkwekerij of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- artikel 7.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, dien ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorziening als bedoeld in artikel 7.1 onder h en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 7.1 onder i);
- artikel 7.1 onder i ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 7.5.1 onder b ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
- sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installaties minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de vergistingsinstallaties qua bedrijfsactiviteiten ondergeschikt is aan de hoofdbedrijfsactiviteit;
- de installatie wordt opgericht binnen een bouwperceel c.q. bouwvlak;
- de infrastructurele ontsluiting van het bouwperceel is toereikend;
- afstand tot burgerwoning bedraagt minimaal 100 m.
7.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
7.8 Wijzigingsbevoegdheid
7.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' of 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4', mits aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Fruitteelt' of 'Agrarisch - Kwekerij', mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
7.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 7.8.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
7.8.3 Voorwaarden wijziging andere functie
Toepassing van de in
artikel 7.8.1 onder f en g genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing mag niet worden aangetast;
- de verkeersfunctie moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
7.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
7.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 8 Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- intensieve veehouderijen, zowel als hoofdtak als neventak, uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- de oppervlakte van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, waarbij geldt dat indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden de oppervlakte van de gezamenlijke bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden
- buitenopslag is niet toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' de gronden mede zijn bestemd voor een plattelandswoning;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
8.2.1 Bouwwerken
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
8.2.2 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- binnen de gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren;
- nieuwe ligboxenstallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling ten minste met 90% reduceren;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' mag niet worden gebouwd ten behoeve van een toename van het aantal dieren van de intensieve veehouderij,
8.2.3 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van hooikiepen, kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van drijfmestsilo's mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- deze uitsluitend zijn toegestaan indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch' worden meegerekend;
- hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo's, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van sleufsilo's en kuilvoerplaten mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
8.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 8.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 8.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 8.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 8.2.2 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 8.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 8.2.2 onder g ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m2, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
- de situering van de kassen geen onevenredige afbreuk doet aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de (aangrenzende) gronden;
- het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 8.2.2 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- de vergroting noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 8.2.2 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 8.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat er sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarisch bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 8.2.4 onder b ten behoeve van een drijfmestsilo met een bouwhoogte van 8 m, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
- artikel 8.2.4 onder c ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 8.6.1 onder d van het bepaalde in artikel 8.5.1 onder b.
8.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstralingen met tenminste 90% reduceren;
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijkt tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 8.1 ten behoeve van een boom- en/of sierkwekerij of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- artikel 8.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, dien ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventak (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 8.1 onder h en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 8.1 onder i);
- artikel 8.1 onder i ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 8.5.1 sub b ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
- sprake is van één van de volgende wijze van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de vergistingsinstallatie qua bedrijfsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdbedrijfsactiviteit;
- de installatie wordt opgericht binnen een bouwperceel c.q. bouwvlak;
- de infrastructurele ontsluiting van het bouwperceel is toereikend;
- afstand tot burgerwoning bedraagt minimaal 100 m.
8.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
8.8 Wijzigingsbevoegdheid
8.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' of 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4', mits aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Fruitteelt' of 'Agrarisch - Kwekerij', mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
8.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 8.8.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
8.8.3 Voorwaarden wijziging in andere functie
Toepassing van de in
artikel 8.8.1 onder f en g genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
8.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
8.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 9 Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- intensieve veehouderijen, zowel als hoofdtak als neventak, uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- bestaande glastuinbouwbedrijven;
- de oppervlakte van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 2 ha, waarbij geldt dat indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden de oppervlakte van de gezamenlijke bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 2 ha;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd.
9.2.1 Bouwwerken
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
9.2.2 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere groothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009;
- binnen de gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren;
- nieuwe ligboxenstallen uitsluitend mogen worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' mag niet worden gebouwd ten behoeve van een toename van het aantal dieren.
9.2.3 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van hooikiepen, kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van drijfmestsilo's mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat:
- deze uitsluitend zijn toegestaan indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch' worden meegerekend;
- hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo's, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van sleufsilo's en kuilvoerplaten mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
9.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 9.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 9.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 9.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 9.2.2 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 9.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 9.2.2 onder g ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m2, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan de bestemming 'Agrarisch;'
- de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
- de situering van de kassen geen onevenredige afbreuk doet aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de (aangrenzende) gronden;
- het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 9.2.2 onder h ten behoeve van vergroting van de oppervlakte die wordt aangewend ten behoeve van intensieve veehouderijen, mits:
- die noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wet- en regelgeving op het gebied van milieu, en/of;
- dient om het welzijn van de te houden dieren te vergroten, zonder dat wettelijke normen hiertoe verplichten;
- én het vergunde aantal dieren (dierplaatsen) zoals vergund op 1 januari 2019 niet toeneemt;
- artikel 9.2.2 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 9.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee en;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
- welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat er sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarisch bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 9.2.4 onder b ten behoeve van een drijfmestsilo met een bouwhoogte van 8 m, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
- artikel 9.2.4 onder c ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 9.6.1 onder d van het bepaalde in artikel 9.5.1 onder b.
9.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ligboxenstallen, waarvoor de bouwaanvraag is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijft tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel, in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 9.1 ten behoeve van een boom- en/of sierkwekerij of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- artikel 9.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, dien ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventak (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 9.1 onder h en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 9.1 onder i);
- artikel 9.1onder i ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 9.5.1 onder b ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
- sprake is van één van de volgende wijze van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de vergistingsinstallatie qua bedrijfsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdbedrijfsactiviteit;
- de installatie wordt opgericht binnen een bouwperceel c.q. bouwvlak;
- de infrastructurele ontsluiting van het bouwperceel is toereikend;
- afstand tot burgerwoning bedraagt minimaal 100 m.
9.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
9.8 Wijzigingsbevoegdheid
9.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1', 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' of 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Fruitteelt' of 'Agrarisch - Kwekerij', mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderen indien en voor zover de intensieve veehouderijactiviteiten feitelijk zijn beëindigd en de locatie gelet op de ligging ten opzichte van omringende functies (zoals lintbebouwing, ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied) uit een oogpunt van milieu niet geschikt is voor een intensieve veehouderij;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
9.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 9.8.1 onder b genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
9.8.3 Voorwaarden wijziging in andere functie
Toepassing van de in
artikel 9.8.1 onder e, f, en g genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
9.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
9.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 10 Agrarisch - Fruitteelt
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Fruitteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een fruitteeltbedrijf, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en windturbines zijnde, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 fruitteeltbedrijf is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- buitenopslag is niet toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
10.2 Bouwregels
Op de voor '
Agrarisch - Fruitteelt' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welke geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009.
10.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van (kunst)mestsilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
10.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 10.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 10.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 10.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 10.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 10.2.1 onder h ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- de noodzaak voor de bedrijfsvoering aannemelijk moet zijn gemaakt;
- artikel 10.2.2 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of;
- onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarisch bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw.
10.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzonder van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijft tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 10.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 10.1 onder f en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 10.1 onder g);
- artikel 10.1 onder g ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
10.8 Wijzigingsbevoegdheid
10.8.1 Wijziging
- in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
- in een agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' met dien verstande dat:
- sprake moet zijn van een volwaardig en toekomstgericht bedrijf, welke kwalificaties door middel van een bedrijfsplan aannemelijk moeten zijn gemaakt;
- het bestemmingsvlak moet grenzen aan de bestemming 'Agrarisch';
- ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5 binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland.
10.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 10.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
10.8.3 Voorwaarden wijziging andere functies
Toepassing van de in
artikel 10.8.1 onder d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing
10.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
10.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 11 Agrarisch - Kwekerij
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een boom- en/of sierkwekerij, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen windturbines zijnde, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 kwekerij is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt uitgesloten' het kweken van bomen niet is toegestaan;
- een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'.
11.2 Bouwregels
Op de voor '
Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat:
- voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
- indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2 en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor intensieve veehouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor glastuinbouwbedrijven mag niet meer mag bedragen dan het bestaand oppervlakte zoals aanwezig op 17 juni 2009.
11.2.2 Bedrijfswoning
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 m.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van (kunst)mestsilo's mag niet meer dan 18 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen;
- voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
11.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 11.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 11.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 11.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 11.2.1 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is;
- artikel 11.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 11.2.1 onder i ten behoeve van een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven, mits:
- de uitbreiding maximaal 20% van de bestaande totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing, zoals aanwezig op 17 juni 2009 betreft;
- in afwijking van het eerst lid kan voorzien worden in een uitbreiding van maximaal 50%, als hiervoor de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- artikel 11.2.2 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of;
- onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
- de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan ten minste twee arbeidskrachten;
- op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
- artikel 11.2.3 onder b ten behoeve van mestvergistingsinstallaties met een bouwhoogte van niet meer dan 14 m, mits tegelijkertijd een omgevingsvergunning wordt verleend ingevolge artikel 11.6.1 onder d van het bepaalde in artikel 11.5.1 onder a.
11.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- het gebruik van de gebouwen voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf of als onderdeel van een ondergeschikte nevenactiviteit, mits deze activiteit beperkt blijft tot de verkoop van hoofdzakelijk ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten, inclusief de internethandel in deze producten en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
11.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 11.1 ten behoeve van een fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- artikel 11.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 11.1 onder f en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 11.1 onder g);
- artikel 11.1 onder f ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 11.5.1 onder a ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits:
- sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
- het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
- het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
- de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch'.
11.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
11.8 Wijzigingsbevoegdheid
11.8.1 Wijziging
- in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
- in een agrarische bedrijfsbestemming of de bestemming 'Agrarisch - Fruitteelt' met dien verstande dat:
- sprake moet zijn van een volwaardig en toekomstgericht bedrijf, welke kwalificaties door middel van een bedrijfsplan aannemelijk moeten zijn gemaakt;
- het bestemmingsvlak moet grenzen aan de bestemming 'Agrarisch';
- ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5 binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' of een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
11.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 11.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
11.8.3 Voorwaarden wijziging andere functies
Toepassing van de in
artikel 11.8.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
11.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
11.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 12 Agrarisch - Paardenhouderij
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij, waaronder begrepen de stalling van pensionpaarden, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde - waaronder begrepen paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen - tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 paardenhouderij is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid of zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' een zwemschool is toegestaan;
- op het perceel Oudewijk 2 te Zevenhuizen kleinschalige manegeactiviteiten als ondergeschikt zijn toegestaan;
- op het perceel Pasop 6 te Midwolde tevens een dierenartsenpraktijk aanwezig is.
12.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor paardenhouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan.
12.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
12.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
12.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van bepaalde in:
- artikel 12.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 12.5.1, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 12.5.1 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 12.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
- artikel 12.2.1 onder h ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voor zover de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 20% van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte.
12.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 12.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 12.1 onder f en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 12.1 onder g);
- artikel 12.1 onder g ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid
12.7.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit het Natuurnetwerk Nederland in de provincie of de bestaande bedrijfsvoering aantoonbaar niet kan voldoen aan actuele wettelijke milieu-hygiënische normen of omdat de bedrijfsvoering op de oorspronkelijke vestigingslocatie aantoonbaar ernstige overlast veroorzaakt, die niet op een andere manier kan worden tegengegaan of vanwege een actuele stedelijke ontwikkeling, of aanleg van infrastructuur binnen de provincie Groningen, dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen continuering van de bedrijfsvoering in de weg staat, of op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde specifieke taakstelling tot inplaatsing van agrarische bedrijven, mits:
- in de plantoelichting is gemotiveerd dat redelijkerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand agrarisch bouwperceel gelegen in de nabijheid van de bij het bedrijf in gebruik zijnde gronden;
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het nieuwe agrarisch bouwperceel bedoeld in het eerste lid kan niet groter zijn dan 2 hectare;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen in de bestemming een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- het bestemmingsvlak grenst aan een weg;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
12.7.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 12.7.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
12.7.3 Voorwaarden wijziging andere functies
Toepassing van de in
artikel 12.7.1 onder c en d genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
12.7.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
12.7.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 13 Agrarisch - Paardenhouderij 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Paardenhouderij 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een productiegerichte paardenhouderij, met in ondergeschikte mate een gebruiksgerichte paardenhouderij, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde - waaronder begrepen paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen - tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 paardenhouderij is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een theetuin;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning of een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- buitenopslag niet is toegestaan;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid of zonder afhaalpunt is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ondergeschikte dagbesteding' de gronden mede zijn bestemd voor een ondergeschikte dagbesteding;
- ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' een zwemschool is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de gronden mede zijn bestemd voor een zorgboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding 'manege' de gronden mede zijn bestemd voor een manege.
13.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de oppervlakte die mag worden aangewend voor paardenhouderijen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte die daarvoor werd aangewend op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan.
13.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
13.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
13.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van bepaalde in:
- artikel 13.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 13.5, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 13.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 13.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
- artikel 13.2.1 onder h ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voor zover de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 20% van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte.
13.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 13.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 13.1 onder f en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 13.1 onder g);
- artikel 13.1 onder g ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit het Natuurnetwerk Nederland in de provincie of de bestaande bedrijfsvoering aantoonbaar niet kan voldoen aan actuele wettelijke milieu-hygiënische normen of omdat de bedrijfsvoering op de oorspronkelijke vestigingslocatie aantoonbaar ernstige overlast veroorzaakt, die niet op een andere manier kan worden tegengegaan of vanwege een actuele stedelijke ontwikkeling, of aanleg van infrastructuur binnen de provincie Groningen, dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen continuering van de bedrijfsvoering in de weg staat, of op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde specifieke taakstelling tot inplaatsing van agrarische bedrijven, mits:
- in de plantoelichting is gemotiveerd dat redelijkerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand agrarisch bouwperceel gelegen in de nabijheid van de bij het bedrijf in gebruik zijnde gronden;
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het nieuwe agrarisch bouwperceel bedoeld in het eerste lid kan niet groter zijn dan 2 hectare;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen ten behoeve van hoveniersbedrijven, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen in de bestemming een manegebestemming, mits:
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- het bestemmingsvlak grenst aan een weg;
- de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij 2' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
13.7.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 13.7.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
13.7.3 Voorwaarden wijziging andere functies
Toepassing van de in
artikel 13.7.1 onder c en d genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
13.7.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
13.7.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 14 Agrarisch met waarden - Natuur
14.1 Bestemmingsomschrijving
- het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, een houtteelt- of een fruitteeltbedrijf;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
- natuurlijkvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bosontwikkeling' voor houtteelt en bos;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen windturbines zijnde, en andere werken.
14.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen, schuren en vogelkijkhutten die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van mag niet meer dan 1,50 m bedragen;
- kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
14.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 14.2.2 onder a en b en toestaan dat mestopslagen, kuilvoerplaten en/of sleufsilo's worden gebouwd, mits:
- objectief is aangetoond dat plaatsing op de gronden met de agrarische bedrijfsbestemming niet mogelijk is vanwege ruimtelijke of milieuhygiënische belemmeringen;
- de afstand tussen de mestopslag/kuilvoerplaat/sleufsilo's en de bouwperceelgrens van de agrarische bedrijfsbestemming niet meer bedraagt dan 25 m;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- over de landschappelijke aanvaardbaarheid en de wijze van inpassing van de mestopslag/kuilvoerplaat/sleufsilo's advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke, dan wel een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur en de nakoming van eventueel te stellen voorwaarden aan de landschappelijke inpassing wordt geborgd in de vorm van een voorwaarde bij de omgevingsvergunning;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Natuur en Landschap' of 'Waarde - Open gebied' hebben.
14.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 14.1 ten behoeve van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry, mits:
- per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuur- en landschapswaarden;
- de aanleg past in een - op basis van landschap, bodem en water als leidend principe vastgestelde gemeentelijke structuurvisie;
- er een historische analyse en landschappelijke analyse wordt ingediend en akkoord wordt bevonden; en
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van landschapsarchitectuur.
- de aanleg van bos en/of natuurelementen, voedselbossen en agroforestry is niet mogelijk voor zover het gronden betreffen rondom wierden, essen en esgehuchten of grootschalig open gebieden als aangegeven op kaart 7 en in de artikelen 2.51, 2.52.1, 2.52.2 en 2.53.2. van de provinciale omgevingsverordening;
14.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, ophogen, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, ontginnen en aanleggen van drainage;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 200 m2;
- het aanleggen van (dag)recreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Wijziging
- ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat:
- grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundige beheersbare gebieden zijn verworven;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden;
- in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten het Natuur Netwerk Nederland worden ingesteld;
- realisatie van het Natuur Netwerk Nederland niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden;
- in een (agrarische) bedrijfsbestemming ten behoeve van wijziging van de vorm van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan een (agrarische) bedrijfsbestemming en de wijziging plaatsvindt in dezelfde (agrarische) bedrijfsbestemming;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Open gebied' of 'Waarde - Verkaveling' hebben;
- gelijktijdig de (agrarische) bedrijfsbestemming wordt gewijzigd in een aansluitende (agrarische) gebiedsbestemming;
- de oppervlakte van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming na wijziging niet is vergroot.
- in de bestemming 'Bedrijf', 'Bedrijf - Garage', 'Bedrijf - Opslag', 'Detailhandel', 'Detailhandel - Tuincentrum', 'Horeca', 'Maatschappelijk' ten behoeve van vergroting van het bestemmingsvlak van deze bestemmingen met maximaal 20%, met dien verstande dat:
- de gronden moeten grenzen aan de bestemming waarvoor de vergroting van het bestemmingsvlak is bedoeld;
- de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied' of 'Waarde - Verkaveling' hebben;
- deze bedrijven en maatschappelijke voorzieningen niet gevestigd mogen zijn in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, en;
- deze vergroting uitsluitend mag plaatsvinden in combinatie met een eenmalige uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met maximaal 20% van de aanwezige bedrijfsbebouwing, en:
- er rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschapsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling.
14.7.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
14.7.3 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde - geen windturbines zijnde -, tuinen, erven, terreinen, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
- uitsluitend bedrijven zijn toegelaten als genoemd in de Bijlage 5;
- detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt;
- in afwijking van het bepaalde onder a en b ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' op de volgende adressen tevens de volgende bedrijfsactiviteiten en detailhandel zijn toegestaan:
Abel Tasmanweg 8a | Dienstverlenende groothandel met opslag van metaal producten en aanverwante artikelen met machines om profielen te fabriceren voor ondernemers en bedrijven |
Bombay 19 | Loonwerk |
Doezumertocht 1 | Metaalbewerking |
Doezumertocht 35 | Houtbewerking |
Doezumertoch 43 | Houtzagerij- en handel |
Eesterweg 24 | Autosloperij |
Hoofdstraat 2a | Loonwerk |
Ipo Haaimaweg | Aannemer |
Kolonieweg 9 | Loonwerk |
Kroonsfelderweg 16 | Aannemer |
Langewolderweg 34-36 | Landbouwmechanisatiebedrijf |
Munnekeweg 14 | Champignonkwekerij |
Openderweg 1 | Timmerbedrijf |
Peebosserdwarsweg 1 | Weg en waterbouw |
Peebos 57 | Metaalbewerking |
Provincialeweg 116 | Loonwerk |
Provincialeweg 122 | Loonwerk |
Scheiding 11/Poelbuurt 1a | Productieenverkoop aanhangwagens en aanverwante artikelen |
Scheiding 35 | Loonwerk |
Smidshornerweg 12 | Loonwerk |
Westerhornerweg 36 | Houthandel, houtbewerking en fabricage van staalconstructies |
Zandumerweg 27 | Schoonmaakbedrijf |
Zandumerweg 31 | Loonwerk |
Zandumerweg 42 | Interieurbouw |
Havinga's Reed 4 | Autosloperij |
Langewolderweg 17-19 | Stratenmakersbedrijf |
Hoofdweg 7 | Aannemer |
Schilligepad 17 | Loonwerk |
Nieuweweg 44 | Transportbedrijf |
Menscheer 7 | Loonwerk |
Oosterweg 65-67 | Fouragebedrijf |
Oude Molenweg 25 | Stucadoor |
Carolieweg 2a | Loonwerk |
Jonkersvaart 38 | Loonwerk |
Jonkersvaart 118 | Conform lijst cat 1 en 2 |
Keuningsweg 18 | Aannemer |
Jan Gossewijk 21 | Loonwerk |
Nieuwlandweg 4 | Aannemer |
Westerweg 46 | Wagenmakerij |
Zuiderhoeksweg 1a | Houtverwerking, houtbewerking, impregneren, handel in hout, bouwmaterialen, doe het zelf artikel en tweedehandsgoederen |
Haasterweg 47B | Champignonkwekerij |
Commissieweg 1 | Tuincentrum |
Westhornerweg 24 | Autosloopbedrijf |
Ooster Waarddijk 8 | Inkoop en reparatie heftrucks |
Electraweg 1 | Transport en fouragebedrijf |
De Kampen 5 | Aannemer |
Gaweg 12 | Sexinrichting |
Aalsumerweg 2 | Hobbyartikelen |
Aalsumerweg 11 | Loonbedrijf |
Poelweg 20 | Aannemer |
Stationsweg 2a | Timmerwerkplaats en uitsluitend binnenopslag en binnenstaling van bouwmaterialen, machines en gereedschappen en voertuigen waaronder caravans |
Hoendiep Westzijde 66 | Logiesverstrekking, fietsverhuur en fietsarrangementen, alsmede het houden van vrije uitloop kippen als neventak |
Gaweg 8 | Hoveniersbedrijf met een oppervlakte van maximaal 520 m2, waarbij ter plaatse geen bedrijfsmatige beplantingsactiviteiten ten behoeve van het hoverniersbedrijf zijn toegelaten |
Hoofdstraat 167 | Transportbedrijf |
Hoofdstraat 180 | Aannemersbedrijf/loonbedrijf/landbouwmechanisatiebedrijf |
Hoofdstraat 202-A (ten westen van nr 204 en ten noorden van nr 202) | Ten behoeve van dierenartspraktijk voor paarden |
Hoofdstraat 106 | Metaalbewerkingsbedrijf |
Pasop 7 | Technisch installatiebedrijf |
Pasop 11 | Bouwbedrijf |
Pasop 15 | Seksinrichting |
De Holm 14 | Agrarisch loonbedrijf + grondverzet |
De Holm 32 | Kunstreproductiebedrijf + lunchroom (detailhandel op maximaal 60 m2) |
Noorderweg 10 | Handel in landbouwmechanisatie machines |
Bremerweg 2 | Loonbedrijf |
Bremerweg 6 | Loonbedrijf |
Bremerweg 14 - 16 | Aannemersbedrijf met vee |
De Haspel-boven 9 | Loonwerk; grasharken |
Evertswijk 54-3 | Agrarisch loonbedrijf + opslag |
Jonckersvaart 85 | Loonbedrijf |
Jonkersvaart 124 | Technisch installatiebedrijf |
Jonkervaart 126 | Houtbewerkingsbedrijf |
Jonkersvaart 128 | Autobedrijf |
Oostindie 45 | Loonbedrijf |
Oudestreek 13 | Reparatie elektrische apparaten |
Oudestreek 15 | Technisch installatiebedrijf |
Oudestreek 34 | Aannemer/opslag/distributie/manege |
Oudestreek 44-I | Transportbedrijf/handelsonderneming met dien verstande dat niet meer dan zes vrachtwagens zijn toegestaan |
Oudestreek 47 | Saunabedrijf |
Oudestreek 50 | Landbouwmechanisatie/detailhandel |
Traansterweg 15 | Viskwekerij |
Veldstreek 43 | Aannemer/tegelzetbedrijf |
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang' voor een kinderopvang
- inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder niet zijn toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' uitsluitend geluidwerende voorzieningen zijn toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van een voorziening niet minder dan 3 m en niet meer dan 3,50 m mag bedragen.
15.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
15.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen. Uitzonderingen gelden voor de adressen:
- Pasop 15 te Midwolde:
Voor dit adres geldt een maximum bebouwd oppervlak van 390 m2:
- De Holm 14 (agrarisch grondverzet- en loonbedrijf) te Tolbert:
Voor dit adres geldt een maximum bebouwd oppervlak van 2.900 m2;
- Oudestreek 44-I (transport) te Zevenhuizen
Voor dit adres geldt een maximum bebouwd bedrijfsvloeroppervlak van 512 m2;
- Evertswijk 54-3 (agrarisch loonbedrijf + opslag) te Zevenhuizen:
Voor dit adres geldt een bestemmingsvlak met een maximale oppervlakte van 1,8 hectare en een maximum bebouwd bedrijfsvloeroppervlak van 4.350 m2;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalige boerderij' dient de woonfunctie beperkt te blijven tot het hoofdgebouw van de voormalige boerderij en dient de bestaande maatvoering, die bepaald wordt door de goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppervlakte, te worden gehandhaafd, behoudens geringe uitwendige aanpassingen.
15.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal.
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalige boerderij' is de woonfunctie beperkt tot het hoofdgebouw van de voormalige boerderij.
15.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
15.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 15.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 15.5, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 15.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 15.2.1 onder e in die zin dat het bouwvlak ten hoogste 20% wordt vergroot, mits rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling;
- het bepaalde in artikel 15.2.1 onder e in die zin dat de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing met meer dan 20% wordt uitgebreid, mits:
- redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd in de ruimtebehoefte kan worden voorzien; en
- aan het plan een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt dat met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur, indien de omvang van het bouwperceel niet groter wordt dan 0,5 ha of een deskundige bij de provincie als de omvang groter wordt dan 0,5 ha; en
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 15.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
15.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- het bepaalde in artikel 15.1 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in Bijlage 5, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten bedrijven;
- het bepaalde in artikel 15.1 onder b ten behoeve van productiegebonden detailhandel.
15.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
15.7.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- de aanduiding 'bedrijf' verwijderen, indien en voor zover de betreffende functie feitelijk is beëindigd;
- op gronden met de aanduiding 'bedrijf' andere bedrijfsactiviteiten toestaan, mits de milieubelasting van die bedrijfsactiviteiten geringer is of ten hoogste gelijk is aan de milieubelasting van de toegestane bedrijfsactiviteiten;
- de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen;
- de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' of 'Agrarisch - Paardenhouderij 2', indien en voor zover:
- het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
- wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) het Natuur Netwerk Nederland of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of uit de invloedssfeer van een Natura 2000-gebied ten behoeve van het oplossen van knelpunten (ruimtegebrek, milieuhinder of uitplaatsing), mits:
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalige boerderij' wijzigen ten behoeve van:
- wonen;
- sociale, culturele en educatieve voorzieningen;
- bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2, alsmede behorende tot categorie 3.1 voor zover naar aard en invloed op de omgeving met de categorieën 1 en 2 gelijk te stellen bedrijvigheid in de publicatie Bedrijven en Milieuzonering van de VNG;
- recreatieve functies in de vorm van groepsaccommodaties, hotels en/of pensions;
- maneges.
15.7.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 15.7.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
15.7.3 Voorwaarden wijziging voormalige boerderij
Toepassing van de in
artikel 15.7.1 onder e genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
- de activiteiten onder 2 tot en met 5 zijn uitsluitend toegestaan in combinatie met de woonfunctie;
- de activiteiten dienen plaats te vinden binnen de gebouwen en op het bijbehorende erf;
- de functie wonen blijft beperkt tot het hoofdgebouw;
- bij wijziging naar de woonfunctie bedraagt het aantal woningen niet meer dan één;
- de bestaande maatvoering die wordt bepaald door de goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppervlakte, blijft gehandhaafd, behoudens geringe uitwendige aanpassingen;
- er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven;
- er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
- er mag geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking ontstaan;
- de opslag van materialen of goederen op het erf, anders dan voor het verwezenlijken van de bestemming, is uitgesloten;
- detailhandel, anders dan in ambachtelijke, agrarische of aan de agrarische sector gelieerde producten, is uitdrukkelijk uitgesloten, waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte beperkt dient te blijven tot maximaal 60 m2;
- onnodige sloop van monumentale bebouwing dient te worden voorkomen;
- de vesting van maneges is uitsluitend in de nabijheid van kernen;
- na wijziging behoudt het perceel de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalige boerderij' en de bestemming die past bij de nieuwe functie (respectievelijk Wonen, Horeca, Maatschappelijk, Recreatie - Recreatiewoning of Sport - Manege). Ook is het mogelijk om de bestemming weer te wijzigen naar de agrarische bedrijfsbestemming.
15.7.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
15.7.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 16 Bedrijf - Afval
16.1 Bestemmingsomschrijving
- een afvalbedrijf, met dien verstande dat de volgende voorwaarden gelden:
- de verwerkingscapaciteit van de composteerinrichting mag maximaal 10.000 ton/jaar bedragen;
- puinbreken is toegestaan tot een maximum capaciteit van 100.000 ton/jaar;
- de hoogte van buitenopslag mag maximaal 4 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag' de hoogte niet meer mag bedragen dan 9 m;
- een (gemeentelijke) milieustraat;
- ondersteunende activiteiten;
met de daarbij behorende:
- gebouwen;
- bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' en met dien verstande dat bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder a tot en met c ter plaatse niet zijn toegestaan;
- bouwwerken geen gebouw zijnde;
- werken, geen bouwwerk zijnde, onder meer in de vorm van ontsluitingswegen;
voorzieningen, onder meer in de vorm van groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Afval' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
16.2.1 Gebouwen
Voor een bedrijfsgebouw gelden de volgende regels:
- deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- deze dienen te worden gebouwd binnen een bouwvlak;
- deze mogen worden gerealiseerd ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 10.000 m2;
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte respectievelijk hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte respectievelijk hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder of meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' aangegeven dakhelling, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- in afwijking van het bepaalde onder a en d geldt dat indien een kleinere afstand legaal aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand wordt gehanteerd als minimale afstand voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
16.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
- de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt voor dat gebouw.
16.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 16.4.1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa;
- de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 16.4.1 1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
- in afwijking van het bepaalde in a tot en met f geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van keerwanden ten behoeve van opslagvakken mag ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag' maximaal 5 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
16.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 16.2.1 onder e ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, in welk geval de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 10% van het gezamenlijke oppervlak van de gebouwen, deze afwijking tot maximaal 10% eenmalig wordt toegepast, mits de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast en het landschappelijk inpassingsplan door middel van de maatwerkmethode tot stand is gekomen;
- artikel 16.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- artikel 16.2.2 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met ene oppervlakte van niet meer dan 300 m2;
- artikel 16.2.4 onder b ten behoeve van het bouwen van keerwanden ten behoeve van opslagvakken buiten de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag' tot maximaal 5 m;
- artikel 16.2.4 onder c ten behoeve van een hogere bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen tot maximaal 5 m.
16.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het innemen, op- en overslaan, storten en/of opwekken van radioactieve stoffen;
- het innemen, op- en overslaan, storten en/of opwekken van dierlijke afvalstoffen;
- het innemen, op- en overslaan, storten en/of opwekken van meststoffen;
- het innemen, op- en overslaan, storten en/of opwekken van groente-, fruit- en tuinafvalstoffen.
16.5.2 Voorwaardelijke verplichting - Tweemat 7 Grootegast
- tot een met de bestemming strijdig ter plaatse van Tweemat 7 gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van nieuwe bouwwerken overeenkomstig de in artikel 16.1 opgenomen bestemmingsomschrijving, zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 20, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen nieuwe bouwwerken overeenkomstig de in artikel 16.1 opgenomen bestemmingsomschrijving in gebruik worden genomen indien uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 20 , teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
- onder een landschapsmaatregel als bedoeld onder a en b worden tevens verstaan (waterbergende) voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 16.5.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen, zoals opgenomen in het inpassingsplan in
Bijlage 20 andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in het Inpassingsplan in Bijlage 20 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in het Inpassingsplan in Bijlage 20 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Artikel 17 Bedrijf - Garage
17.1 Bestemmingsomschrijving
- de verkoop, het onderhoud, de reparatie - met uitzondering van plaatwerken en/of spuiten - en de stalling van motorvoertuigen, met dien verstande dat op de bestemmingsvlakken gelegen op de volgende adressen tevens is toegestaan:
- Oosterweg 22 Noordwijk: autospuiterij;
- ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor de verkoop van motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg.
- ter plaatse van de aanduiding 'opslag lpg' opslag voor lpg;
- ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' een vulpunt voor lpg;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' een afleverzuil voor lpg;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen windturbines zijnde, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
17.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Garage' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
17.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie
- gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor de uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
17.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal.
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
17.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' mag een luifel voor de verkoop van motorbrandstoffen worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
17.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 17.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- is aangetoond dat redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd, in de ruimtebehoefte kan worden voorzien, en;
- een erfinrichtingsplan met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; het gebruik van de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, is uitsluitend toegestaan indien:
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zijn gebouwd en/of aangelegd en;
- de erfbeplanting is aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling;
- artikel 17.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
17.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
17.6 Wijzigingsbevoegdheid
17.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Bedrijf - Garage' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen;
- de bestemming 'Bedrijf - Garage' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf';
- de bestemming 'Bedrijf - Garage' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
- het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
- wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) het Natuur Netwerk Nederland of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of uit de invloedssfeer van een Natura 2000-gebied ten behoeve van het oplossen van knelpunten (ruimtegebrek, milieuhinder of uitplaatsing), mits:
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch'.
17.6.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 17.6.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
17.6.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
17.6.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 18 Bedrijf - Leiding gas
18.1 Bestemmingsomschrijving
- de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorziening ten behoeve van een aardgastransportleiding;
- ondergrondse en bovengrondse leidingen en bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met de daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en groenvoorzieningen.
18.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Leiding gas' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
18.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
18.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het graven van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, kolken);
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting);
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende en te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 19 Bedrijf - Nutsbedrijf
19.1 Bestemmingsomschrijving
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan Van Starkenborghkanaal Zuidzijde te Zuidhorn: een waterzuiveringsinstallatie;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan Hoendiep Zuidzijde te Oldekerk: een waterzuiverings-, afvalverwerkings- en composteerbedrijf;
- op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasdrukregel en -meetstations en naar de aard daarmee gelijkt te stellen voorzieningen;
- gaswinning;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoning zijnde -, bouwwerken, geen gebouw zijnde en terreinen.
19.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
19.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
19.2.2 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
19.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 20 Bedrijf - Nutsvoorziening
20.1 Bestemmingsomschrijving
- op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasdrukregel en -meetstations, gemalen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- terreinen en bouwwerken ten behoeve van de winning, verwerking, opslag en/of distributie van aardgas en/of olie, uitsluitend aan de Mensumaweg, Pasop en Zevenhuizen;
- gemalen;
- gaswinning;
- molens;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende bedrijfsgebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
20.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
20.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingels';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 21 Bedrijf - Opslag
21.1 Bestemmingsomschrijving
- de opslag van materialen, met uitzondering van de opslag van gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat op het perceel C1157 langs het van Starkenborghkanaal baggerslib mag worden opgeslagen, ook als dat als gevaarlijke stof moet worden aangemerkt, alsmede voor
Abel Tasmanweg 5 | Transportbedrijf |
Lietsweg 9 | Sloopbedrijf |
Zuiderhokseweg 14 | Zand- en grinthandel en kijktuin |
Verlengde Oosterweg 7 | Bandenhandel en montage |
Molenweg 7 | Handelsonderneming |
Jonckerweg 2-4 | Groothandel ijzer/staal/auto's |
- kleinschalige houtbewerking ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleinschalige werkplaats';
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en terreinen.
21.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
21.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
21.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
21.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
21.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
- artikel 21.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- is aangetoond dat redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd, in de ruimtebehoefte kan worden voorzien, en;
- een erfinrichtingsplan met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; het gebruik van de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, is uitsluitend toegestaan indien:
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zijn gebouwd en/of aangelegd en;
- de erfbeplanting is aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijke relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 21.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
21.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
21.6 Wijzigingsbevoegdheid
21.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Bedrijf - Opslag' wijzigen in de bestemming '
Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
21.6.2 Voorwaarden wijziging woning
Toepassing van de in
artikel 21.6.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
21.6.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
21.6.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bos;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' voor een openluchttheater;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.
22.2 Bouwregels
Op de voor '
Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
22.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, ophogen, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het aanleggen van drainage;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, hieronder ook begrepen internethandel, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- ter plaatse van de aanduiding 'opslag' voor de opslag van materialen, met uitzondering van de opslag van gevaarlijke stoffen.
23.2 Bouwregels
Op de voor '
Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
23.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw.
23.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
23.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
23.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
23.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 23.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- is aangetoond dat redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd, in de ruimtebehoefte kan worden voorzien, en;
- een erfinrichtingsplan met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; het gebruik van de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, is uitsluitend toegestaan indien:
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zijn gebouwd en/of aangelegd en;
- de erfbeplanting is aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijke relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 23.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
23.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
23.5.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Detailhandel' wijzigen in de bestemming '
Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
23.5.2 Voorwaarden wijziging naar wonen
Toepassing van de in
artikel 23.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
23.5.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
23.5.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 24 Detailhandel - Tuincentrum
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor het kweken van en detailhandel in bloemen en planten, waaronder begrepen beplantingsgewassen en detailhandel in tuinartikelen, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
24.2 Bouwregels
Op de voor '
Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
24.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw.
24.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
24.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
24.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
24.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel;
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 24.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- is aangetoond dat redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd, in de ruimtebehoefte kan worden voorzien, en;
- een erfinrichtingsplan met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; het gebruik van de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, is uitsluitend toegestaan indien:
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zijn gebouwd en/of aangelegd en;
- de erfbeplanting is aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijke relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 24.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
24.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
24.5.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Detailhandel - Tuincentrum' wijzigen in de bestemming '
Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
24.5.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 24.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
24.5.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
24.5.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende paden, water, nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2 Bouwregels
- op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca(bedrijven) met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- in het bestemmingsvlak aan de Jensemaweg 3 te Oldehove tevens een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan.
26.2 Bouwregels
Op de voor '
Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
26.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalige met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw.
26.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
26.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
26.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
- er mag maximaal 1 reclamebord aanwezig zijn van maximaal 1,5 m2 groot en een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
26.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel;
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 26.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd in de ruimtebehoefte kan worden voorzien; en
- aan het plan een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt dat met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur, indien de omvang van het bouwperceel niet groter wordt dan 0,5 ha of een deskundige bij de provincie als de omvang groter wordt dan 0,5 ha; en
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 26.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
26.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
26.5.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Horeca' wijzigen in de bestemming '
Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
26.5.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 26.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
26.5.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
26.5.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 27 Maatschappelijk
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'museum' uitsluitend een museum is toegestaan, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' mede een zaalruimte die gebruikt mag worden voor zalenverhuur ten behoeve van bruiloften, feesten en partijen;
- ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' mede een restaurant is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' mede een film- en theaterzaal is toegestaan;
- onder gebruik ten behoeve van een museum worden begrepen exposities, congressen, beurzen, een voorlichtingscentrum, en bij voornoemde functies behorende horeca;
- ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horecavoorzieningen met inbegrip van vergaderaccommodatie, trouwlocatie en bed and breakfast;
- ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' uitsluitend een werkvoorzieningsorganisatie is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' uitsluitend dienstverlening is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' een standplaats voor ambulante detailhandel is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
27.2 Bouwregels
Op de voor '
Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
27.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag eenmalig met maximaal 20% worden vergroot ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw.
27.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
27.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
27.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
27.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 27.2.1 onder e ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande bebouwde bedrijfsvloeroppervlakte met meer dan 20%, mits:
- is aangetoond dat redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar het bedrijf is gevestigd, in de ruimtebehoefte kan worden voorzien, en;
- een erfinrichtingsplan met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; het gebruik van de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, is uitsluitend toegestaan indien:
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zijn gebouwd en/of aangelegd en;
- de erfbeplanting is aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijke relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- artikel 27.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
27.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
27.5 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van het adres Oudestreek 11 te Zevenhuizen is het gebruik van de gronden en bebouwing conform de bestemming '
Maatschappelijk' uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing overeenkomstig
Bijlage 18 is gerealiseerd en kwantitatief en kwalitatief in stand wordt gehouden.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming '
Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
27.6.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 27.6.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
27.6.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
27.6.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 28 Maatschappelijk - Begraafplaats
28.1 Bestemmingsomschrijving
- een begraafplaats;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen en materiaalberging, wegen en paden, water, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
28.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 50 m2, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor de uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor de uitbreidingen van dat gebouw.
28.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 4 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
28.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bestaande bos- en natuurgebieden;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- cultuurgrond met daarbij behorende paden en sloten;
- natuurvriendelijke oeverzones;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein' voor een motorcrossterrein;
- ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' een beeldentuin;
- ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' een ijsbaan;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken.
29.2 Bouwregels
Op de voor '
Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
29.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat vogelkijkhutten die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
29.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat:
- de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde in relatie tot de in artikel 29.1 omschreven bestemming niet meer dan 3 m mag bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, ophogen, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van drainage;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen en/of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 30 Natuur - Agrarisch
30.1 Bestemmingsomschrijving
- het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, een houtteelt- of een fruitteeltbedrijf;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
waarbij geldt dat gronden die zijn ingericht voor natuur niet mogen worden omgezet in agrarische gronden en dat het gebruik voor agrarische doeleinden respectievelijk natuurdoeleinden geen onevenredige nadelige gevolgen mag hebben voor de andere functie;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- natuurvriendelijke oeverzones;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' voor een ijsbaan;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken.
30.2 Bouwregels
Op de voor '
Natuur - Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
30.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen, schuren en vogelkijkhutten die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 1,50 m bedragen;
- kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan;
- teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
30.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, ophogen, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het scheuren van grasland;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
30.5 Wijzigingsbevoegdheid
30.5.1 Wijziging
- in een (agrarische) bedrijfsbestemming ten behoeve van wijziging van de vorm van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
- de gronden grenzen aan de (agrarische) bedrijfsbestemming en de wijziging plaatsvindt in dezelfde (agrarische) bedrijfsbestemming;
- gelijktijdig de (agrarische) bedrijfsbestemming wordt gewijzigd in een aansluitende (agrarische) gebiedsbestemming;
- de oppervlakte van het bestemmingsvlak van de (agrarische) bedrijfsbestemming na wijziging niet is vergroot;
- ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat:
- grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundig beheersbare gebieden zijn verworven;
- verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden;
- in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten het Natuur Netwerk Nederland worden ingesteld;
- realisatie van het Natuur Netwerk Nederland niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden.
30.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
30.5.3 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 31 Recreatie - Dagrecreatie
31.1 Bestemmingsomschrijving
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan het Schilligepad 10 te Tolbert: een visvijver;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Medenerweg 5 te Den Ham: een theehuis, culturele activiteiten en een siertuin;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Roodehaansterweg (ongenummerd) te Saaksum: watersportvoorzieningen;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Verbindingsweg 3 te Opende: sportdoeleinden met kantine;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Provincialeweg 143 te Doezum: sporthal en zwembad;
- ter plaatse van de aanduiding 'attractiepark':
- een kinderboerderij, een miniatuurstoomtreinbaan, een modelspoorbaan, een speeltuin, een overdekte speelhal en daarmee vergelijkbare recreatieve voorzieningen;
- niet meer dan twee trekkershutten ten behoeve van recreatieve overnachting;
- een wandel- en fietspark;
- sportdoeleinden;
- daghoreca;
- ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een zwembad, een midgetgolfbaan, boogschietbaan en daghoreca;
- ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein':
- een evenemententerrein;
- incidenteel kamperen;
- ballonafvaarten;
- mensport en sportdoeleinden, waarbij geldt dat gemotoriseerde sporten niet zijn toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'horeca' een havengebouw met sanitaire voorzieningen en daghoreca;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' een standplaats voor ambulante detailhandel is toegestaan;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen tussen het Leeksterhoofddiep en Hoofdstraat 168 te Lettelbert: een picknickplaats;
- voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Hoofdstraat te Lettelbert: voor een recreatieplas;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
31.2 Bouwregels
Op de voor '
Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
31.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met uitzondering van het havengebouw waarvoor een afstand van 1 m geldt;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
31.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan op het bestemmingsvlak, gelegen aan het Schilligepad 10 te Tolbert, waarbij geldt dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' aangegeven aantal en waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' het aantal aaneen te bouwen woonhuizen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal en dat de aaneen gebouwde woonhuizen niet mogen worden vervangen door vrijstaande woonhuizen;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
31.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
31.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
31.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
31.4 Afwijken van de bouwregels
31.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 31.2.1 onder d en de genoemde maximale oppervlakte vergroten, indien en voor zover is aangetoond dat de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is;
- artikel 31.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
31.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleinschalige geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen en verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 32 Recreatie - Recreatiewoning
32.1 Bestemmingsomschrijving
- jachthaven;
- kampeerplaatsen (camping);
- trekkershutten;
- sport- en spelvoorzieningen en vaarrecreatieve voorzieningen;
- recreatiewoningen;
- wonen ten behoeve van het bedrijf, waarbij:
- de bedrijfswoning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden;
- de bepalingen onder 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden;
- buitenopslag niet is toegestaan; internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
32.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte, met uitzondering van trekkershutten en recreatiewoningen, mag eenmalig met 20% worden vergroot
ten opzichte van het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan 30 m2;
- de bouwhoogte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2.
32.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
32.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
Voor een bouwwerk, geen gebouwen zijnde gelde de volgende regels:
- de bouwhoogte van verkeers-, sport- en spelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
32.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
32.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, groepsaccommodaties, pensions, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden uit voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aardenwallen;
- het dempen van kleinschalige geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen en/of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 33 Recreatie - Verblijfsrecreatie
33.1 Bestemmingsomschrijving
- bedrijfsmatig geëxploiteerde kampeerterreinen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten en tenthuisjes, met dien verstande dat:
- op het bestemmingsvlak gelegen aan de Midwolderweg 19 te Leek:
- mede stacaravans en chalets zijn toegestaan, waarbij geldt dat het aantal niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal eenheden' aangegeven aantal:
- ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' uitsluitend kampeermiddelen zijn toegestaan (dus geen stacaravans en chalets);
- op het bestemmingsvlak gelegen aan Bolmeer 6 te Zevenhuizen in afwijking van de aanhef uitsluitend kamphuis/groepsaccommodatie is toegestaan (dus geen kampeermiddelen e.d.), waarbij geldt dat niet meer dan 1 kamphuis/groepsaccommodatie is toegestaan;
- op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken ook stacaravans zijn toegestaan
- Teenstraweg 4 te Lauwerzijl;
- Niekerkerdiep 1 te Niekerk;
- op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken ook stacaravans en chalets zijn toegestaan:
- Kloosterweg 1 te Marum;
- Roordaweg 3a te Niebert;
- Openderweg 26 te Opende;
- op het bestemmingsvlak gelegen aan de Jonkersvaart 10 te Jonckersvaart ook 1 (vakantie)appartementengebouw is toegestaan;
- op het bestemmingsvlak gelegen aan Westerzand 11 te Sebaldeburen geen trekkershutten en tenthuisjes zijn toegestaan en het aantal standplaatsen niet meer mag bedragen dan 30 per hectare;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan' ook stacaravans en chalets zijn toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' ook een feestzaal is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'haven' ook een jachthaven is toegestaan;
- recreatiewoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', dan wel op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken, voor zover bestaand op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan:
- Noorderweg 35 te Boerakker;
- Hamrik 17 te Marum;
- Postdijk 11 t/m 25 te Marum;
- per bestemmingsvlak ten hoogste 1 kamphuis/groepsaccommodatie is toegestaan;
- per bestemmingsvlak ten hoogste 1 pension is toegestaan;
- de bedrijfswoning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen dagrecreatieve voorzieningen, detailhandel, horeca(bedrijf) en dienstverlenende bedrijven, een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat op het bestemmingsvlak gelegen aan Bolmeer 6 tevens een terrasvoorziening voor passanten is toegestaan;
- landschappelijke inpassing;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- scouting;
- een windturbine ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
33.2.1 Gebouwen
Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in
artikel 79.
33.2.2 Gebouwen ten behoeve van voorzieningen
Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning en daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
33.2.3 Trekkershutten en tenthuisjes
Voor trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:
- de oppervlakte van een trekkershut of tenthuisje mag niet meer bedragen dan 30 m2;
- vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
33.2.4 Stacaravans
Voor stacaravans gelden de volgende regels:
- de oppervlakte van een stacaravan inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 40 m2 bedragen;
- vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
33.2.5 Chalets
Voor chalets gelden de volgende regels:
- de oppervlakte van een chalet inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
- vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
33.2.6 Recreatiewoningen
Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal eenheden' mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan het aangegeven aantal;
- recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
- de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen mag niet minder bedragen dan 10 m;
- de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 80 m2 bedragen;
- vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
- de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
33.2.7 Kamphuis/groepsaccommodatie
Voor een kamphuis/groepsaccommodatie gelden de volgende regels:
- de oppervlakte mag niet meer dan 200 m2 bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
33.2.8 Pensions
Voor een pension gelden de volgende regels:
- de pensionkamers worden in één gebouw ondergebracht;
- de oppervlakte per pensionkamer mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
- de gezamenlijke oppervlakte van de pensionkamers mag niet meer bedragen dan 250 m2;
- het aantal pensionkamers mag niet meer dan 10 bedragen.
33.2.9 Appartementengebouwen
Voor een appartementengebouw gelden de volgende regels:
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 270 m2;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
33.2.10 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
33.2.11 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
33.2.12 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van verkeers-, sport- en spelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
33.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
33.4 Afwijken van de bouwregels
33.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 33.2.2 onder a en toestaan dat voor de gebouwen een maximaal te bebouwen oppervlak van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt benut.
33.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
33.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, groepsaccommodaties, pensions, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.
33.6 Afwijken van de gebruiksregels
33.6.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 33.1 onder ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
33.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
33.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleinschalige geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen en verwijderen van ondergrondse leidingen;
- rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
33.8 Wijzigingsbevoegdheid
33.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen aanduidingen opnemen die de bouw van recreatiewoningen mogelijk maakt, met dien verstande dat:
- het aantal niet meer dan 10 bedraagt;
- uit een bedrijfsplan is gebleken dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie;
- permanente bewoning niet is toegestaan.
33.8.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
33.8.3 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sportvoorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' mede voor een crossterrein;
- ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' uitsluitend voor sportvelden;
- ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' uitsluitend voor een ijsbaan en hondenrennen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - menterrein' mede voor een menterrein;
met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde - en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
34.2 Bouwregels
Op de voor '
Sport' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
34.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- het gezamenlijke bebouwde oppervlak mag niet meer bedragen dan het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
34.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
34.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
34.4 Afwijken van de bouwregels
34.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34.2.1 onder d en genoemde maximale oppervlakte vergroten, mits:
- de uitbreiding niet meer bedraagt dan 20% van de bestaande oppervlakte;
- is aangetoond dat de sportvoorzieningen gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is.
34.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
Artikel 35 Sport - Manege
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor een manege, met daarbij behorende gebouwen, bedrijfswoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en gronden, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak niet meer dan 1 manege is toegestaan;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast kleinschalig kampeerterrein;
- de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2;
- de bedrijfswoning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige horeca ten dienste van de manege;
- ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor kleinschalige dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten in de vorm van bed and breakfast, trekkershut, pipowagen, groepsaccommodatie en daghoreca.
35.2 Bouwregels
Op de voor '
Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
35.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan het bestaand oppervlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreiding van dat gebouw
35.2.2 Bedrijfswoning
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
35.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
- de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
35.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
35.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelstemming of aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of natuurlijke waarden.
35.4 Afwijken van de bouwregels
35.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van bepaalde in:
- artikel 35.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 35.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 35.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 35.2.1 onder e ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voor zover de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 20% van de bestaande bebouwde oppervlakte;
- artikel 35.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
35.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
35.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van trekkershutten, pipowagen, groepsaccommodaties en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.
35.6 Afwijken van de gebruiksregels
35.6.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 35.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
- de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
- niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in artikel 35.1 onder e en de bed & breakfast als bedoeld in artikel 35.1 onder f).
35.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
35.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
35.8 Wijzigingsbevoegdheid
35.8.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is of wordt beëindigd, dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering;
- de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, indien en voor zover:
- wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit het Natuurnetwerk Nederland in de provincie of de bestaande bedrijfsvoering aantoonbaar niet kan voldoen aan actuele wettelijke milieu-hygiënische normen of omdat de bedrijfsvoering op de oorspronkelijke vestigingslocatie aantoonbaar ernstige overlast veroorzaakt, die niet op een andere manier kan worden tegengegaan of vanwege een actuele stedelijke ontwikkeling, of aanleg van infrastructuur binnen de provincie Groningen, dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen continuering van de bedrijfsvoering in de weg staat, of op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde specifieke taakstelling tot inplaatsing van agrarische bedrijven, mits:
- in de plantoelichting is gemotiveerd dat redelijkerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand agrarisch bouwperceel gelegen in de nabijheid van de bij het bedrijf in gebruik zijnde gronden
- is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie Groningen werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de nieuwe agrarische bedrijfslocatie een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met de aspecten die zijn genoemd in artikel 83.3.1;
- het nieuwe agrarisch bouwperceel bedoeld in het eerste lid kan niet groter zijn dan 2 hectare.
- het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch';
- de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in Bijlage 5, binnen opslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelasting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2-activiteit als bedoeld in Bijlage 6;
- de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur';
- de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van het (te realiseren) Natuur Netwerk Nederland;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt aangebracht, met dien verstande dat:
- de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, niet noodzakelijk is;
- medewerking alleen op voldoende onderbouwd verzoek van zowel de bewoner als de bedrijfsvoerder wordt overwogen;
- er ten minste sprake is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
- er voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, gemotiveerd vanuit de planologische maximale mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf;
- na toekennen van de aanduiding geen medewerking wordt verleend voor nieuwe bedrijfswoningen bij het agrarische bedrijf;
- de bestaande functionele inrichting tussen het agrarisch bedrijf en de plattelandswoning uitgangspunt is om de visueel ruimtelijke impact tot een minimum te beperken en de visuele eenheid van het geheel zo goed mogelijk te waarborgen;
- de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – plattelandswoning' wordt verwijderd, met dien verstande dat de naastgelegen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de aanduiding voor het bouwvlak ter plaatse is verwijderd dan wel de plattelandswoning opnieuw als agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen.
35.8.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
artikel 35.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend:
- in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'karakteristiek' is aangeduid;
- in een bij het hoofdgebouw behorend gebouw dat als 'beeldbepalend' is aangeduid;
mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
- bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieutechnisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
- de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf worden beperkt;
- de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt;
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing, wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
35.8.3 Voorwaarden wijziging andere functie
Toepassing van de in
artikel 35.8.1 onder c en d genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de nieuwe functie moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- de vrijgekomen bebouwing mag niet worden vergroot en er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw;
- bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
- de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
- de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
- de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
- de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
- na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'vrijkomende bebouwing buitengebied' aan het bestemmingsvlak toegekend en zijn de regels van artikel 79.8 van toepassing.
35.8.4 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
35.8.5 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;
- erkers;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.2 Bouwregels
Op de voor '
Tuin' aangewezen gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
36.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- als gebouw mogen uitsluitend erkers bij woonhuizen worden gebouwd;
- een erker wordt over ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het woonhuis gebouwd;
- de diepte van een erker zal ten hoogste 1,50 m bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
- de diepte van een erker zal ten hoogste 50% van de diepte van de tuin, waarin wordt gebouwd, bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
- de bouwhoogte van een erker zal ten hoogste gelijk zijn aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd.
36.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
36.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing.
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het vervoer over de weg;
- ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder begrepen lpg met een doorzet van niet meer dan 1.500 m3 per jaar en detailhandel in weggebonden artikelen;
- ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' voor een lpg-vulpunt;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' voor een ondergronds lpg-reservoir;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' voor een afleverzuil lpg;
- waterlopen;
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen.
37.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
37.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen mag niet meer bedragen dan 770 m2;
- de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen en detailhandel in weggebonden artikelen mag niet meer bedragen dan 4 m;
- de bouwhoogte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de oppervlakte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 50 m2.
37.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
37.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
37.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee maal twee rijstroken.
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het vervoer over de weg;
- ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder begrepen lpg met een doorzet van meer dan 1.000 m3 per jaar en detailhandel in weggebonden artikelen;
- ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' voor een lpg-vulpunt;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' voor een ondergronds lpg-reservoir;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' voor een afleverzuil lpg;
- waterlopen;
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan.
38.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
38.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de oppervlakte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 50 m2.
38.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
38.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
38.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.
38.5 Afwijken van de gebruiksregels
38.5.1 Afwijking
Bij een omgevingsvergunning kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied' worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 38.1 ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen, mits sprake is van bebouwing met een kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke uitstraling.
38.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het vervoer over de weg;
- ter plaatse van de aanduiding 'weg' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristiek van de weg;
- waterlopen;
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan.
39.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - 4' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
39.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de oppervlakte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 50 m2.
39.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
39.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
39.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.
Artikel 40 Verkeer - Parkeerterrein
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
40.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
Artikel 41 Verkeer - Railverkeer
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor het vervoer over het spoor met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, zoals bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
41.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van een brug niet meer dan 45 m mag bedragen.
Artikel 42 Verkeer - Wegverkeer
42.1 Bestemmingsomschrijving
- het vervoer over wegen;
- wegen, met dien verstaande dat het aantal rijkstroken ten hoogste twee bedragen.
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, bruggen, voet- en fietspaden, parkeer- en groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
42.2 Bouwregels
Op de voor '
Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
42.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het veranderen van het wegprofiel, dan wel het veranderen van bestaande geluidsreducerende maatregelen, waardoor de voorkeursgrenswaarde of een hoger verkregen grenswaarde op de grond van de Wet geluidhinder wordt overschreden.
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- kanalen, vaarten, plassen, waterbergingen, watergangen, waterlopen, waterpartijen, voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
- oeverstroken;
- de recreatie- en beroepsvaart;
- extensief recreatief medegebruik;
- ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' voor woonschepen, waarbij geldt dat indien geen aantal is opgenomen 1 woonschip is toegestaan en dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal eenheden' maximaal het aangegeven aantal woonschepen is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' of 'haven' een jachthaven;
- ter plaatse van de aanduiding 'weg' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristiek van de weg;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - recreatievaartuig' een ligplaats voor recreatievoertuigen;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen, sluizen, gemalen, beschoeiingen en groenvoorzieningen.
43.2 Bouwregels
Op de voor '
Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
43.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- uitsluitend zijn toegestaan bergingen bij woonschepen, waarbij geldt dat per woonschip niet meer dan 1 berging is toegestaan;
- de oppervlakte van een berging mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
- de bouwhoogte van een berging mag niet meer dan 3 m bedragen.
43.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldende volgende regels:
- de bouwhoogte van scheepvaarttekens, bruggen, sluizen en daarmee gelijk te stellen kunstwerken mag niet meer bedragen dan 15 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet bedragen dan 2,5 m;
- de bouw van aanlegsteigers en vissteigers niet is toegestaan.
43.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
43.4 Afwijken van de bouwregels
43.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 43.2.2 onder c ten behoeve van de bouw van aanlegsteigers, mits:
- de lengte van de aanlegsteiger, gemeten evenwijdig aan de oever, niet meer dan 20 m bedraagt;
- de breedte van de aanlegsteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan 2 m bedraagt;
- geen gevaar ontstaat voor de recreatie- en beroepsvaart.
43.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
43.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het aanleggen of laten aanleggen van woonschepen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- het gebruik van de gronden als permanente liggelegenheid van (recreatie)vaartuigen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - recreatievaartuig'.
43.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het aanbrengen en verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden.
43.7 Wijzigingsbevoegdheid
43.7.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming '
Water' wijzigen ten behoeve van verhogen van het maximaal aantal eenheden van de functieaanduiding 'woonschepenhaven' van twee naar drie, met dien verstande dat:
- sprake moet zijn van toestemming van het bevoegde waterschap;
- er een inrichtingsplan is opgesteld waarbij rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
43.7.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
43.7.3 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 44 Water - Karakteristieke sloot
44.1 Bestemmingsomschrijving
44.2 Bouwregels
Op de voor '
Water - Karakteristieke sloot' aangewezen gronden geldt dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet is toegestaan.
44.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het verleggen, dempen en/of het vergraven van de in
artikel 44.1 bedoelde waterlopen.
44.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het aanbrengen en verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden.
44.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming '
Water - Karakteristieke sloot' wijzigen in de bestemming '
Agrarisch' in die zin dat een sloot kan worden gedempt of vergraven, mits:
- deze nieuw aan te wijzen gelijkwaardige sloot dient in ieder geval de kleinschaligheid en/of de onregelmatige blokverkaveling te accentueren;
- uitwisselen van sloten kan bij uitzondering worden toegestaan. Ten eerste moet aan gestelde randvoorwaarden worden voldaan en leidend hierbij is dat de specifieke bedrijfssituatie (onmogelijkheden) richtinggevend is voor het aanwijzen van een vervangende sloot;
- indien de nieuw aan te wijzen sloot moet worden gegraven, kan de wijzigingsbevoegdheid pas worden toegepast nadat de nieuwe sloot is gerealiseerd, dan wel dat de verplichting tot het graven van de nieuwe sloot is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst;
- bij aanvragen tot uitwisseling van de sloten zal de Gebiedsraad om advies worden gevraagd.
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' de gronden mede zijn bestemd voor een kleinschalig kampeerterrein, dat voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 45.5.1 onder b;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik, voor agrarisch gebruik ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' en voor bestaand agrarisch gebruik door derden;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- buitenopslag is niet toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van de bestaande, legaal opgerichte bedrijfsactiviteiten zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, danwel op de adressen zoals opgenomen in Bijlage 8 tevens de aangegeven nevenactiviteiten zijn toegestaan tot de aangegeven oppervlakte in m2;
- ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' uitsluitend recreatieve bebouwing is toegestaan in een recreatiewoning, met een maximale oppervlakte van 80 m2 inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde, waarbij vrijstaande bijgebouwen niet zijn toegestaan, een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte recreatiewoning (m2)' het oppervlakte van de reactiewoning maximaal het aangegeven oppervlakte mag bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'atelier' een atelier/galerie;
- ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' een kantoor;
- ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' mede bestemd voor een windturbine;
- ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend bergingen bij woonschepen;
- ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woonhuis is toegestaan;
- het wonen uitsluitend mag plaatsvinden in de bestaande woning en de bestaande aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen door één huishouden, met dien verstande dat indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan de bestaande woning en de bestaande aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen rechtmatig worden bewoond door meer dan één huishouden dan wel bestaande vrijstaande bijgebouwen rechtmatig worden gebruikt voor bewoning, deze situatie mag worden voortgezet.
45.2 Bouwregels
Op de voor '
Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
45.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en van het bepaalde in artikel 79;
- de oppervlakte van het woonhuis inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
45.2.2 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen
Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen en waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' het aantal aaneen te bouwen woningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal en dat de aaneen gebouwde woonhuizen niet mogen worden vervangen door vrijstaande woonhuizen;
- het woonhuis wordt gebouwd binnen een zone van 20 m diep, gemeten vanuit de voorgevel zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of het verlengde daarvan;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
- de dakhelling mag niet minder bedragen dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – voormalige boerderij’ dient de woonfunctie beperkt te blijven tot het hoofdgebouw en dient de bestaande maatvoering, die wordt bepaald door de goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppervlakte, te worden gehandhaafd, behoudens geringe uitwendige aanpassingen.
45.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:
- een aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, waarbij de afstand tot de voorgevel en het verlengde daarvan niet minder dan 2 m mag bedragen;
- de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
45.2.4 Bergingen bij woonschepen
Voor het bouwen van bergingen bij woonschepen gelden de volgende regels:
- een berging bij een woonschip mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
- er mag per woonschip ten hoogste één berging worden gebouwd;
- de oppervlakte van een berging mag niet meer dan 10 m2 bedragen;
- de bouwhoogte van een berging mag niet meer dan 2 m bedragen.
45.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen.
45.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
45.4 Afwijken van de bouwregels
45.4.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 45.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in artikel 45.5, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 45.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
- artikel 45.2.2 onder b ten behoeve van een andere situering van het woonhuis, indien en voor zover dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
- artikel 45.2.2 onder e ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
45.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
45.5 Afwijken van de gebruiksregels
45.5.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- artikel 45.1 onder f ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed & breakfast groter dan 50 m2, mits:
- de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel bedraagt, met een maximum van 250 m2;
- het parkeren van de gasten van de bed & breakfast op eigen erf plaatsvindt;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- artikel 45.1 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits:
- het kampeerterrein een maximum oppervlakte van 0,5 hectare heeft en maximaal 25 kampeerplaatsen;
- de afstand van het kampeerterrein tot aan het naastgelegen bestemmingsvlak, niet zijnde het bestemmingsvlak waarbij het kampeerterrein behoort, minimaal 50 meter bedraagt;
- het kampeerterrein aansluit aan de woonbebouwing van de beheerder;
- de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van het kampeerterrein maximaal 50 m2 is, behalve indien gebruik wordt gemaakt van bestaande (voormalige agrarische) gebouwen; de bebouwing dient aan te sluiten bij de reeds bestaande bebouwing;
- er geen chalets, trekkershutten en stacaravans zijn toegestaan;
- wordt gezorgd voor en goede landschappelijke inpassing;
- de exploitatie tijdens het jaar plaatsvindt tussen 15 maart en 31 oktober;
- voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, parkeren op eigen terrein plaatsvindt en onderdeel is van de landschappelijke inpassing;
- van de bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt voor gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Houtsingelreservaat', 'Waarde - Open gebied', 'Waarde - Reliëf', 'Waarde - Verkaveling' of Waarde - Wierde invloedszone';
- artikel 45.1 ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
- de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door een van de bewoners van de woning;
- de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
- de woonfunctie en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredige worden aangetast;
- er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
- er geen detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- de bedrijvigheid zich beperkt tot bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering of daaraan qua aard en omvang gelijk te stellen.
45.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
45.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het aanbrengen van oppervlakte verharding meer dan 200 m2;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde;
- het rooien van de erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik, voor agrarisch gebruik ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' en voor bestaand agrarisch gebruik door derden;
- per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak en/of andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen voor eigen gebruik, zoals longeercirkels, paddocks en stap- en trainingsmolens, zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tot de woning van derden niet minder dan 25 m mag bedragen;
- de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van een bed & breakfast met maximaal 2 kamers tot een oppervlakte van niet meer 30% van het bestaande vloeroppervlak van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- buitenopslag is niet toegestaan;
- het wonen uitsluitend mag plaatsvinden in de bestaande woning en de bestaande aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen door één huishouden, met dien verstande dat indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan de bestaande woning en de bestaande aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen rechtmatig worden bewoond door meer dan één huishouden dan wel bestaande vrijstaande bijgebouwen rechtmatig worden gebruikt voor bewoning, deze situatie mag worden voortgezet.
46.2 Bouwregels
Op de voor '
Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
46.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en van het bepaalde in artikel 79;
- de oppervlakte van het woonhuis inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
46.2.2 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen
Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:
- een hoofdgebouw dient gebouwd te worden binnen een bouwvlak;
- een hoofdgebouw dient vrijstaand te worden gebouwd;
- de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' te worden gebouwd;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7,5 m;
- de dakhelling mag niet minder bedragen dan 40° en niet meer dan 60° bedragen.
46.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:
- de aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient op ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd;
- de aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient op ten minste 1 m vanaf de zijdelingse perceelsgrens dan wel op de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
- de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
46.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van omheiningen bij paardenbakken en andere aan de paardensport gerelateerde voorzieningen mag niet meer dan 1,80 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m
46.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
46.4 Afwijken van de bouwregels
46.4.1 Afwijking
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel 46.2.2 sub a in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- de horizontale diepte van het gedeelte van het hoofdgebouw dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd, ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
- het bepaalde in lid artikel 46.2.2 sub d d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 4,50 m;
- het bepaalde in artikel 46.2.3 sub d in die zin dat de bouwhoogte van een bijgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m, mits:
- de bouwhoogte van een bijgebouw lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
46.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
46.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;
- het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
- het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting buiten bouwvlakken;
- het buiten bouwvlakken aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 47 Wonen - Woonwagenstandplaats
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonwagens en woonhuizen, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- het gezamenlijke aantal woonwagens en woonhuizen niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' het aantal aaneen te bouwen woonwagens niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal en dat de aaneen gebouwde woonwagens/woonhuizen niet mogen worden vervangen door vrijstaande woonwagens/woonhuizen;
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2;
- de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
- internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheden en zonder afhaalpunt is toegestaan;
- buitenopslag is niet toegestaan.
47.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 79;
- de oppervlakte van een woonwagen, inclusief aanbouwen en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 65 m2, tenzij ten tijde van de terinzagelegging een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval de oppervlakte de op dat tijdstip aanwezige oppervlakte mag bedragen;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woonwagen mag niet meer bedragen dan 40 m2;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
47.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
47.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
48.1 Bestemmingsomschrijving
De op voor '
Wonen - Zorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in zorgwoningen met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en parkeervoorzieningen, al dan niet in combinatie met bijbehorende:
- gemeenschappelijke ruimtes;
- dagbesteding;
- fysiotherapie;
- sanitaire voorzieningen;
- ondersteunende bedrijfsruimtes.
48.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen.
48.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
- de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen.
48.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 7 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3 m bedragen.
48.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie'
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
- de waarde van ter plaatse voorkomende dubbelbestemmingen of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
48.4 Specifieke gebruiksregels
48.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden ten behoeve van zelfstandige woningen;
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
48.4.2 Voorwaardelijke verplichting Tolbertervaart 6 Tolbert
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de parkeervoorzieningen voor de zorgwoningen overeenkomstig de in artikel 48.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van volgende landschapsmaatregelen conform het 'Landschappelijk inpassingsplan Tolbertervaart 6 Tolbert'
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen de parkeervoorzieningen overeenkomstig de in artikel 48.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na de ingebruikname uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het Landschappelijk inpassingsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
Artikel 49 Agrarisch - Zonnepark Voorlopig
49.1 Bestemmingsomschrijving
- het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte met gebruik van zonnepanelen, met de daarbij behorende voorzieningen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
- met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en geen windturbines zijnde, erven, terreinen, parkeervoorzieningen en andere werken.
49.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat gebouwen, stallen, schuren en vogelkijkhutten, die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden, met dien verstande dat ten behoeve van het zonnepark:
- de oppervlakte aan gebouwen niet meer mag bedragen dan 300 m2;
- de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
49.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde niet meer mag bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;
- zonnepanelen zijn toegestaan met dien verstande dat:
- er één type zonnepanelen wordt toegepast;
- er één plaatsingssysteem wordt toegepast;
- de zonnepanelen in één hoofdrichting worden geplaatst;
- de zonnepanelen worden geclusterd in rechthoekige opstellingen;
- de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- het kleur- en materiaalgebruik eenduidig is.
49.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of natuurlijke waarden.
49.4 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming
De voorlopige bestemming geldt 30 jaar vanaf de datum van bekendmaking van de verleende omgevingsvergunning aan de aanvrager.
49.5 Definitieve bestemming bij voorlopige bestemming
Als definitieve bestemming gelden de regels van artikel 3
Agrarisch van dit bestemmingsplan zo ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan.
50.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- ter plaatse en in de directe nabijheid van de aanduiding ' hartlijn leiding - gas' voor één of meer leidingen ten behoeve van het transport van aardgas;
- hoofdgastransportleidingen;
- een belemmeringenstrook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding en het onderhoud en beheer daarvan;
- de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorziening ten behoeve van een aardgastransportleiding;
- de bescherming van de leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas.
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming '
Leiding - Gas' voorrang krijgt.
50.2 Bouwregels
- mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming;
- mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de aardgastransportleiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
50.3 Afwijken van de bouwregels
50.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 50.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
50.3.2 Afwegingskader
Een in
artikel 50.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zo ver uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.
50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, kolken);
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van verharde wegen en paden of het aanbrengen van andere verhardingen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde werken en/of werkzaamheden mogen de belangen van leidingen niet schaden. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien met een vooraf ingewonnen advies van de betreffende leidingbeheerder wordt aangetoond dat de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 51 Leiding - Hoogspanning
51.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- de aanleg, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding,
met daarbij behorende:
- belemmerde strook;
- voorzieningen;
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
51.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
- op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen;
- indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
51.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 51.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, na voorafgaand schriftelijk positief advies van de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.
51.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, kolken);
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het rooien van erfbeplanting op de wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting);
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
de onder 1 bedoelde werken en/of werkzaamheden mogen de belangen van leidingen niet schaden.
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien met een vooraf ingewonnen advies van de betreffende leidingbeheerder wordt aangetoond dat de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 52 Leiding - Hoogspanningsverbinding
52.1 Bestemmingsomschrijving
- ter plaatse en in de directe nabijheid van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' voor leidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit;
- de bescherming van de leidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
52.2 Bouwregels
- mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming;
- mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de hoogspanningsleiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 60 m mag bedragen.
52.3 Afwijken van de bouwregels
52.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 52.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
52.3.2 Afwegingskader
Een in
artikel 52.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.
52.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, kolken);
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde werken en/of werkzaamheden mogen de belangen van leidingen niet schaden. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien met een vooraf ingewonnen advies van de betreffende leidingbeheerder wordt aangetoond dat de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 53 Waarde - Archeologie 1
53.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
53.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerkwartier te worden ingediend.
53.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 50 m2 bedraagt en die minder dan 50 cm beneden maaiveld plaatsvinden;
Artikel 54 Waarde - Archeologie 2
54.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige archeologische waarden, waarbij geldt dat, indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen, de bestemming '
Waarde - Archeologie 2' prevaleert.
54.2 Bouwregels
- op of in de in artikel 54.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
- het vereiste archeologische (voor)onderzoek is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte die niet groter is dan 50 m2.
54.3 Afwijken van de bouwregels
54.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 54.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming of een andere dubbelbestemming.
54.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 54.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:
- indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van archeologie;
- voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
54.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen, diepwoelen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 50 m2 bedraagt en die minder dan 50 cm beneden maaiveld plaatsvinden;
- voordat de onder 1 bedoelde vergunning wordt verleend dient de aanvrager een rapport te overleggen van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie, in welk rapport de in artikel 54.1 genoemde archeologische waarden van het terrein in voldoende mate zijn vastgesteld;
- het overleggen van een rapport als bedoeld onder 2 is niet noodzakelijk als uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische resten aanwezig zijn.
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
54.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd:
- indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- voor gronden die zijn aangewezen als beschermd monument.
Artikel 55 Waarde - Archeologie 3
55.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige archeologische waarden, waarbij geldt dat, indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen, de bestemming '
Waarde - Archeologie 3' prevaleert.
55.2 Bouwregels
- op of in de in artikel 55.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
- het vereiste archeologische (voor)onderzoek is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte die niet groter is dan 50 m2.
55.3 Afwijken van de bouwregels
55.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 55.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming of een andere dubbelbestemming.
55.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 55.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:
- indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van archeologie;
- voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
55.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen, diepwoelen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 50 m2 bedraagt en die minder dan 50 cm beneden maaiveld plaatsvinden;
- voordat de onder 1 bedoelde vergunning wordt verleend dient de aanvrager een rapport te overleggen van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie, in welk rapport de in artikel 55.1 genoemde archeologische waarden van het terrein in voldoende mate zijn vastgesteld;
- het overleggen van een rapport als bedoeld onder 2 is niet noodzakelijk als uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische resten aanwezig zijn;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
55.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd:
- indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- voor gronden die zijn aangewezen als beschermd monument.
Artikel 56 Waarde - Archeologie 4
56.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond verwachte (hoge of specifieke (beekdal)) archeologische waarden, waarbij geldt dat indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen de bestemming '
Waarde - Archeologie 4' prevaleert.
56.2 Bouwregels
- op of in de in artikel 56.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
- het vereiste archeologische (voor)onderzoek is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte die niet groter is dan 500 m2.
56.3 Afwijken van de bouwregels
56.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 56.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming of een andere dubbelbestemming.
56.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 56.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:
- indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van archeologie;
- voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
56.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen, diepwoelen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 500 m2 bedraagt en die minder dan 50 cm beneden maaiveld plaatsvinden;
- voordat de onder 1 bedoelde vergunning wordt verleend dient de aanvrager een rapport te overleggen van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie, in welk rapport de in artikel 56.1 genoemde archeologische waarden van het terrein in voldoende mate zijn vastgesteld;
- het overleggen van een rapport als bedoeld onder 2 is niet noodzakelijk als uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische resten aanwezig zijn;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
56.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd:
- indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- voor gronden die zijn aangewezen als beschermd monument.
Artikel 57 Waarde - Archeologie 5
57.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige archeologische waarden (middelhoge archeologische verwachting), waarbij geldt dat, indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen, de bestemming '
Waarde - Archeologie 5' prevaleert.
57.2 Bouwregels
- op of in de in artikel 57.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
- het vereiste archeologische (voor)onderzoek is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte die niet groter is dan 1.000 m2.
57.3 Afwijken van de bouwregels
57.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 57.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming of een andere dubbelbestemming.
57.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 57.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:
- indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport voor een deskundige instantie op het gebied van de archeologie;
- voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
57.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen, diepwoelen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen van drainage;
- het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het rooien van erfbeplanting op wierde;
- het aanbrengen van houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 1.000 m2 bedraagt en die minder dan 50 cm beneden maaiveld plaatsvinden;
- voordat de onder 1 bedoelde vergunning wordt verleend dient de aanvrager een rapport te overleggen van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie, in welk rapport de in artikel 57.1 genoemde archeologische waarden van het terrein in voldoende mate zijn vastgesteld;
- het overleggen van een rapport als bedoeld onder 2 is niet noodzakelijk als uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische resten aanwezig zijn;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
57.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd:
- indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- voor gronden die zijn aangewezen als beschermd monument.
Artikel 58 Waarde - Archeologie 6
58.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige archeologische waarden (lage archeologische verwachting), waarbij geldt dat, indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen, de bestemming '
Waarde - Archeologie 6' prevaleert.
58.2 Bouwregels
- op of in de in artikel 58.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
- het vereiste archeologische (voor)onderzoek is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte die niet groter is dan 5.000 m2.
58.3 Afwijken van de bouwregels
58.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 58.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming of een andere dubbelbestemming.
58.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 58.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:
- indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport voor een deskundige instantie op het gebied van de archeologie;
- voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
58.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 6' wordt verwijderd:
- indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- voor gronden die zijn aangewezen als beschermd monument.
Artikel 59 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
59.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden van Oostum zoals beschreven in
Bijlage 7 behorende aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht.
Voor zover er wegen binnen deze bestemming voorkomen, dient het profiel en de verschijningsvorm van de weg inclusief bermen en sloten te worden gehandhaafd.
59.2.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het behoud en herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden zoals beschreven in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht van Oostum nadere eisen stellen aan:
- de indeling van buitenaf zichtbare gevels of gevelonderdelen;
- soort, vorm en kleur van de materialen die worden gebruikt voor de gevels en de daken van de toegestane bouwwerken, voor zover deze van buitenaf zichtbaar zijn;
- de plaats en afmetingen van bouwwerken;
- de wijze van afdekking van gebouwen (kapvorm, dakhelling en nokrichting).
59.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels;
- het aanbrengen van oppervlakte oppervlakteverharding meer dan 100 m2;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende en te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
59.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen, gelegen binnen deze bestemming, geheel of gedeeltelijk te slopen;
- de onder 1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien:
- de waarden die met de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht niet langer aanwezig zijn en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het betreffende gebouw kunnen worden hersteld;
- in redelijkheid niet kan worden geëist dat de bijdrage van een pand aan de waarde van het beschermd dorpsgezicht toevoegt, wordt gehandhaafd;
- door sloop van het pand waarvan vergunning wordt gevraagd geen onevenredige aantasting van waarden van het beschermd dorpsgezicht wordt veroorzaakt.
Artikel 60 Waarde - Besloten gebied
60.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van besloten gebieden met houtsingelstructuur, de pingoruïnes en de daarbij behorende (opstrekkende) verkaveling.
60.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het scheuren van grasland;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leiding;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 61 Waarde - Cultuurhistorie 1
61.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de landschappelijke en de cultuurhistorische waarden van de oude dijken, delen daarvan, dan wel restanten daarvan. Hieronder worden het behoud en herstel van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken begrepen:
- het profiel van de oude dijken, dele daarvan, dan wel restanten daarvan;
- de met de oude dijken samenhangende landschapselementen, waaronder coupures, schotbalkloodsjes en kolken.
61.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoelt in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de dijkgronden voor houtteelt;
- het gebruik van de dijkgronden voor boom- en fruitteelt;
- het diepploegen, egaliseren en afschuiven van dijkgronden;
- het gebruik van de dijkgronden anders dan als grasland;
- ieder gebruik dat beperkingen oplevert voor de mogelijke waterkerende functie.
61.4 Afwijken van de gebruiksregels
- aanpassing van het profiel van de oude dijk, een deel daarvan of een restant daarvan nodig is ter voorkoming van onevenredige grote hinder voor de landbouw;
- aanpassing van het profiel van de oude dijk, een deel daarvan of een restant daarvan nodig is ter versterking van de landschappelijke of cultuurhistorische waarden.
Artikel 62 Waarde - Cultuurhistorie 2
62.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de landschappelijk en cultuurhistorische waarden van Aduarderzijl. Hieronder wordt het behoud en herstel van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken begrepen:
- de ligging van dit dorp aan het Reitdiep en het Aduarderdiep;
- de sluizen en 't Waarhuis (het huis van de sluiswachter);
- het tracé van de oude watergang ('t Oude Gat);
- de samenhang tussen de woningen en het onderscheid tussen de arbeiderswoningen en de voornamere woningen;
- de kleinschaligheid;
- de aanzichten van het drop vanuit het landschap.
62.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen, gelegen binnen deze bestemming, geheel of gedeeltelijk te slopen, met uitzondering van de bebouwing aan Groenelaan 5 en 7;
- de onder 1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien:
- de waarden die met de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht niet langer aanwezig zijn en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het betreffende gebouw kunnen worden hersteld;
- in redelijkheid niet kan worden geëist dat de bijdrage van een pand aan de waarde van het beschermd dorpsgezicht toevoegt, wordt gehandhaafd;
- door sloop van het pand waarvan vergunning wordt gevraagd geen onevenredige aantasting van waarden van het beschermd dorpsgezicht wordt veroorzaakt.
63.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Dijk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van dijken met bijbehorende coupures, schotbalkloodsjes en grasbeplanting.
63.2 Bouwregels
- mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming;
- mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Waarde - Dijk' worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
63.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het verwijderen van stobben;
- het aanbrengen van lijnvormige beplanting, waaronder begrepen wegbeplanting;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 64 Waarde - Houtsingelreservaat
64.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Houtsingelreservaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van besloten gebied met houtsingelstructuur, de pingoruïnes en de daarbij behorende (opstrekkende) verkaveling.
64.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het rooien van houtsingels.
64.3 Afwijken van de gebruiksregels
64.3.1 Afwijking
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 64.2. Op het kappen van een houtsingel in de dubbelbestemming ‘
Waarde - Houtsingelreservaat' zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur, zoals opgenomen in bijlage 4, onverkort van toepassing. Indien voornoemde regeling gedurende de planperiode wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden
64.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het scheuren van grasland;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van houtsingels;
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden;
- het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 200 m2;
- het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leiding;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
65.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Kolk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezigheid en herkenbaarheid.
65.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunningen worden aangevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden.
Artikel 66 Waarde - Landgoed
66.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een samenhangend beheer van de gronden, alsmede het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde van het landgoed, van de eenheid van het landgoed en van de karakteristieken van het land, waaronder begrepen de lanenstructuur met daarbij behorende bouwwerken.
66.2 Bouwregels
Op de voor '
Waarde - Landgoed' aangewezen gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van het samenhangend beheer van het landgoed, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
Artikel 67 Waarde - Landschap
67.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Hieronder worden het behoud, herstel ontwikkeling van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken begrepen:
- de openheid van het landschap;
- het reliëf;
- de oorspronkelijke verkaveling en het beloop van wegen en waterlopen;
- de openheid van, het zicht op en de herkenbaarheid van wierde en wierdendorpen.
67.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het diepploegen, egaliseren en afschuiven van gronden;
- het gebruik van de gronden voor nieuwe houtteelt;
- het gebruik van gronden voor de aanleg van bossen en boomgaarden.
67.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanbrengen van houtwallen en -singels, lijnvormige houtopstanden, uitgezonderd erfbeplanting;
- het graven en dempen van sloten en watergangen;
- het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel van sloten en watergangen;
- het verwijderen van stuwen en dammen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden aangevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden.
Artikel 68 Waarde - Natuur en Landschap
68.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden die gebonden zijn aan de waterlopen en zoals deze tot uitdrukking komen in het profiel en de geomorfologie van de waterloop.
68.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het dempen van sloten en greppels;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het vergraven van gronden.
68.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het uitvoeren van grondwerkingen dieper dan 40 cm;
- het aanleggen van dammen en stuwen;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen, verbreden, verbeteren van sloten en greppels;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunningen worden aangevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 69 Waarde - Open gebied
69.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Open gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand.
69.2 Specifieke gebruiksregels
Tot en met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor nieuwe houtteelt;
- het gebruik van de gronden voor de aanleg van bossen en boomgaarden.
69.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, afschuiven, vergraven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het scheuren van grasland;
- het aanleggen van een drainagestelsel;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 200 m2;
- het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leiding;
- het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 70 Waarde - Pingoruïne
70.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Pingoruïne' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezigheid en herkenbaan van de pingoruïnes.
70.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's).
70.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het aanleggen van een drainagestelsel;
- het verwijderen van stobben;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 71 Waarde - Reliëf
71.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Reliëf' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de al dan niet zichtbare hoogtes of laagtes in het landschap en daarmee samenhangende geomorfologische en cultuurhistorische waarden.
71.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, diepploegen, ophogen, vergraven, egaliseren of afschuiven van gronden;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 72 Waarde - Rijksmonument
72.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Rijksmonument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van rijksmonumenten.
72.2 Bouwregels
Voor het (ver)bouwen van bouwwerken is in de meeste gevallen een vergunning noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Westerkwartier te worden ingediend.
Artikel 73 Waarde - Verkaveling
73.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Verkaveling' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand.
73.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het ophogen, afgraven of vergraven van gronden;
- het aanleggen van een drainagestelsel;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het aanleggen van dammen en stuwen;
- het gaven den dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of het verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het omzetten gras-/bouwland in graszoden;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 74 Waarde - Wierde
74.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Wierde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezigheid van wierden en de daarmee samenhangende hoogteverschillen en bebouwings- en beplantingskarakteristiek: bebouwing op de wierde, met voor zover nog aanwezig de windsingel, gracht en grote siertuin voor het voorhuis.
74.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het afschuiven van dijken en wierden;
- het dempen van de huisgracht op/langs de wierde.
74.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van een drainagestelsel;
- het rooien van erfbeplanting op de wierde;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 75 Waarde - Wierde invloedszone
75.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Waarde - Wierde invloedszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de openheid van, het zicht op en de herkenbaarheid van wierden en wierdendorpen.
75.2 Specifieke gebruiksregels
Tot en met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor nieuwe houtteelt;
- het gebruik van de gronden voor de aanleg van bossen en boomgaarden.
75.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven en ophogen van gronden;
- het egaliseren van gronden, met uitzondering van het egaliseren met een kilverbord;
- het diepploegen en woelen van gronden;
- het graven en dempen van sloten en watergangen;
- het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel van sloten en watergangen;
- het verwijderen van stuwen en dammen;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend moet worden vastgesteld dat er geen elders in het bestemmingsplan opgenomen verboden ter bescherming van landschappelijke, cultuurhistorische of natuurlijke waarden worden overtreden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 76 Waterstaat - Waterberging
76.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterberging.
Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater begrepen, conform de door de provincie en het waterschap voor het gebied vastgestelde inrichtingsplannen.
76.2 Bouwregels
- op de voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de dubbelbestemming worden gebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 5 m;
- de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding bedraagt maximaal 11 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m;
- ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming, mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende bouwregels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de waterbergingscapaciteit gelijk blijft.
76.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke inpassing;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel';
- de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden.
76.4 Afwijken van de bouwregels
76.4.1 Afwijking
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 76.2 met inachtneming van de volgende regels:
- de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- er mag alleen hoogwaterbestendig worden gebouwd;
- de waterbergingscapaciteit wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijke advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
76.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
76.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het ophogen van gronden;
- het ontgronden, afgraven of egaliseren van gronden;
- het dempen van watergangen;
- het aanbrengen van oppervlakteverharding;
- het aanbrengen van opgaande beplanting;
- het aanbrengen van ondergrondse (transport)leidingen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- de onder 1 bedoeld vergunning kan slechts worden verleend indien de waterbergingscapaciteit gelijk blijft en vooraf advies in ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
Artikel 77 Waterstaat - Waterkering
77.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, de bescherming, de verbetering en het beheer van de waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen.
77.2 Bouwregels
- op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de dubbelbestemming worden gebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 5 m;
- de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding bedraagt maximaal 11 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 3 m.
77.3 Afwijken van de bouwregels
77.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 77.2 met inachtneming van de volgende regels:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de waterkering en de veiligheid daarvan;
- vooraf schriftelijke advies is ingewonnen bij het Waterschap omtrent het onder a gestelde.
77.3.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredig belangafweging plaats als bedoeld in
artikel 82.2.
77.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het ophogen, afgraven, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het scheuren van grasland;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het aanleggen van een drainagestelsel en onderbemaling;
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het omzetten van gras-/bouwland in graszoden;
- het aanbrengen van houtsingels;
- het afschuiven van dijken en wierden;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren.
77.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven, ophogen, vergraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het scheuren van grasland;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het omzetten van grasland in bouwland;
- het verwijderen van stobben;
- het aanleggen of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels binnen de begrenzing zoals is aangeduid op de kaart in Bijlage 2;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- het aanleggen van wegbegeleidende hoogopgaande beplanting in het dijken- en wierdenlandschap aangeduid op de kaart in Bijlage 3.
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerder werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het aanleggen en/of (gedeeltelijk) rooien van houtsingels zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden;
- bij het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen in bijlage 4. Indien voornoemde regeling wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
Artikel 78 Anti-dubbeltelregel
78.1 Grond
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
78.2 Woningen
Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden daartoe gerekend.
Artikel 79 Algemene bouwregels
79.1.1 Afstand tot wegas
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen bij de bouw van gebouwen de volgende afstanden tot de as van de weg in acht te worden genomen:
- wegen met de bestemming 'Verkeer - 1' 100 m;
- wegen met de bestemming 'Verkeer - 3' 30 m;
- wegen met de bestemming 'Verkeer - 4' 15 m;
- wegen in overige bestemmingen 10 m.
79.1.2 Afwijking
Burgemeester en wethouder kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 79.1.1, indien en voor zover:
- uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat;
- een evenredige belangenafwegingplaats plaatsvindt als bedoeld in artikel 82.2.
79.2 Geluidzones langs wegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
- 250 m ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken;
- 400 m ter weerszijden van een weg met drie of vier rijstroken;
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd of vervangen met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde, behoudens voor zover artikel 76, lid 3 van de Wet geluidhinder van toepassing is.
79.3 Geluidzones langs spoorwegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van 100 meter van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
79.4 Reclame-uitingen
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de oppervlakte van reclame-uitingen niet meer dan 0,5 m2 mag bedragen.
79.5 Reclamemasten
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
79.6 Lichtmasten
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat lichtmasten niet mogen worden opgericht binnen een afstand van 100 m van de bestemmingen '
Bos', '
Natuur' en '
Natuur - Agrarisch' en de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
79.7 Windturbines
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de ashoogte van windturbines niet meer dan 15 m mag bedragen.
79.8 Vrijgekomen gebouwen
Gebouwen met de aanduiding 'vrijgekomen bebouwing buitengebied' mogen niet worden vergroot. Daarnaast mogen er geen nieuwe gebouwen worden opgericht, anders dan vervangende nieuwbouw.
Artikel 80 Algemene gebruiksregels
80.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het kappen of rooien van houtsingels anders dan voor normaal onderhoud;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor de opslag van gras-, hooi- en strobalen, ander vormen van veevoeders en machines buiten de agrarische bedrijfsbestemming;
- het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale, ter plaatse toegestane bedrijfsvoering;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, renbaan of menterrein, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van gemotoriseerde of gemechaniseerde sporten, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, groepsaccommodaties, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning;
- het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande bedrijfsgebouwen voor bewoning;
- het gebruiken of laten gebruiken van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor bewoning door een ander huishouden dan het huishouden dat de woning bewoond;
- het gebruik van gronden ter plaatse van een bestemmingsvlak of een aanduidingsvlak die op een afstand van 50 meter of minder van elkaar zijn gelegen voor het oprichten of vergroten van agrarische bedrijfsbebouwing, niet zijnde bestaande agrarische bedrijfsbebouwing, die, gelet op hun organisatorische, functionele of technische verbondenheid, tot hetzelfde bedrijf behoren en waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken of aanduidingsvlakken meer bedraagt dan 1 hectare;
- het gebruik van gronden en gebouwen voor de nieuwvestiging van geitenhouderijen, al dan niet als neventak bij een (agrarisch) bedrijf;
- het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitbreiding van een bestaande geitenhouderij met één of meer geiten;
- het gebruik van windturbines en zonnepanelen zodanig dat tevens energie aan derden wordt geleverd;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van nieuwe risicovolle inrichtingen.
80.2 Uitzondering strijdig gebruik
Het bepaalde in
artikel 80.1 onder j is niet van toepassing indien:
- de in deze bepaling bedoelde gronden voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit (d.d. 20 november 2019) reeds aantoonbaar in eigendom waren bij één eigenaar en binnen één bedrijfsvoering mochten worden gebruikt, en
- vóór 20 november 2019 een aanvraag om omgevingsvergunning voor het oprichten of vergroten van agrarische bedrijfsbebouwing is ingediend.
80.3 Toegestaan gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet gerekend:
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift een omgevingsvergunning is vereist en deze is verleend;
- het gebruik van gronden en gebouwen voor kleinschalige daghoreca, waaronder wordt verstaan het verstrekken van (alcoholvrije) dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, daar waar bij de hoofdfunctie de nevenactiviteiten dagrecreatie, dagopvang/dagbesteding, bed & breakfast, zorgboerderij, boerderijwinkel, boerderijterras en/of theetuin zijn toegestaan;
- de opslag van materiaal en het stallen van caravans in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen;
- het tijdelijk gebruiken van de gronden voor doorloopstallen;
- het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
- transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4;
- hoogspanningsleidingen;
- buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
80.4 Afwijken van de gebruiksregels
80.4.1 Volwaardige agrarische bedrijfsactiviteiten op een tweede kavel tot 2 hectare
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 80.1 onder j indien de gezamenlijke oppervlakte van beide bestemmingsvlakken of aanduidingsvlakken niet meer bedraagt dan maximaal 2 hectare, en:
- er sprake is van de uitoefening van:
- een grondgebonden agrarisch bedrijf; of
- een intensief veehouderijbedrijf, mits:
- de uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte voor intensieve veehouderij noodzakelijk is om tegemoet te komen aan aangescherpte wettelijke eisen op het gebied van milieu, of bijdraagt aan verbetering van het welzijn van de te houden dieren doordat zij netto meer leefruimte tot hun beschikking hebben; en,
- het aantal te houden dieren zoals is vergund niet toeneemt;
- de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- aan de omvang, situering en vormgeving van de agrarische bedrijfsbebouwing en opslagvoorzieningen, geen bouwwerken zijnde, een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met:
- de historisch gegroeide landschapsstructuur;
- de afstand tot andere ruimtelijke elementen;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het uitgangspunt dat voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen, met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen, op de bouwpercelen worden gesloopt;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling;
- in de vorm van een voorwaarde bij de omgevingsvergunning wordt geborgd dat:
- de agrarische bedrijfsbebouwing en opslagvoorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan worden gebouwd en aangelegd;
- erfbeplanting overeenkomstig het erfinrichtingsplan wordt aangelegd en in stand gehouden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
80.4.2 Nieuwvestiging geitenhouderij
- het bevoegd gezag kan van het verbod in artikel 80.1 onder k afwijken met een omgevingsvergunning indien uit onderzoek in voldoende mate is gebleken dat risico's voor de gezondheid van personen die verblijven in nabij gelegen functies, redelijkerwijs zijn uit te sluiten;
- het bevoegd gezag betrekt bij het al dan niet verlenen van de vergunning in ieder geval:
- de afstand van de geitenhouderij tot bestaande of geprojecteerde woonfuncties of andere gevoelige verblijfsfuncties;
- een advies van de GGD of andere onafhankelijke deskundige zo lang er geen algemene nieuwe inzichten zijn.
80.4.3 Het leveren van energie van windturbines aan derden
Het bevoegd gezag kan van het verbod in
artikel 80.1 onder m afwijken met een omgevingsvergunning voorzover het gaat om het gebruik van windturbines waarbij eveneens energie aan derden (onder derde wordt alleen verstaan: dorpsverenigingen, dorpscorporaties en vergelijkbare participerende samenwerkingsverbanden) wordt geleverd, met dien verstande dat:
- deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt verleend voor ten hoogste 2 windturbines binnen het bestemmingsvlak en wordt voldaan aan het presentatieboek “Naar een koers duurzaam Middag Humsterland – Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energieopwekking” (ook buiten het gebied Middag – Humsterland).
Artikel 81 Algemene aanduidingsregels
81.1 geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in artikel 57 van de Wet geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
81.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels.
81.2.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze aanduiding wordt in ieder geval gerekend het (gedeeltelijk) rooien van houtsingels.
81.2.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 81.2.2. Op het kappen van een houtsingel ter plaatse van de aanduiding ‘houtsingel’ zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur, zoals opgenomen in
Bijlage 4, onverkort van toepassing. Indien voornoemde regeling gedurende de planperiode wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
81.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- het aanleggen van grondwallen/aarden wallen;
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm;
- het indrijven van voorwerpen in de grond;
- het verwijderen van stobben;
- het aanbrengen van onderbemaling;
- het aanleggen van dammen en stuwen;
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen;
- het dempen van kleine geïsoleerde wateren (o.a. dobben, pingo's);
- het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
- het kappen, dunnen of afzetten van beeldbepalende bomen;
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunning worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden;
- bij het uitvoeren van de werkzaamheden zoals bedoeld onder 1 zijn de Spelregels Houtsingelhoofdstructuur onverkort van toepassing zoals opgenomen als Bijlage 4. Indien voornoemde regeling gedurende de planperiode wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
81.3 karakteristiek en beeldbepalend
81.3.1 Aanduidingsomschrijving
- ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' of 'specifieke bouwaanduiding - waardevolle hoofdvorm' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische, architectonische en/of situatieve waarden voor zover voor het betreffende perceel van toepassing zijn volgens Bijlage 1;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend/’specifieke vorm van waarden – beeldbepalend’ zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische, architectonische en/of situatieve waarden voor zover het betreffende perceel van toepassing volgens Bijlage 1.
81.3.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt dat de karakteristieke hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting en dakhelling, van de als 'karakteristiek' of ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend/’specifieke vorm van waarden – beeldbepalend’ aangeduide (delen van) gebouwen in stand wordt gehouden, voor zover deze kenmerken karakteristiek dan wel beeldbepalend zijn volgens
Bijlage 1.
81.3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van het behoud van de cultuurhistorische, architectuurhistorische, stedenbouwkundig ensemble-, authenticiteits- en/of zeldzaamheidswaarden voor zover het betreffen perceel van toepassing volgens
Bijlage 1 ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' respectievelijk ‘specifieke bouwaanduiding– beeldbepalend/’specifieke vorm van waarden – beeldbepalend’.
81.3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 81.3.2 voor een grotere afwijking van de van de bestaande maatvoering, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke/beeldbepalende hoofdvorm van het gebouw dan wel indien afgeweken wordt van de karakteristieke/beeldbepalende hoofdvorm van het gebouw wordt een onafhankelijke, dan wel een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw, landschapsarchitectuur en cultuurhistorie om advies gevraagd;
- aanvrager daarbij een redelijk belang heeft en de aantasting niet onevenredig is in verhouding tot dat belang;
- er wordt voldaan aan de overige bouwregels die ter plaatse van toepassing zijn.
81.3.5 Omgevingsvergunning voor het slopen
81.3.5.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mogen gebouwen niet zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk worden gesloopt.
81.3.5.2 Uitzondering
- gewoon onderhoud en herstel;
- de noodzakelijke sloop van gebouwen ter voorkoming van instortingsgevaar als er sprake is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
- inpandige delen van een gebouw;
- het uitvoeren van destructief onderzoek;
- werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
81.3.5.3 Toetsingscriteria
- een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
- sprake is van een algemeen belang waarvoor het gebouw redelijkerwijs moet wijken; of
- de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet langer aanwezig is en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; of
- het delen van gebouwen betreffen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt; of
- het delen van een gebouw betreffen die weliswaar als karakteristiek zijn aan te merken, maar deze delen worden vervangen door gelijkwaardige karakteristieke delen; of
- aangetoond wordt dat het behoud van het gebouw bouwtechnisch niet mogelijk is en een goede herinvulling ter plaatse van het te slopen gebouwen is verzekerd, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de aanwezige of te ontwikkelen kwaliteiten en waarden van het gebied; of
- zinvol (her)gebruik van het gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunningsaanvrager bij sloop van het gebouw in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang bij het behoud ervan. De aanvrager om vergunning dient daartoe een rapport van een onafhankelijke deskundige te overleggen dat ingaat op:
- de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het gebouw;
- de mate waarin het gebouw geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, passende bestemming.
- het overleggen van een deskundigenrapport, bedoeld onder a, sub 6, is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit andere beschikbare informatie afdoende blijkt dat er sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden;
- indien burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een vergunning op basis van het bepaalde onder a te verlenen, wordt een onafhankelijke, dan wel een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw, landschapsarchitectuur en cultuurhistorie om advies gevraagd.
81.4 milieuzone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone' zijn de gronden bestemd voor houtteelt en de aanleg van nieuw bos.
81.5 milieuzone - bosontwikkeling
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bosontwikkeling' zijn de gronden bestemd voor houtteelt en de aanleg van nieuw bos.
81.6 veiligheidszone - bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd, tenzij ze behoren tot de inrichting waarvoor een veiligheidszone is gegeven.
81.7 veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
81.8 veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe het lpg-vulpunt behoort.
81.9 veiligheidszone - mijnbouw
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - mijnbouw' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
81.10 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
81.10.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van:
- de bouw van nieuwe objecten ten behoeve van minder tot niet zelfredzame personen; en
- het gebruik van bestaande objecten ten behoeve van minder tot niet zelfredzame personen.
81.10.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van minder tot niet zelfredzame personen.
81.11 vrijwaringszone - molenbiotoop
81.11.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor:
- de bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolen, onder andere gelet op de windvang;
- de bescherming van de waarde van de molen als landschapsbepalend element.
81.11.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en), niet hoger worden gebouwd dan:
- binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
- binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder 1 vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen;
81.11.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 81.11.2 in die zin dat de in de ter plaatse voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en andere bouwwerken, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
81.11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in artikel 81.11.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
- het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in artikel 81.11.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
- het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in artikel 81.11.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken.
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
- de onder 1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden.
81.12 vrijwaringszone - molenbiotoop 2
81.12.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop 2' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van openheid met het oog op een vrije windvang voor de molen.
81.12.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en), niet hoger worden gebouwd dan 1/50 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen, vermeerderd met de stellinghoogte, verminderd met 2 m.
81.12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 81.12.2 in die zin dat hogere bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de vereniging 'De Hollandse Molen'.
81.12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
- het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in artikel 81.12.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
- het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in artikel 81.12.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
- het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in artikel 81.12.2 maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken.
- de onder 1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- de onder 1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend na inwinning van advies van de vereniging 'De Hollandsche Molen'.
Artikel 82 Algemene afwijkingsregels
82.1 Afwijkingsbevoegdheid
82.1.1 Maatvoering
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten en met uitzondering van de ashoogte van windturbines, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
- de bestemmingsregels en toestaan dat ten behoeve van het behoeve van het bevorderen van beeldbepalende en karakteristieke hoofdgebouwen een hoofdgebouw naar haar oorspronkelijke omvang wordt herbouwd.
82.1.2 Tijdelijk en incidenteel kamperen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);
- de bestemmingsregels ten behoeve van het incidenteel gebruik van gronden voor een kampeerterrein ten behoeve van kampeermiddelen, evenwel met uitzondering van stacaravans.
82.1.3 Jaarrond kamperen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat jaarrond gekampeerd wordt (op een deel van) een bestaand kleinschalig kampeerterrein. Met inachtneming van de volgende bepalingen:
- jaarrond kamperen kan enkel op het deel dat direct grenst aan de bestaande bebouwing op het perceel;
- het moet een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw (clustering);
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke en natuurlijk waarden.
82.1.4 Recreatiewoningen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van een recreatiewoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- maximaal 1 recreatiewoning per perceel;
- maximaal 80 m2 inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
- ruimtelijk ondergeschikt (architectonisch, ligging en omvang);
- moet een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw (clustering);
- parkeren op eigen erf;
- de recreatiewoning krijgt geen eigen inrit;
- goede landschappelijke inpassing;
- permanente bewoning is niet toegestaan.
82.1.5 Paardenbakken, paddocks en stapmolens
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- de bestemmingsregels ten behoeve van het gebruik de aanleg en de bouw van een paardenbak, met dien verstande dat:
- voor wat betreft de situering van de paardenbak geldt dat:
- deze enkel voor eigen gebruik dient;
- de paardenbak dient te worden geplaats op een bestemmingsvlak waar sprake is van een woonfunctie (al dan niet als bedrijfswoning) en niet zijnde een recreatiewoning, en wel achter de voorgevelrooilijn van de woning aansluitend aan de bestaande bebouwing, dan wel indien dat ruimtelijk gezien onmogelijk is, mag de paardenbak:
- direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel (ook bouwpercelen voor woningen die gesitueerd zijn in de bestemmingsplangebieden voor de dorpen) worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning;
- bij de bestemming 'Wonen' tot maximaal 25 m buiten het bestemmingsvlak worden gerealiseerd tenzij sprake is van een situatie waarin geen overlast wordt veroorzaakt en/of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving in welke gevallen de afstand meer dan 25 m mag bedragen;
- de afstand tussen de paardenbak en de (bedrijfs/recreatie)woning van derden niet minder mag zijn dan 25 m;
- situering van de paardenbak buiten het bestemmingsvlak is niet toegestaan in kwetsbare gebieden;
- voor wat betreft aantallen en maatvoering van de paardenbak geldt dat:
- per woning mag niet meer dan 1 paardenbak worden gerealiseerd;
- de oppervlakte van de paardenbak mag bij een oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak kleiner dan of gelijk aan 1,0 ha niet meer dan 1.000 m2, en bij een oppervlakte van het bestemmingsvlak groter dan 1 ha, niet meer dan 1.400 m2;
- voor wat betreft stapmolens bij de paardenbak geldt:
- een stapmolen uitsluitend mag worden gerealiseerd op een perceel met een oppervlakte van ten minste 0,5 ha;
- de buitendiameter niet meer dan 14 m mag bedragen, dan wel indien sprake is van het bedrijfsmatig houden van paarden, niet meer dan 20 m;
- de spilhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- deze direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning;
- voor wat betreft omheiningen bij een paardenbak geldt dat de hoogte niet meer dan 1,80 m mag bedragen;
- voor wat betreft lichtmasten bij een paardenbak geldt dat:
- de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
- de afstand tot gebieden welke in het kader van de Wet natuurbescherming als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt ten minste 100 m dient te bedragen;
- de omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
- de natuurlijke waarden van de voorgenomen afwijking voor gebieden waarvoor bovendien geldt dat boscompensatie aan de orde is;
- de natuurlijke waarden van de voorgenomen afwijking voor gebieden welke in het kader van de Wet natuurbescherming als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt, waarbij geen sprake mag zijn van mogelijk (significant) negatieve gevolgen;
- de archeologische waarden, waarbij in elk geval geldt dat realisatie binnen gronden met een archeologische dubbelbestemming een omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische en/of cultuurhistorische waarde geen bezwaar bestaat en nadat een erkend archeoloog daaromtrent is gehoord;
en uitsluitend indien:
- de belangen van gebruikers, dan wel eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, waarbij in elk geval aandacht dient te worden besteed aan de aspecten geur-, stof-, geluid- en lichthinder;
- sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij aandacht wordt besteed aan kleurstelling (donker) en materiaalgebruik (zo mogelijk hout) van de omheining, alsmede aan de beplantingssoorten (inheems);
- sprake is van een goede drainage;
- geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het milieu.
- de bestemmingsregels ten behoeve van vergroting van de maximum oppervlakte van paardenbakken tot 1.200 m2, mits:
- de omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
- de natuurlijke waarden van de voorgenomen afwijking voor gebieden waarvoor bovendien geldt dat boscompensatie aan de orde is;
- de natuurlijke waarden van de voorgenomen afwijking voor gebieden welke in het kader van de Wet natuurbescherming als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt, waarbij geen sprake mag zijn van mogelijk (significant) negatieve gevolgen;
- de archeologische waarden, waarbij in elk geval geldt dat realisatie binnen gronden met een archeologische dubbelbestemming een omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische en/of cultuurhistorische waarde geen bezwaar bestaat en nadat een erkend archeoloog daaromtrent is gehoord;
en uitsluitend indien:
- de belangen van gebruikers, dan wel eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, waarbij in elk geval aandacht dient te worden besteed aan de aspecten geur-, stof-, geluid- en lichthinder;
- sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij aandacht wordt besteed aan kleurstelling (donker) en materiaalgebruik (zo mogelijk hout) van de omheining, alsmede aan de beplantingssoorten (inheems);
- sprake is van een goede drainage;
- geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het milieu;
- de bestemmingsregels ten behoeve van het gebruik de aanleg en de bouw van één of meerdere paddock(s), met dien verstande dat:
- de totale oppervlakte van de paddock(s) maximaal 400 m2 bedraagt;
- een paddock uitsluitend mag worden gerealiseerd op een perceel met een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 0,5 ha;
- voor wat betreft de situering van de paddock geldt dat:
- deze enkel voor eigen gebruik dient;
- de paddock dient te worden geplaats op een bestemmingsvlak waar sprake is van een woonfunctie (al dan niet als bedrijfswoning) en niet zijnde een recreatiewoning, en wel achter de voorgevelrooilijn van de woning aansluitend aan de bestaande bebouwing, dan wel indien dat ruimtelijk gezien onmogelijk is, mag de paddock:
- direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel (ook bouwpercelen voor woningen die gesitueerd zijn in de bestemmingsplangebieden voor de dorpen) worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning;
- bij de bestemming 'Wonen' tot maximaal 25 m buiten het bestemmingsvlak worden gerealiseerd tenzij sprake is van een situatie waarin geen overlast wordt veroorzaakt en/of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving in welke gevallen de afstand meer dan 25 m mag bedragen;
- de afstand tussen de paddock en de (bedrijfs/recreatie)woning van derden niet minder mag zijn dan 25 m;
- situering van de paddock buiten het bestemmingsvlak is niet toegestaan in kwetsbare gebieden;
- voor wat betreft omheiningen bij een paddock geldt dat de hoogte niet meer dan 1,80 m mag bedragen;
- voor wat betreft lichtmasten bij een paddock geldt dat deze niet zijn toegestaan;
- de omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de landschappelijke en/of natuurlijk waarden;
- de archeologische waarden, waarbij in elk geval geldt dat de realisatie binnen gronden met een archeologische dubbelbestemming een omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische en/of cultuurhistorische waarde geen bezwaar bestaat;
en uitsluitend indien:
- de belangen van gebruikers, dan wel eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, waarbij in elk geval aandacht dient te worden besteed aan de aspecten geur-, stof- en geluidhinder;
- sprake is van een goed landschappelijke inpassing, waarbij aandacht wordt besteed aan kleurstelling (donker) en materiaal gebruik (zo mogelijk hout) van de omheinging, alsmede aan de beplantingsoorten (inheems);
- geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het milieu.
82.1.6 Windturbines
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van een windturbine met een ashoogte van niet meer dan 15 m, tiphoogte van niet meer dan 22 m en een wieklengte van maximaal 2/3 van de ashoogte, uitsluitend binnen een bouwperceel en waarbij rekening is gehouden met een werpafstand bij tweemaal nominaal toerental in de omgeving van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
- in afwijking van sub a geldt dat voor het gebied Middag - Humsterland ten hoogste 2 windturbines binnen het bestemmingsvlak zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan het presentatieboek "Naar een koers duurzaam Middag Humsterland - Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energieopwekking", zoals opgenomen in Bijlage 19.
82.1.7 Grondgebonden opstellingen van zonnepanelen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bestemmingsregels ten behoeve van grondgebonden opstellingen van zonnepanelen, mits:
- plaatsing op het dak niet mogelijk is;
- de zonnepanelen op het achtererf binnen het bouwperceel worden geplaatst;
- de zonnepanelen, wanneer er geen ruimte is binnen het bouwperceel op het achtererf, direct aansluitend achter de voorgevelrooilijn van het bouwperceel worden geplaatst;
- de opstelling onderdeel is van een woonerf of daar direct op aansluit en een maximale omvang van 150 m2 heeft
- de opstelling onderdeel is van een (agrarisch) bedrijfsperceel of daar direct op aansluit en een maximale omvang van 0,5 ha heeft;
- de opstelling uitsluitend bedoeld is voor het eigen stroomgebruik;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,8 meter op zij- en achtererf;
- het perceel geen natuurfunctie vervult op grond van het gemeentelijk bestemmingsplan;
- het perceel niet is gelegen binnen de in de provinciale omgevingsverordening aangegeven 'NNN-beheergebieden', 'NNN-natuurgebieden', 'NNN-beheer aanpassingsgebied', 'NNN-natuuraanpassingsgebied', het 'zoekgebied robuuste verbindingszone' of de 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland;
- de situering van de zonnepanelen geen onevenredige afbreuk doet aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de (aangrenzende) gronden;
- voldaan wordt aan de volgende beeldkwaliteitseisen:
- er wordt één type zonnepanelen en plaatsingssysteem toegepast;
- de zonnepanelen worden in één hoofdrichting geplaatst;
- de opstelling heeft een duidelijke en eenvoudige vorm, zoals een vierkant of rechthoek, of een vorm die de landschappelijke verkaveling volgt;
- het zonnepaneel, inclusief frame, donker van kleur zijn (blauw/zwart/antraciet).
82.1.8 Vergroten vrijgekomen gebouw
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels ten behoeve van:
- het vergroten van vrijgekomen gebouwen, mits:
- de gezamenlijke oppervlakte met niet meer dan 20% toeneemt;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de gebouwen passen in het aanwezige bebouwingsbeeld;
- het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen met een grotere oppervlakte dan 20% van de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, mits
- voor deze uitbreiding de maatwerkmethode is gevolgd onder begeleiding van een onafhankelijke of een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur, waarbij rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van gebouwen;
- het woon- een leefklimaat van direct omwonenden, en;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling;
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan worden gebouwd en/of aangelegd;
- de erfbeplanting wordt aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
- het oprichten van een of meer nieuwe bijbehorende bouwwerken, mits:
- de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen met niet meer dan 20% toeneemt;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bijgebouwen passen in het aanwezige bebouwingsbeeld;
- het oprichten van een of meer nieuwe bijbehorende bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 20% van de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, mits:
- voor deze uitbreiding de maatwerkmethode is gevolgd onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur, waarbij rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingstructuur;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
- een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de gebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden, en;
- het aspect nachtelijke lichtuitstraling;
- de bebouwing en de voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, overeenkomstig het erfinrichtingsplan worden gebouwd en/of aangelegd;
- de erfbeplanting wordt aangelegd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan.
82.1.9 Inwoning
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
- het begrip 'woning' voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, ten behoeve waarvan de woning mag worden verbouwd, indien en voor zover:
- er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals:
- de noodzakelijkheid voor de continuïteit van de bedrijfsvoering; of
- de noodzakelijkheid van verzorgen van een ouder of ander familielid;
- de twee huishoudens in het bouwvolume van de woning worden ondergebracht;
- er is sprake van een ondergeschikte wooneenheid, deze mag maximaal een derde van het volume van de gehele woning innemen;
- de ondergeschikte wooneenheid mag maximum een derde van het volume van de gehele woning innemen;
- er bestaat een open verbinding tussen de wooneenheden;
- de nieuwe wooneenheid heeft geen eigen voordeur;
- de woning heeft maximaal één huisaansluiting voor de verschillende nutsvoorzieningen met daarbij maximaal één meterkast per nutsaansluiting;
- splitsing in meerder woningen is uitgesloten;
- wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
82.2.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
- de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie, archeologie en nachtelijke lichtuitstraling;
- de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
82.2.2 Weigering omgevingsvergunning
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in
artikel 82.2.1 onder a en b onevenredig worden geschaad en/of de
artikel 82.2.1 onder c en d genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de
artikel 82.2.1 onder e genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.
Artikel 83 Algemene wijzigingsregels
83.1 Wijzigingsbevoegdheid 'Agrarisch' en 'Natuur'
83.1.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen:
- de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Natuur' wijzigen in de bestemming:
- 'Verkeer - 3' of 'Verkeer - 4' ten behoeve van incidentele verbeteringen, passagemogelijkheden of aanpassingen ten behoeve van een inrichting als 60 km/uur-gebied;
- 'Verkeer - Railverkeer' ten behoeve van een baanvakverdubbeling van het spoor tussen Groningen en Leeuwarden;
- 'Maatschappelijk - Begraafplaats' ten behoeve van uitbreiding van een bestaande begraafplaats.
83.1.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
83.2 Wijzigingsbevoegdheid Ruimte-voor-ruimte
83.2.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van:
de mogelijkheid om een nieuwe woning te bouwen op een perceel waarop reeds een woning aanwezig is, mits:
- de nieuwe woning de woning vervangt die vanwege de bouwkundige staat, oppervlakte of inwendige vorm niet geschikt is of redelijkerwijs niet geschikt kan worden gemaakt voor een wijze van gebruik die voldoet aan de geldende bouwkundige voorschriften of aan hedendaagse eisen op het gebied van wooncomfort;
- de bestaande woning wordt gesloopt alsmede de bijbehorende bouwwerken voor zover deze in visueel landschappelijk opzicht niet bij de nieuwe woning passen;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;
- over de ruimtelijke inpassing van de nieuwe bebouwing advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke- of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
de mogelijkheid om:
- één woning te bouwen ter compensatie van de afbraak van 750 m2 voor hergebruik niet geschikte of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing; of
- twee woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 2000 m2 voor hergebruik niet geschikte of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing; of
- drie woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 3750 m² voor hergebruik niet geschikt of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing.
Mits:
- het toevoegen van nieuwe woningen past in de Woonvisie Westerkwartier;
- de nieuw te bouwen woning of woningen wordt/worden gebouwd op het perceel waar de bebouwing wordt gesloopt, tenzij gemotiveerd wordt dat het bouwen van (een) woning(en) op deze locatie uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar is in welk geval op een andere locatie (een) woning(en) mag/mogen worden gebouwd;
- de ruimtelijke kwaliteit door de sloop en vervangende nieuwbouw verbetert;
- de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;
- in het geval een nieuw te bouwen woning wordt gebouwd op het perceel waar de bebouwing wordt gesloopt, de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- in het geval een nieuw te bouwen woning wordt gebouwd op een andere locatie dan op het perceel waar de bebouwing wordt gesloopt, de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een bij provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
- de betreffende gronden niet zijn gelegen binnen de op kaart 6 van de Omgevingsverordening Groningen aangegeven 'NNN-natuurgebieden', NNN-beheergebieden’, 'NNN-beheer aanpassingsgebied', 'NNN-natuur aanpassingsgebied', het 'Zoekgebied robuuste verbindingszone' of de 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland'.
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van 'Wonen' van toepassing.
83.2.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
artikel 83.3.
83.3 Afwegingskader wijziging
83.3.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
- de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
- er moet een erfinrichtingsplan worden opgesteld, waarin de mate van landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond en waarvan de uitvoering en instandhouding moet worden geborgd;
- de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
- de mate waarin het woon- en leefklimaat van omwonende kan worden geschaad;
- de mate waarin de nachtelijke lichtuitstraling wordt beïnvloed.
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden waarbij sprake is van vergroting, of verandering van het bestemmingsvlak van de agrarische bedrijfsbestemming van wijziging in een andere agrarische bedrijfsbestemming of in een bestemming '
Agrarisch - Fruitteelt', '
Agrarisch - Kwekerij', '
Agrarisch - Paardenhouderij 2 ' of een manegebestemming wordt gemotiveerd aangegeven dat er rekening wordt gehouden met:
- de historisch gegroeide landschapsstructuur;
- de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- het aspect nachtelijke uitstraling;
- de mogelijkheid om de voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen (met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen) op het bouwperceel (en bij verplaatsing op het verlaten bouwperceel) te slopen;
- bij de uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tussen de 1 en 2 hectare moet de maatwerkmethode worden toegepast onder begeleiding van een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
83.3.2 Weigering
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in
artikel 83.3.1 onder a en b onevenredig worden geschaad en/of de in
artikel 83.3.1 onder c en d genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de in
artikel 83.3.1 onder e genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.
83.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 84 Overige regels
84.1 Voldoende parkeergelegenheid
- een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
- bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien aangetoond wordt dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
84.2 Laden en lossen
- indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in de laad- en losruimte. Deze regel geldt niet:
- voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien;
- bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien, indien aangetoond wordt dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
84.3 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
84.4 Verwijzing naar adressen
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze zijn terug te vinden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 85 Overgangsrecht
85.1.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
85.1.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in
artikel 85.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 85.1.1 met maximaal 10%.
85.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 85.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
85.2.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag naar die aard en omvang worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
85.2.2 Wijziging gebruik
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in
artikel 85.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
85.2.3 Onderbreken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in
artikel 85.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
85.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 85.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 86 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Westerkwartier".