Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Oostwoldjerweg 10 Siddeburen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1952.wpsidoostwweg10-va01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het wijzigingsplan "Oostwoldjerweg 10 Siddeburen" met identificatienummer NL.IMRO.1952.wpsidoostwweg10-va01 van de gemeente Midden-Groningen;

1.2 Bestemmingsplan

 De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Additionele voorzieningen

gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie, hieronder onder meer begrepen ontsluitingsstructuren;

1.6 Ambachtelijk bedrijf

een bedrijf uitsluitend of overwegend gericht op het, door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;

1.7 Bestaand

  1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;

1.8 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 Bedrijf

elke vorm van activiteit of organisatie waarbij of waarin personen voor zichzelf, voor derden of in dienst van derden, structureel en/of met een zekere regelmaat inkomensvormende activiteiten verrichten of activiteiten die in de regel inkomensvormend zijn, ongeacht of dit gebeurt binnen een private, publieke, commerciële, maatschappelijke of anders gerichte organisatie, ongeacht of de activiteiten al dan niet in loondienst worden verricht en ongeacht of daarmee een volledig inkomen wordt verworven. Als één bedrijf kunnen worden aangemerkt meerdere op één locatie gehuisveste bedrijven die functioneel en organisatorisch zeer nauw verbonden zijn en die zich ruimtelijk gezien als één geheel manifesteren;

1.10 Bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.11 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;

1.12 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.14 Biomassavergisting

het opwekken van energie op een of bedrijf (biogaswinning). In geval van het agrarisch bedrijf vindt de activiteit plaats waarbij hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van dit bedrijf, hetzij het produkt waaronder restprodukt voor minimaal 50% wordt gebruikt op dit bedrijf;

1.15 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;

1.18 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 Bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.22 Caravan

een mobiel kampeermiddel op wielen, dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om zelfstandig op de openbare weg als een aanhanger van een motorvoertuig te worden voortbewogen;

1.23 Dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping;

1.24 Dakopbouw

een gedeelte van een gebouw van beperkte omvang op het platte deel van het dak van de hoofdbebouwing, niet zijnde een bouwlaag;

1.25 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 Dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;

1.27 Erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.28 Evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, festiviteiten, bijeenkomsten;

1.29 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 Geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.31 Geluidsgevoelige objecten

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.32 Hobbymatige paardenhouderij

een niet-bedrijfsmatige paardenhouderij waar niet meer dan vijf paarden voor de hobby worden gehouden;

1.33 Hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming dan wel door zijn constructie of afmeting, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.34 Huishouden

een zelfstandig persoon dan wel een samenwonend persoon of groep van personen met een mate van verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een complex van ruimte gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

1.35 Kamerverhuur

verhuur van ruimte(n) in een (deel van een ) gebouw die geschikt is voor of geschikt te maken is voor (nacht)verblijf, niet vallende onder het begrip logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling;

1.36 Kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Hieronder vallen mobiele en plaatsgebonden kampeermiddelen;

1.37 Kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of trekkershutten en/of het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of trekkershutten;

1.38 Kap

constructie ter afdekking van een gebouw of overkapping waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste één hellend vlak van tenminste 15°;

1.39 Kelder

bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het peil is gelegen;

1.40 Kleinschalige duurzame energieopwekking

energie die kleinschalig wordt opgewekt met natuurlijke bronnen zoals zon, wind en aardwarmte, het gaat hier bijvoorbeeld om kleinschalige windturbines of zonnepanelen voor eigen gebruik in grondopstelling, geen zonnepark  zijnde, van maximaal 200 mper bouwperceel waarbij niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden benut . Biomassa-installaties vallen hier niet onder;

1.41 Kleinschalige horeca

diverse ondergeschikte vormen van horeca zoals, theetuin, bed&breakfast, alsmede ondersteunende horeca zoals opgenomen in de beleidsnotitie Kleinschalige Bedrijvigheid Buitengebied;

1.42 Kleinschalige nevenactiviteiten

niet agarische bedrijvigheid in het buitengebied zoals, boerderijwinkels, boerengolf, kinderopvang zoals opgenomen in de de beleidsnotitie Kleinschalige Bedrijvigheid Buitengebied;

1.43 Kleinschalige windturbine

een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, met een ashoogte van maximaal 15 meter;

1.44 Maatschappelijke dienstverlening

het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben;

1.45 Maatwerkmethode

methode van overleg via keukentafelgesprekken met als doel overeenstemming te bereiken over omvang, situering en inrichting van een project binnen een plangebied;

1.46 Mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.47 Mini-camping

een kampeerterrein waarop tijdens de periode tussen 15 maart en 31 oktober ten hoogste 25 kampeerstandplaatsen voor mobiele kampeermiddelen aanwezig zijn;

1.48 Mobiel kampeermiddel

een kampeermiddel dat korter dan 8 maanden op een kampeerterrein geplaatst is of geplaatst kan worden. Hieronder valt een tent, tentwagen, camper of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning vereist is, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf;

1.49 Nutsvoorzieningen

voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze bouwwerken te vergelijken is. Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een telecommunicatiestation en een transformatorstation;

1.50 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.51 Overige aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel ondersteund door maximaal één andere arbeidskracht, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.52 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.53 Plaatselijke verhoging

afzuig-/luchtbehandelinginstallaties, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen/-koepels, meetapparatuur, schoorstenen, en zend-/ontvangstinstallaties en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen bovenop een bouwwerk;

1.54 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.55 Reclamemast

bouwwerk, geen gebouw zijnde, uitsluitend ten behoeve van reclame-uitingen;

1.56 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.57 Trekkershut

een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 50 m², bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf;

1.58 Voorerf

gedeelte van het erf voor de voorgevel van het woongebouw c.q. hoofdgebouw of het verlengde daarvan;

1.59 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.60 Voorkeursgrenswaarde

de ten hoogste toelaatbare waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.61 Vrij beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten;

1.62 Windturbine

een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;

1.63 Wonen

het verblijf houden of gehuisvest zijn in een woning;

1.64 Woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.65 Woongebouw

een gebouw of een complex van aan elkaar verbonden gebouwen waarin tenminste één woning is gelegen;

1.66 Zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening;

1.67 Zonnepark

een ruimtelijk samenhangende, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van energetisch of thermisch vermogen uit zon, groter dan 200m2;

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 De afstand tot de perceelsgrens

wordt gemeten over de afstand vanaf enig punt van het gebouw tot de perceelsgrens waar die het kortst is.

2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 De dakhelling

wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 De oppervlakte van een bouwwerk

wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

2.7 Het peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterniveau gedurende een jaar ten opzichte van NAP; tevens de waterstand die zoveel mogelijk wordt gehandhaafd en die wordt vastgelegd in een peilbesluit;

2.8 De bouwhoogte van een molen

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap van de molen;

2.9 De wieklengte van een windturbine

de afstand tussen het uiterste punt van een wiek en de naaf.

2.10 De hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.11 Ondergeschikte bouwdelen

zie 5.1onder a.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen, al dan niet in combinatie met een van de volgende functies:
    1. vrij beroep en overige aan-huis-verbonden beroep of bedrijf mits voldaan wordt aan 3.4.1 sub c;
    2. zakelijke dienstverlening;
    3. maatschappelijke dienstverlening
    4. bedrijven onder de milieucategorie 1 en 2 die zijn genoemd in de bij de regels behorende Bijlage 1, hieronder niet begrepen geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
met daaraan ondergeschikt;
  1. groen-, nuts- en parkeervoorzieningen;
  2. voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  3. bijbehorende erven, tuinen, verhardingen en additionele voorzieningen;
en tevens voor:
  1. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  2. kleindschalige horeca en kleinschalige nevenactiviteiten, mits voldaan wordt aan 3.4.1 onder a;
  3. een minicamping, mits voldaan wordt aan 3.4.1 onder b;
  4. hobbymatige paardenhouderij, mits voldaan wordt aan 3.4.1 onder d.

3.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaand is toegestaan.
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan;
  2. indien een relatie is aangegeven tussen twee bouwvlakken, is er sprake van een gekoppeld bouwvlak en zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van toepassing;
  3. de totale oppervlakte van de woning bedraagt niet meer dan 300 m2;
  4. de totale gezamelijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen bedraagd niet meer dan 360 m2;
  5. de afstand van het gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m;
  6. per bouwvlak is één woning toegelaten, dan wel het ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden aangegeven aantal;
  7. de afstand van de woning ten opzichte van de weg bedraagt ten minste de bestaande afstand;
  8. op een bouwperceel zijn maximaal 2 hoofdgebouwen toegestaan;
  9. de maatvoering van gebouw of overkapping voldoet voorts aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Type bouwwerk  maximale goothoogte in meters  maximale bouwhoogte in meters  dakhelling in graden  
(hoofd)gebouwen  4,5  10  min. 30
o

max. 60
o
  
bijbehorende bouwwerken bij een woning en overkappingen  3  6  plat of meerzijdig
max. 60
o
  
 
3.2.2 Kleinschalige windturbines
Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:
  1. het bouwen van een kleinschalige windturbine is binnen een bouwvlak toegestaan.
  2. de bouwhoogte van een kleinschalige windturbine bedraagt ten hoogste 15 m;
  3. voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. maximaal 1 windturbine wordt geplaatst;
    2. voldaan wordt aan het Toetsingscriteria kleinschalige windturbines zoals opgenomen in Bijlage 2;
3.2.3 Bouwwerken geen bebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:
  1. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 30 m²;
  2. de maatvoering van een bouwwerk geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan in het volgende bouwschema is bepaald;
type bouwwerk  maximale bouwhoogte in meters  
 voorerf  binnen bouwvlak  
erf- en terreinafscheidingen  1  2  
palen en masten (niet zijnde reclamemasten)  8  12  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde  niet toegestaan  6  
 

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Oppervlakte gebouwen
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 7.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van artikel 3.2.1 onder d en een groter oppervlak toestaan onder voorwaarde dat:
  1. voor deze uitbreiding de maatwerkmethode is gevolgd onder begeleiding van een onafhankelijke- of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur, waarbij rekening wordt gehouden met:
    • de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
    • de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande gebouwen;
    • een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de gebouwen;
    • het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
    • het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
  2. de oppervlakte ten behoeve van het wonen niet meer bedraagt dan 300 m2;

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Toegestaan gebruik
Tot een toegestaan gebruik van de gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in artikel 3.1 gerekend:
  1. het gebruiken van de gronden en bouwwerken voor kleinschalige horeca en kleinschalige nevenactiviteiten zoals genoemd in 3.1 onder f, mits voldaan wordt aan het toetsingskader uit de beleidsnota kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 3;
  2. het gebruiken van de gronden en bouwwerken voor een mini-camping zoals genoemd in 3.1 onder g, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de beleidsnota Kamperen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 4;
  3. het gebruiken van de woning, bijbehorende bouwwerken en overkappingen voor een vrij beroep of overige aan-huis-verbonden beroep of bedrijf zoals genoemd in 3.1 onder a, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de beleidsnota aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 5;
  4. het gebruiken van de gronden en bouwwerken voor een hobbymatige paardenhouderij zoals genoemd in 3.1 onder h, mits voldaan wordt aan het toetsingskader uit de beleidsnota voor paardenhouderijen zoals opgenomen in Bijlage 6;
  5. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mantelzorg.
3.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt gerekend:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel en horeca anders dan 3.4.1 onder a toelaat.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van 7.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
  1. het bepaalde in 3.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1, mits
    1. deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk kunnen worden gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;

3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Algemeen

  1. de in hoofdstuk 2 opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen van bouwgrenzen en/of bouwperceelgrenzen met betrekking tot:
    1. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen;
    2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversiering, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 1 m bedraagt;
    3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden met dien verstande dat een bouwperceelsgrens niet mag worden overschreden;
    4. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevel met meer dan 1 m overschrijden.
  2. de in hoofdstuk 2 opgenomen bepalingen ten aanzien van maatvoering van van bouwwerken binnen een bouwvlak zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen van de toegestane hoogte met betrekking tot:
    1. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m overschrijden;
    2. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan een derde van de oppervlakte van het dak, waarop zij worden geplaatst.
  3. de in hoofdstuk 2 opgenomen bepalingen ten aanzien van de maximale (goot)hoogte van gebouwen zijn niet van toepassing voor wat betreft plaatselijke verhogingen, zoals dakopbouwen, schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan eenderde van de oppervlakte van het dak bedraagt;
    2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  4. de in hoofdstuk 2 opgenomen bepalingen ten aanzien van situering, oppervlakte, hoogte en inhoud van bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn niet van toepassing voor bergbezinkbassins (dan wel andere waterstaatkundige werken) ten behoeve van de opvang van water (waaronder rioolwater) welke mogen worden gebouwd en aangelegd zowel boven- als ondergronds.

5.2 Ondergronds bouwen

5.2.1 Bouwregels
Ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de bouwvlakken en binnen de direct omringende erven waar de bijbehorend bouwwerken mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht;  
indien in de bestemming is aangegeven dat ondergronds dan wel bovengronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd, dit geldt niet voor het bepaalde in 5.1 onder d.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

 

6.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  2. het gebruik van de gronden als woonwagenstandplaats;
  3. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  4. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil en afvalstoffen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  5. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en/of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen, tenzij hiervoor anderszins vergunning is verleend;
  6. het gebruik van gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor het wonen ten behoeve van (bedrijfsmatige) kamerverhuur;
  7. het gebruik van woningen anders dan voor één huishouden;

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Afwijkingsbevoegdheid

 
7.1.1 Algemeen
 
Voorzover het niet op grond van een andere bepaling van de planregels kan worden toegestaan, kan het bevoegd gezag met inachtneming van het bepaalde in 7.2 mgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen in Hoofdstuk 2 voor:
  1. het afwijken van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met ten hoogste 10% van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, slechts indien:
    1. tijdens of na realisatie van een bouwwerk blijkt dat het bouwwerk niet voldoet aan de voorgeschreven maten, afmetingen of percentages;
    2. na vaststelling van het plan gewijzigde bouwregelgeving hiertoe noodzaak geeft;
  2. de maten en eigenschappen van gebouwen:
    1. ten behoeve van de onderlinge architectonische afstemming van op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouwen, mits:
      • de hoogte van bijgebouwen niet meer gaat bedragen dan de hoogte van het hoofdgebouw of woongebouw;
      • de voor gebouwen toegestane oppervlakte niet wordt overschreden;
  3. de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het bouwen op een hoger peil:
    1. met ten hoogste 1 meter;
    2. teneinde de hoogte van de begane grondvloer in overeenstemming te brengen met omringende bebouwing;
    3. teneinde voldoende drooglegging te creëren ten opzichte van de grondwaterspiegel;
  4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
    1. tot een hoogte van ten hoogste 40 meter voor sirenemasten en/of antennemasten ten behoeve van telecommunicatie, tenzij de gronden ter plaatse onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland, mits;
      • de noodzaak voor plaatsing van de mast of antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;
      • het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
      • de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken c.q. andere hoge landschappelijke elementen of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;
      • de bouwhoogte van een antenne binnen de op de kaart van de Provinciale Omgevingsverordening aangegeven aanduiding ‘overig bos- en natuurgebied’ en/of de aanduiding ‘grootschalig open gebied’, beperkt is tot ten hoogste 5 m;
    2. tot een hoogte van ten hoogste 10 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde een reclamemast;
  5. bouwen in afwijking van de plaats en de richting van bebouwings- en bestemmingsgrenzen:
    1. tot ten hoogste 1,50 meter:
      • in verband met afwijkingen van de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of anderszins een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
      • ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, erkers, balkons, galerijen, luifels, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  6. het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, schuilhutten, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, onder- en bovengrondse verzamelcontainers voor afval, flessen, oud papier e.d., en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken:
    1. tot een maximale inhoud van 200 m³ en 50 m³ voor schuilhutten en abri's;
    2. tot een hoogte van ten hoogste 4 meter;
  7. het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes tot een maximale inhoud van 50 m³;
  8. het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur en de waterhuishouding;
  9. het realiseren van visstoepen, tewaterlaatplaatsen voor vaartuigen, waterinnamepunten ten behoeve van brandweer en landbouw en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  10. het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een hoogte van ten hoogste 4 meter;
  11. het oprichten van gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstobjecten, allen geen gebouw zijnde, tot een hoogte van ten hoogste 6 meter;
  12. geringe aanpassingen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling:
    1. indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
    2. voorzover de aanpassing niet buiten de betreffende bestemming wordt uitgevoerd en niet leidt tot overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dan wel de hogere grenswaarde op enig geluidsgevoelig object;
    3. voorzover de aanpassing niet leidt tot een afwijking van het 'dwarsprofiel' dat ter plaatse is aangegeven;
  13. het innemen van een standplaats zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  14. het houden van terugkerende strijdige evenementen, onder de volgende voorwaarden:
    1. een evenement mag per keer niet langer duren dan 2 weken;
    2. een evenement mag niet vaker plaatsvinden dan 6 maal per kalenderjaar;
    3. een evenement dat vaker in een jaar plaatsvindt, mag in totaal niet langer dan 30 dagen beslaan;
    4. de opbouw en de afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van niet meer dan 30 dagen;
    5. het evenement mag niet tot gevolg hebben dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor gebruik conform de geldende bestemming;
  15. het gebruik van gronden als tijdelijk kampeerterrein voor mobiele kampeermiddelen ten behoeve van een evenement, dan wel ten behoeve van een groep met een gemeenschappelijk doel ten tijde van dit kamperen, zoals een schoolkamp, een familiekamp of een sport- of verenigingskamp, mits voldaan wordt aan de beleidsregels Kamperen zoals opgenomen in bijlage 4;
  16. voor ondergrondse bouwwerken die minder dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van 5.2.1 verlenen ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. de kelder volledig is gelegen beneden peil;
    2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 meter, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
    3. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel
7.1.2 (Bedrijfs)woning
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van het bepaalde in 7.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 in die zin dat:
  1. een hogere goothoogte voor (bedrijfs)woningen wordt toegestaan tot ten hoogste 6,5 m;
  2. een hogere bouwhoogte van (bedrijfs)woningen wordt toegestaan tot ten hoogste 12 m;
  3. een afwijkende dakhelling van (bedrijfs)woningen wordt toegestaan, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld;
  4. de afstand van een (bedrijfs)woning ten opzichte van de weg wordt verkleind, mits;
    1. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde
    2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  5. een kortere afstand van de woning tot de zijdelingse perceelgrens wordt toegestaan in verband met herbouw vanwege een calamiteit, mits:
    1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet kleiner wordt dan de afstand ten tijde voor de calamiteit;

7.2 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning

Bij de toepassing van de in dit plan genoemde afwijkingsregels dient in ieder geval in acht te worden genomen dat:
  1. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot verkeersonveilige situaties;
  3. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk en niet sociaal controleerbaar is;
  4. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot aantasting van de landschappelijke of natuurlijke waarden;
  5. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot beperking van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden op aangrenzende gronden en/of binnen andere bestemmingen;
  6. bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening wordt gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. het bevoegd gezag kan eenmalige in afwijking van het bepaalde in onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met ten hoogste 10%.
  3. sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzingsplan "Oostwoldjerweg 10 Siddeburen" van de gemeente Midden-Groningen.