Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Paraplubestemmingsplan Archeologie Vijfheerenlanden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1961.BPVHLparapluarcheo-VA01

Regels

1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Archeologie Vijfheerenlanden met identificatienummer NL.IMRO.1961.BPVHLparapluarcheo-VA01 van de gemeente Vijfheerenlanden;
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
 
1.3 verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
 
1.4 archeologisch onderzoek:
onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische resten door een gecertificeerde instantie werkend conform de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Dit onderzoek kan bestaan uit bureauonderzoek, booronderzoek, begeleiden, proefsleuvenonderzoek, opgravingen of een combinatie daarvan;
 
1.5 archeologisch rapport:
rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
 
1.6 Archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten in dat gebied;
 
1.7 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde op basis van de aldaar voorkomende archeologische relicten;
 
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
1.9 begeleiden:
het begeleiden van bodemverstorende ingrepen door een archeoloog die de aanwezige archeologische resten documenteert en verzamelt conform de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en op basis van een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen;
 
1.10 bestaand:
  • bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
 
1.15 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.16 deskundige:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline;
 
1.17 gecertificeerde instantie:
instantie die beschikt over een certificaat als bedoeld in art. 5.1 van de Erfgoedwet;
 
1.18 hoofdgebouw:
gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
1.19 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie:
de wettelijk verplichte standaardnorm die door de beroepsgroep van archeologen wordt gehanteerd voor de uitvoering van archeologisch onderzoek;
 
1.20 maaiveld:
de bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat waar sprake is van een hellend of ongelijk maaiveld onder het 'aangrenzende maaiveld' wordt verstaan: het maaiveld dat grenst aan de voorgevel van een gebouw;
 
1.21 opgraving:
de ontsluiting van een archeologische vindplaats door een gecertificeerde instantie met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;
 
1.22 peil:
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
 
1.23 Programma van Eisen (PvE):
document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven of een opgraving staan geformuleerd. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
 
1.24 wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  
2.1 diepte:
vanaf het maaiveld of de waterbodem tot aan het diepste punt van bodemverstorende werken of werkzaamheden.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Waarde - Archeologie 1a
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1a' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1a' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
3.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut.
 
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1a' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
3.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1a' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen inclusief palenplan worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 3.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 3.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
3.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
3.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
3.4.2 Uitzondering
Het in artikel 3.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 3.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  5. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
3.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 1a' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
3.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld.
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 3.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 3.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
3.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
3.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1a' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1b
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1b' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1b' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
4.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm, en
    1. zonder heipalen kan worden gebouwd, of
    2. dat met heipalen wordt gebouwd, waarbij het palenplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
      1. de totale verstoring door heipalen bedraagt niet meer dan 2 % van de oppervlakte van het projectgebied, en
      2. de afstand tussen de rijen heipalen bedraagt tenminste 4 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1b' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
4.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1b' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen inclusief palenplan worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 4.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 4.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
  
4.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
4.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
4.4.2 Uitzondering
Het in artikel 4.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 4.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  5. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  6. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
4.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 1b' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
4.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 4.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 4.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
4.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
4.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1b' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2a
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2a' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
5.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm, en
    1. zonder heipalen kan worden gebouwd, of
    2. dat met heipalen wordt gebouwd, waarbij het palenplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
      1. de totale verstoring door heipalen bedraagt niet meer dan 2 % van de oppervlakte van het projectgebied, en
      2. de afstand tussen de rijen heipalen bedraagt tenminste 4 m.
 
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2a' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
5.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2a' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen inclusief palenplan worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 5.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 5.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
5.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
5.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
5.4.2 Uitzondering
Het in artikel 5.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 5.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
5.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 2a' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
5.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 5.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 5.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
5.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
5.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2a' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2b
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2b' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
6.2 Bouwregels
 
6.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2b' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
6.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 150 cm, en
    1. zonder heipalen kan worden gebouwd, of
    2. dat met heipalen wordt gebouwd, waarbij het palenplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
      1. de totale verstoring door heipalen bedraagt niet meer dan 2 % van de oppervlakte van het projectgebied, en
      2. de afstand tussen de rijen heipalen bedraagt tenminste 4 m.
 
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2b' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
6.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2b' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen inclusief palenplan worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 6.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 6.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
6.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
6.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
6.4.2 Uitzondering
Het in artikel 6.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 6.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 150 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
6.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 2b' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
6.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 6.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 6.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
6.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
6.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2b' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
7.2 Bouwregels
 
7.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
7.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm.
 
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
7.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 7.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 7.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
7.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
7.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
7.4.2 Uitzondering
Het in artikel 7.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 7.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
7.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
7.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 7.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 7.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
7.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
7.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 8 Waarde - Archeologie 4a
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4a' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
8.2 Bouwregels
 
8.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4a' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
8.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm.
 
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4a' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
8.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4a' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 8.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 8.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
8.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
8.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
8.4.2 Uitzondering
Het in artikel 8.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 8.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
8.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 4a' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
8.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 8.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 8.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
8.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
8.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4a' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 9 Waarde - Archeologie 4b
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4b' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
9.2 Bouwregels
 
9.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4b' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
9.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 150 cm.
 
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4b' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
9.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4b' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 9.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 9.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
9.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
9.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
9.4.2 Uitzondering
Het in artikel 9.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 9.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 150 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
9.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 4b' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
9.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 9.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 9.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
9.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
9.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4b' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 10 Waarde - Archeologie 5a
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5a' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
10.2 Bouwregels
 
10.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5a' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
10.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm.
 
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5a' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
10.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5a' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 10.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 10.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
10.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
10.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
10.4.2 Uitzondering
Het in artikel 10.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 10.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
10.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 5a' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
10.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 10.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 10.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
10.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
10.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5a' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 11 Waarde - Archeologie 5b
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5b' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
11.2 Bouwregels
 
11.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5b' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
11.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan de top van de ongeroerde waterbodem.
 
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5b' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
11.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5b' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 11.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 11.3.1 sub c Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
11.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
11.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
11.4.2 Uitzondering
Het in artikel 11.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 11.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m²;
  5. die niet dieper reiken dan de top van de ongeroerde waterbodem;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
11.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 5b' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
11.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 11.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 11.4.3 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
11.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
11.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5b' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
Artikel 12 Waarde - Archeologie 6
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
 
12.2 Bouwregels
 
12.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  
12.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
  1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 10.000 m²;
  3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat kan worden geplaatst zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm of de top van de ongeroerde waterbodem.
 
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden indien wordt voldaan aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
12.3.2 Bijzondere indieningsvereisten
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden wordt allereerst het volgende gedaan:
  1. funderingstekeningen worden verstrekt;
  2. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 12.3.1 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  3. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 12.3.1 sub c. Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd. 
12.3.3 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
   
12.3.4 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
  1. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het ophogen van de bodem hoger dan 50 cm;
  3. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  6. het aanleggen van drainage;
  7. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  10. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
 
12.4.2 Uitzondering
Het in artikel 12.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
  1. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 12.3 in acht is genomen;
  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  3. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  4. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10.000 m²;
  5. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld;
  6. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd PvE;
  7. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
 
12.4.3 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.4.1 voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden indien:
  1. blijkt dat er geen archeologische waarden zijn;
  2. de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
  3. bij de aanvraag een rapport wordt ingediend waarin de archeologische waarde van de locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  4. de archeologische waarden kunnen worden behouden door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
 
12.4.4 Bijzondere indieningsvereisten
Voor een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.3 gelden in ieder geval de volgende indieningsvereisten:
  1. een omschrijving van de aard van de werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, wordt verstrekt met vermelding van:
    1. de omvang in vierkante meters; en
    2. de diepte, in centimeters ten opzichte van het maaiveld;
  2. een topografische kaart voorzien van een noordpijl en ten minste twee coördinatieparen, met de exacte locatie en omvang van de activiteit wordt verstrekt;
  3. doorsnedetekeningen met de exacte locatie, omvang en diepte van de afzonderlijke ingrepen ten opzichte van het maaiveld worden verstrekt;
  4. een bestek of werkomschrijving met bijbehorende tekeningen worden verstrekt;
  5. ten behoeve van het opstellen van de aanvraag wint de aanvrager advies in bij de door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige over maatregelen als bedoeld in artikel 12.4.3 sub b. De aanvraag beschrijft welke maatregelen worden genomen en met welk beoogd resultaat;
  6. de aanvrager wint voorafgaand aan de aanvraag advies in bij de door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige omtrent de noodzaak van het aanleveren van een rapport als bedoeld in artikel 12.4.3 sub c  Als de deskundige de aanvrager gemotiveerd meedeelt dat een rapport niet nodig is, wordt die mededeling bij de aanvraag gevoegd.
 
12.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.3 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
 
12.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.3 kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
 
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
 
3 Algemene regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 14 Overige regels
De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op de regels van alle onderliggende bestemmingsplannen en laten de regels uit die onderliggende bestemmingsplannen ongewijzigd, behoudens de artikelen die betrekking hebben op de archeologische waarde. Deze artikelen komen bij vaststelling van voorliggend 'Paraplubestemmingsplan Archeologie Vijfheerenlanden' van de gemeente Vijfheerenlanden te vervallen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
15.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Archeologie Vijfheerenlanden".