direct naar inhoud van Artikel 11 Tuin
Plan: Centrum Didam 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgddmcntcentrdid-or01

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels
11.2.1

Uitsluitend uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. indien het voorerf ten minste 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 2,5 m bedraagt;
  • b. indien het voorerf minder dan 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 1,5 m bedraagt;
  • c. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt de diepte vanaf de zijgevel maximaal 1,5 m;
  • d. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 1 m bedraagt;
  • e. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 60% van de breedte van die gevel bedraagt;
  • f. de bouwhoogte mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedragen doch niet meer dan 4 m.
11.2.2

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 1 m.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2.1 voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits:

  • a. het bepaalde in artikel 13.2.2 onder c met betrekking tot de oppervlakte van toepassing is;
  • b. de goothoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 5,5 m bedraagt.
11.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.