direct naar inhoud van Regels
Plan: Sappemeer, Achterdiep Noordzijde naast 80
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1952.wpsapachterdiep80-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

Het wijzigingsplan Sappemeer, Achterdiep Noordzijde naast 80 met identificatienummer NL.IMRO.1952.wpsapachterdiep80-va01 van de gemeente Midden-Groningen.

1.2 Wijzigingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Moederplan:

het bestemmingsplan Buitengebied, bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va met de bijbehorende verbeelding, regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogezand-Sappemeer op 23 augustus 2010.

1.4 Aan- of uitbouw:

Een onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm.

1.5 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Ander bouwwerk

Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde. Bijvoorbeeld een overkapping met ten hoogte één wand, of een vlaggenmast, lantaarnpaal, antennemast of pergola.

1.8 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage:

Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 Bedrijfswoning / dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

1.11 Bestaand:

Hetgeen in ieder geval al sinds de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan bestaat, krachtens een vóór dat tijdstip reeds verleende vergunning of schriftelijke toestemming van het daartoe bevoegde bestuursorgaan in uitvoering is, of in uitvoering kan worden genomen, dan wel waarvoor de vergunning nadien moest worden verleend.

1.12 Bestaande vrijkomende gebouwen:

Gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te verliezen, en behouden dienen te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het platteland, handhaving van het cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het landschap.

1.13 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bijgebouw:

Een gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw.

1.16 Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.18 Bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.19 Bouwmarkt:

Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden zowel aan vakman als aan particulier.

1.20 Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 Bouwperceelgrens:

De grens van een bouwperceel.

1.22 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Bouwwerken worden ingedeeld in twee groepen: gebouwen en andere bouwwerken.

1.24 Dak:

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.25 Commerciële kamerverhuur:

Het aan één of meerdere personen bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was woonverblijf verschaffen, anders dan een huishouden per woning.

1.26 Cultuurhistorische waarde:

Belang in geschiedkundig opzicht met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals ondermeer tot uitdrukking komt in het kavelpatroon, de waterhuishouding, de beplanting en de (voormalige) bebouwing.

1.27 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 Detailhandel in volumineuze goederen:

Detailhandel die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.29 Dorpsgebied:

Een geometrisch bepaald vlak dat één gebied vormt vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt.

1.30 Eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.31 Extensieve recreatie en toeristische activiteiten:

Dagrecreatie gericht op landschapsbeleving waarvoor een zeer gering voorzieningenniveau is benodigd.

1.32 Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 Geluidsgevoelige gebouwen:

Gebouwen die dienen voor bewoning of voor een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder.

1.34 Gevellijn:

De denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw.

1.35 Hogere waarde:

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.36 Hoofdgebouw:

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.37 Horeca categorie 1:

Een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt, en waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich mee brengt, zoals cafés, bars, discotheken, dancings, nachtclubs, waaronder begrepen prostitutiebedrijven en erotisch getinte horeca.

1.38 Horeca categorie 2:

Een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat ontstaat, zoals restaurants, hotels en pensions.

1.39 Horeca categorie 3:

Een horecabedrijf, dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van overige voorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.

1.40 Horecabedrijf:

Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

1.41 Kampeermiddel:

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan.

1.42 Kap:

Een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt.

1.43 Karakteristiek lint:

Een verzameling karakteristieke objecten in lintbebouwing (aaneengesloten bebouwing van één enkele rij panden en objecten aan weerszijden langs hoofdwegen of kanalen).

1.44 Karakteristiek object:

Een te beschermen bouwwerk of object van vroegere cultuur, bewoning of nijverheid, dat niet onder de Monumentenwet valt of als gemeentelijk monument is aangewezen.

1.45 Mantelzorg:

Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.46 Ondergeschikte bouwonderdelen:
  • a. balkons, entreeportalen en ingangspartijen, erkers, galerijen, luifels, en veranda's, alle samen over maximaal de halve gevelbreedte;
  • b. funderingen, hellingbanen, stoepen, stoeptreden, plinten, alle niet hoger dan 1 meter;
  • c. liftschachten, trappen(huizen), schoorstenen en ventilatiekanalen, alle samen over maximaal een kwart van de gevelbreedte;
  • d. gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, kozijnen, pilasters, en overstekende daken;
  • e. en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen.
1.47 Overige aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven:

Het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel ondersteund door maximaal één andere arbeidskracht, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.

1.48 Peil:
  • a. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.49 Plaatselijke verhogingen:

Afzuig-/luchtbehandelinginstallaties, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen/-koepels, meetapparatuur, schoorstenen, en zend-/ontvangstinstallaties en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen bovenop een bouwwerk.

1.50 Plangebied:

Het gebied waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft.

1.51 Productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.52 Seksinichting:

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Bijvoorbeeld een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.53 Theeschenkerij:

Een aan de bestemming ondergeschikte galerie en horecabedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. De activiteiten zijn vooral gericht op tuinrecreatie en het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van de bestemming en/of passerende recreanten.

1.54 Tuinrecreatie:

Het in ondergeschikte mate aan de bestemming openstellen van een erf voor publiek voor dagrecreatie in de vorm van een showtuin, theeschenkerij, beeldentuin en daarmee te vergelijken activiteiten.

1.55 Voorgevel:

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;

  • of als een perceel is gelegen op een hoek van een openbare weg, fiets- of voetpad, de naar de openbare weg, fiets- of voetpad gekeerde gevels. Burgemeester en wethouders wijzen één of meerdere gevels als zij- of achtergevel aan als deze gevel(s) vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet als voorgevel zijn aan te merken en de beeldkwaliteit door de aanwijzing gehandhaafd kan blijven;
  • of als een perceel met tegenovergestelde zijden grenst aan een openbare weg, fiets- of voetpad, die als zodanig door B&W aan te wijzen gevel.
1.56 Voorgevelrooilijn:

De evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke;

  • langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg heeft;
  • langs een wegzijde zonder een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, en waarlangs mag worden gebouwd, gelegen is op 10 meter uit de as van de weg bij een wegbreedte tot 10 meter, of gelegen is op 15 meter uit de as van de weg bij een wegbreedte vanaf 10 meter.
1.57 Voorkeursgrenswaarde:

De maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.58 Vrije beroepen:

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten.

1.59 Winkel:

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.60 Woning:

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van een huishouding, of een samenhangende groep van huishoudens zonder dat hierbij sprake is van meervoudige woningen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De bouwhoogte (nokhoogte) van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

en daaraan ondergeschikt:

  • b. vrije beroepen en overige aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen, erven, terreinen en groenvoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. vijver, water en waterberging.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk het maximum;
  • b. gebouwen zijn toegelaten tot de daarvoor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
  • c. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak van 33% van het bouwperceel;
  • d. bijgebouwen zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak zo groot als de woning;
  • e. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak van 300 m2.
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij een woning;
  • b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en met een dakhelling tussen 30 en 60 graden of tussen 0 en 2 graden;
  • d. bijgebouwen zijn toegelaten zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  • e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens, behalve bij plaatsing op de perceelsgrens.
3.2.3 Hoofdgebouwen (woning)

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw is alleen een woning toegelaten;
  • b. hoofdgebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • c. per bouwperceel is één woning toegelaten;
  • d. woningen zijn toegelaten met een oppervlak tot 300 m2;
  • e. woningen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 3 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens;
  • f. woningen zijn alleen toegelaten met een dakhelling tussen 30 en 60 graden;
  • g. woningen zijn alleen toegelaten met 1 bouwlaag en een kap tot een goothoogte van 4,5 meter of met 2 bouwlagen en een kap tot een goothoogte van 6 meter.
3.2.4 Erf- en perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.
3.2.5 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

3.2.6 Overige bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

3.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen sprake is van gewenste overschrijding van het gestelde in artikel 3.2.1 sub c en/of d, en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 3.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:
  • 1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;
  • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 extra gebouw wordt toegestaan;
  • 3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;
  • 4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw;
  • 5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt gebracht met de bouwregels van deze bestemming;
  • d. het bepaalde in 3.2.1 onder c en gebouwen toestaan tot een gezamenlijk oppervlak van 50% van het bouwperceel;
  • e. het bepaalde in 3.2.2 onder c en bijgebouwen toestaan tot een goothoogte van 4 meter en/of een bouwhoogte van 7 meter;
  • f. het bepaalde in 3.2.2 onder b en bijgebouwen toestaan op minder dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • g. het bepaalde in 3.2.2 onder c en dakhellingen van bijgebouwen toestaan tussen 30 en 80 graden;
  • h. het bepaalde in 3.2.3 onder b en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;
  • i. het bepaalde in 3.2.3 onder e en woningen toestaan op de zijdelingse perceelsgrens;
  • j. het bepaalde in 3.2.3 onder f en dakhellingen van woningen toestaan tussen 30 en 80 graden en tussen 0 en 2 graden.
3.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

3.5 Gebruiksregels
3.5.1 Toegestaan gebruik
  • a. het gebruiken van de woning voor vrije beroepen en overige aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven zoals genoemd in 3.1 onder b, mits voldaan wordt aan het toetsingskader uit de beleidsnota voor aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 1 Beleidsnota aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven 2019.
3.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere gebouwen dan de woning en haar bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van bijgebouwen van de woning voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • f. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 3.5.1 toelaat), een horecabedrijf en/of seksinrichting;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor commerciële kamerverhuur.
3.5.3 Voorwaardelijke verplichting

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken dat met dit plan mogelijk wordt gemaakt zonder aanleg en instandhouding van een waterberging, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Waterbergingscompensatie.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 3.1 onder a en het gebruik voor recreatieve- en toeristische activiteiten toestaan, mits:
  • 1. de activiteit ondergeschikt blijft aan de bestemming, zowel in omvang als uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;
  • 2. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • 3. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het totale oppervlak van bestaande gebouwen in beslag neemt en tot een oppervlak van 250 m2;
  • 4. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het bestemmingsvlak in beslag neemt;
  • 5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, dit activiteiten van extensieve aard zijn, zoals tuinrecreatie;
  • 6. opslag van materialen en goederen is alleen inpandig toegestaan.
  • b. het bepaalde in 3.1 onder a en dagrecreatieve voorzieningen toestaan, zoals parkeer- en picknickplaatsen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen.
  • c. het bepaalde in 3.5.2 onder a en b en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:
  • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
  • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
  • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
  • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
  • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit wijzigingsplan wordt gebracht.
3.6.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 4 Waarde - Karakteristieke bebouwing

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze regels behorende Bijlage 3 Te beschermen waarden karakteristieke (lint)bebouwing Achterdiep.

4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mag alleen worden gebouwd als dat verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze regels behorende Bijlage 3 Te beschermen waarden karakteristieke (lint)bebouwing Achterdiep, mits:

  • a. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;
  • b. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief ontheffingsmogelijkheden) door de andere voorkomende bestemming(en).
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

4.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze regels behorende Bijlage 3 Te beschermen waarden karakteristieke (lint)bebouwing Achterdiep ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2 en wezenlijke veranderingen in het bebouwingsbeeld toestaan.

4.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

4.5 Sloopvergunning
4.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.

4.5.2 Vrijstelling

Het onder het 4.5.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Woningwet;
  • b. bouwwerken waarvoor een tijdelijke bouwvergunning is verleend;
  • c. sloopwerken op basis van een verleende vergunning die reeds is verleend vóór terinzagelegging van het ontwerp van dit wijzigingsplan.
4.5.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing

Artikel 6 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de vestiging van andere functies dan bestemd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - dorpsgebied' toestaan, met inachtneming van:

  • de uitgangspunten uit de plantoelichting van het moederplan, en
  • het meest recente vaststellingsbesluit van Gedeputeerde Staten over de begrenzing van het buitengebied ingevolge de provinciale omgevingsverordening, mits:
  • 1. de vestiging alleen wordt toegestaan in bestaande gebouwen;
  • 2. de milieusituatie en de bij recht toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen agrarische en tuinbouwbedrijven niet worden belemmerd;
  • 3. waar het de vestiging van bedrijvigheid betreft, alleen bedrijvigheid wordt toegestaan die behoort tot categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen in Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten van de regels, of andere bedrijvigheid die naar aard en invloed op de omgeving met milieucategorieën 1 en 2 gelijk is te stellen;
  • 4. waar het de vestiging van wonen betreft, uitsluitend één woning wordt toegestaan in het hoofdgebouw, mits nog geen woning aanwezig is en de toegekende nieuwbouwruimte niet wordt overschreden;
  • 5. waar het de vestiging van detailhandel betreft, alleen detailhandel wordt toegestaan als is aangetoond dat daarmee de bestaande detailhandelstructuur niet onevenredig wordt aangetast;
  • 6. het niet de vestiging van een manege betreft;
  • 7. het niet de vestiging van tuinbouw of intensieve veehouderij betreft;
  • 8. het niet de opslag van materialen of goederen buiten de gebouwen anders dan ter verwezenlijking van de bestemming betreft;
  • 9. waar het de vestiging van geluidsgevoelige functies betreft, alleen geluidsgevoelige gebouwen en terreinen worden toegestaan als hun geluidbelasting niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;
  • 10. voldaan wordt aan de provinciale omgevingsverordening, danwel daarvan door de provincie ontheffing is verleend.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsregels

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan Sappemeer, Achterdiep Noordzijde naast 80.