direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Eemshaven
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Op 20 juni 2013 is de beheersverordening Eemshaven vastgesteld. In deze beheersverordening is de planologisch-juridische regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied-Noord (Eemshaven)', vastgesteld d.d. 27 mei 1993, geconserveerd. Alleen daar waar de feitelijke situatie afweek van de bestemde situatie, is de regeling aangepast. Ook zijn de ruimtelijke plannen en vergunningen die na 1993 zijn vastgesteld of verleend, in deze beheersverordening meegenomen. Er is sinds 1993 veel veranderd in de Eemshaven. Een actueel planologisch-juridisch kader is nodig om de verdere ontwikkeling van het haven- en industrieterrein te kunnen faciliteren. Ook het meest recente beleid, bijvoorbeeld op het gebied van natuur en milieu, vraagt om een herziening van de huidige planologisch-juridische regeling. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Doel van dit plan is: doorontwikkeling van de Eemshaven als haven- en industrieterrein, waarbij de bestemde of vergunde situatie dan wel het vernieuwde beleid als uitgangspunt dient. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Het gaat dan om de helikopter start- en landingsplaats in de westlob, de spoorverbinding tussen het tracé Roodeschool-Eemshaven en de Borkumlijn en de versterking van het hoogspanningsnet. Nieuwe opgaven, zoals de repowering van het windpark, zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Wel is aan de bestaande bedrijfskavels een ruime bestemmingsregeling toegekend zodat een optimale invulling alsook verduurzaming van de Eemshaven mogelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0001.png"

Afbeelding 1. Beheersverordening Eemshaven (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Plangebied

De ligging en begrenzing van het plangebied zijn aangegeven op de overzichtskaart voorin deze toelichting (zie de bijgevoegde verbeelding voor de exacte begrenzing). Globaal gezien bestaat het plangebied uit twee gedeelten: de 'westlob' rond het Doekegatkanaal, de Julianahaven en de Emmahaven waar veel havengebonden industrie aanwezig is en de 'oostlob' waarin de Wilhelminahaven ligt met veel energiegerelateerde bedrijvigheid. De begrenzing van de Eemshaven valt in belangrijke mate samen met de zeedijk en - van west naar oost - de Borkumkade, Meeuwenstaartweg, Kwelderweg en Robbenplaatweg.

Huidig planologisch-juridisch regime

Voor het plangebied zijn thans de volgende plannen en regelingen van toepassing:

  • Beheersverordering Eemshaven (20 juni 2013);
  • Omgevingsvergunning windmeetmast nabij Ranselgatweg 2 (23 augustus 2013);
  • Inpassingsplan kabeltrace Gemini Eemsmond (24 juni 2013);
  • Bestemmingsplan Spoor Rds-Ems (3 december 2015);
  • Inpassingsplan COBRAcable (6 maart 2016);
  • Ruimtelijke onderbouwing twee windturbines Eemshaven-West (16 december 2016);
  • Omgevingsvergunningen windturbines Innogy (Oostereemsweg en Westlob, 29 september 2017);
  • Omgevingsvergunning Elevatortoren Westlob 4 (23 december 2017);
  • Omgevingsvergunning zonnepark Eemscentrale (27 februari 2018);
  • Bestemmingsplan helikopter start- en landingsplaats Eemshaven (25 januari 2018).

Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk beschrijft het (ruimtelijk) beleid voor het plangebied. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige situatie, toekomstige ruimtelijke inrichting en de juridische vormgeving van dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur en milieu. In de laatste twee hoofdstukken komen achtereenvolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Rijk

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van de SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bereiken zijn voor de middellange termijn (2028) drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur;
  • het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De Eemshaven is in de SVIR aangewezen als haven van nationale betekenis voor het goederenvervoer over water. Om de groei van goederenstromen veilig te kunnen verwerken wordt gewezen op het belang van ruimte voor de havens zelf, goede doorstroming op de achterlandverbindingen en het borgen van de veiligheid op vaarwegen. De Eemshaven is - als onderdeel van MIRT-regio Noord-Nederland - ook benoemd als 'Energyport', een internationaal energieknooppunt en kenniscentrum voor energievoorziening/-transitie. In dat kader wordt ingezet op het robuust en compleet maken van het internationale hoofdenergienetwerk, waaronder de verbinding van Eemshaven via Ens naar Diemen (Noord-West 380kV-verbinding). Tenslotte wordt de noodzaak benoemd om gebieden voor buisleidingen en voor ondergrondse opslag te reserveren.

De drie bovengenoemde doelen zijn uitgewerkt in dertien nationale belangen. Nationaal belang 2 uit de SVIR staat voor 'ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie'. Het Rijk beoogt hiermee een transitie naar duurzame, hernieuwbare energievoorzieningen te bewerkstelligen. Geopolitieke verhoudingen, de uitputting van fossiele brandstoffen, maar ook de ambities voor beperking van de CO2-uitstoot vragen om ruimte voor duurzame energievoorzieningen, waaronder grootschalige windenergie op land en op zee. In dat kader is de Eemshaven aangewezen als 'voorkeursgebied'.

Ladder duurzame verstedelijking

Nationaal belang 13 is: "een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten". Om dit concreet invulling te geven heeft het ministerie de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De ladder voor duurzame verstedelijking bestaat uit drie treden. Deze treden bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. Per 1 juli 2017 is de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Bro vereenvoudigd. Belangrijkste verschil is dat er alleen voor het bouwen buiten stedelijk gebied een uitgebreide motivering nodig is. Ook kunnen gemeenten de 'Laddertoets' doorschuiven naar een later moment, wanneer bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van uitwerkingsplannen of wijzigingsplannen. Daarnaast wordt er niet meer gesproken van 'regionale behoefte' maar van 'behoefte'. Aangezien de Eemshaven betrekking heeft op 'bestaand stedelijk gebied' en er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt (zie hiervoor de inleiding), is het niet nodig om de 'Laddertoets' voor onderhavig bestemmingsplan te doorlopen.

Structuurvisie Wind op land

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om in 2020 op duurzame wijze te voorzien in 14% van de Nederlandse energiebehoefte. Windenergie speelt hierbij een belangrijke rol. Begin 2013 heeft het kabinet afspraken gemaakt met de provincies over het plaatsen van in totaal 6.000 MW windvermogen tot 2020. Een en ander is ruimtelijk geregeld in de Structuurvisie Wind op land (28 maart 2014). De Eemshaven geldt daarin als een gebied dat bestemd is voor de productie van 'grootschalige windenergie'. In het onderstaande kader is aangegeven welke kansen zich volgens de structuurvisie binnen de Eemshaven voordoen.

Typering Eemshaven
De Eemshaven is de grootste zeehaven van Noord-Nederland. De rol van de Eemshaven in de energievoorziening in Nederland is steeds belangrijker door de bouw van energiecentrales. Het gebied bestaat uit het havengebied zelf en een zuidelijk en westelijk daarvan gelegen gebied. In dit gebied zijn al veel windturbines gerealiseerd. Het huidig opgesteld vermogen bedraagt 264 MW. Er zijn verschillende nieuwe initiatieven voor windenergie. Vanwege de aanwezige elektriciteitsinfrastructuur en elektriciteitscentrales is netinpassing relatief eenvoudig.

Aandachtspunten 
• Positieve kans op aansluiting bij groot, windrijk haven- en industriegebied. Windturbines zijn al beeldbepalend.
• Landschappelijke kwaliteit 'Kaap' tussen Dollard en Waddenkust en UNESCO Waddenzee.
• (Externe werking van) Natura 2000 (o.a. effecten op vogelpopulatie in Nederlandse en Duitse Waddenzee) en vleermuizen (hoogste risicosoorten).
• Geluidhinder en slagschaduw in de aaneengesloten woonbebouwing Oudeschip.
• Militaire radar.
• Externe veiligheid transportleidingen.
• Nautische en waterveiligheid en verstoring wal- en scheepsradar en zichtlijnen.
• Glastuinbouw.
• 380 kV-verbinding Noord-West.  

Besluit Algemene regels Ruimtelijke Ordening (Barro)

In het Barro wordt het nationaal ruimtelijk beleid juridisch geborgd. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. In hoofdstuk 2 van het Barro worden 14 nationale belangen genoemd. Drie daarvan hebben betrekking op de Eemshaven:

  • Titel 2.5. Waddenzee en waddengebied
    De Eemshaven maakt deel uit van 'Waddengebied'. Zie afweging hieronder.
  • Titel 2.8. Elektriciteitsvoorziening
    De Eemshaven is aangewezen als vestigingsplaats voor grootschalige elektriciteitsopwekking (2.8.1-2.8.4) en als vestigingsplaats voor een kernenergiecentrale (2.8.4-2.8.5). In de bestemming Bedrijventerrein - Industrie zijn elektriciteitsproductiebedrijven bij recht toegestaan. Daarnaast zijn dubbelbestemmingen en aanduidingen opgenomen waarin de hoogspanningsleidingen zijn geregeld. Er is geen politiek draagvlak voor een kernenergiecentrale binnen de Eemshaven. Dit is dan ook uitgesloten in de regels.
  • Titel 2.11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
    De waddendijk rondom de Eemshaven is een primaire waterkering. Op grond van het Barro dient deze dijk als 'waterkering' bestemd te worden. Voor de aangrenzende gronden is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' voorgeschreven. De verbeelding en regels zijn op deze eisen afge-stemd.

Uit kaart 4 van het Barro blijkt dat het plangebied buiten de begrenzing van de Waddenzee ligt en geheel binnen het Waddengebied valt (titel 2.5). Voor activiteiten binnen het Waddengebied geldt dat deze geen significante gevolgen mogen hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten van de Waddenzee (externe werking). Als landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee worden aangemerkt: rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis. Deze aspecten zijn in het kader van de m.e.r. getoetst. Op dit punt wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het MER-waarin de geluidseffecten op mens en dier beschreven zijn (rust), hoofdstuk 13 waarin de ruimtelijk-visuele effecten en het aspect 'duisternis' aan bod komen (weidsheid, duisternis) en hoofdstuk 14 waarin de effecten op natuur passend beoordeeld zijn (natuurlijkheid).1 Uit deze hoofdstukken blijkt dat er geen sprake is van significante effecten op de landschappelijke kwaliteiten. Dat geldt eveneens voor de cultuurhistorische kwaliteiten. Deze cultuurhistorische kwaliteiten hebben namelijk uitsluitend betrekking op de gronden binnen het Waddenzee-gebied en worden dan ook niet beïnvloed door het bestemmingsplan.

In artikel 2.5.10 is bepaald dat een bestemmingsplan binnen gronden die aan de Waddenzee grenzen, geen bestemmingen mogen bevatten die a) de aanleg van een nieuwe haven of nieuw bedrijventerrein, of b) zeewaartse uitbreiding van een direct aan de Waddenzee grenzende bestaande haven of bestaand bedrijventerrein mogelijk maken. Aangezien het bestemmingsplan betrekking heeft op bestaande bedrijfsgronden/havens en geen uitbreiding daarvan mogelijk maakt, is dit belang afdoende geborgd. Dat geldt ook voor artikel 2.5.12. Daarin is bepaald dat binnen het waddengebied voor gronden die tot het stedelijk gebied behoren regels moeten worden opgenomen "die ertoe strekken dat de maximaal toelaatbare bouwhoogten [voor nieuwbouw] aansluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwing." Hiervan kan onder meer binnen de Eemshaven worden afgeweken indien de nieuwe bebouwing "binnen de verticale bebouwingscontour blijft". Deze bepalingen zijn in de regels overgenomen.

Ten slotte moet artikel 2.5.8 nog aangehaald worden. Op grond van dit artikel is het niet mogelijk een vliegveld binnen de Eemshaven aan te leggen. Dat is wel het geval op grond van dit bestemmingsplan (heliport). Hiervoor is in 2016 door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu reeds een Barro-ontheffing verleend, waarna de provincie Groningen een luchthavenbesluit heeft vastgesteld.

Crisis- en herstelwet

Het plangebied is bij besluit van 13 mei 2014 aangewezen als ontwikkelingsgebied onder de Crisis- en herstelwet. Daarmee valt het plan onder artikel 2, lid 1 sub v van het Besluit Chw. Het plangebied heeft daardoor speciale aandacht als milieu-ontwikkelingsgebied en ter optimalisering van de milieugebruiksruimte. In dat kader is door gemeente en provincie nader onderzoek gedaan ten aanzien van milieuaspecten en is door de provincie Groningen een structuurvisie opgesteld (zie hieronder) waarin de milieu-uitgangspunten voor de Eemsdelta zijn verwoord.

2.2 Provincie

Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie 2016-2020 (versie 15 november 2017) bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. Hoofddoelstelling is het verder verbeteren van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat in de provincie. Het accent ligt daarbij op het benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden, naast het beschermen van de karakteristieke bebouwde en onbebouwde elementen. Door samenwerking met medeoverheden en andere partijen en het leveren van maatwerk wil de provincie haar doelen bereiken. De Omgevingsvisie gaat uit van vijf samenhangende thema's en elf provinciale 'belangen':

Ruimte

  • 1. Ruimtelijke kwaliteit
  • 2. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
  • 3. Ruimte voor duurzame energie
  • 4. Vitale landbouw

Natuur en landschap

  • 5. Beschermen landschap en cultureel erfgoed
  • 6. Vergroten biodiversiteit

Water

  • 7. Waterveiligheid
  • 8. Schoon en voldoende water

Mobiliteit

  • 9. Bereikbaarheid

Milieu

  • 10. Tegengaan milieuhinder
  • 11. Gebruik van de ondergrond

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0002.png"

Afbeelding 2. Visiekaart 'Energetic Region' (Bron: Omgevingsvisie 2016-2020)

Het plangebied raakt het provinciale belang 'ruimtelijke kwaliteit'. Ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin binnen een gebied de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde in onderlinge verhouding geoptimaliseerd zijn.2 Een hoge ruimtelijke kwaliteit is volgens de Omgevingsvisie van belang om de provincie aantrekkelijk te laten blijven qua wonen, werken en recreëren. Dynamische steden, dorpen waar veel te beleven valt, een mooie woonomgeving en mooie natuur dragen volgens de Omgevingsvisie bij aan de aantrekkingskracht van de provincie. Bij de concrete invulling van ruimtelijke kwaliteit richt de provincie zich op de kansen die zich voordoen in lokale en regionale situaties. Daarbij wordt ruimte gegeven aan maatwerk.

In het 'visiedeel' van de Omgevingsvisie wordt een beeld geschetst van de fysieke leefomgeving van Groningen in 2040. De Eemshaven krijgt daarin bij de 'digitale revolutie' en de 'energietransitie' een belangrijke rol toebedeeld. De provincie: "De Eemshaven is een belangrijke Europese offshore windenergiehaven en een belangrijk knooppunt voor transport van energie die op zee wordt opgewekt naar de eindverbruikers in Nederland en elders in Europa. In de Eemsdelta werken ruim 1.500 mensen in de offshore windsector waarbij een groot deel ook de Duitse parken onderhoudt. De aangelegde helihaven heeft die ontwikkelingen versneld. Enkele bedrijven die de omslag naar verduurzaming niet hebben gemaakt dreigen verplaatst te worden naar andere landen. [...] De datahotels in de Eemshaven in combinatie met het glasvezelnet zorgen er voor dat Groningen voorop blijft lopen in de belangrijkste vestigingsvoorwaarde voor bewoners en bedrijven: gigaspeed breedband internet. In combinatie met de succesvolle uitrol van een 5G pilot heeft dit er voor gezorgd dat onze provincie in de twee volgende generaties ook voorop is blijven lopen. De snel daaropvolgende volgende generaties mobiel dataverkeer hebben een impuls gegeven aan bedrijvigheid gelieerd aan de mobiele datasector."  

Ruimte voor duurzame energie - belang 3 - gaat over concurrerende (Energyport), toekomstbestendige en 'schone' vormen van energie (een duurzame energievoorziening, minder CO2 en een goede ruimtelijke inpassing). Vanwege de grote impact van gaswinning op de leefbaarheid vindt de provincie een versnelde energietransitie belangrijk. Daarom wordt aan duurzame energie (met name: zon, wind, biomassa en geothermie) veel ruimte gegeven. De Eemshaven speelt hierin als internationaal energieknooppunt, een dragende rol.

De Eemshaven is in de Omgevingsvisie aangewezen als zeehaventerrein. Het gaat daarbij primair om "bedrijvigheid op logistiek gebied en opslag (containers, bulk) en energie gerelateerde ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten." In het kader van dit laatste is het havengebied bestemd tot concentratiegebied voor grootschalige windenergie. De strekdam langs de havenmond is tevens aangewezen als zoekgebied voor de vervanging van windturbines. Ook zijn reserveringen voor een 380 kV-hoogspanningsleiding opgenomen.

De nog te realiseren 'heliport Eemshaven' is in de Omgevingsvisie aangewezen als een luchthaven van regionale betekenis. Hiervoor geldt een luchthavenbesluit op grond van de Wet luchtvaart, waarin beperkingen in verband met vliegveiligheid, geluid en externe veiligheid zijn opgenomen. Het aantal vliegbewegingen voor de heliport is gemaximeerd op 10.950 per jaar. Voor de helihaven moeten twee turbines worden verwijderd. Deze zijn gecompenseerd met twee plekken voor windturbines op de strekdammen. In paragraaf 2.3 wordt op de helihaven en deze turbines ingegaan.

Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 (geactualiseerd 15 november 2017) bevat regels voor de fysieke leefomgeving. Deze regels richten zich op de thema's ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met de Omgevingsvisie. Hieronder wordt op de voor het plangebied van toepassing zijnde regels ingegaan.

  • Artikel 2.20: Het bestemmingsplan moet voorzien in regels die zorgen voor de bescherming van bestaande of toekomstige primaire waterkeringen. De waterkering rondom de Eemshaven is als zodanig bestemd op de verbeelding. Daarnaast zijn aanduidingen opgenomen die mede tot doel hebben om de waterkerende functie te beschermen en versterken (zie paragraaf 3.3).
  • Artikel 2.23: De Eemshavenweg is onderdeel van het Provinciaal Basisnet. Het invloedsgebied van deze weg (ofwel 'veiligheidszone 2') valt binnen het plangebied. Dit betekent dat er een verantwoording van het groepsrisico moet worden gegeven. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op externe veiligheid.
  • Artikel 2.37: De spoorlijn Roodeschool-Eemshaven is op Kaart 4 (Buitengebied) van de Omgevingsverordening aangeduid als 'gereserveerd tracé spoorverbinding'. Deze spoorlijn is positief bestemd in dit bestemmingsplan.
  • Overig: Uit Kaart 1 (Buitengebied) van de Omgevingsverordening blijkt dat de Eemshaven tot het bestaand stedelijk gebied behoort. Uit Kaart 6 (Natuur) en kaart 7 (Landschap) blijkt dat er geen natuur- en landschapswaarden binnen het plangebied zijn opgenomen. Ook op de overige kaarten zijn geen specifieke waarden of belemmeringen voor het plangebied aangegeven.

Structuurvisie Eemshaven-Delfzijl

De provincie Groningen heeft voor 15 grote ruimtelijke projecten in de Eemsdelta, de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl opgesteld (Provinciale Staten, 19 april 2017). Doel van deze Structuurvisie is "het bepalen van een ruimtelijk kader en milieubeleid voor verdere planvorming met het uitgangspunt dat de omgevingseffecten van de 15 projecten individueel en cumulatief passen binnen de beschikbare milieugebruiksruimte." De Structuurvisie is een uitwerking van de Omgevingsvisie 2016-2020. De daarin geformuleerde opgave voor 'Energyport' met de daarbij benoemde prioritaire belangen staan centraal. De uitdaging zit volgens de provincie in het "in balans brengen van de (duurzame) energie en economische belangen en de belangen van leefomgeving, natuur en landschap." Er zijn zeven belangen geformuleerd. In volgorde van belangrijkheid:

  • 1. ruimte voor duurzame energie;
  • 2. aantrekkelijk vestigingsklimaat (bedrijven);
  • 3. tegengaan van milieuhinder;
  • 4. waterveiligheid;
  • 5. het vergroten van de biodiversiteit;
  • 6. het beschermen van het landschap en cultureel erfgoed;
  • 7. aantrekkelijk vestigingsklimaat (recreatie en toerisme).

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0003.png"

Afbeelding 3. Normenkader Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl

In afbeelding 3 is het gebiedsspecifiek milieubeleid uit de structuurvisie ten aanzien van geluid, geur en externe veiligheid opgenomen. Aanvullend gelden nog aangescherpte normen voor luchtkwaliteit (20 µg/m³) en lichthinder (lichtplan, verlichting windturbines). Hiervoor zijn onder meer afspraken gemaakt tussen Natuur- en Milieufederatie Groningen, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Groningen Seaports als uitwerking van het Integraal Milieu Beleid. Het normenkader en de aangescherpte normen zijn in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen. Zie verder de juridische vormgeving in paragraaf 3.3.

Omdat een aantal milieu-uitgangspunten uit de Structuurvisie direct betrekking hebben op de gebruiksmogelijkheden in dit bestemmingsplan en omdat het plangebied is aangewezen in het kader van de Crisis- en herstelwet (Chw) als ontwikkelingsgebied, is het niet meer dan logisch dat ten aanzien van milieuaspecten op een wat vernieuwende ontwikkelingsgerichte wijze in het bestemmingsplan wordt omgegaan met deze aspecten. In dat kader is ook bezien of milieuregels niet als algemene borging kunnen worden meegenomen in dit bestemmingplan met verbrede reikwijdte. Daarmee wordt ook al gekeken hoe in de toekomst onder de Omgevingswet regeling kan plaatsvinden in een Omgevingsplan.

Vorenstaande heeft ertoe geleid dat is besloten in dit plan uit te gaan van sturing op milieueffecten, bijvoorbeeld door het opnemen van geurnormen en geluidnormen. Zodoende wordt de regeling van interne (milieu)zonering op basis van de VNG-bedrijvenlijst losgelaten.

2.3 Gemeente

Vigerende (bestemmings)plannen

Op dit moment zijn de volgende ruimtelijke plannen binnen het plangebied van kracht:

  • Beheersverordering Eemshaven (20 juni 2013): In deze beheersverordening, die voor het gehele plangebied geldt, is de juridische regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied-Noord (Eemshaven)' uit 1993 gecontinueerd.
  • Omgevingsvergunning windmeetmast nabij Ranselgatweg 2 (23 augustus 2013): Deze windmeetmast is inmiddels gerealiseerd.
  • Inpassingsplan kabeltracé Gemini Eemsmond (24 juni 2013). Rijksinpassingsplan voor een kabeltracé ten behoeve van twee windparken in de Noordzee;
  • Bestemmingsplan Spoor Rds-Ems (3 december 2015): dit plan is reeds uitgevoerd;
  • Inpassingsplan COBRAcable (6 maart 2016). Rijksinpassingsplan voor de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding tussen Noorwegen en de Eemshaven, inclusief converterstation;
  • Ruimtelijke onderbouwing twee windturbines Eemshaven-West (16 december 2016);
  • Twee omgevingsvergunningen ten behoeve van de windturbines Innogy (Oostereemsweg en Westlob, 29 september 2017): deze turbines zijn nog niet gerealiseerd (december 2018);
  • Omgevingsvergunning Elevatortoren Westlob 4 (23 december 2017): heeft betrekking op de inmiddels gerealiseerde uitbreiding van de mouterij van Holland Malt;
  • Omgevingsvergunning zonnepark Eemscentrale (27 februari 2018): verleende vergunning voor een zonnepark aan de oostkant van de Eemshaven;
  • Bestemmingsplan helikopter start- en landingsplaats Eemshaven (31 mei 2018): voorziet in de aanleg van een helihaven en het verwijderen van twee windturbines. Ter compensatie van deze te verwijderen turbines worden twee turbines op de strekdam gebouwd. Hiervoor is in onderhavig plan een bestemmingsregeling opgenomen.

Beleidsplan Economie 2017-2021

In 2016 is het Beleidsplan Economie 2017 - 2021 vastgesteld. De primaire doelstelling van dit beleidsplan is het vergroten van de werkgelegenheid. De voormalige gemeente Eemsmond zet daarbij in op de kerntaken: regisseren, stimuleren en faciliteren. Het beleidsplan richt zich op het ontwikkelen van economische activiteiten en het vergroten van de werkgelegenheid in de gemeente en in de Eemshaven. In het beleidsplan is veel aandacht voor de Eemshaven en de verdere invulling van het bedrijventerrein Eemshaven-Zuidoost. De belangrijkste ontwikkelingen voor de korte en de middellange termijn zijn: verdere invulling Eemshaven Zuidoost, aanleg van ICT voorzieningen/breedband internet in het buitengebied, ruimte en werk bieden aan MKB-bedrijven in zowel de Eemshaven als op de lokale bedrijventerreinen, wijzigen van het centrumdorp Uithuizen, versterken van de havens in de gehele Eemsdelta, leidingenstrook Eemshaven-Delfzijl, vervangen huidige windpark (re-powering is geen onderdeel van dit plan) en toepassen van biomassa ten behoeve van energieopwekking.

Overige beleidsnota's

De voormalige gemeente Eemsmond heeft ook in samenwerking met andere overheden diverse beleidsnota's opgesteld. Deze komen in de volgende paragraaf aan bod.

2.4 Overige instanties

Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030

In september 2013 is de 'Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030; Samen denken, samen doen' vastgesteld. Aan het tot stand komen van de Ontwikkelingsvisie hebben verschillende instellingen meegewerkt: de provincie Groningen, de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum (hierna: DEAL-gemeenten), de Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's, het Rijk, LTO Noord, Milieufederatie Groningen en Groningen Seaports. Doel van de Ontwikkelingsvisie is de 'economische ontwikkeling samen te laten gaan met substantiële groei van de werkgelegenheid en die op een duurzame wijze vorm te geven. Met behoud en versterking van de identiteit en de ruimtelijke kwaliteit.' Dit is uitgewerkt in vijf centrale opgaven. Voor de Eemshaven zijn relevant:

  • we willen omschakelen naar een duurzame energievoorziening omdat fossiele grondstoffen steeds schaarser en duurder zullen worden en het milieu teveel belasten;
  • we willen omschakelen naar een economie die duurzamer is en meer gebaseerd is op groene grondstoffen ('biobased economy'), omdat de economie kennisintensiever wordt en grondstoffen schaarser worden;
  • we willen de economische ontwikkeling en de ecologie met elkaar in balans brengen. In verband daarmee willen we de milieudruk terugbrengen en de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. Dat is voor de Eemsdelta urgent vanwege de ligging aan het Natura 2000 gebied (Waddenzee; Eems-Dollard estuarium) en de diagnose dat het ecologisch systeem van het Eems-Dollard estuarium er slecht voor staat;
  • veranderingen in het klimaat vragen om oplossingen in het kader van het Deltaprogramma. Dit, om de veiligheid van de kustverdediging op orde te houden, om te voorzien in de toenemende vraag naar zoet water, om de boezemveiligheid op peil te houden en ten behoeve van de productie van gewassen.

Dit bestemmingsplan stimuleert de verduurzaming van de energievoorziening en industrie. Verwezen wordt naar de 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018), die als bijlage bij het MER is opgenomen. In paragraaf 3.2 wordt op deze notitie ingegaan. Aandacht voor ecologie en ecologie in balans is er op grond van het normenkader.

Economische visie Eemsdelta 2030

De DEAL-gemeenten hebben te samen met de provincie Groningen de Economische visie Eemsdelta 2030 opgesteld (Bureau EZ Eemsdelta, 17 oktober 2012). Deze Economische visie is een uitwerking van de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030. In aansluiting bij het beleid van Rijk, provincie en Groningen Seaports is het doel: 'de economische ontwikkeling stimuleren met een continue focus op de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de infrastructuur.' De Economische visie stelt dat voor het MKB, de industrie en havengebonden bedrijvigheid tot 2020 voldoende aanbod aan bedrijventerreinen beschikbaar is. De grote nieuwe kansen voor de Eemshaven liggen bij de offshore-windenergieparken. De Eemshaven ligt strategisch ten opzichte van deze zeegebieden. Andere kansen betreffen de omschakeling naar biobased energieproductie en de aanleg van nieuwe zeekabels richting de Scandinavische landen. Meer specifiek benoemt de economische visie de volgende ontwikkelingsmogelijkheden voor de Eemshaven:

  • verbeteren van doorstroming op de autowegen naar Delfzijl en Eemshaven;
  • in beeld brengen van de op- en overslagmogelijkheden van de binnenhaven door uitbreiding van de kade en verruiming van de huidige regelgeving;
  • in kaart brengen van goederenstromen met een potentie voor de Eemsdelta en op basis hiervan acquisitie inzetten op de meest kansrijke mogelijkheden;
  • vestiging van energie-intensieve bedrijvigheid nabij de Eemshaven en Oosterhorn-Delfzijl en de ontsluiting daarvan door utilitaire koppelingen;
  • de bestaande afspraken met de energiebedrijven RWE/Essent, NUON en Eemsmond Energie over de ontwikkeling van hun centrales in de Eemshaven worden gerespecteerd;
  • gezamenlijk ontwikkelen van infrastructuur, zoals de buizenzone Eemshaven - Delfzijl.

In dit bestemmingsplan wordt aan deze ontwikkelingsmogelijkheden binnen het plangebied tegemoet gekomen door een globale bestemmingsregeling aan de bedrijfskavels toe te kennen waardoor de bedrijven - waaronder ook op- en overslag en energie-intensieve bedrijvigheid - zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Havenvisie 2030

Groningen Seaports (GSP) heeft op 17 oktober 2012 de 'Havenvisie 2030; Economische groei = groen' vastgesteld. Ingezet wordt op de transitie van de 'oude economie' naar een 'circulaire economie', waarin de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen sterk verminderd is en de nadruk ligt op herbruikbaarheid van producten en grondstoffen. De Eemshaven zal in 2030 moeten functioneren als 'energie en datahub voor Noordwest-Europa'. De haven geldt als 'essentiële schakel in het Noordwest-Europees netwerk voor elektriciteits- en datavoorziening door de effectieve en betrouwbare combinatie van 2 knooppunten: intelligente energievoorziening en internationale communicatie en gegevensopslag.'

Op dit punt wordt verwezen naar paragraaf 3.2 waarin op de verduurzaming van het bedrijventerrein wordt ingegaan. Zie ook de MER-bijlage 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018).

Vestigingsbeleid (2016)

GSP streeft in haar Vestigingsbeleid naar een circulaire economie. Hiertoe zijn verschillende beleidsmaatregelen benoemd, die de economie en duurzaamheid versterken. Een circulaire economie resulteert op gebiedsniveau onder meer in lagere kosten, concurrerend vermogen en verbeterde milieuprestaties. De belangrijkste beleidsmaatregelen die bijdragen aan deze ambities voor de Eemshaven zijn hieronder beschreven.

Reservering van preferente synergiegebieden

GSP stelt synergie als voorwaarde voor de vestiging van een bedrijf nabij een bestaand cluster. Hierdoor kunnen bedrijven elkaars duurzaamheidsambities versterken. Dit beleid biedt onder meer kansen voor het hergebruiken van proceswater en andere restproducten, en voor het creëren van warmtekringlopen.

Co-siting

GSP plaatst nieuwe bedrijven zoveel mogelijk in de directe nabijheid van bedrijven die aan-/afleveren. Co-siting biedt kansen om verkeersbewegingen van en naar Eemshaven en binnen het industrieterrein te reduceren.

Clustering

GSP stimuleert economische bedrijfsperformance en duurzaamheid door bedrijven te clusteren op basis van functionele dwarsverbanden en minimale onderlinge hinder. Binnen dergelijke clusters kunnen energie, grond- en reststoffen zo efficiënt mogelijk worden benut.

Clustermanagement

GSP ondersteunt bedrijven in het optimaliseren van synergie door middel van clustermanagement. GSP geeft bedrijven een overzicht van reststromen, bijproducten en halffabricaten. Daarnaast stimuleert GSP samenwerking op gebiedsniveau en ondersteunt het de ontwikkeling van cross-sectorale initiatieven.

Aanleg walstroom

GSP legt walstroom aan op verschillende kades en steigers. Dieren worden zo niet meer gehinderd door lawaai van generatoren of van stil liggende schepen. Daarnaast draagt walstroom bij aan een verminderde CO2-uitstoot.

Diervriendelijke verlichting

GSP kiest voor een combinatie van diervriendelijke en energiezuinige verlichting van de openbare ruimte. Daarnaast overweegt GSP om aanvullende eisen te stellen aan bedrijven, om ook op de bedrijfspercelen lichthinder zoveel mogelijk te beperken.

Het vestigingsbeleid is vertaald in een ruime bestemmingsregeling (zie paragraaf 3.3) die de inzet van bovengenoemde middelen bij recht mogelijk maakt. Aanvullend zullen maatwerkafspraken met individuele bedrijven worden gemaakt.

Ecologie & Economie in balans in de Eemsdelta

In 2009 is op initiatief van de provincie Groningen het project 'Ecologie en Economie in balans' (E&E) gestart. Aan dit project werken mee: ministeries, gemeenten, waterschappen, bedrijven en diverse natuur-/milieuorganisaties. De inzet van het project is het behouden van een gezonde balans tussen economische en ecologische ontwikkelingen. De bouwstenen voor het E&E-project zijn vastgelegd in Ecologie & Economie in balans in de Eemsdelta (2012) en in de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta (zie boven). Op 30 januari 2014 hebben de betrokken partijen de Samenwerkingsovereenkomst natuurverbetering en verbetering bereikbaarheid Eems-estuarium ondertekend. In hoofdlijnen gaat het om:

  • een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven;
  • meer groei van de economische activiteiten, waarbij duurzaamheid voorop staat;
  • een verbetering van het Eems-Dollard estuarium;
  • een hogere kwaliteit van het milieu en de leefomgeving.

In paragraaf 4.1 en 4.6 wordt ingegaan op het ecologisch onderzoek dat ten behoeve dit bestemmingsplan is verricht en de daaruit voorvloeiende maatregelen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

Algemeen

De Eemshaven is de grootste zeehaven van Noord-Nederland, gelegen aan de westelijke oever van de Eems. Het oppervlak bedraagt, inclusief havenbekkens, circa 1.130 ha. Hiervan is ongeveer 670 ha (netto) uitgeefbaar voor bedrijven. 262 ha is nog niet uitgegeven. 126 ha is weliswaar uitgegeven, maar nog niet voorzien van (een vergunning voor) bedrijfsactiviteiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0004.png"

Afbeelding 4. Ingevulde (groen) en braakliggende kavels (roze) in de Eemshaven (Bron: MER, Witteveen en Bos)

Bedrijvigheid

Binnen de Eemshaven zijn bedrijven gevestigd die in meer of mindere mate gebonden zijn aan de zeehaven. Het betreft onder meer zeetransport, op- en overslag, industriële- en energieactiviteiten met omvangrijk bulktransport. In de Westlob van de Eemshaven is een shortseahaven inclusief overslagterminal gerealiseerd. De terminal biedt faciliteiten voor de afhandeling van containers. Daarnaast is er een de strategische opslag voor olie gevestigd. De Beatrixhaven, de bulkkade van de Julianahaven en de Wilhelminahaven aan de oostzijde van de Eemshaven zijn recentelijk verlengd. De Oostlob van de Eemshaven is naast overslaghaven vooral ontwikkeld als industrieterrein voor energiebedrijven. Er zijn meerdere (energie)bedrijven die grootschalige activiteiten ontplooien in de Eemshaven, zoals NuoN en RWE. In de Eemshaven zijn verder bedrijven gevestigd met ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten, zoals Theo Pouw Secundaire Bouwstoffen aan de zuidzijde van het industrieterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0005.jpg"

Afbeelding 5. Bestaande en vergunde windturbines binnen de Eemshaven

Windpark

De Eemshaven is onderdeel van een grootschalig windpark. Er zijn op dit moment circa 75 turbines aanwezig binnen de Eemshaven. Bovenstaande afbeelding toont de posities van de turbines binnen het plangebied. In dit bestemmingsplan zijn alleen de bestaande c.q. vergunde turbines meegenomen. Zie verder paragraaf 3.2 voor een toelichting op de juridische regeling hiervan.

Spoorlijn Roodeschool-Eemshaven

In de westlob van de Eemshaven is de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven verlengd tot aan de Borkumlijn. Dit betreft een spoorverbinding voor personenvervoer.

3.2 Toekomstige inrichting

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Dat wil zeggen dat alle bestemmingen die aan het plangebied zijn toegekend, teruggaan op de bestaande situatie dan wel op reeds afgegeven vergunningen en/of eerder doorlopen ruimtelijke procedures. Op grond van geldende bestemmingen en vergunningen zijn nog diverse ontwikkelingen in de Eemshaven mogelijk. Zo kunnen de braakliggende bedrijfskavels worden ingevuld, kan er in de noordwesthoek een helihaven worden gevestigd, zijn kleine mutaties in het windpark mogelijk en kunnen er aanpassingen aan het hoogspanningsnet worden gedaan. In het onderstaande worden deze ontwikkelingen kort toegelicht.

Bedrijfsontwikkeling

Ruim 34% van de Eemshaven wacht nog op een invulling met bedrijvigheid. Daarvan is slechts 11% niet uitgegeven. De overige 23% is al wel uitgegeven, maar nog niet vergund. Afbeelding 4 laat zien welke terreinen nog braak liggen. Op grond van de geldende beheersverordening kunnen hier bedrijven in de milieu categorieën 1 tot en met 5.3 gevestigd worden. Ook de ingevulde bedrijfskavels kunnen op grond van dezelfde regeling opnieuw ontwikkeld worden.

Helihaven

In de westlob, nabij de zeedijk, wordt een bedrijfsgebonden helikopter start- en landingsplaats gevestigd. Deze helihaven wordt ingezet ter ondersteuning van de offshore windindustrie op de Noordzee ten noorden van Nederland en Duitsland. Het project bestaat uit de realisatie van een helikopter start- en landingsplaats, inclusief alle benodigde voorzieningen, in een gebied met een oppervlakte van 1,5 ha. In december 2015 heeft de provincie Groningen een Luchtvaartbesluit genomen voor de komst van deze helihaven. Op 25 januari 2018 is het bestemmingsplan voor de helihaven vastgesteld. Deze is overgenomen in de regeling van onderhavig plan.

Windpark

Re-powering is, zoals eerder aangegeven, geen onderdeel van dit bestemmingsplan. De vergunde mutaties in het windpark zijn wel meegenomen. Het gaat hier om de verplaatsing van twee turbines vanwege de komst van de helihaven. De oude turbineposities zijn wegbestemd op grond van het vigerend bestemmingsplan voor de helihaven. Voor de nieuwe turbines is een regeling in dit bestemmingsplan opgenomen (het gaat om de 'rode' turbines aan noordzijde van het plangebied in afbeelding 5), evenals voor de komst van turbines binnen de Oost-/Westlob van de Eemshaven (overige 'rode' turbines in afbeelding 5).

De voormalige gemeente Eemsmond, Groningen Seaports en de provincie Groningen hebben geconcludeerd dat het niet wenselijk is om nog meer mutaties in het windpark mogelijk te maken. Het grid is met de hiervoor genoemde mutaties namelijk vol en afgerond. In het bestemmingsplan is dit geregeld door alleen de bestaande (en vergunde) windturbines toe te staan. Re-powering kan in de toekomst alleen aan de orde zijn als er voor de hele Eemshaven een nieuw plan, met bijbehorend grid, wordt ontwikkeld. De enige uitzondering hierop vormt de mogelijkheid om ter vervanging van minimaal twee bestaande windturbines twee test-turbines te realiseren.

Netverbetering

Er wordt een 110 kV-hoogspanningsstation binnen Eemshaven-Midden gebouwd. Dit station zal via een ondergrondse 110 kV-kabelverbinding (7 km, 2 circuits) worden verbonden met het 110/220 kV-hoogspanningsstation Robbenplaat. De capaciteit van laatstgenoemd hoogspanningsstation wordt uitgebreid. Hiervoor worden twee nieuwe 110/220 kV-transformatoren geplaatst en twee nieuwe transformatorvelden gerealiseerd. Hiermee werkt TenneT aan een toekomstbestendig net en kan de regio Eemshaven blijven rekenen op een betrouwbare en zekere elektriciteitsvoorziening. De ingebruikname is op korte termijn gepland.

Verduurzaming

De voormalige gemeente Eemsmond heeft als uitwerking van het MER de 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018) laten opstellen. Hierin hebben de gemeente, GSP en provincie Groningen aangegeven hoe er de komende jaren gewerkt wordt aan de verduurzaming van de Eemshaven. Eén van de belangrijkste instrumenten daarvoor is het Vestigingsbeleid van GSP op grond waarvan toegewerkt wordt naar een circulaire economie. Daarbij worden diverse middelen ingezet, waaronder reservering van preferente synergiegebieden, co-siting, clustering, aanleg walstroom en diervriendelijke verlichting (zie paragraaf 2.4 voor een toelichting hierop). Onderhavig bestemmingsplan geeft ruimte aan het vestigingsbeleid door te voorzien in een globale bestemmingsregeling die de inzet van deze middelen mogelijk maakt.

Naast het vestigingsbeleid krijgt de verduurzaming van de Eemshaven vorm door het normenkader uit de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl in dit bestemmingsplan te verankeren. Zo zijn de normen voor (accumulatie) van geluid, trilling, geur, externe veiligheid en licht vastgelegd in de regels. In de regels wordt ook ruimte geboden voor diverse vormen van duurzame energie. De bestaande en vergunde windturbines zijn als zodanig bestemd. Het bestemmingsplan maakt tevens de vestiging van energie- en recyclingbedrijven mogelijk.

Daarnaast kunnen binnen het gehele bedrijventerrein waterstaatkundige werken, waterbuffers en bijbehorende voorzieningen worden aangelegd, zodat (proces)water gezuiverd, hergebruikt en/of ter plaatse geborgen kan worden. Aanvullend op deze generieke maatregelen maakt GSP op grond van de Havenvisie 2030 afspraken met individuele bedrijven om de 'environmental footprint' zo laag mogelijk te houden. In afbeelding 6 is aangegeven welke maatregelen op dit moment worden genomen. Nieuwe acties voor milieu en duurzaamheid worden elke 2 jaar in het 'Ecoports uitvoeringsprogramma' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0006.jpg"

Afbeelding 6. Duurzaamheidsmaatregelen (Bron: Havenvisie 2030)

3.3 Juridische vormgeving

Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is dit uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

  • een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen en doeleinden worden beschreven.

Bij het bestemmingsplan hoort ook een toelichting, waarin de belangrijkste afwegingen zijn verwoord die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. De regels en verbeelding volgen de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). SVBP zorgt voor een uniforme regeling en verbeelding die goed met andere bestemmingsplannen kan worden vergeleken. Tevens sluit het bestemmingsplan aan bij de eisen en terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

Bestemmingen

Agrarisch - Dijkenlandschap

De bestemming 'Agrarisch - Dijkenlandschap' is opgenomen vanwege de meest zuidelijk gelegen windturbines. De bijbehorende veiligheidszones liggen voor een klein deel buiten de Eemshaven in het agrarisch gebied. Dit betekent dat de daar geldende bestemming ook moet worden meegenomen in onderhavig plan.

Bedrijf - Converterstation

Deze bestemming heeft betrekking op voorzieningen die gericht zijn op het transformeren en converteren van elektrische energie, inclusief de bijbehorende kabels en (hoogspannings)leidingen. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gaat het om 55 m.

Bedrijf - Nutsvoorziening

Deze bestemming heeft betrekking op voorzieningen die gericht zijn op hoogspanninginstallaties. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gaat het om 25 m.

Bedrijventerrein - Industrie

Op grond van deze 'hoofdbestemming' zijn in de Eemshaven bedrijven in de milieu categorieën 1 tot en met 5.3 toegestaan, mits ze genoemd worden in de bij de regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten'. Het gaat onder meer om:

  • bestaande bedrijven;
  • bedrijvigheid op logistiek gebied;
  • ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten;
  • zeehavengebonden activiteiten;
  • energiegerelateerde bedrijvigheid;
  • op- en overslag van grondstoffen;
  • een helihaven;
  • windturbines;
  • waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • spoorlijnen;
  • horecabedrijven, voor zover ze betrekking hebben op werkzame personen of bezoekers van de bedrijven, haven en veerdiensten.

Uitgesloten zijn onder meer bedrijfswoningen, zelfstandige kantoren, (nieuwe) kwetsbare objecten, kolengestookte elektriciteitscentrales, kerncentrales opslag van middel- en hoogradioactief afval.

Voor de bedrijfspercelen geldt een maximaal bebouwingspercentage van 80%. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 65 m, tenzij op de verbeelding een afwijkende 'maximale bouwhoogte' is opgenomen of als er op dit moment reeds sprake is van een hogere bouwhoogte. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals bedrijfsinstallaties, geldt een maximale bouwhoogte van 80 m (tenzij anders aangeduid; ook rond de helihaven gelden beperkingen). Lichtmasten vallen hier niet onder. Deze mogen niet hoger zijn dan 15 m.

Windturbines zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', waarbij de rotorbladen de aanduidingsgrens 'veiligheidszone - windturbine' niet mogen overschrijden.

Groen

De dijk en watergang aan de zuidzijde van het plangebied zijn bestemd als Groen. Binnen deze bestemming zijn tevens zonnepanelen en - indien aangeduid op de verbeelding - windturbines toegestaan.

Verkeer

De rotonde in de N46 en de Kwelderweg zijn bestemd als Verkeer. Voor de bij het bedrijventerrein behorende wegen geldt dat deze in de bestemming Bedrijventerrein - Industrie zijn opgenomen.

Verkeer-Railverkeer

Deze bestemming heeft betrekking op de spoorverbinding tussen het tracé Roodeschool-Eemshaven en de Borkumlijn. De regels van het bestemmingsplan Spoor Rds-Ems (3 december 2015) zijn hierin overgenomen.

Water/Water-Industriehaven

Het water van de havens binnen het plangebied is bestemd als Water-Industriehaven. Binnen deze bestemming zijn industriële activiteiten toegestaan voor zover deze vallen binnen de bestemming Bedrijventerrein - Industrie. Het water aan de buitenzijde van de havenmond heeft geen industriële functie en is bestemd als Water. Naast scheepvaart staat binnen deze bestemming onder meer het behoud en herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden alsook verblijfsrecreatief medegebruik centraal.

Water-Waterkering

Deze bestemming is conform het Barro (zie paragraaf 2.1) opgenomen en heeft betrekking op de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig functioneren van de zeedijk. Rond de zeedijk en de landinwaarts gelegen dijk zijn tevens vrijwaringszones en/of de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering op de verbeelding aangegeven waarbinnen beperkingen in gebruik gelden en op grond waarvan de waterkerende functie nader beschermd wordt.

Dubbelbestemmingen

Er zijn een aantal dubbelbestemmingen in dit bestemmingsplan opgenomen. 'Dubbel' wil zeggen dat voor de betreffende gebieden ook een van de bovengenoemde bestemmingen van toepassing zijn. De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' heeft betrekking op de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een vrijwaringsstrook van 5 m ter weerszijden van de leiding. Voor de ondergrondse hoogspanningsleidingen binnen het plangebied gelden de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Hoogspanning 1' (overgenomen uit het Rijiksinpassingsplan Gemini) en 'Leiding - Hoogspanning 2' (overgenomen uit het Rijksinpassingsplan Cobracable). Ook binnen deze regeling is rekening gehouden met een vrijwaringsstrook. Tevens is op grond van deze dubbelbestemming ruimte aanwezig voor de aanleg van kabelverbindingen, bijvoorbeeld voor dataverkeer. De dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 4x 380 kV' (overgenomen uit het Rijkinpassingsplan Noord West 380 kV) zijn opgenomen voor de nog aan te leggen bovengrondse hoogspanningsleidingen (mede op grond van het Barro, zie paragraaf 2.1). Ten slotte is op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. Deze heeft, zoals hierboven is aangegeven, betrekking op de instandhouding en versterking van de waterkerende functie van dijklichamen resp. aangrenzende gronden.

Gebieds- en functieaanduidingen

In dit bestemmingsplan zijn tal van gebiedsaanduidingen en functieaanduidingen opgenomen met een juridische betekenis. De regeling hiervoor is terug te vinden in de verschillende bestemmingsregels van hoofdstuk 2 en daarnaast ook onder de Algemene regels van Hoofdstuk 3 en dan met name in Artikel 22 Algemene aanduidingsregels.

Uit het bestemmingsplan helikopter start- en landingsplaats Eemshaven (31 mei 2018) zijn diverse gebieds- en functieaanduidingen overgenomen. Deze hebben betrekking op het onderliggende luchthavenbesluit en zijn onder meer bedoeld om de aanvliegroutes, het externe veiligheidsrisico en de geluidsuitstraling te reguleren. Het gaat om: 'geluidzone - luchthavenbesluit', 'luchtvaartverkeerzone - luchthavenbesluit', milieuzone - geluidzonebeheer', 'veiligheidszone - vliegveld 10-5 plaatsgebonden risico en groter', 'veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5 plaatsgebonden risico', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopterluchthaven' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopter start- en landingsplaats'.

Er zijn meerdere aanduidingen voor windturbines in de verbeelding opgenomen. De locatie van de windturbines is aangegeven met de functieaanduiding 'windturbine'. Het gaat om een vlak waarbinnen ruimte is voor een bestaande turbine. De gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - windturbine' heeft betrekking op de zones rondom turbines. Binnen deze zones zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan (waaronder woningen). Ook de overdraai van de turbines is hierbinnen geregeld. Vijf turbines zijn in de provinciale Omgevingsverordening als 'tijdelijk' aangemerkt. De betreffende turbines zijn in de onderstaande afbeelding omkaderd. Hiervoor geldt een tijdelijke bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0007.png"

In artikel 6.7 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het, als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, mogelijk maakt om twee test-turbines te realiseren binnen het plangebied. De provincie Groningen heeft in 2014 een deel van het windpark Eemshaven-West aangewezen voor de realisatie van test-turbines. Na verloop van tijd is echter gebleken dat het realiseren van testturbines op deze locatie in Eemshaven-West een belemmering vormt voor de realisering van het gehele windpark Eemshaven-West. Ten tijden van het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan worden door het Rijk, de provincie, de gemeente en de initiatiefnemers van het windpark Eemshaven-West derhalve opstellingen onderzocht zonder test-turbines. De provincie heeft daarbij aangegeven dat een dergelijke opstelling in strijd is met het provinciaal beleid. Een akkoord op een dergelijke opstelling is in de toekomst eventueel mogelijk als er op andere locaties opties zijn voor het realiseren van test-turbines.

Gezien het voorgaande en het belang dat wordt gehecht aan zowel het realiseren van test-turbines als aan de ontwikkeling van het windpark Eemshaven-West is de wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee blijft er een mogelijkheid om test-turbines te realiseren en ontstaat een opening voor het eventueel niet realiseren van test-turbines in het windpark Eemshaven-West.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid niet betekent dat de provincie reeds heeft ingestemd met het niet realiseren van test-turbines in Eemshaven-West, hiervoor is een besluit benodigd van Provinciale Staten.

Uit het Provinciaal Inpassingsplan Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl zijn de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk landelijk' en 'vrijwaringszone - dijk stedelijk' overgenomen. Deze aanduidingen staan voor "de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde." Gebouwen zijn hier in beginsel niet toegestaan en voor het uitvoeren van werkzaamheden is een vergunning nodig. Voor de 'vrijwaringszone - dijk landelijk' gelden striktere bouwregels en beperktere afwijkingsmogelijkheden in vergelijking met de 'vrijwaringszone - dijk stedelijk'.

De gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' heeft betrekking op plaatselijke beperkingen in bouwhoogte en de aanleg van beplanting om de windvang van een buiten het plangebied gelegen windmolen (De Goliath) niet te belemmeren.

De functieaanduiding 'gemaal' markeert de plek van een bestaand gemaal in de Oostlob van de Eemshaven. Binnen de functieaanduidingen 'specifieke vorm van leiding - hoogspanning' zijn ondergrondse kabeltracés toegestaan. Het gaat hier om de genoemde leidingen van Gemini en/of de COBRAcable.

Milieunormering

Zoals hiervoor is aangegeven, is het plangebied aangewezen in het kader van de Crisis- en herstelwet als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (ontwikkelingsgebied). In dat kader staat de optimalisering van milieugebruiksruimte centraal. Daarnaast wordt in het kader van de Crisis- en herstelwet en de toekomstige Omgevingswet ook gewerkt aan heldere en eenduidige regelgeving ten aanzien van de fysieke leefomgeving.

De toekomstige Omgevingswet gaat uit van het vastleggen van omgevingswaarden in of bij het omgevingsplan van een gemeente. Hierbij wordt in de eerste plaats gedacht aan maximale immissiewaarden op gevoelige functies zoals woningen of natuurgebieden. Immissiewaarden betreffen normen die worden gemeten bij de gevoelige functie. Dit in tegenstelling tot emissiewaarden die worden gemeten bij de bron (bijvoorbeeld het bedrijf of de weg). De immissiewaarden geven de doelstelling van de regels het beste weer, omdat daarmee feitelijk kan worden gemeten of de (gevoelige) functie hinder of negatieve gevolgen ondervindt. Dit is de reden dat immissiewaarden in de eerste plaats in bestemmingsplannen of toekomstige omgevingsplannen moeten worden geregeld.

Op grond van de aanwijzing als ontwikkelingsgebied en van het milieubeleid van de provincie Groningen (zie paragraaf 2.2 waarin wordt ingegaan op de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl) en de gemeente Het Hogeland wordt de milieutoetsing in dit bestemmingsplan op een nieuwe wijze meegenomen. Hierdoor is sturing door middel van interne zonering (conform de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering') op het bedrijventerrein, los van het feit dat woongebieden op grote afstand liggen van de Eemshaven, niet noodzakelijk. Vorenstaande wil niet zeggen dat het bestemmen aan de hand van de VNG-brochure volledig is losgelaten. In het kader van het MER, de Passende beoordeling en de uitvoerbaarheidvereisten zijn de maximale planologische ontwikkelingsmogelijkheden op het bedrijventerrein beperkt tot categorie 5.3 (zie Artikel 6 Bedrijventerrein - Industrie en Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten van de regels).

In dit bestemmingsplan is gekozen voor beoordeling van de activiteiten van bedrijven op de werkelijke milieueffecten door het opnemen van milieu-gebruiksregels ten aanzien van licht, geur, geluid windturbines, gecumuleerde geluidbelasting, stilstandverplichting windturbines, stikstof (Natura 2000) en trillingen/heien (Natura 2000) in gebruiksregels (Artikel 21 Algemene gebruiksregels) en ten aanzien van geluid (industrie) in aanduidingsregels (artikel 22.4 Milieuzone - geluidzonebeheer).

Door de belangrijkste milieunormeringen in het bestemmingsplan op te nemen, wordt voor iedere belanghebbende duidelijkheid gegeven wat de maximale milieuhinder zal mogen behelzen in verschillende gebieden.

Feitelijk gebeurt het vastleggen van milieunormen voor industrielawaai al veel langer in bestemmingsplannen, omdat de Wet geluidhinder verplicht om de geluidszone van industrieterreinen in het bestemmingsplan vast te leggen. Met dit bestemmingsplan gebeurt dat nu ook ten aanzien van andere milieuaspecten zoals geur en licht. Ook de andere vorengenoemde milieuaspecten, zoals externe veiligheid, zijn meegewogen in dit bestemmingsplan (en het MER).

In Artikel 21 zijn daarnaast meer immissieregels voor milieu opgenomen. Deze hebben deels betrekking op het voorkomen van gevolgen op het Natura 2000-gebied Waddenzee (zie artikel 21.1). In de titel van deze regels is dit expliciet aangeven. Dit heeft als voordeel dat het doel van de regeling sneller te achterhalen is waarmee ook sneller kan worden bezien of een eventueel gelijkwaardige bescherming (zelfde doel) via afwijking van het bestemmingsplan kan worden verkregen.

Het bestemmingsplan geeft in artikel 21.2 geurregels. Dit heeft betrekking op geur van industriële bedrijven welke niet in landelijke wetgeving (zoals de Wet geurhinder en veehouderij, Wgv) is geregeld. Hoewel de definitie van geurgevoelig object in dit plan gelijk is aan die in de Wgv en het Abm regelt dit plan dus uitsluitend geurhinder die niet afkomstig is van veehouderijen. Overigens zijn veehouderijen binnen het plangebied ook niet toegestaan.

Geluidruimteverdeling industrielawaai

Ten behoeve van een evenredige verdeling van de geluidruimte binnen de zone (zie paragraaf 4.3) kent dit plan ook een juridische regeling. Deze is op de verbeelding opgenomen als gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidzonebeheer'. De regeling is te vinden in artikel 22.4 van de regels en gaat uit van de verdeling van geluidruimte over de bouwkavels van het industrieterrein. De geluidruimte wordt uitgedrukt in de emissiewaarden dB(A)/m2. Binnen deze geluidruimte kunnen activiteiten direct worden toegestaan. Overschrijding van die waarden is mogelijk maar vraagt een nadere afweging die bij het verlenen van een omgevingsvergunning om (binnenplans) af te wijken wordt gedaan (zie artikel 22.4.3). In het geval dat er ook een omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu moet worden verleend voor een activiteit kan deze afwijkingsmogelijkheid direct worden meegenomen en hoeft er dus ook geen sprake te zijn van procedurele vertraging. De criteria om te kunnen afwijken zijn opgenomen in het Geluidverdeelplan (GVP) dat is opgenomen in de bijlagen bij de regels van dit bestemmingsplan. In dit GVP zijn zogenaamde beleidsregels opgenomen. In artikel 5 en volgende artikelen van het GVP zijn criteria en andere beleidsafwegingen (en bijvoorbeeld procedurele aspecten zoals een hoorplicht) opgenomen voor toetsing van de afwijkingsbevoegdheid.

bp-regel   GVP-beleidsregel  
22.4.2 sub a tot aan de eerste komma   5  
22.4.2 sub a vanaf “met dien verstande”   8 (en 11)  
22.4.3 lid 1 voorwaarden a+b   7 lid 1 onder a is hiervan een nadere uitwerking  
22.4.4   9  

Artikel 22.4.4 van het bestemmingsplan kent een wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt om het GVP bij te stellen naar aanleiding van concrete vergunningverlening waarbij eventueel emissiewaarden worden verlaagd.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

4.1 MER en passende beoordeling

Voor de actualisatie van het bestemmingsplan is een milieueffectrapportage (plan-m.e.r.) nodig. Een plan-m.e.r. is noodzakelijk als een ruimtelijk plan aan tenminste één van de twee volgende bepalingen voldoet:

  • het ruimtelijk plan is kaderstellend voor mogelijke toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten;
  • voor het ruimtelijk plan is een 'passende beoordeling' nodig op grond van de Wet natuurbescherming.

De eerste bepaling is van toepassing omdat het nieuwe bestemmingsplan een 'wettelijk of bestuursrechtelijk verplicht plan' is, dat kan leiden tot concrete projecten of activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Immers het te actualiseren bestemmingsplan voor het haven- en industrieterrein Eemshaven schept de mogelijkheid voor vestiging van bedrijven die in de zwaardere milieucategorieën van de VNG-lijst milieuzonering vallen, zoals afvalverwerkers, energiebedrijven en chemische bedrijven. Het te actualiseren bestemmingsplan vormt daarmee mogelijk het kader voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten, en is om die reden plan-m.e.r.-plichtig.

De tweede bepaling houdt verband met de uitvoering van het plan in de nabijheid van Natura 2000-gebied Waddenzee. Niet op voorhand valt uit te sluiten dat het plan tot significant negatieve effecten leidt op de instandhoudingsdoelen van dit Natura 2000-gebied. Daarom is een passende beoordeling nodig en ook om deze reden is de actualisatie van het bestemmingsplan plan-m.e.r.-plichtig.

De passende beoordeling en het MER(rapport) vormen de basis voor dit hoofdstuk. Alle relevante 'omgevingsaspecten' zijn in het kader van beide onderzoeken afgewogen. Daarom zal in het navolgende primair verwezen worden naar de betreffende rapportages. Het gaat om: Milieueffectrapport Haven- en industrieterrein Eemshaven (Witteveen & Bos, 22 maart 2019) en Passende Beoordeling en flora- en faunawetonderzoek BP Eemshaven (BügelHajema, september 2018). 3 

4.2 Wet geluidhinder en verkeer

Akoestisch onderzoek

In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Het plangebied valt deels binnen de zone van aangrenzende wegen, waaronder de N46. Aangezien er binnen de zones van deze wegen (en het overige plangebied) geen geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wgh mogelijk wordt gemaakt, is akoestisch onderzoek op dit punt niet noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de zones van de aanwezige goederen- en personenspoorlijn.

Aandacht voor het aspect 'indirecte hinder' is wel van belang. Door de verdere ontwikkeling van de Eemshaven zal het aantal verkeersbewegingen op en rond het terrein toenemen. Dit kan gevolgen hebben voor de geluidsgevoelige bebouwing in de omgeving van het plangebied. Uit het MER blijkt dat de maximale toename bij woningen langs de N33 en N46 kan oplopen tot 3 dB. Zes woningen komen daarbij in een hogere geluidscategorie terecht, waarvan één in de categorie 54-58 dB en één in de categorie 59-63 dB. Het gaat hier om een maximale invulling van de Eemshaven met bedrijvigheid die een sterke verkeers aantrekkende werking hebben (worstcasescenario). GSP en de gemeente Het Hogeland zullen de werkelijke verkeerstoename - onder andere op grond van het vestigingsbeleid en het Ecoports uitvoeringsprogramma', zie paragraaf 3.2 - monitoren en desgewenst bijsturen, zodat de wettelijke grenswaarden en/of verleende hogere grenswaarden gerespecteerd worden.

Verkeer

In het kader van de plan-m.e.r. is niet alleen gekeken naar wegverkeerslawaai, maar zijn ook de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid onderzocht. Voor de verkeersafwikkeling zijn de intensiteit op en capaciteit van de wegvakken van belang (I/C-verhouding). Berekend is dat voor alle wegvakken tot 2030 de I/C-verhouding beneden de grenswaarde van 0,8 blijft. Dit betekent een 'goede verkeersafwikkeling' en nauwelijks kans op filevorming. De verkeersveiligheid is beoordeeld op basis van 'expert judgement', omdat er geen cijfers van verkeersongevallen beschikbaar zijn. Gekeken is naar de inrichting van wegen in combinatie met de hoeveelheid verkeer. Het MER stelt dat de verkeerstoename waarschijnlijk niet tot grote veiligheidsproblemen leidt omdat de bestaande wegen over meer dan voldoende capaciteit beschikken. De kans op conflicten tussen voertuigen neemt wel toe, met name op de smallere wegen.

4.3 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. Het plangebied maakt deel uit van 'gemengde gebied'. Dit betekent dat de richtafstanden verkort worden met één afstandsstap.

Binnen het plangebied worden geen hindergevoelige gebouwen opgericht. In dit opzicht is er geen sprake van een milieu hygiënisch knelpunt.4 Andersom kan het plangebied wel knelpunten opleveren voor hindergevoelige gebouwen in de omgeving. Onderzocht moet worden of de toegestane bedrijvigheid hinder veroorzaakt voor woningen die op korte afstand van de Eemshaven zijn gelegen.

Richtafstanden

De Eemshaven is bestemd voor bedrijvigheid die in meer of mindere mate gebonden is aan de zeehaven. Het betreft onder meer zeetransport, op- en overslag en industriële activiteiten met omvangrijk bulktransport. Verder kunnen in de Eemshaven energiecentrales gevestigd worden, bedrijven met ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten en een helihaven. Uitgesloten zijn bedrijven in de milieu categorieën hoger dan 5.3, nieuwe kolengestookte energiecentrales, kerncentrales en opslag van radioactief afval. Ook hindergevoelige voorzieningen zoals bedrijfswoningen, zelfstandige kantoren en (nieuwe) kwetsbare objecten zijn niet toegestaan. In de onderstaande tabel zijn de richtafstanden opgenomen voor de bedrijvigheid die binnen de Eemshaven is toegestaan. Uitgegaan is van de hoogste milieucategorie met richtafstanden van maximaal 700 m vanwege geur, stof, geluid en gevaar.

  Geur   Stof   Geluid   Gevaar  
Milieucategorie 5.2*   700 m   700 m   700 m   700 m  
Helihaven   0 m   30 m   300 m   30 m  

* Door de ligging in 'gemengd gebied' zijn alle richtafstanden gecorrigeerd met één afstandsstap.

De afstand tussen het plangebied en de meest nabij gelegen woning bedraagt minimaal 700 m. Voor de helihaven bedraagt deze afstand minimaal 3 km. Er is in dit opzicht geen sprake van een knelpunt. Zie voor het geurbeleid ook paragraaf 2.2 (onder het kopje 'Structuurvisie Eemshaven-Delfzijl') en artikel 19.2 waarin de geurnormen zijn verwerkt.

Zonering industrielawaai/GVP

Rond de Eemshaven is op grond van Hoofdstuk V ('zones rond industrieterreinen') van de Wet geluidhinder een zone vastgesteld.5 Buiten deze zone mag de gezamenlijke geluidsbelasting niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor woningen (en andere geluidsgevoelige objecten) binnen de zone zijn specifieke grenswaarden vastgesteld. In aansluiting bij het zonebeheer is ook een geluidverdeelplan (GVP) opgesteld (zie hierover paragraaf 3.3). Deze zorgt ervoor dat de beschikbare geluidruimte evenwichtig verdeeld wordt over de aanwezige en nieuw te vestigen bedrijven. Daarnaast zorgt het GVP ervoor dat de geluidsbelasting voor woningen in de omgeving van het plangebied zo laag mogelijk blijft en niet boven de vastgestelde hogere grenswaarden komt. Het GVP is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd en zal geregeld geëvalueerd en/of aangepast worden.

MER

In het MER is uiteraard ook aandacht besteed aan de geluidsproductie van de Eemshaven.6 Daarbij is gekeken naar het geluid dat door de industrie, verkeerswegen, windturbines, scheepvaart en luchtverkeer geproduceerd wordt. Ook de cumulatie van deze geluidsbronnen is beoordeeld. Het MER concludeert dat een GVP nodig is om de toename in geluidsbelasting te mitigeren. Dit GVP is inmiddels opgesteld en als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd (zie boven).

4.4 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies die milieuvergunningen verlenen of een bestemmingsplan maken, rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Bevi is individuele en groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij de toetsing moet gekeken worden naar twee soorten risico's: plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Hoe dichter bij de bron, hoe groter het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven met de PR 10-6 risicocontour. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat, in het geval van een ongeval met gevaarlijke stoffen, in één keer een groep van een bepaalde grootte dodelijk slachtoffer wordt. Hoe meer mensen nabij de bron, hoe groter het groepsrisico. Voor het groepsrisico wordt doorgaans de GR 10-5 risicocontour aangegeven.

Inrichtingen

Binnen het plangebied zijn de volgende Bevi-inrichtingen aanwezig:

  • Vopak Terminal Eemshaven, Ranselgatweg 2;
  • Eco Fuels, Westlob 6;
  • Bakker Cold Stores, Oostereemsweg 4a.

De overige gevaarlijke inrichtingen, waarvoor een ministeriële regeling geldt, zijn:

  • Holland Malt BV, Westlob 4a;
  • Eemsmond Betoncentrale, Westlob 2;
  • Multi-fuel centrale NUON, Synergieweg 11;
  • RWE Eemshaven Holding, Synergieweg 1;
  • Eemsmond Energie, Oostlob [geen nr];
  • GDF SUEZ, Robbenplaatweg 17;
  • Helihaven.

Alleen voor Vopak Terminal Eemshaven geldt een plaatsgebonden 10-6 risicocontour die tot buiten de eigen terreingrens reikt. Binnen deze risicocontour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Het bestemmingsplan sluit de oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied ook expliciet uit.

Windturbines

In het MER zijn de windturbines ook als risicobron aangemerkt. Geconstateerd wordt dat zich met betrekking tot windturbines geen knelpunten voordoen. Er bevinden zich namelijk geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 10-5-plaatsgebonden risicocontour en het bestemmingsplan sluit dit ook expliciet uit.

Buisleidingen

Er liggen twee aardgastransportleidingen binnen het plangebied. Het gaat om leidingen van 70,6 bar en 79,9 bar. Voor beide leidingen is op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen en zijn in de regels eisen gesteld aan o.a. grondverzet en bebouwing, zodat de veiligheid gewaarborgd is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1966.Eemshaven-VO01_0008.jpg"

Afbeelding 7. Uitsnede risicokaart.nl

Transport7 

De N33 is aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De Risicokaart geeft aan dat op deze weg een 'PR-plafond' van 15 m van toepassing is. Daarnaast heeft de N33 een zogeheten 'plasbrandaandachtsgebied'. De breedte hiervan bedraagt 30 m. Binnen beide afstanden zijn op grond van onderhavig bestemmingsplan geen gebouwen dan wel (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.

Groepsrisico 

Indien de vaststelling van een bestemmingsplan leidt tot een bevolkingstoename van meer dan 10% of er sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, moet het groepsrisico worden verantwoord. Op dit punt wordt verwezen naar het MER. Daarin wordt geconcludeerd dat het groepsrisico zelfs bij een maximaal scenario naar verwachting laag is. Wel wordt aanbevolen binnen de signaleringsafstand van windturbines geen opslag- of verwerkingslocaties van gevaarlijke stoffen te plaatsvinden. Dit kan door de betreffende percelen dusdanig slim in te delen dat zich binnen de signaleringsafstand bijvoorbeeld parkeerplaatsen bevinden of opslag van niet-gevaarlijke stoffen. Zo vermindert de trefkans op risicovolle installaties (een afname van het domino-effect), maar blijven gebruiksmogelijkheden van de percelen maximaal in stand. Dit is in de regels van de bestemming Bedrijventerrein - Industrie verwerkt.

4.5 Luchtkwaliteit

De ontwikkeling van de Eemshaven heeft effecten op de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving daarvan. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen: stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). De achtergrondconcentraties van deze stoffen liggen op veel locaties dicht tegen de grenswaarden aan. In het MER is daarom een effectbeoordeling voor de maatgevende stoffen opgenomen. De volgende bronnen zijn relevant voor de emissie van luchtverontreinigende stoffen: de industrie, het wegverkeer, de scheepvaart en het railverkeer. Het MER concludeert dat bij een maximale invulling van de Eemshaven de jaargemiddelde NO2-, PM10- en PM2,5-concentraties in 2020 en 2030 ruim onder de grenswaarden uit de wet uit de Wet milieubeheer liggen. Het plan voldoet daarmee aan de luchtkwaliteitseisen.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet (Ffw). Er is een passende beoordeling uitgevoerd (zie paragraaf 4.1). In het betreffende onderzoeksrapport is ook de toets aan de Ffw verwerkt. De conclusie luidt als volgt:

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Bestemmingsplan Eemshaven veroorzaakt, zowel in de realisatie- als gebruiksfase, afzonderlijk en in cumulatie met andere relevante plannen, geen significant negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Het plan in niet in strijd met de gebiedenbescherming van de Wet natuurbescherming.

Provinciaal ruimtelijk natuurbeleid

Het bestemmingsplan veroorzaakt geen negatieve effecten op de oppervlakte of de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het plan maakt ook geen ontwikkelingen mogelijk in 'leefgebied akkervogels'. Het plan in niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

Soortbescherming

Zoogdieren - vleermuizen

Negatieve effecten op vleermuizen door vernietiging van verblijfplaatsen, onderbreking van vliegroutes of verlies van essentieel foerageergebied zijn niet te verwachten als gevolg van het plan. Wel verdient het met het oog op vleermuizen aanbeveling om bij verlichting van het plangebied zoveel mogelijk gebruik te maken van verlichting met gerichte armaturen die uitstraling van licht richting de zij- en bovenkant voorkomen.

Zoogdieren - overige

De locaties waar ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn op dit moment ongeschikt voor waterspitsmuis. Een ontheffing van de Wnb voor deze soort is dan ook niet nodig. Indien de braakliggende terreinen voor langere tijd onbebouwd blijven, kan echter wel geschikt leefgebied voo waterspitsmuis ontstaan. In dat geval dienen de effecten van ontwikkelingen in het plangebied op

waterspitsmuis opnieuw te worden beoordeeld en zo nodig moet een ontheffing van de Wnb worden aangevraagd. Negatieve effecten op andere niet-vrijgestelde grondgebonden zoogdiersoorten treden niet op.

Voor een aantal algemene grondgebonden zoogdieren geldt dat naar verwachting verblijfplaatsen worden verstoord of vernietigd als gevolg van het plan. Hierbij kunnen dieren gedood worden. In het geval van ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor de te verwachten soorten in de provincie Groningen een vrijstelling van artikel 3.10, lid 1 Wnb. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is daarom een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet nodig. Wel blijft de algemene zorgplicht van toepassing.

Vogels

Het plan leidt niet tot negatieve effecten op vogels met jaarrond beschermde nesten door vernietiging of verstoring van nestplaatsen en verlies van foerageergebied. Voor de overige broedvogels geldt dat negatieve effecten kunnen worden voorkomen door werkzaamheden tijdens de aanlegfase uit te voeren buiten het broedseizoen. De Wnb kent geen periode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Een andere

mogelijkheid is om de werkzaamheden op te starten voorafgaand aan het broedseizoen en deze voort te laten duren in het broedseizoen, waardoor vogels zich hier niet vestigen. Hierbij wordt geadviseerd om rekening te houden met vestiging van soorten als oeverzwaluw, kluut en bontbekplevier. Deze soorten vestigt zich graag op zandige bouwterreinen, soms ook als de werkzaamheden maar voor enkele dagen worden onderbroken. Vestiging van oeverzwaluw kan voorkomen worden door zorg te dragen dat geen steile zandtaluds op het bouwterrein ontstaan.

Amfibieën

Voor de te verwachten amfibieënsoorten geldt in de provincie Groningen een vrijstelling van de verbodsartikelen van de Wnb bij ruimtelijke ontwikkelingen (vrijstelling van artikel 3.10, lid 1 Wnb). Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is daarom een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet nodig. Wel blijft de algemene zorgplicht van toepassing.

Planten, reptielen, vissen en ongewervelden

Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortgroepen planten, reptielen, vissen en ongewervelden ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen zijn geen effecten op beschermde soorten aan de orde."

Uit het voorgaande volgt dat de natuurwaarden geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Deze conclusie geldt voor de beschermde soorten en de noodzaak van ontheffingen, dan wel vergunningen.

4.7 Cultuurhistorie en archeologie

Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.6.1) bepaald dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Deze toetsing heeft plaatsgevonden in het kader van het MER. Daarbij is gekeken naar het effect van de ontwikkeling van de Eemshaven op het landschap, de cultuurhistorie en archeologie. Uit deze effectbeoordeling blijkt dat de bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor veel aspecten geen of beperkte effecten hebben en neutraal beoordeeld worden. De ruimtelijk-visuele kenmerken worden wel geraakt door een toename van de bebouwing. Een verdere verdichting van de Eemshaven met bebouwing vergroot het contrast met de openheid van het gebied en leidt daarmee tot een negatief effect. De Welstandsnota stuurt op de vormgeving van bebouwing en borgt dat de nieuwe bebouwing aansluit bij de bestaande bebouwing. Daarmee blijven de ruimtelijk-visuele effecten beperkt, aldus het MER. Ook de mogelijke toename aan verlichting kan gevolgen hebben voor de relatieve duisternis van het gebied, hoewel een echte verstoring van de nachtelijke duisternis volgens het MER niet te verwachten valt door de toename aan bebouwing. Op dit punt kan verwezen worden naar de algemene gebruiksregels van dit bestemmingsplan waarin - conform de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl - de (cumulatieve) normen voor lichtimmissie zijn vastgelegd op maximaal 0,1 lux. Ten aanzien van archeologische waarden geeft het MER aan dat het plangebied tot aan de aanleg van de Eemshaven (in 1972), zee is geweest. De verwachtingswaarde is daardoor laag. Een nader onderzoek op dit punt is niet noodzakelijk.

4.8 Bodem

In het MER is de milieuhygienische gesteldheid van de bodem en het grondwater in kaart gebracht en beoordeeld. Binnen het plangebied zijn tien verontreinigde en/of verdachte locaties aanwezig. Daarnaast maakt het MER melding van acht verontreinigde en/of verdachte locaties die weliswaar buiten het plangebied liggen maar die wel van invloed kunnen zijn op de plaatselijke bodem- en grondwaterkwaliteit. Op basis van de beschikbare informatie gaat het binnen al deze locaties niet om grootschalige en/of complexe verontreinigingen, maar om verontreinigingen van relatief beperkte omvang. Door de verdere ontwikkeling van de Eemshaven zal de (eventueel) aanwezige verontreiniging gesaneerd dan wel beheerd worden, aldus het MER. Dit resulteert in een verbetering van de bodem- en grondwaterkwaliteit. Er zijn daarmee op voorhand geen belemmeringen voor de uitvoering van onderhavig plan.

4.9 Water

Vanwege het grote belang van water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De 'watertoets' is daarom een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden. Het plangebied ligt grotendeels binnen het beheersgebied van Waterschap Noorderzijlvest. Voor het 'buitendijkse' deel van het plangebied is Rijkswaterstaat bevoegd. In het kader van het Waterstructuurplan Eemshaven is door GSP, de voormalige gemeente Eemsmond en het Waterschap Noorderzijlvest afgesproken dat voor het gehele plangebied - dus inclusief de buitendijkse gebieden - dezelfde benadering en juridische regeling gehanteerd wordt.

Beleid

De belangrijkste beleidsdocumenten op het gebied van de waterhuishouding zijn de Vierde Nota Waterhuishouding, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water, Beleidslijn ruimte voor de rivier en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). In het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een integraal waterbeleid in de 21e eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op: vasthouden, bergen en afvoeren van water ligt bij het waterschap (trits: kwantiteit) en het schoon houden, scheiden en zuiveren van water (trits: kwaliteit) ligt bij alle betrokkenen en het waterschap.

Provincies en gemeenten zorgen voor een integrale afweging en leggen deze vast in provinciale beleidsplannen en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. De provincie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkeling door de gebieden te benadrukken die van nature het eerst onder water komen te staan bij hevige regenval of overstromingen. De provincie wil dat deze gebieden gevrijwaard blijven van kapitaalintensieve functies.

Het beleid van het Waterschap Noorderzijlvest is verwoord in het Waterbeheerprogramma 2016- 2021 en in de Notitie Water en Ruimte (2014). De ruimtelijke zonering van de provincie heeft het waterschap vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element. Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en -afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap.

Plangebied - huidige situatie8 

Op dit moment is in de Eemshaven circa 284 ha in gebruik door verschillende bedrijven. Het overgrote deel van dit oppervlak is verhard, wat betekent dat hemelwater niet langer in de bodem kan infiltreren maar tot afvoer komt. In de plansituatie is 126 ha inmiddels vergeven. Hiervoor zijn bouwvergunningen aangevraagd. Naar verwachting worden deze oppervlakken grotendeels verhard.

Binnen de Eemshaven is totaal 672 ha potentieel bedrijventerrein aanwezig. In de planstudie is nog 262 ha in voorraad. Deze voorraad is momenteel onverhard.

In de huidige situatie wordt nagenoeg al het hemelwater dat neerkomt op de verhardingen buitendijks, al dan niet via na zuivering, geloosd op het open water. Ook het hemelwater van de bedrijven binnendijks wordt afgevoerd naar het open water. Het afvalwater wordt afgevoerd via een droogweerafvoer (DWA) rioleringsstelsel. Omdat het omliggende rioleringstelsel niet voldoende capaciteit heeft wordt het afvalwater deels via vrachtwagens afgevoerd naar de zuiveringen. Op dit moment wordt er gewerkt aan een extra leiding richting de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) zodat dit probleem verholpen kan worden.

Het maaiveld bevindt zich op ongeveer NAP +2,0 m met verhoogde delen rond de dijken. Ook zijn er buitendijkse terreinen die zijn opgehoogd. De bodem onder de Eemshaven bestaat uit een toplaag van zand met dunne kleilagen van 10-20 m dik. Daaronder bevindt zich een zandlaag tot meer dan 80 m diep.

De Gemiddelde Hoge Grondwaterstand (GHG) wordt geschat tussen de +0.8 m en -0,2 m NAP. Er zijn echter te weinig metingen beschikbaar om de GHG betrouwbaar te bepalen. Omdat het gebied omringd wordt door open water is het de verwachting dat de grondwaterstand grotendeels bepaald wordt door de waterstand in de Eems-Dollard. Op basis van de beperkte metingen die er zijn, lijkt er wegzijging (een neerwaartse stroming van grondwater vanuit de freatische laag naar diepere lagen) op te treden. Daarnaast is het grondwater brak en zeer rijk aan voedingsstoffen (de concentraties liggen boven de wettelijke normen).

In het verleden vormden de keringen rondom de Eemshaven de primaire kering. In 2002 is er een nieuwe primaire kering aan de zuidzijde van de Eemshaven aangelegd. De keringen aan de noordzijde van de Eemshaven zijn toen secundaire keringen geworden en overgedragen aan GSP. De kades rondom de insteekhavens zijn lager dan de primaire keringen. Het buitendijkse deel van de Eemshaven heeft daarom een lager beschermingsniveau (1:4.000) dan het gebied ten zuiden van de Eemshaven (1:10.000). In de huidige situatie heeft het waterschap geen formele verantwoordelijkheden ten aanzien van waterveiligheid in het buitendijkse gelegen gebieden. Het beschermingsniveau (1:4.000) is contractueel vastgelegd in overeenkomsten tussen GSP en ondernemers.

Plangebied - toekomstige situatie

Doel van dit bestemmingsplan is: doorontwikkeling van de Eemshaven als haven- en industrieterrein, waarbij de bestemde of vergunde situatie dan wel het vernieuwde beleid als uitgangspunt dient. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Het bestemmingsplan is in die zin conserverend van karakter en niet van invloed op de bestaande waterhuishouding.

Om in de toekomst de realisatie van waterstaatkundige werken, waterbuffers en maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit door te kunnen voeren, is in de bestemming Bedrijventerrein - Industrie opgenomen dat alle terreinen mede bestemd zijn voor 'water'. Leidend voor de toepassing van deze bepaling is het Waterstructuurplan Eemshaven dat GSP in samenwerking met de voormalige gemeente Eemsmond en het Waterschap Noorderzijlvest opstelt (2018-2019).

Tenslotte kan nog aangegeven worden dat de dijken en de aangrenzende beschermingszones (zowel binnen- als buitendijks) specifiek bestemd zijn in dit bestemmingsplan. Zie voor de betreffende juridische regeling paragraaf 3.3.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Er worden met dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is opgestart/doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Nieuwe opgaven, waaronder de re-powering van het windpark, zijn geen onderdeel van dit plan. Er is dus sprake van een conserverend bestemmingsplan. De kosten voor uitvoering van dit bestemmingsplan zijn reeds afgewogen in het kader van de doorlopen procedures en bestaande afspraken. Eventuele planschadekosten komen voor rekening van GSP. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbestemmingsplan zal voor de duur van zes weken ter inzage worden gelegd. Daarnaast wordt het plan ter beoordeling toegezonden aan de zogeheten 'overlegpartners' (ex artikel 3.1.1 Bro), waaronder het waterschap, de provincie, de Gasunie en de betrokken natuur- en milieuorganisaties. De inspraak- en overlegreacties zullen te zijner tijd in dit hoofdstuk worden verwerkt.