Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Woningbouw Oud Piershilseweg Piershil
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1963.WoOudPiershilseweg-VG01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Woningbouw Oud Piershilseweg Piershil van de gemeente Hoeksche Waard.

1.2 bestemmingsplan

het bestemmingsplan Woningbouw Oud Piershilseweg Piershil als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1963.WoOudPiershilseweg-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.8 achtergevel

de gevel van het hoofdgebouw die 'tegenover' de voorgevel is gelegen.

1.9 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.12 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.13 bebouwing

een of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.14 bergbezinkbassin

een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater.

1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bordeelprostitutie

prostitutie waarbij de seksueel–erotische dienstverlening in een besloten daarvoor specifiek bedoelde en ingerichte ruimte wordt aangeboden.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag/woonlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten volgens het oorspronkelijke verkavelingsplan.

1.24 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.28 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.29 brutovloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.30 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.31 evenementen

periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, cursussen en andere vertoningen.

1.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.34 internetverkoop aan huis

verkoop van artikelen via internet door de bewoner van de woning, waarbij op het perceel alleen administratieruimte en/of magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel per post) bij de klant worden thuis bezorgd en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.35 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.36 kap

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.

1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Activiteitenbesluit geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.38 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.39 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en ten hoogste 1 wand.

1.40 peil

  1. voor gebouwen die op maximaal 1 m van de weg liggen: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. voor aan- en uitbouwen geldt het peil van hoofdgebouw.

1.41 seksinrichting

het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.42 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.43 voorgevelrooilijn

de (denkbeeldige lijn in het verlengde van de gevel van het hoofdgebouw die gericht is naar de openbare weg; indien er meer dan één geval gericht is naar de openbare weg, betreft het de (denkbeeldige) lijn die in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.

1.44 woning

een complex van ruimten, inclusief aan- en uitbouwen, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden.

1.45 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor– en achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne–installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen, zoals bergbezinkbassins.

    En daaraan ondergeschikt voor
  3. verkeersvoorzieningen, waaronder in elk geval wordt verstaan wegen, in- en uitritten en paden;
  4. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein": parkeerplaatsen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. de bouwhoogte van antennes, windwatermolens, vlaggenmasten en lantaarnpalen bedraagt ten hoogste 9 meter;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 voorwaardelijke verplichting
tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en gebouwen overeenkomstig de in de bestemming Groen opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 opgenomen Inpassingsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten of internetverkoop aan huis;
  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.2.1 Hoofdgebouwen
  1. het maximaal toegestane aantal woningen bedraagt 13;
  2. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  3. hoofdgebouwen mogen aaneengebouwd of gestapeld worden gebouwd;
  4. In het bouwvlak is uitsluitend bebouwing ten behoeve van één bouwvolume bestaande uit 13 woningen met een kap toegestaan;
  5. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  1. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding "bijgebouwen";
  2. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  3. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 6 m;
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. erfafscheidingen in de vorm van schuttingen, tuinmuren en soortgelijke harde bouwwerken zijn niet toegestaan, met dien verstande dat hier tevens vergunningsvrije erfafscheidingen onder worden verstaan als bedoeld in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) artikel 2 en 3;
  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen, niet zijnde schuttingen, tuinmuren en soortgelijke harde bouwwerken, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
  3. de bouwhoogte van erfafscheidingen, niet zijnde schuttingen, tuinmuren en soortgelijke harde bouwwerken, elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Algemeen
  1. aan-huis-gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsactiviteiten of internetverkoop aan huis zijn toegestaan, mits:
    1. het brutovloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en internetverkoop aan huis ten hoogste 25% bedraagt van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 40 m2;
    2. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    3. de bewoner van de woning degene is die het beroep, de activiteit of internetverkoop uitoefent;
    4. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende werking heeft, wat kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    5. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
    6. er geen buitenopslag plaatsvindt;
    7. reclame-uitingen ten dienste van de activiteit, beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met een maximale afmeting van 1 meter x 0,5 meter aan de gevel of in de voor- of zijtuin en bij plaatsing van dit bord in de voor- of zijtuin op maximaal 2 meter hoogte;
    8. bij internetverkoop aan huis geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen artikelen niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen wordt slechts verleend:
  1. Indien is aangetoond dat aan de uitgangspunten zoals opgenomen in Bijlage 1 Inpassingsplan wordt voldaan.
  2. De landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 1 Inpassingsplan moet binnen 12 maanden na het in gebruik nemen van de nieuw woning(en) gerealiseerd zijn en in stand worden gehouden.
  3. Indien is aangetoond is dat wordt voldaan aan de de aanleg en instandhouding van voldoende waterberging, conform het in Bijlage 2 opgenomen Waterschapsadvies.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

6.2 Overschrijding goot- en bouwhoogten

De goot- en bouwhoogten mogen in afwijking van bestemmingsregels worden overschreden door dakkapellen, hellende dakvlakken, topgevels, antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen.

6.3 Bestaande maten

Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringregels in de bouwregels van de betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:
  1. bestaande maten die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. bestaande maten die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde locatie plaatsvindt;
  4. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.

6.4 Geluidgevoelige functies

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie, waaronder zowel bouwen als gebruiken wordt begrepen, van geluidgevoelige functies alleen mogelijk, indien wordt voldaan aan:
  1. de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder, dan wel;
  2. de bij het besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarde inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie, straatprostitutie en bordeelprostitutie;
  2. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  3. het gebruik van gronden ten behoeve van paardenbakken;
  4. het gebruik van gronden en gebouwen voor speelautomatenhal, bingohal, discotheek of dancing.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan -tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning om af te wijken kan worden verleend- een omgevingsvergunning om af te wijken verlenen van de regels voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar aard en omvang gelijk te stellen bouwwerken -daaronder niet begrepen verkooppunten voor motorbrandstoffen-, mits deze bouwwerken geen grotere (boei- of goot)hoogte dan 2,5 meter en geen grotere oppervlakte dan 20 m2 hebben;
  4. de bouw van transformatorhuisjes, mits deze bouwwerken geen grotere goot- of boeibordhoogte dan 3,5 meter en geen grotere inhoud dan 50 m3 hebben;
  5. de bouw van straatmeubilair en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
  6. de bouw van lantaarnpalen, vlaggenmasten en antennemasten, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer dan 15 meter bedraagt. 
De omgevingsvergunning voor het afwijken wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 10 Overige regels

 

10.1 Parkeren

  1. De gronden zoals aangewezen in dit bestemmingsplan mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  2. bij omgevingsvergunning bepaalt het bevoegd gezag aan de hand van de 'Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de parkeernormen' of sprake is van voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in lid 1; 
  3. als de onder 2 bedoelde beleidsregel gedurende de planperiode wijzigt, toetst het bevoegd gezag
    de omgevingsvergunning aan het gewijzigde beleid.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  2. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  3. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  4. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  5. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Woningbouw Oud Piershilseweg Piershil".