Plan: | Paraplubestemmingsplan Woningsplitsing, Kamerbewoning en Parkeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1954.WonspliKamerbew-VA01 |
Aanleiding tot voorliggend paraplubestemmingsplan vormt een toenemende vraag naar het transformeren van (een gedeelte van) een bestaand gebouw naar meerdere woningen/wooneenheden. Deze toename in behoefte heeft als gevolg dat op veel locaties een gebouw wordt omgezet naar een meergezinswoning of in gebruik wordt genomen ten behoeve van kamerbewoning. Ter illustratie kan worden gedacht aan een gebouw met een commerciële functie (bijvoorbeeld: horeca of detailhandel) waar het tevens (planologisch) is toegestaan om te wonen of aan een gebouw dat in gebruik is als (reguliere) eengezinswoning, waarbij het gebouw - gezien de ruime (gebruiks)mogelijkheden - in gebruik kan worden genomen ten behoeve van een meergezinswoning of kamerbewoning. Wanneer het voorgaande ongelimiteerd wordt toegelaten kan dit leiden tot een aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Uit de rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgt dat het aantal bewoners/huishoudens alsmede de samenstelling daarvan ruimtelijk relevant is voor het woon- en leefklimaat in de omgeving. Wanneer in het geldende bestemmingsplan hieromtrent geen specifieke regels zijn opgenomen, maar in algemene zin het gebruik ten behoeve van wonen/woondoeleinden wel (planologisch) wordt toegestaan, zijn volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld: ABRvS 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:192) diverse uiteenlopende vormen van huisvesting toegestaan, waaronder dus ook minder traditionele woonvormen (zoals kamerbewoning) worden begrepen. Daarnaast is het (planologisch) mogelijk om een (bestaande) woning in meerdere woningen te splitsen, wanneer in het geldende bestemmingsplan geen bepaling is opgenomen met betrekking tot het maximaal toegestane aantal woningen en/of een woningsplitsingsverbod is opgenomen.
Uit een uitgebreide inventarisatie van de geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Beekdaelen is gebleken dat niet altijd is voorzien in een (passende) regeling ten aanzien van het toegestane aantal woningen c.q. woningsplitsing evenals het toegestane aantal bewoners/huishoudens en de samenstelling daarvan, hetgeen van negatieve invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in de omgeving. Een inadequate en ondoelmatige concentratie van een (te) groot aantal woningen/wooneenheden en huishoudens op een bepaalde locatie of binnen een specifieke (woon)wijk kan immers leiden tot verkeersoverlast (toename in parkeerbehoefte) en geluidsoverlast (bijvoorbeeld als gevolg van stemgeluid), terwijl niet alle locaties en (woon)wijken binnen de gemeente Beekdaelen hierop zijn berekend.
Daarnaast vormt de op 23 mei 2023 door de gemeenteraad vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen', en de wens om de daarin opgenomen parkeernormen juridisch-planologisch te borgen, aanleiding voor de totstandkoming van onderhavig paraplubestemmingsplan. In de regels van enkele (recente) bestemmingsplannen zijn weliswaar reeds concrete parkeernormen opgenomen, echter in het merendeel van de bestemmingsplannen is dit niet het geval. Ook is als gevolg van de inwerkingtreding van de 'Reparatiewet BZK 2014' per 1 juli 2018 de aanvullende werking van de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening, waaronder de bepalingen op het gebied van parkeren, komen te vervallen. Dit betekent dat, voor zover niet wordt afgeweken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan, de gemeentelijke parkeernormen niet of onvoldoende kunnen worden geëffectueerd.
Het doel van voorliggend bestemmingsplan is om, voor het gehele grondgebied van de gemeente Beekdaelen, te voorzien in een eenduidige en passende regeling met betrekking tot het toegestane aantal woningen evenals het toegestane aantal bewoners/huishoudens en de samenstelling daarvan. Hiermee beoogt de gemeente meer grip te krijgen op de lokale woningvoorraad en de woningmarkt (vraag en aanbod) meer in balans te brengen. Met het bestemmingsplan wordt het ingebruiknemen van (een gedeelte van) een bestaand gebouw ten behoeve van kamerbewoning algeheel verboden, en wordt het splitsen van een (bestaande) woning in meerdere woningen ook verboden, maar wordt ten aanzien van dit laatste tevens een mogelijkheid opgenomen om middels een omgevingsvergunning hiervan (binnenplans) af te wijken. Hierdoor ontstaat voor de gemeente de mogelijkheid om per concreet geval te beoordelen of zij bereid is om - al dan niet onder voorwaarden - in afwijking van het bestemmingsplan daaraan toch (planologische) medewerking te verlenen.
Daarnaast heeft het bestemmingsplan als doel om de parkeernormen uit de recentelijk vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen' op een geschikte wijze juridisch-planologisch te borgen. Door te voorzien in een actuele en uniforme regeling ten aanzien van de gemeentelijke parkeernormen in onderhavig paraplubestemmingsplan, dient - kort gezegd - bij iedere aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk te worden getoetst (en voldaan) aan de meest recente parkeernormen van de gemeente Beekdaelen. Hiermee wilt de gemeente voorzien in voldoende parkeergelegenheid en parkeerproblemen als gevolg van een (te) hoge parkeerdruk voorkomen.
Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan wordt gevormd door de plangebieden van de afzonderlijke bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen) die ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan gelden (zie de tabel in paragraaf 1.4).
Hieronder is een kaartuitsnede opgenomen van het grondgebied van de gemeente Beekdaelen, waarop de contouren van onderhavig plangebied zijn weergegeven.
Kaartuitsnede met aanduiding plangebied (rode contouren)
Zoals hiervoor reeds vermeld (in paragraaf 1.3) is onderhavig bestemmingsplan van toepassing op (de plangebieden van) de navolgende bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen).
Identificatienummer |
Plannaam |
Vaststelling |
NL.IMRO.08810000BPLBUI01000- | Bestemmingsplan buitengebied | 13/07/2006 |
NL.IMRO.09510100BPWijnandsrade- | Wijnandsrade | 12/02/2008 |
NL.IMRO.0951.BPHulsberg-VA07 | kern hulsberg | 15/12/2009 |
NL.IMRO.0951.BPkernnuth-VA06 | Kern Nuth | 15/12/2009 |
NL.IMRO.0951.BPkleinekernen-VA08 | Kleine kernen | 15/12/2009 |
NL.IMRO.0951.NUbpDeHorsel-VA01 | bedrijventerrein De Horsel | 15/06/2010 |
NL.IMRO.0951.bpKERNVAESRADE-VA07 | Kern Vaesrade | 15/06/2010 |
NL.IMRO.0881.BPLBUI01001-VG01 | Heringsbosch 11-12 | 30/09/2010 |
NL.IMRO.0951.BPschimmertIII-OH15 | Centrum III, 1e herziening Schimmert | 03/08/2011 |
NL.IMRO.0951.BPKAMPWEG-VA01 | Kampweg Schimmert | 08/09/2011 |
NL.IMRO.08810000BPVOGELSGEW- | Wijzigingsplan "Vogelsgewande te Merkelbeek" | 24/02/2012 |
NL.IMRO.0951.BPEntCenNuth2012-VG01 | ECN Nuth | 22/05/2012 |
NL.IMRO.0951.BPgrgrubben2-VA01 | 1e partiële herziening bestemmingsplan Kleine Kernen, Grijzegrubben 2 | 18/09/2012 |
NL.IMRO.0962.BPBuitengebied-VA01 | Buitengebied Schinnen | 14/03/2013 |
NL.IMRO.0962.BP11002-VA01 | Kernen Schinnen | 14/03/2013 |
NL.IMRO.0951.bpdesteeg2012-VA01 | Bedrijventerrein De Steeg | 18/06/2013 |
NL.IMRO.0951.BPkernschimmert-VA25 | Kern Schimmert | 18/06/2013 |
NL.IMRO.0881.BPwoonkernen2013-VG01 | Woonkernen 2013 | 20/06/2013 |
NL.IMRO.0962.BPL1ewijzBPKernen-VA01 | Eerste wijziging bestemmingsplan Kernen | 27/06/2013 |
NL.IMRO.0951.BPOpdenToren2013-VA01 | Op den Toren | 10/09/2013 |
NL.IMRO.0881.BPAngenInj-VG01 | Zorgproject "An gen Inj" | 10/06/2014 |
NL.IMRO.0881.BPwoonkernenherz14-VG01 | Woonkernen, herziening 2014 | 26/06/2014 |
NL.IMRO.0962.BPpastalbertsstr-VA01 | Pastoor Albertsstraat ong. te Puth | 10/07/2014 |
NL.IMRO.0962.BPL1ewijzBPBui-VA01 | 1e wijziging bp Buitengebied | 30/10/2014 |
NL.IMRO.0881.BPCAMPING01-VG01 | PH Bestemmingsplan Buitengebied -Parc camping de Schinveldse Bossen | 26/02/2015 |
NL.IMRO.0951.Buitengebied2013-VA03 | Buitengebied Nuth | 24/03/2015 |
NL.IMRO.0962.BPL2ewijzBPKernen-VA01 | 2e wijziging bp Kernen | 28/05/2015 |
NL.IMRO.0951.UPHoofdstraat2012-VA01 | Hoofdstraat ong. te Schimmert | 12/01/2016 |
NL.IMRO.0951.WPOranjeplein-VG01 | Oranjeplein Schimmert | 26/01/2016 |
NL.IMRO.0951.BPLogistiekstr5-VA01 | Logistiekstraat 5 te Nuth | 19/07/2016 |
NL.IMRO.0881.BPN274-VG02 | Reconstructie N274 | 10/11/2016 |
NL.IMRO.0951.BP80449-VA01 | Stationstraat 143 Nuth | 29/11/2016 |
NL.IMRO.0951.BPbillich1-VA01 | Billich 1 te Schimmert | 21/02/2017 |
NL.IMRO.0951.BPswierderkw-VA01 | Woning Swierderkerkweg Wijnandsrade van de gemeente Nuth | 23/05/2017 |
NL.IMRO.0962.BP2ewijzBtg-VA01 | 2e wijziging bp Buitengebied Schinnen | 10/07/2017 |
NL.IMRO.0962.BPVonderstraat-VA01 | Vonderstraat | 10/07/2017 |
NL.IMRO.0951.BPSC2017herzBkrprk-VA01 | Beekerpark, Herziening 2017 | 26/09/2017 |
NL.IMRO.0962.BPmoutheuvellaan6-VA01 | Moutheuvellaan 6 te Schinnen | 09/11/2017 |
NL.IMRO.0881.BPHoeveCultura-VG01 | Hoeve Cultura | 16/11/2017 |
NL.IMRO.0951.BPsportpark-VG01 | Sportpark Hulsberg | 19/12/2017 |
NL.IMRO.0951.WPNIEUWENHUYSSTR57-VG01 | Nieuwenhuysstraat 57 te Aalbeek | 24/05/2018 |
NL.IMRO.0951.BPHulsbergPanhuys-VA01 | Panhuys, Hulsberg | 03/07/2018 |
NL.IMRO.0951.BP20316-VA01 | Hoek Hunnecum Putgats, Nuth | 25/09/2018 |
NL.IMRO.0962.BPAltaarstraat-VA01 | 8 woningen Altaarstraat | 27/09/2018 |
NL.IMRO.0951.BPNTHStationstr30-VG01 | Stationstraat 30 | 27/11/2018 |
NL.IMRO.0951.BPWatertoren-VA01 | Watertoren Schimmert | 27/11/2018 |
NL.IMRO.0951.BPHERZKERNNUTH2018-VA01 | Kern Nuth, Voorsterstraat 13 en 15, Valkenburgerweg 17 | 08/10/2019 |
NL.IMRO.0951.WPHoofdstraat12-VA01 | Hoofdstraat 12 Schimmert | 03/12/2019 |
NL.IMRO.0951.WPdekling49-VG01 | De Kling 49 te Oensel | 30/03/2020 |
NL.IMRO.0881.BPBTRodebeek-VG02 | Bedrijventerrein Rode Beek | 14/04/2020 |
NL.IMRO.0951.WPVaesradeong-VA01 | Vaesrade ong. Nuth | 02/07/2020 |
NL.IMRO.1954.WPtrichterstraat21-VA01 | Trichterstraat 21 te Schimmert | 17/11/2020 |
NL.IMRO.0951.Kleverstraat10-VA01 | Kleverstraat 10/10A Schimmert | 09/02/2021 |
NL.IMRO.1954.BPvaesrade14-VA01 | Vaesrade ong. te Vaesrade | 09/02/2021 |
NL.IMRO.0951.BPZandbergweg1en2-VA01 | Zandbergweg 1 en 2 Vaesrade | 09/02/2021 |
NL.IMRO.1954.WPWaterbufferAalbe-VA01 | Waterbuffer Aalbeek | 12/10/2021 |
NL.IMRO.1954.WPwissengrachtwg38-VA01 | Wissengrachtweg 38 te Hulsberg | 09/11/2021 |
NL.IMRO.1954.BPWolfhagen155-VA01 | Wolfhagen 155 Schinnen | 01/02/2022 |
NL.IMRO.1954.BPDeGijselaar10-VA01 | De Gijselaar 10 | 08/03/2022 |
NL.IMRO.1954.BPDeGijselaar2tm8-VA01 | De Gijselaar 2 t/m 8 | 08/03/2022 |
NL.IMRO.1954.BPGijselaar80-VA01 | De Gijselaar 80 Amstenrade | 08/03/2022 |
NL.IMRO.1954.BPburgbeckstr2tm8-VA01 | Burgemeester Beckersstraat 2 t/m 8, Nuth | 20/12/2022 |
NL.IMRO.1954.BP80631-VA01 | Maarweg 15-21 | 20/12/2022 |
NL.IMRO.1954.BPparallelstr56a-VA01 | Parallelstraat 56a te Amstenrade | 20/12/2022 |
NL.IMRO.1954.WPopdebies6466a-VA01 | Tiny houses Op de Bies Schimmert | 11/04/2023 |
NL.IMRO.1954.BPValkenburgerwg69-VA01 | Woonzorgcomplex Valkenburgerweg 69 Nuth | 18/04/2023 |
NL.IMRO.1954.WPHegge143-VA01 | Hegge 143 Schinnen | 12/06/2023 |
NL.IMRO.0962.BPTHULL-VA02 | Thull | 26/09/2023 |
NL.IMRO.1954.BPGroeveparkSilt-VA01 | Bestemmingsplan GroeveparkSilt | 26/09/2023 |
De in bovenstaande tabel genoemde plannen blijven van kracht, en worden met onderhavig bestemmingsplan partieel herzien.
Na dit inleidende hoofdstuk, wordt in Hoofdstuk 2 kort ingegaan op de relevante beleidskaders van het Rijk, de provincie, de regio en de gemeente. Daarna wordt in Hoofdstuk 3 in het kader van een goede ruimtelijke ordening, voor zover relevant, getoetst aan diverse sectorale aspecten, waaronder milieuaspecten. In Hoofdstuk 4 wordt vervolgens nader toegelicht hoe de geldende bestemmingsplannen (zoals genoemd in paragraaf 1.4) en voorliggend bestemmingsplan zich tot elkaar verhouden en hoe die bestemmingsplannen in samenhang met elkaar moeten worden gelezen. Voorts wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan en tot slot in Hoofdstuk 6 op de procedure die dit bestemmingsplan doorlopen heeft tot het moment van vaststelling.
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Hierna worden in het kort de voornaamste zaken uit het relevante nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid weergegeven, voor zover relevant voor onderhavig bestemmingsplan.
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt het Rijk een duurzaam toekomstperspectief voor onze leefomgeving. Met ruim 17 miljoen mensen op ruim 41.000 m2 is het zaak goede keuzes te maken ten aanzien van ruimtebeslag, om Nederland over 30 jaar nog steeds een plek te laten zijn waar het goed wonen, werken en recreëren is. De NOVI is vooralsnog vastgesteld als structuurvisie, maar heeft straks de status van omgevingsvisie onder de Omgevingswet.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen de 21 nationale belangen die in de NOVI worden onderscheiden. De belangrijkste keuzes zijn:
Het realiseren van deze wensen, het benutten van kansen en het oplossen van knelpunten vraagt om samenwerking tussen overheden. Zowel bij nationale vraagstukken als bij gebiedsgerichte regionale opgaven.
In het NOVI worden een viertal prioriteiten benoemd, met de bijbehorende beleidskeuzes. De voor onderhavig planvoornemen relevante keuzes worden hierna samengevat weergegeven.
Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
Duurzaam economisch groeipotentieel
Sterke en gezonde steden en regio's
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
Toepassing en conclusie
Met voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het betreft een partiële herziening van de regels van de geldende bestemmingsplannen (zoals bedoeld in paragraaf 1.4 betrekking tot het toegestane aantal woningen evenals het toegestane aantal bewoners/huishoudens en de samenstelling daarvan. Daarnaast worden de parkeernormen uit de recentelijk vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen' juridisch-planologisch verankerd.
Onderhavig bestemmingsplan raakt de ambitie om te (blijven) zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving en een aantrekkelijk vestigingsklimaat door te (blijven) voorzien in parkeervoorzieningen die zijn afgestemd op de behoefte. Veranderende inzichten in en ambities ten aanzien van (andere vormen van) mobiliteit werken daar ook in door. Verder levert onderhavig bestemmingsplan een bijdrage aan het kunnen (blijven) voorzien in een passend aanbod van woningen door regie te houden op de lokale woningvoorraad. Kort gezegd: grip op de juiste woningen, voor de juiste doelgroepen, op de juiste locaties en op het juiste moment beschikbaar.
Gelet op het voorgaande past het bestemmingsplan binnen de kaders van de NOVI en is de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan op dat punt dus niet in het geding.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat regels ter bescherming van de nationale (ruimtelijke) belangen. De keuze voor deze belangen is reeds gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en worden met het Barro (en het Bro) juridisch verankerd. Verdere uitwerking heeft voorts plaatsgevonden in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro). Hoewel de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte inmiddels is vervangen door de Nationale Omgevingsvisie, blijven de relevante instructieregels van het Rijk uit het Barro tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog relevant.
Toepassing en conclusie
In het Barro zijn diverse instructieregels opgenomen die relevant zijn voor de gemeente Beekdaelen. Echter, gelet op de aard en strekking van voorliggend bestemmingsplan zijn die instructieregels niet van invloed op dit bestemmingsplan. Dit houdt in dat er voor het bestemmingsplan geen beperkingen vanuit het Barro gelden.
Ingevolge artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient een toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling een beschrijving te bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Dit betreft de zogenoemde ladder voor duurzame verstedelijking.
Toepassing en conclusie
Een onderbouwing ten aanzien van de ladder voor duurzame verstedelijking is enkel verplicht voor 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen'. Onder een stedelijke ontwikkeling wordt volgens artikel 1.1.1, lid 1, sub i Bro verstaan de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein, zeehaventerrein, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, maar enkel in een algeheel verbod op woningsplitsing en kamerbewoning evenals de juridisch-planologische borging van de gemeentelijke parkeernormen. Een toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde. Wel kan in algemene zin worden opgemerkt dat met het bestemmingsplan een bijdrage wordt geleverd aan het versterken van de grip op de lokale woningvoorraad/woningmarkt (en het in balans brengen daarvan), door het tegengaan van (ongewenste) woningtoevoegingen als gevolg van woningsplitsing en kamerverhuur.
In de op 1 oktober 2021 vastgestelde Omgevingsvisie geeft de provincie Limburg haar lange termijn visie (2030-2050). Die heeft betrekking op het beschermen én benutten van de fysieke leefomgeving. De visie heeft betrekking op onderwerpen waarvoor de Provincie wettelijk verantwoordelijk is, maar ook onderwerpen die van groot (provinciaal) belang zijn voor onze provincie. Overleg en samenwerking, solidariteit en vakmanschap staat daarbij voorop, net als waarden als kwaliteit en geluk en met aandacht voor alle stakeholders en de samenleving als geheel. De visie bestaat uit een thematisch deel, met thema's als Wonen & Leefomgeving, Economie, Mobiliteit, Land- en tuinbouw en Veiligheid en gezondheid, maar ook uit een gebiedsgericht deel, met een eigen visie voor Noord-, Midden en Zuid-Limburg.
De provincie onderscheidt in haar visie drie hoofdopgaven:
De provincie ziet Limburg in 2050 stevig ingebed in euregionaal verband, via goed verknoopte infrastructuren, door sociale en economische banden en door bestuurlijke samenwerking. Het is er goed leven, leren, wonen en werken, vanwege een goed vestigingsklimaat, de sterke sociale cohesie en de uitstekende omgevingskwaliteiten. Dit met welvaart, welzijn en een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving voor alle inwoners. Om dat te bereiken is niet alleen de provincie zelf aan zet, maar ook andere overheden, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven én inwoners. Samen en ieder vanuit zijn eigen kracht.
Concreet ten aanzien van wonen wordt een passend aanbod van woningen nagestreefd in zowel steden als dorpen. De overgangen tussen bebouwde gebieden en het landelijk gebied zijn optimaal ingericht voor stads(kringloop)landbouw, recreatie, natuur- en landschapsbeleving en klimaatadaptieve voorzieningen.
Het maken van afwegingen omtrent het benutten van ruimte gebeurt aan de hand van de zogenoemde Limburgse principes. Daarbij gaat het om:
Thema Wonen en leefomgeving
Een woningaanbod en planvoorraad waarbij vraag en aanbod goed in evenwicht zijn is benoemd als provinciaal belang. Dat evenwicht is nodig op zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. Kort gezegd: voldoende (betaalbare) woningen, op het juiste moment beschikbaar, op de juiste locatie en van de juiste kwaliteit.
De provincie wil het voorgaande graag samen met haar partners invullen. Het streven is een leefomgeving te (blijven) bieden waar mensen zich prettig voelen en waarin mensen kunnen wonen in een zelf gekozen woning en woonomgeving, die past bij zowel hun mogelijkheden als hun levensfase. Daarbij gaat het niet alleen om de spreekwoordelijke stenen, maar door in samenhang naar woonopgaven te kijken, leggen we op wijk-/buurtniveau de juiste verbindingen tussen sociale en fysieke woonopgaven (wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid) en een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving met gevarieerde woonmilieus. Daarmee willen we verdere segregatie voorkomen en ruimtelijk sturen door te prioriteren op inbreiding (herstructurering/ herbestemming), conform de principes van de ladder voor duurzame verstedelijking (zie in dit verband ook paragraaf 2.2.3).
Thema Mobiliteit
Ook een provinciaal belang betreft: een goede aansluiting op (inter)nationale en (eu)regionale netwerken (weg, spoor, water, lucht, buis), alsmede een toekomstbestendige toegankelijke, veilige, slimme, schone en grenzeloze mobiliteit, zodat mensen zich naar wens en behoefte vrij kunnen bewegen.
Voor de provincie is het van belang dat Limburg voor een ieder uitstekend bereikbaar is (en blijft), mede door een goede aansluiting op (inter)nationale en (eu)regionale netwerken. Daarnaast dient het vervoer betrouwbaar, vlot, veilig en duurzaam te zijn, zonder teveel impact op de leefomgeving en milieukwaliteit. Alternatieve vormen van vervoer, zoals het (elektrisch) fietsen, worden gestimuleerd. Het doel is dat hiermee de mobiliteitsdruk afneemt en de gezondheid en luchtkwaliteit wordt bevorderd.
Zuid-Limburg
Voor Zuid-Limburg schetst de provincie als perspectief voor 2050 een regio die haar potentie als 'Europese schakelregio' optimaal heeft weten te ontwikkelen. Met een hoge ruimtelijke kwaliteit en een eigen economische kracht, gebruik makend van de gunstige positie tussen de nabijgelegen West-Europese metropolen. Naast snelle verbindingen met de rest van Nederland zijn gelijkwaardige verbindingen gerealiseerd over de grens richting België en Duitsland. Ook is een duurzame, betrouwbare en veilige energievoorziening gerealiseerd, met bijbehorende (grensoverschrijdende) energie- hoofdstructuur. De regio biedt een bijzonder aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken en te recreëren, voor zowel inwoners als toeristen. De regio trekt nieuwe inwoners aan, want het op peil houden van het inwoneraantal draagt bij aan het behoud en het verbeteren van een brede welvaart. Zuid-Limburg heeft zich verder in 2050 ontwikkeld tot een circulaire samenleving, waarin onder andere de Chemelot-site en campus als motor en proeftuin functioneert. De omschakeling naar een niet-fossiele samenleving is ook in de mobiliteitssystemen doorgevoerd.
Zuid-Limburg beschikt voor wat betreft wonen en leven over een uniek en prettig leefklimaat waar twee omgevingen op te zoeken zijn: zowel een snelle stedelijke omgeving als een rustige, ontspannen, natuurlijke en natuurrijke omgeving. Daarnaast zijn er suburbane gebieden die een groen en aantrekkelijk woonmilieu bieden. Bij de ontwikkeling geeft het principe 'meer stad, meer land' richting. In het unieke buitengebied zijn de bijzondere landschappelijke kwaliteiten in combinatie met een hoge dichtheid aan cultuurhistorische elementen en een omgeving van onthaasting in stand gehouden, waardoor het gebied van grote waarde is voor de regio. Het (ruimtelijk) raamwerk, waarbij de focus ligt op het borgen van de kwaliteit van het landelijk gebied, de relatie stad-land, duurzame mobiliteit en een klimaatbestendig landschap, is goed op orde. De transformatieopgaven waar Zuid-Limburg voor staat, zijn gerealiseerd en sociale achterstanden ten opzichte van het gemiddelde in Nederland zijn ingelopen.
Uitdagingen en opgaven voor Zuid-Limburg zijn, voor zover relevant voor dit bestemmingsplan, de kwalitatieve als kwantitatieve opgaven op de woningmarkt en de trage doorstroming. Deze opgaven verschillen binnen Zuid-Limburg echter per (sub)regio. In de dichtbevolkte suburbane woonwijken en kernen in de stedelijke omgeving van onder andere Parkstad kan door transformatie en verdunning een kwaliteitsslag worden gemaakt, gericht op het welzijn van de bewoners. Denk bijvoorbeeld aan het versterken van de groenblauwe structuren en het realiseren van de verduurzamingsopgave, waaronder de warmtetransitie. Ook het voorkomen van wateroverlast in dit stedelijke gebied vraagt nadrukkelijk onze aandacht. Wandelen en fietsen vormen de voornaamste manier van transport in de woonomgeving. De meeste woningen zijn toekomstgeschikt en in de wijken wonen jong en oud door elkaar. Een deel van de oude woningen wordt gesloopt voor klimaat-neutrale nieuwbouw. Een ander deel van de woningen is aangepast aan de nieuwe tijd. Dit wordt met een gecoördineerde aanpak in alle wijken doorgevoerd, zodat alle inwoners in een gezonde omgeving leven en worden aangezet tot een gezonde levensstijl. Het grote aandeel particulier bezit is een extra uitdaging bij het verduurzamen en omvormen van de woningvoorraad.
Toepassing en conclusie
Voorliggend bestemmingsplan draagt, zoals gezegd, bij aan het behouden (en versterken) van regie over de lokale woningvoorraad/woningmarkt, waarbij vraag en aanbod meer in evenwicht worden gebracht. Dat evenwicht is nodig op zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. Kort gezegd: voldoende (betaalbare) woningen, op het juiste moment beschikbaar, op de juiste locatie en van de juiste kwaliteit. Het (ongecontroleerd) kunnen splitsen van (bestaande) woningen in meerdere (kleinere) woningen en/of omzetten naar onzelfstandige wooneenheden ten behoeve van kamerbewoning draagt daar niet aan bij. Door met onderhavig bestemmingsplan woningsplitsing en kamerbewoning te verbieden, krijgt de gemeente meer grip op de lokale woningvoorraad. De gemeente kan dan per concreet geval beoordelen of (in afwijking van het bestemmingsplan) daaraan tóch planologisch medewerking kan worden verleend. Hierdoor kunnen (kwalitatieve) voorwaarden worden verbonden aan een plan voor woningsplitsing, dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening en kan worden getoetst aan het geldende woonbeleid. Dit betekent dat meer gestuurd kan worden op de realisatie van woningen waar binnen de gemeente daadwerkelijk (kwantitatief en kwalitatief) behoefte aan bestaat.
Daarnaast zorgt onderhavig bestemmingsplan voor een actuele en uniforme regeling ten aanzien van de gemeentelijke parkeernormen zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen' (zie ook paragraaf 2.4.4). Door te voorzien in voldoende parkeergelegenheid, die aansluit op de actuele parkeerbehoefte binnen de gemeente, wordt een bijdrage geleverd aan een bereikbaar Limburg en de betrouwbaarheid van het vervoer (niet alleen voor wat betreft auto's, maar ook fietsen) doordat steeds vaker voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn. Anderzijds worden ook niet teveel parkeervoorzieningen gerealiseerd, waardoor de impact op de leefomgeving niet groter is dan strikt noodzakelijk.
Onderhavig bestemmingsplan past dus binnen de beleidskaders van de Omgevingsvisie Limburg.
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 staan de regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van de provincie juridische binding te geven. Die verordening is nog gebaseerd op het Provinciale Omgevingsplan 2014 (POL2014), maar de opgenomen instructieregels sluiten ook aan op de huidige Omgevingsvisie Limburg, of zijn daar ondertussen op aangepast. Een nieuwe Omgevingsverordening Limburg (2021) is reeds vastgesteld, maar zal pas worden gepubliceerd en in werking treden gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (vooralsnog 1 januari 2024). Aangezien de invoering van de Omgevingswet ondertussen meermaals is uitgesteld, zijn de daarin voorziene nieuwe instructieregels middels wijzigingsverordeningen ook toegevoegd aan de huidige Omgevingsverordening Limburg 2014.
De huidige verordening voorziet in de borging van provinciale belangen die voortvloeien uit het POL2014 en in de juridische borging van de eerder met de Limburgse gemeenten gemaakte bestuursafspraken over c.q. de regionale structuurvisies voor de thema's wonen, detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen en vrijetijdseconomie in de Omgevingsverordening Limburg 2014. Recent is de verordening aangevuld met nieuwe regels over huisvesting van internationale werknemers, na-ijlende gevolgen van steenkolenwinning, zonne-energie, intensieve veehouderij, het voorkomen van eventuele verstoringen binnen het zoekgebied voor de Einstein-telescoop en klimaatadaptatie.
Specifiek voor de doorwerking van het ruimtelijk beleid is in de huidige Omgevingsverordening Limburg 2014 een hoofdstuk Ruimte (hoofdstuk 2) opgenomen. Dit hoofdstuk bevat uitsluitend instructiebepalingen die zijn gericht tot gemeentebesturen. Zij moeten deze regels in acht nemen bij het vaststellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen.
In het hoofdstuk Ruimte zijn voor een beperkt aantal onderdelen van het provinciale omgevingsbeleid regels opgenomen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale omgevingsverordening. Met name gaat het dan om de regels voor de ecologische hoofdstructuur, die zijn ondergebracht in het onderdeel Goudgroene natuurzone. Voor onderhavig bestemmingsplan en het plangebied waarop het bestemmingsplan betrekking heeft zijn de navolgende bepalingen uit de verordening (in beginsel) van belang.
Artikel 2.2.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 is ook nogmaals geborgd dat in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling dient te worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking, zoals neergelegd in artikel 3.1.6, lid 2 Bro (zie ook paragraaf 2.2.3). Daarbij dient tevens te worden ingegaan op de mogelijkheden voor herbenutting van leegstaande monumentale of beeldbepalende gebouwen.
Artikel 2.4.2 Wonen
In de verordening is bepaald dat indien een ruimtelijk plan, zoals een bestemmingsplan, voorziet in de toevoeging van woningen, uit de toelichting dient te blijken dat:
Artikel 2.16.1 Na-ijlende gevolgen steenkolenwinning
Deze instructieregel vraagt gemeenten om in de toelichting op een ruimtelijk plan te beschrijven op welke wijze rekening is gehouden met na-ijlende effecten van de voormalige steenkolenwinning.
Artikel 2.18.2 Beschermingsgebied Einstein Telescope
In de verordening is voorzien in een beschermingsgebied ten behoeve van de beoogde realisatie van de zogenoemde Einstein Telescope, om zodoende de vestigingsmogelijkheden voor die telescoop waar mogelijk te verbeteren door interferende activiteiten zoveel mogelijk te voorkomen. Het grondgebied van de gemeente Beekdaelen is echter niet gelegen binnen het beschermingsgebied.
Artikel 2.19.1 Klimaatadaptatie
Voorts is in de verordening opgenomen dat een plan dat voorziet in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling voorziet in een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de risico's en gevolgen van klimaatverandering en een beschrijving van de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om de risico's en gevolgen van klimaatverandering (wateroverlast, overstroming en droogte) te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.
Toepassing en conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voorziet nadrukkelijk niet in mogelijkheden om woningen toe te voegen, maar beperkt juist de mogelijkheden van woningtoevoeging binnen de gemeente Beekdaelen, door bepaalde (ongewenste) vormen van woningtoevoeging te verbieden. Met onderhavig bestemmingsplan wordt immers juridisch-planologisch verboden om (bestaande) woningen in meerdere (kleinere) woningen te splitsen en/of om te zetten naar onzelfstandige wooneenheden. Ook van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, waarop de ladder van duurzame verstedelijking van toepassing is, is in dit bestemmingsplan geen sprake, zoals reeds volgt uit paragraaf 2.2.3. Aangezien geen sprake is van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden, wordt niet voorzien in nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen, en kan en hoeft voor voorliggend bestemmingsplan ook geen rekening te worden gehouden met na-ijlende gevolgen van de steenkolenwinning. Aangezien de gemeente Beekdaelen grotendeels is gelegen binnen de concessiegrenzen van de mijn(en) Emma (en Hendrik), heeft dit aspect bij ruimtelijke ontwikkelingen wel nadrukkelijk de aandacht. Hetzelfde geldt voor het aspect klimaatadaptatie, dit is weliswaar niet (rechtstreeks) aan de orde bij onderhavig bestemmingsplan, maar heeft wel de aandacht bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Tot slot geldt voor het beschermingsgebied ten behoeve van de Einstein Telescope dat de gemeente Beekdaelen daar volledig buiten is gelegen.
Gezien het voorgaande past onderhavig bestemmingsplan binnen de instructieregels als opgenomen in de provinciale verordening c.q. is het bestemmingsplan daarmee niet in strijd, waardoor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan op dit punt niet in het geding is.
De regio Parkstad Limburg heeft een eigen intergemeentelijke structuurvisie vastgesteld: 'Ruimte voor park & stad' (2009). De visie beoogt de missie van de regio, 'het in duurzame samenhang ruimtelijk-economisch ontwikkelen van de regio en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit', te verwezenlijken. Als alle partijen hun krachten bundelen, moet het mogelijk zijn om in 2030 deze kwaliteiten in Parkstad Limburg te ervaren:
De intergemeentelijke structuurvisie zet de toekomstlijnen uit voor twee structuurdragers: ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit en de economisch-maatschappelijke ontwikkeling. Deze dragers zijn uitgewerkt door middel van vier hoofdthema's:
1. Ruimtelijke identiteit - regionale ontwikkeling met de natuur als goede buur
Natuur en landschap, inclusief het rijke erfgoed, beek- en rivierdalen vormen de basis voor een duurzame versterking van identiteit en vitaliteit. De stad krimpt, verdicht en laat zo de natuur ruimte voor groen en waterstructuren.
2. Economie - meer vitaliteit vanuit historische en huidige kracht
Hoofdambitie is economische structuurversterking met als strategie ruimtelijke concentratie en revitaliseren van locaties die niet aan moderne eisen voldoen, onder toepassing van de SER-ladder. Bij revitalisering van bestaande locaties krijgt kleinschalige bedrijvigheid nadrukkelijk de ruimte.
3. Wonen - meer kwaliteit voor een veranderende bevolking
Herstructurering gaat voor uitbreiding: het bedienen van de veranderende wensen van bestaande en nieuwe doelgroepen verloopt dus vooral via een kwalitatieve vervangingsopgave. In principe geen uitbreiding buiten huidige stedelijke contour.
4. Mobiliteit - meer samenhang, betere bereikbaarheid
De ambitie is een betere bereikbaarheid via weg en spoor, zowel regionaal als internationaal. De nieuwe ringstructuur ontlast de oude radiale wegenstructuur. Hierbij hoort een heldere, eenduidige categorisering van wegen naar hun functie.
Voorgaande thema's zijn met het 'Regionaal Afstemmingskader GOVI's Parkstad' vertaald in een drietal ambities, te weten:
Toepassing en conclusie
Onderhavig bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk betrekking op het derde thema 'Wonen', evenals de derde ambitie 'leefbare, vitale en gezonde wijken en kernen'. Voor het thema 'Wonen' heeft sinds 2009 verdere uitwerking plaatsgevonden in het actuele regionale en gemeentelijke beleid (zie navolgende paragrafen).
Zoals gezegd voorziet onderhavig bestemmingsplan nadrukkelijk niet in het toevoegen van woningen en in nieuwbouw van woningen, maar juist in het behouden en versterken van de regie over woningtoevoegingen, door ongewenste vormen van woningtoevoeging (woningsplitsing en kamerbewoning) expliciet te verbieden. Daarmee wordt voorkomen dat 'bij recht' (ongewenste) woningtoevoegingen aan de woningvoorraad kunnen plaatsvinden die niet aansluiten bij de (kwantitatieve en kwalitatieve) woonbehoefte binnen de gemeente Beekdaelen.
Daarnaast wordt met voorliggend bestemmingsplan voorzien in een actuele en uniforme regeling ten aanzien van de gemeentelijke parkeernormen (zie in dit verband ook paragraaf 2.4.4), hetgeen bijdraagt aan een betere bereikbaarheid en zorgt voor (parkeer)voorzieningen passend bij de aanwezige functies.
Geconcludeerd kan worden dat onderhavig bestemmingsplan goed aansluit op de uitgangspunten uit de (intergemeentelijke) Structuurvisie Parkstad Limburg. De structuurvisie vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan.
De Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg is vastgesteld op 27 september 2016 door de raad van de (voormalige) gemeente Nuth, op 9 oktober 2017 door de raad van de (voormalige) gemeente Schinnen, respectievelijk op 22 juni 2017 door de raad van de (voormalige) gemeente Onderbanken. In deze structuurvisie maken de (destijds) 16 Zuid-Limburgse gemeenten onderlinge afspraken over de wijze waarop de transformatie van de woningvoorraad in Zuid-Limburg gestalte dient te krijgen. De woningmarkt in Zuid-Limburg heeft te maken met een kwantitatieve en kwalitatieve mismatch: er zijn te veel woningen en tevens sluit het aanbod niet meer aan op de toekomstige vraag. Daarom worden er afspraken gemaakt over een gezamenlijke aanpak.
In de structuurvisie wordt op hoofdlijnen de gewenste kwaliteitsslag beschreven die nodig is om het aanbod beter aan te laten sluiten op de vraag. De belangrijkste conclusies hierbij zijn, dat de grootste problemen thans optreden in het particulier bezit en dat er naar verhouding meer huurwoningen gewenst zijn. Kansrijke doelgroepen zijn onder meer jongeren, ouderen en zorgbehoevenden.
Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is evenwel dat de woningvoorraad in omvang niet meer mag groeien, dit om te voorkomen dat de leegstand toeneemt. Leegstand leidt tot verloedering en ook tot waardedaling. Dit basisprincipe leidt ertoe dat nieuwe toevoegingen aan de woningvoorraad zullen moeten worden gecompenseerd, hetzij met sloop, hetzij met het schrappen van harde bouwtitels, hetzij met een financiële bijdrage (waarmee sloop kan worden gefinancierd).
De toename van woningen dient dus in beginsel te worden gecompenseerd (conform de compensatiesystematiek uit de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg). Op dit punt is echter van belang dat op 9 februari 2021 de beleidsregel 'Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021' is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen, net als door de gemeenteraden van de overige Zuid-Limburgse gemeenten, waaruit kort gezegd volgt dat voor plannen die voldoen aan deze beleidsregel (zijnde 'goede woningbouwplannen') géén compensatie nodig is. Of sprake is van een goed woningbouwplan wordt bepaald aan de hand van de volgende drie criteria:
Met andere woorden dient steeds te worden voorzien in de juiste woningen (kwaliteit), voor de juiste doelgroep op het juiste moment en op de juiste locatie. Dit wordt nog eens bevestigd in de recentelijk gesloten 'Woondeal Limburg', waarin het belang van passende woningtoevoegingen (door middel van woningbouw, sloop en herstructurering) wordt onderstreept.
Toepassing en conclusie
Uit het recentelijk uitgevoerde 'Woonbehoefteonderzoek Parkstad Limburg 2022-2032' (Stec Groep, februari 2022) volgt - in tegenstelling tot eerdere prognoses - dat binnen de gemeente Beekdaelen het aantal huishoudens de komende jaren (tot 2032) naar verwachting (beperkt) zal toenemen. Verwacht wordt dat de gemeente Beekdaelen te maken krijgt met een verdere vergrijzing (toename aantal huishoudens bestaande uit 65-plussers) en een afname van het aantal huishoudens binnen de leeftijdscategorie 'tot 65 jaar'. Deze ontwikkeling levert met name een (kwalitatieve) behoefte op naar levensloopgeschikte appartementen en (grondgebonden) nultredenwoningen. Kortom: het is van belang dat binnen de gemeente Beekdaelen de juiste woningen (kwaliteit), voor de juiste doelgroep op het juiste moment en op de juiste locatie worden gerealiseerd. In dit verband is het belangrijk dat de gemeente de regie behoudt op de nieuw te realiseren woningen, zodat zorgvuldig kan worden aangesloten op de lokale (kwantitatieve en kwalitatieve) woonbehoefte. Het is dan ook onwenselijk te noemen wanneer (ongecontroleerd) woningen worden toegevoegd door (bestaande) woningen te splitsen in meerdere (kleinere) woningen en/of om te zetten naar onzelfstandige wooneenheden ten behoeve van kamerbewoning, hetgeen vaak ook niet leidt tot de gewenste (woon)kwaliteit zoals die volgt uit onder meer de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg, de beleidsregel Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021 en de Woonvisie Beekdaelen 2023-2028 (zie paragraaf 2.4.3). Voorliggend bestemmingsplan draagt daarom bij aan het kunnen (blijven) voeren van de benodigde regie.
Onderhavig bestemmingsplan past dus goed binnen de beleidskaders van de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg en de beleidsregel Ruim baan voor goede woningbouwplannen 2021.
De gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen heeft op 23 mei 2023 de Woonvisie Beekdaelen 2023-2028 'Kansrijk wonen voor iedereen, nu en in de toekomst' vastgesteld. Deze woonvisie is op regionaal niveau tot stand gekomen, in samenwerking met de andere gemeenten in de regio Parkstad Limburg, maar bevat ook een lokaal gedeelte dat specifiek voor de gemeente Beekdaelen geldt.
Het eerste ambitiepunt is 'een woning voor iedereen', wat gaat over de beschikbaarheid, de geschiktheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van woningen. Niet alleen door nieuwbouw van woningen, maar ook herstructurering en transformatie, waarbij (woon)kwaliteit voorop staat. Het is daarbij van belang dat wordt aangesloten op de kwalitatieve en kwantitatieve (actuele) woonbehoefte. Voor de gemeente Beekdaelen betekent dit dat de woningbouwopgave vooral kwalitatief is: de woningvoorraad hoeft slechts beperkt te worden uitgebreid, maar met name kwalitatief (juiste type woning en segment) sluit de woningvoorraad niet goed aan op de woonbehoefte. Zo bestaat bijvoorbeeld binnen de gemeente Beekdaelen, als gevolg van vergrijzing, een toenemende behoefte aan nultredenwoning. Daarnaast bestaat er meer behoefte aan betaalbare woningen, zoals sociale huurwoningen en koopwoningen tot de NHG-grens.
Als tweede ambitiepunt wordt 'een kansrijke woonomgeving voor iedereen' genoemd, wat gaat over waar de woningen staan, hoe ze worden beheerd en of de buurten waar mensen wonen samenredzaam zijn. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat wordt voorzien in variatie en balans in het woningaanbod. Dit betekent dat een variatie van woningen, naar prijs en woningtype, op buurt en dorpsniveau nodig is. Deze variatie kan worden aangebracht bij zowel nieuwbouw als transformatie en herstructurering.
Tot slot betreft het derde ambitiepunt 'nu en in de toekomst' dat de woningen van voldoende kwaliteit dienen te zijn om (daarin) nu en in de toekomst goed te kunnen wonen. Hierom dient aandacht uit te gaan naar de kwaliteit en duurzaamheid van de woningen binnen de gemeente Beekdaelen, zodat de woningen ook in de toekomst passen bij de woonvraag. Voornoemde geldt met name ten aanzien van bestaande woningen. Binnen de gemeente Beekdaelen zijn immers veel historische en vooroorlogse gebouwen aanwezig die verduurzaamd dienen te worden. Daarnaast dient voldoende aandacht uit te gaan naar het behouden c.q. beschermen van (cultuurhistorisch) waardevolle gebouwen binnen de gemeente.
Toepassing en conclusie
Zoals gezegd heeft voorliggend bestemmingsplan als doel om meer grip te krijgen op de lokale woningvoorraad en de woningmarkt (vraag en aanbod) meer in balans te brengen. Met onderhavig bestemmingsplan worden nadrukkelijk geen nieuwe woningen aan de woningvoorraad toegevoegd, maar wordt woningsplitsing en kamerbewoning verboden. Hiermee wordt voorkomen dat zomaar nieuwe woningen (als gevolg van woningsplitsing en/of woningomzetting) worden toegevoegd aan de woningvoorraad. De gemeente Beekdaelen krijgt hierdoor meer regie, doordat per concreet geval kan worden beoordeeld of zij bereid is om - al dan niet onder voorwaarden - in afwijking van het bestemmingsplan toch (planologische) medewerking te verlenen aan bijvoorbeeld woningsplitsing. Hierdoor kan de gemeente sturen op woningen die aansluiten op de kwalitatieve en kwantitatieve woonbehoefte (juiste type woningen, op de juiste locatie en binnen het juiste segment).
Gelet op het voorgaande past voorliggend bestemmingsplan dus goed binnen de Woonvisie Beekdaelen 2023-2028.
Op 23 mei 2023 heeft de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen de 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen' (hierna te noemen: Nota Parkeernormen) vastgesteld. Aanleiding tot de Nota Parkeernormen is tweeledig, namelijk enerzijds de behoefte aan een uniform toetsingskader en anderzijds de ontwikkelingen op het gebied van duurzame mobiliteit. Het doel is om parkeerproblemen in de openbare ruimte als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te voorkomen.
Voorheen hanteerde de gemeente Beekdaelen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (die niet passen binnen de gebruiks- en bouwmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan) de parkeernormen van het CROW (ASVV 2021, publicatie 740). De parkeercijfers uit de CROW-publicatie ASVV 2021 vormden dan ook de basis voor onderhavige Nota Parkeernormen. Met de recentelijk vastgestelde Nota Parkeernormen beoogt de gemeente een eenduidig toetsingskader te bieden, waarmee het voor een ieder duidelijk is welke parkeernormen gelden en hoeveel parkeervoorzieningen op basis daarvan gerealiseerd moeten worden.
Onder andere de stedelijkheidsgraad en ligging van een locatie zijn van invloed op de parkeerbehoefte ter plaatse. Naarmate de locatie een lagere stedelijkheidsgraad kent, neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven af en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. Daarnaast betekent de ligging van een locatie in het centrumgebied veelal dat minder ruimte beschikbaar is in de openbare ruimte voor de realisatie van parkeerplaatsen en zijn meer alternatieven (zoals het openbaar vervoer of de fiets) beschikbaar. In de Nota Parkeernormen van de gemeente Beekdaelen is daarom gekozen voor een onderscheid in drie zones, namelijk (1) Centrum, (2) Rest bebouwde kom en (3) Buiten de bebouwde kom. Daarbij is het uitgangspunt dat parkeervoorzieningen zo veel als mogelijk op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
Ter bevordering van duurzame mobiliteit stimuleert de gemeente Beekdaelen het fietsgebruik (als alternatief voor de auto). Daarom zijn tevens parkeernormen opgenomen ten aanzien van fietsparkeerplaatsen. Daarnaast dient volgens de Nota Parkeernormen rekening te worden gehouden met de realisatie van voldoende parkeerplaatsen en oplaadvoorzieningen voor elektrische voertuigen.
Toepassing en conclusie
Met voorliggend paraplubestemmingsplan worden de parkeernormen uit de 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen' juridisch-planologisch geborgd, waardoor - kort gezegd - bij iedere aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk moet worden voldaan aan deze parkeernormen (en dus niet alleen in de gevallen waarin wordt afgeweken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan). Hiermee wordt beter aangesloten op de daadwerkelijke parkeerbehoefte binnen de gemeente Beekdaelen en worden parkeerproblemen in de openbare ruimte - als gevolg van een (te) hoge parkeerdruk - voorkomen.
Onderhavig bestemmingsplan past dus binnen de 'Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen'. Sterker nog, het betreft de juridische doorvertaling van de gemeentelijke parkeernormen.
Voorliggend bestemmingsplan biedt het juridisch-planologisch kader voor een algemeen verbod op het splitsen van een (bestaande) woning in meerdere woningen en het ingebruiknemen van (een gedeelte van) een bestaand gebouw ten behoeve van kamerbewoning. Daarnaast wordt voorzien in de borging (en waar nodig actualisatie in de geldende bestemmingsplannen) van de gemeentelijke parkeernormen. Met voorliggend bestemmingsplan wordt niet voorzien in nieuwe milieugevoelige (of milieubelastende) functies. De diverse milieuaspecten die worden beoordeeld in het kader van een goede ruimtelijke ordening vormen daarom geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan.
Gelet op het voorgaande is ook geen sprake van een m.e.r.-plicht. Evenmin is een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling aan de orde.
In het kader van de zogenoemde watertoets is het van belang dat (tijdig) voldoende rekening wordt gehouden met eventuele gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding in (en rondom) het plangebied. Belangrijke thema's die in dit kader een rol kunnen spelen zijn: het vasthouden van hemelwater (in plaats van het direct afvoeren daarvan), het hergebruiken van water, het zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater.
Onderhavig bestemmingsplan voorziet niet in een uitbreiding van het bebouwd/verhard oppervlak en heeft ook voor het overige geen gevolgen voor de waterhuishouding binnen het plangebied. Dit aspect vormt daarom geen belemmering voor (de uitvoerbaarheid van) voorliggend bestemmingsplan.
Ook de eventuele gevolgen van een bestemmingsplan voor de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in het plangebied dienen - in het kader van een goede ruimtelijke ordening - nader te worden beschouwd.
Met voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe bodemingrepen voorzien die van negatieve invloed zouden kunnen zijn op eventueel aanwezige archeologische waarden in de bodem. Onderhavig bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op een partiële herziening van de regels van de geldende bestemmingsplannen (zoals genoemd in paragraaf 1.3), en voorziet nadrukkelijk niet in regels waarmee eventueel binnen het plangebied aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden aangetast en/of een afbreuk kan worden gedaan aan cultuurhistorische waarden.
Bovendien geldt dat in het kader van de binnen onderhavig plangebied geldende bestemmingsplannen (zoals genoemd in paragraaf 1.3) reeds een beoordeling ten aanzien van de aspecten archeologie en cultuurhistorie heeft plaatsgevonden en daarbij onder meer is voorzien in beschermende regels (o.a. dubbelbestemmingen) ten aanzien van onder meer archeologische verwachtingswaarden en de binnen de gemeente Beekdaelen aanwezige beschermde dorpsgezichten.
Gelet op het voorgaande vormen ook deze aspecten geen belemmering voor (de uitvoerbaarheid van) voorliggend bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke planvorming dient eveneens rekening te worden gehoude met beschermde natuurwaarden welke eventueel binnen het plangebied dan wel in de directe omgeving van onderhavig plangebied zouden kunnen voorkomen. Daarbij gaat het niet alleen om de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde diersoorten en hun verblijfplaatsen, maar ook om beschermde natuurgebieden, waaronder Natura 2000-gebieden (in de gemeente Beekdaelen is het Natura 2000-gebied het Geleenbeekdal gelegen).
Echter, onderhavig bestemmingsplan voorziet enkel in een gedeeltelijke herziening van de regels van de geldende bestemmingsplannen (zoals genoemd in paragraaf 1.3). De herziening betreft een algemeen verbod op het splitsen van een (bestaande) woning in meerdere woningen en het ingebruiknemen van (een gedeelte van) een bestaand gebouw ten behoeve van kamerbewoning. Daarnaast wordt met de herziening voorzien in de borging (en waar nodig actualisatie in de geldende bestemmingsplannen) van de gemeentelijke parkeernormen. Onderhavig bestemmingsplan bevat derhalve geen regels die voorzien in nieuwe bouwmogelijkheden of een intensivering van het gebruik, waardoor het bestemmingsplan niet van invloed is op beschermde diersoorten en hun verblijfplaatsen en beschermde natuurgebieden.
Het aspect 'natuurwaarden' levert daarom ook geen belemmering op voor (de uitvoerbaarheid van) voorliggend bestemmingsplan.
Het voorliggende paraplupbestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plancontour), regels en een toelichting. De verbeelding en regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.
Onderhavig paraplubestemmingsplan voorziet in een gedeeltelijke herziening van alle geldende digitale bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen) binnen de gemeente Beekdaelen. Het plangebied wordt begrensd door de hiervoor bedoelde plancontour, waarvan de afbakening reeds is toegelicht in paragraaf 1.3 van deze toelichting. De geldende plannen (bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen) als genoemd in paragraaf 1.4 van deze toelichting blijven van kracht en er worden geen wijzigingen aangebracht in de tot die plannen behorende verbeeldingen. De regels worden slechts aangepast voor zover de regels van voorliggend paraplubestemmingsplan dat bepalen. Voor het overige blijven de geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen onverkort van kracht. Dit paraplubestemmingsplan dient daarom altijd te worden gelezen in samenhang met het geldende 'moederplan' en vice versa.
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn opgebouwd conform de door de SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels, en ten slotte de overgangs- en slotregels.
In Hoofdstuk 1 Inleidende regels worden alle geldende digitale bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen) binnen het gehele grondgebied van de gemeente Beekdaelen, zoals genoemd in paragraaf 1.4 van deze toelichting, van overeenkomstige toepassing verklaard, waarbij tevens wordt bepaald hoe de vigerende plannen zich verhouden tot hetgeen is bepaald in onderhavig paraplubestemmingsplan.
Daarnaast worden de in de regels van voorliggend paraplubestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven c.q. gedefinieerd, die voor de leesbaarheid en de uitleg van het paraplubestemmingsplan van belang zijn. Bij de toetsing aan onderhavig paraplubestemmingsplan (en de reeds vigerende plannen) wordt uitgegaan van de in Artikel 2 aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
In Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn alle wijzigingen opgenomen die in de regels van de betreffende bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen) worden aangebracht ten aanzien van woningsplitsing, kamerbewoning en parkeren. Mede ten behoeve van de leesbaarheid is eerst een overzicht opgenomen van de plannen die in dit hoofdstuk worden gewijzigd, waarna voor ieder plan afzonderlijk een artikellid is opgenomen waarin concreet wordt beschreven op welke wijze de regels van het desbetreffende plan worden gewijzigd dan wel aangevuld.
In Hoofdstuk 3 Algemene regels is voorzien in de voorgeschreven anti-dubbeltelregel. Daarnaast is als algemene bouwregel een regeling ten aanzien van parkeren opgenomen, en is onder de algemene afwijkingsregels een (binnenplanse) afwijkingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van woningsplitsing. Hierop wordt in de navolgende paragraaf (paragraaf 4.4.2) inhoudelijk nader ingegaan.
In Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels is tot slot voorzien in de voorgeschreven overgangs- en slotregels.
Definities begrippen wonen, woning en huishouden
In de begripsbepalingen van onderhavig paraplubestemmingsplan is onder andere een duidelijke koppeling gemaakt tussen de begrippen: wonen, woning en huishouden. Hierdoor is het, gelet op de jurisprudentie (zie bijvoorbeeld: ABRvS 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:192), niet (meer) mogelijk om meer dan één huishouden in een woning te huisvesten. Minder traditionele woonvormen (zoals kamerbewoning) worden hiermee dus uitgesloten.
Woningsplitsing en kamerbewoning
Ten aanzien van ieder bestemmingsplan (en uitwerkings- en wijzigingsplan) is, voor zover relevant, planologisch voorzien in een verbod op woningsplitsing en woningomzetting (het omzetten van een woning naar onzelfstandige wooneenheden). Daarnaast is kamerbewoning en kamerverhuur ook expliciet verboden. In een aantal gevallen was geen regel opgenomen ten aanzien van het (maximaal) toegestane aantal woningen. Voor die gevallen is tevens bepaald dat het aantal woningen, ten opzichte van de bestaande (legale) situatie, niet mag toenemen. Afhankelijk van de systematiek van het betreffende bestemmingsplan (of uitwerkingsplan of wijzigingsplan) wordt een (sub)lid toegevoegd aan de regels van de relevante afzonderlijke bestemmingen, of wordt een (sub)lid vervangen of geschrapt.
Daarnaast wordt voorzien in een (binnenplanse) afwijkingsbevoegdheid ten aanzien van woningsplitsing. Deze afwijkingsbevoegdheid wordt opgenomen in de algemene afwijkingsregels van de afzonderlijke vigerende bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen). Dit geeft het bevoegd gezag (het¿ college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen) de mogelijkheid om per concreet geval te beoordelen of toch (planologische) medewerking kan worden verleend aan woningsplitsing. Daarbij dient te worden getoetst aan de beleidsregel Beleidsregel kamerverhuur en woningsplitsing Beekdaelen 2023, als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 29 augustus 2023. Door gebruik te maken van een zogenoemde 'dynamische verwijzing' dient bij een aanvraag om een omgevingsvergunning (voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan) altijd te worden getoetst aan de op dat moment geldende beleidsregel. Ten tijde van het vaststellen van onderhavig paraplubestemmingsplan is dat de beleidsregel Beleidsregel kamerverhuur en woningsplitsing Beekdaelen 2023, maar wanneer die beleidsregel wordt gewijzigd of vervangen, dan dient vanaf dat moment te worden getoetst aan de nieuwe beleidsregel.
Parkeren
Met de vaststelling van de Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen op 23 mei 2023 door de gemeenteraad komt de gemeente Beekdaelen te beschikken over eigen parkeernormen (tot voor kort werd gebruik gemaakt van de parkeercijfers van het CROW). Onderhavig paraplubestemmingsplan voorziet in de juridisch-planologische borging van deze gemeentelijke parkeernormen in de afzonderlijke vigerende bestemmingsplannen (en uitwerkings- en wijzigingsplannen). Door te voorzien in een uniforme regeling ten aanzien van parkeren, gelden binnen de gehele gemeente Beekdaelen dezelfde parkeernormen, hetgeen bijdraagt aan de rechtszekerheid. Ook hier wordt 'dynamisch' verwezen naar de Nota Parkeernormen gemeente Beekdaelen, zodat wanneer de gemeentelijke parkeernormen worden geactualiseerd c.q. gewijzigd, vanaf dat moment (bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk) aan de nieuwe parkeernormen dient te worden getoetst.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in bouwplannen zoals genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, waardoor het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk is. Aan dit bestemmingsplan zijn, behoudens de beperkte kosten die zijn gemoeid met het (laten) opstellen van voorliggend bestemmingsplan, tevens geen voor verhaal in aanmerking komende kosten verbonden. Gezien het voorgaande is de economische uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan niet in het geding.
Gelet op Hoofdstuk 2 volgen de regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan rechtstreeks uit reeds vastgesteld beleid. Voorliggend bestemmingsplan wordt verder conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd (zie ook Hoofdstuk 6). Gedurende deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van het (ontwerp)bestemmingsplan, welke zienswijzen dan worden beoordeeld en worden meegenomen in de belangenafweging in het kader van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:
Ontwerp
Vaststelling
Inwerkingtreding
Het bestemmingsplan treedt in werking na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan).
Beroep
Beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In het kader van de bestemmingsplanprocedure is het voor een ieder mogelijk om gedurende de termijn dat het bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd (bij de gemeenteraad) een zienswijze in te dienen. Deze mogelijkheid wordt (tevens) in de publicaties van de gemeente kenbaar gemaakt.
Wanneer beroep wordt ingesteld beslist uiteindelijk c.q. in hoogste instantie de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.
Volgens artikel 3.1.1 van het Bro dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met een aantal instanties. Gezien de relatief beperkte impact van dit paraplubestemmingsplan zijn geen rijks-, waterschaps- of provinciale belangen in het geding. Het is de verwachting dat instanties geen opmerkingen zullen maken op dit bestemmingsplan.
Desondanks is het bestemmingsplan op 6 juli 2023 voorgelegd aan de provincie Limburg. De provincie Limburg heeft aangegeven dat het bestemmingsplan niet mag conflicteren met het provinciale en regionale beleid. In paragraaf 2.3 en 2.4 van voorliggende toelichting wordt hier uitgebreid op ingegaan. Onderhavig bestemmingsplan conflicteert niet met provinciaal en regionaal beleid.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 5 september 2023 gedurende zes weken, dat wil zeggen tot en met 16 oktober 2023, ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen tegen het plan ingediend. Daarnaast hebben geen (inhoudelijke) ambtshalve aanpassingen plaatsgevonden. Het bestemmingsplan is ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan dan ook ongewijzigd vastgesteld.