Plan: | Verzamel bestemmingsplan - 2018 I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1952.bpmigverzamel2018I-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Verzamel bestemmingsplan - 2018 I met identificatienummer NL.IMRO.1952.bpmigverzamel2018I-va01 van de gemeente Midden-Groningen;
Een onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke oever of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een bedrijfsmatig of recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;
een plaats die bestemd is voor het aanleggen van vaartuigen;
een blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/ aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het woongebouw c.q. hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen;
gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie, hieronder onder meer begrepen ontsluitingsstructuren;
een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het woongebouw c.q. hoofdgebouw en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
Bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en het fokken van dieren en/of het houden van dieren.
Een bedrijfsmatige activiteit die voorziet in een aanvulling op het inkomen van de agrariër, maar die in meerdere opzichten (ruimtelijk, functioneel en economisch) ondergeschikt blijft aan het aanwezige hoofdberoepsbedrijf;
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde;
een rapport als bedoeld in het tweede lid van artikel 39, het eerste lid van artikel 40, dan wel het eerste lid van artikel 41 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 2007, 293), voldoenend aan de regels gesteld krachtens artikel 43 van die wet;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de culturele overblijfselen uit oude tijden;
werkruimte van een kunstenaar of ambachtsman en/of ruimte voor het tentoonstellen van kunst, inclusief galerie, en het (laten) uitvoeren van kunstzinnige activiteiten;
een bestemming die samenvalt met één of meer op dezelfde gronden liggende dubbelbestemmingen;
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het op de verbeelding en/of in de planregels aangegeven percentage gemeten over dat deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief verblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben in een woning, geen meervoudige woning zijnde;
elke vorm van activiteit of organisatie waarbij of waarin personen voor zichzelf, voor derden of in dienst van derden, structureel en/of met een zekere regelmaat inkomensvormende activiteiten verrichten of activiteiten die in de regel inkomensvormend zijn, ongeacht of dit gebeurt binnen een private, publieke, commerciële, maatschappelijke of anders gerichte organisatie, ongeacht of de activiteiten al dan niet in loondienst worden verricht en ongeacht of daarmee een volledig inkomen wordt verworven. Als één bedrijf kunnen worden aangemerkt meerdere op één locatie gehuisveste bedrijven die functioneel en organisatorisch zeer nauw verbonden zijn en die zich ruimtelijk gezien als één geheel manifesteren;
een dienstverlenend bedrijf of beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een gebouw, dat hoofdzakelijk dient voor de uitoefening van een bedrijf, met inbegrip van een eventuele in dat gebouw ingebouwde bedrijfswoning;
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven vastgesteld door burgemeester en wethouders van Slochteren op 7 april 2009 als weergegeven in Bijlage 8;
beleidsregels kamperen gemeente Slochteren vastgesteld door burgemeester en wethouders van Slochteren op 16 augustus 2011 als weergegeven in Bijlage 9;
beleidsregels recreatieve verblijfsaccommodaties vastgesteld door burgemeester en wethouders van Slochteren op 7 april 2009 als weergegeven in Bijlage 6;
een object waarvoor ingevolge het besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
hetgeen op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan bestaat, krachtens een voor dat tijdstip reeds verleende vergunning in uitvoering is, of in uitvoering kan worden genomen, dan wel waarvoor de vergunning nadien moest worden verleend.
gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling;
de mate waarin een bestaand bouwwerk afwijkt van het plan;
Gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te verliezen, en behouden dienen te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het platteland, handhaving van het cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het landschap.
de grens van een bestemmingsvlak;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
niet bebouwde delen van een bouwperceel (zoals tuinen en erven).
gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie. Hieronder vallen onder meer ontsluitingsstructuren;
een al dan niet vrijstaand (onderdeel van een) gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het woongebouw c.q. hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het woongebouw c.q. hoofdgebouw en dat behoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen woongebouw c.q. hoofdgebouw;
kelder, souterrain, dakterras, zolder of dakopbouw;
een voorziening voor de huisvesting van personen, die bij hun normale dagelijkse functioneren, huishoudelijke-, sociale-, sociaal-medische- en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven;
Het opwekken van energie op een tuinbouwbedrijf of agrarisch bedrijf (biogaswinning). In geval van het agrarisch bedrijf vindt de activiteit plaats waarbij hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van dit bedrijf, hetzij het product waaronder restproduct voor minimaal 50% wordt gebruikt op dit bedrijf. In het geval van het tuinbouwbedrijf geldt dat de producten waaronder de restproducten van de installatie in de glastuinbouw wordt toegepast.
Bouwwerk vergelijkbaar met een serrestal echter zonder tunnelframes. De stal is opgebouwd uit een onderbouw en bovenbouw met een kolomloze boogvormige overspanning.
een bedrijfsactiviteit gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen, zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;
de teelt van boomkwekerijgewassen;
een min of meer natuurlijke levensgemeenschap van planten en/of dieren, waarin boomvormende soorten aspect-bepalend zijn, met een oppervlakte van groter dan 10 are;
het ontwikkelen c.q. permanent in stand houden van een min of meer natuurlijke levensgemeenschap van planten en/of dieren, waarin boomvormende soorten aspect-bepalend zijn, met een oppervlakte van groter dan 10 are;
vorm van recreatiewoning, geheel of gedeeltelijk liggend in het water, waarin de onderste verdieping is bestemd voor de stalling van een boot of boten.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een woonwagenstandplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een bijzondere bouwlaag;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een motorvoertuig, ingericht voor het vervoeren van personen en kamperen c.q. buitenshuis verblijven met de mogelijkheid tot overnachten;
een kampeerterrein dat uitsluitend wordt gebruikt door campers;
een mobiel kampeermiddel op wielen, dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om zelfstandig op de openbare weg als een aanhanger van een motorvoertuig te worden voortbewogen;
een gebouw van ten hoogste 50 m², bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
grasland en akkerbouwgronden, met uitzondering van gronden die worden gebruikt ten behoeve van kwekerijen, boomkwekerijen, houtteelt en bosbouw;
Belang in geschiedkundig opzicht met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals ondermeer tot uitdrukking komt in het kavelpatroon, de waterhuishouding, de beplanting en de (voormalige) bebouwing.
recreatief verblijf buiten het hoofdverblijf zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping;
een gedeelte van een gebouw van beperkte omvang op het platte deel van het dak van de hoofdbebouwing, niet zijnde een bouwlaag;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en anders dan voor gebruik of verbruik van die goederen ter plaatse;
detailhandel in motorfietsen en daarmee rechtstreeks samenhangende accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
Een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economisch-administratieve en maatschappelijke diensten aan derden.
Een geometrisch bepaald vlak dat één gebied vormt vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt.
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
De bouwlaag op de begane grond.
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
afschermende of maskerende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
een vermaaksfunctie, die is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
de voorzieningen die ten minste nodig zijn om een woning zelfstandig te kunnen bewonen: een privé woon- en/of slaapvertrek, een keuken of kookhoek, een toilet en een bad- en/of douchegelegenheid;
voor publiek toegankelijke incidentele of periodieke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten;
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve dagrecreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
Dagrecreatie gericht op landschapsbeleving waarvoor een zeer gering voorzieningenniveau is benodigd.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
De etmaalwaarde van het equivalenten geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen aanwezig op het industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
geluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;
geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;
fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;
een inrichting waarvoor ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
de denkbeeldige lijn op een bouw
de laagste snijlijn van gevel- naar dakvlak;
geluidgevoelige functie en/of geurgevoelige functie;
een maximum waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
de plaats waar een persoon gedurende een jaar het merendeel van de nachten doorbrengt en waar het sociale leven van deze persoon zich afspeelt;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalruimte wordt verhuurd en ter plaatse beschikbaar wordt gesteld, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een seksinrichting;
het bedrijfsmatig voortbrengen van hout en bosproducten op gronden die hiervoor tijdelijk (maximaal 40 jaar) worden gebruikt, voorzover de Boswet niet van toepassing is;
één persoon, een gezin of een hiermee gelijk te stellen groep van personen van beperkte omvang, die bij verblijf in een woning of een recreatiewoning de daar aanwezige essentiële woonvoorzieningen deelt;
onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf;
een plaats op een kampeerterrein bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel;
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of trekkershutten en/of het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of trekkershutten;
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf, instelling of vereniging, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling dan wel vereniging;
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie;
constructie ter afdekking van een gebouw of overkapping waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste één hellend vlak van tenminste 15°;
Een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen, bomen, struiken of planten.
bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het peil is gelegen;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestemd ter voortbrenging van de beeldende kunsten;
een bedrijfsactiviteit gericht op het voortbrengen van een of meer soorten gewassen door middel van vollegrondsteelt, containerteelt en/of anderszins, waarbij per geteelde gewassoort een beperkte oppervlakte geteeld wordt en waarbij gewasbewerkingen en oogstwerkzaamheden slechts in beperkte mate gemechaniseerd worden uitgevoerd;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
De aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak;
Een bedrijf met een publieksgericht karakter, gericht op het bieden van gelegenheid aan derden tot het berijden en verzorgen van paarden en/of pony's. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit instrueren, verhuren van paarden en/of pony's, het organiseren van wedstrijden en/of andere evenementen, alsmede het exploiteren van pensionstalling, horeca (kantine, foyer en dergelijke), logies en/of verenigingsaccommodatie. Daarnaast kunnen de bedrijfsactiviteiten bestaan uit het houden, weiden, stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een woning bestemd dan wel geschikt voor bewoning door meer dan één huishouden, vanwege het in meervoud aanwezig zijn van alle essentiële woonvoorzieningen, waarbij de essentiële woonvoorzieningen voor een huishouden niet behoeven te worden gedeeld met een ander huishouden, zich niet in één ruimte bevinden met essentiële woonvoorzieningen van een ander huishouden en vanuit de woning bereikbaar zijn zonder privé-vertrekken van een ander huishouden te moeten doorkruisen;
een kap bestaande uit meer dan één hellend dakvlak;
Opslag van mest voor een agrarisch bedrijf, in een bouwwerk zoals een mestbassin of opslag anders dan in een bouwwerk (mestzak en daarmee gelijk te stellen voorzieningen).
een kampeerterrein waarop tijdens de periode tussen 15 maart en 31 oktober ten hoogste 15 kampeerstandplaatsen voor mobiel kampeermiddelen aanwezig zijn;
tent, tentwagen, camper of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning vereist is, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
Aan de agrarische hoofdactiviteit ondergeschikte activiteiten die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen.
Loods (ook bekend als romneyloods) met een halfcirkelvormige doorsnede, opgebouwd uit metalen spanten met een T- of buisprofiel en afgedekt met dunne staalplaten op gordingen. Gebouwtype dat demontabel en verplaatsbaar is.
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
objecten zoals basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bij bejaardenhuizen, sociale werkplaatsen, cellencomplexen of daarmee gelijkgestelde inrichtingen;
en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen.
een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie, maar indien dat in de doeleindenomschrijving niet expliciet is aangegeven aan die functie niet ten dienste hoeft te staan c.q. daar functioneel mee verbonden hoeft te zijn;
het als nevenactiviteit verkopen van dranken en spijzen voor consumptie ter plaatse van een openbaar toegankelijk commercieel bedrijf of commerciële instelling, geen horecagelegenheid zijnde;
wordt gemeten door de som van de neergeslagen oppervlakte van de gedeelten van een bouwwerk, dat zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevindt en daar niet mee gelijk ligt. Dakoverstekken, luifels, balkons e.d. die niet meer oversteken dan 0,5 meter worden niet meegeteld;
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentverzorging dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen door een bewoner van het perceel;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt en geheel of gedeeltelijk door ten hoogste één wand is omsloten;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
De huisvesting van één of meerdere personen, in een gebouw waarin het hoofdverblijf is ondergebracht en dat is bestemd om het hele jaar te worden bewoond.
het gebruik van een gebouw, kampeermiddel, voer- of vaartuig als hoofdverblijf;
Afzuig-/luchtbehandelingsinstallaties, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen/-koepels, meetapparatuur, schoorstenen, en zend-/ontvangstinstallaties en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen bovenop een bouwwerk.
een bouwwerk dat langer dan 8 maanden op een kampeerterrein is geplaatst of niet langer te verplaatsen is dat geheel of ten dele wordt gebruikt of kan worden gebruikt voor recreatief verblijf; waaronder in ieder geval worden gerekend: een chalet, stacaravan, tenthuisje en trekkershut;
Het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft.
De in de Wet ruimtelijke ordening, in het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening en in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012) bedoelde regels van dit bestemmingsplan die bepaald gebruik en bebouwing van het plangebied toelaten.
een horizontale afdekking of een afdekking onder een hoek van maximaal 5 graden met het horizontale vlak;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
zie seksinrichting;
een op enige wijze met een bouwwerk verbonden zijnde, openbare aanprijzing om de afzet of het gebruik van goederen of diensten te bevorderen. Onder aanprijzing wordt mede begrepen de naam van de verkoper, dienstverlener et cetera;
bouwwerk of werk opgericht en/of in stand gehouden met het doel te functioneren als of als drager van reclame-uiting(en);
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve medegebruik is toegestaan;
het kortdurend recreatief verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarmee in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning;
een vaartuig, bestemd of in gebruik voor recreatief verblijf;
bewoning door een huishouden gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in het kader van weekend- en/of recreatief verblijf;
Een gebouw, waaronder een botenhuis, dat geen woonkeet, geen caravan of bouwsel op wielen is, bestemd voor tijdelijk recreatief verblijf door een persoon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen, dat niet fungeert als Permanente bewoning: of hoofdwoonverblijf.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat naar de aard en inrichting is bestemd voor recreatieve bewoning, daaronder niet begrepen trekkershutten, chalets of stacaravans;
een inrichting, waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht, dan wel een erotisch getinte vermaaksfunctie aanwezig is. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, sekstheater, bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
Een foliestal met boogconstructie en tunnelframes met dakbedekking bestaande uit één of twee lagen kunststof folie met daaroverheen een schaduwdoek. De gevels bestaan uit een lage keerwand met daarboven een windbreekgaas of een ventilatiegordijn.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opslag van goederen, waaronder mest;
bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het peil is gelegen;
een verblijf van ten hoogste 40 m² dat gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en op het terrein op het eigen onderstel verplaatst kan worden en als één geheel over de openbare weg vervoerd mag worden. Een stacaravan onderscheidt zich van een mobiel kampeermiddel doordat het gedurende een periode van meer dan 8 maanden tijd op eenzelfde kampeerstandplaats blijft staan;
een standplaats als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
opslag en/of stalling van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze ter plaatse worden bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld.
een onafhankelijke commissie met specifieke deskundigheid op het terrein van stedebouw en architectuur, bestaande uit tenminste één persoon;
bouwwerken ten behoeve van de aankleding van het openbaar gebied, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstwerken, speeltoestellen alsmede telefooncellen, abri's en bouwwerken voor kleinschalige (< 50 m³) nutsvoorzieningen;
een evenement dat vanwege duur, frequentie, aard en/of omvang niet past binnen de ter plaatse geldende bestemming(en);
een verplaatsbaar bouwwerk van lichte constructie in, op of boven de grond dat door agrarische bedrijven en kwekerijen met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 30 m², bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, zoals tentdoek, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf;
een met een zekere regelmaat of in een bepaald patroon terugkerend evenement;
Een aan de bestemming ondergeschikte galerie en horecabedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. De activiteiten zijn vooral gericht op tuinrecreatie en het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van de bestemming en/of passerende recreanten.
een aan de hoofdfunctie ondergeschikt horecabedrijf dat slechts beperkt is tot het verstrekken van alcoholvrije dranken en het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide klein en koude etenswaren. Een theeschenkerij (inpandig) wordt gelijk geschaard aan een theetuin;
een bouwwerk ten behoeve van opslag van (ruw)voer of kunstmest;
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 30 m², bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf ;
en bedrijf dat overwegend of alleen is gericht op het voortbrengen van producten door het telen en kweken van tuinbouwgewassen, op open grond of in kassen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van biomassavergisting.
Groenten, vruchten, bloemen, sierplanten, bomen niet zijnde bosbouw, bollen of zaden.
Het in ondergeschikte mate aan de bestemming openstellen van een erf voor publiek voor dagrecreatie in de vorm van een showtuin, theeschenkerij, beeldentuin en daarmee te vergelijken activiteiten.
Elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
gedeelte van het erf voor de voorgevel van het woongebouw c.q. hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
De evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke;
de maximum waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel;
Traditionele veestal, boog- of serrestal zonder ligboxen met een gecombineerd lig- en loopoppervlak.
woongebouw dat niet met een ander woongebouw of ander gebouw op een aangrenzend bouwperceel verbonden is;
het bedrijfsmatig exploiteren van gebouwen met bijbehorende voorzieningen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om zowel actief als passief te werken aan de gezondheid en het welzijn van de mens. Onder bijbehorende voorzieningen wordt in ieder geval begrepen de detailhandel in wellnessgerelateerde producten;
een werk, geen bouwwerk zijnde;
Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
afgeknot dakschild op de kop van een zadeldak;
Permanente huisvesting van één of meerdere personen behorende tot één afzonderlijk huishouden in een woning.
een complex van ruimten, blijkens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (niet-meervoudige woning);
één gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige )agrarische bedrijfsruimten;
een gebouw of een complex van aan elkaar verbonden gebouwen waarin tenminste één woning is gelegen;
een voor permanente bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
een dak bestaande uit twee schuine tegenoverliggende dakvlakken die in de nok samenkomen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening;
de naar de zijdelingse perceelsgrens gekeerde gevel van een gebouw;
een ruimte onder de nok van een kap met een grootste hoogte van ten hoogste 1,50 m;
een weg die een zone heeft conform artikel 74 van de Wet geluidhinder;
het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan personen, door middel van een aan het agrarisch gebruik verbonden werkgemeenschap van sociaal therapeutische aard en in de vorm van dagopvang.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
wordt gemeten over de afstand vanaf enig punt van het gebouw tot de perceelsgrens waar die het kortst is;
wordt gemeten de afstand vanaf enig punt van een gebouw tot enig punt van een ander gebouw waar die het kortst is;
wordt gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw, op dat punt waar de zijgevels het verst van elkaar staan;
de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie die wordt/worden gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, druiplijn, boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
wordt gemeten als de bedrijfsvloeroppervlakte voorzover het ruimten betreffen, die worden gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.;
wordt gemeten over de kortste afstand van de buitenkant van de naar de weg gekeerde gevel tot aan de buitenkant van de tegenoverliggende gevel die het verst van de weg is gelegen;
wordt gemeten tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van de figuur die het complex met alle gebouwen, overkappingen, silo's en bassins op het bouwperceel -zowel binnen als buiten het bouwvlak- omsluit, en die wordt gevormd door op elkaar aansluitende strakke en rechte lijnen te trekken rond het complex, op zodanige wijze dat de kleinste omtrek ontstaat;
wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing;
wordt gemeten door de som te nemen van de neergeslagen oppervlakten van de gedeelten van een bouwwerk, die zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen. Dakoverstekken, luifels, balkons e.d. die niet meer oversteken dan 0,5 meter worden niet meegeteld;
de bedrijfsvloeroppervlakte van de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van detailhandel, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten e.d.;
de geluidsbelasting van een geluidsgevoelig gebouw wordt bepaald op de naar de geluidsbron gekeerde gevel(s) van een geluidsgevoelig gebouw zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of op de grens of grenzen van het terrein, voorzover (dat deel van) het terrein ingevolge het bestemmingsplan ook als geluidsgevoelig object gebruikt mag worden;
de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang tot het plangebied.
de oppervlakte van het gedeelte van een krachtens het plan toegelaten overbouwde oppervlak voor een bebouwingssoort, voorzover dat toegelaten oppervlak nog niet door aanwezige bebouwing van die soort is ingenomen.
De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van bouwwerken -uitgezonderd de bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.3 en 3.2.4 geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van een tuinbouwbedrijf.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:
Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
met een omgevingsvergunning afwijken van:
Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
met een omgevingsvergunning afwijken van:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de bijbehorende tuinen, erven en additionele voorzieningen.
Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:
Zie Artikel 16.
Type gebouw | Goothoogte (in meter) | Bouwhoogte (in meter) | Kap en dakhelling |
Bedrijfsgebouwen en overkappingen | ten hoogste 4,50 | ten hoogste 10 | tenminste 15° en ten hoogste 60° |
Overkappingen | ten hoogste 5 | ten hoogste 5 | - |
Voor bouwwerken anders dan gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Functie van een bouwwerk | Maximum bouwhoogte (in meter) | |
Voor de voorgevel | Overig | |
Erf- en terreinafscheidingen | 2 | 2 |
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten | 8 | 8 |
Reclamemasten | 6 | 6 |
Overige bouwwerken | 1 | 5 |
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 4.3.2 omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:
Het volgende gebruik is in ieder geval strijdig met deze bestemming:
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 4.5.2, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende tuinen, erven en additionele voorzieningen;
Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:
Zie Artikel 16.
Voor wat betreft hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Goothoogte (in meter) | Bouwhoogte (in meter) | Dakhelling |
ten hoogste 3 | ten hoogste 10 | tenminste 30° en ten hoogste 60° |
Voor wat betreft bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Goothoogte (in meter) | Bouwhoogte (in meter) | Dakhelling | |
Bijgebouw of overkapping | ten hoogste 3 | ten hoogste 5,50 | platte afdekking of meerzijdige kap waarbij tenminste 50% van het dak is afgedekt met hellende dakvlakken van ten minste 30° en ten hoogste 60° |
Oppervlakte bouwperceel in m2 | Ten hoogste toegestane oppervlakte in m2 |
Totale oppervlakte bijgebouwen + overkapping en | |
kleiner dan 200 | 50 |
200-600 | 75 |
600-1000 | 100 |
groter dan 1000 | 150 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels, waarbij bestaande afwijkingen zijn toegestaan:
Type bouwwerk | Maximum bouwhoogte (in meter) | |
voorerf | overig | |
Erf- en terrein afscheidingen | 1 | 2 |
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten | 8 | 8 |
Overkappingen | n.v.t | zie 5.2.4 sub d |
Overige bouwwerken | 1 | 5 |
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 5.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag, kan met inachtneming van 5.5.2, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:
en voor de ondergeschikte functies:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.
Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.
Het bevoegd gezag kan, mits hierbij
met een omgevingsvergunning afwijken van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
De voor Recreatie - 2, aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende additionele voorzieningen.
functie van een bouwwerk | maximale oppervlakte in m2 | maximale hoogte in meters | |
overkapping | 30 | 5,50 | |
erf- en terreinafscheidingen | - | 2 | |
reclameobjecten | - | 1,30 | |
palen en masten | - | 10 | |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 2 |
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming (gebruiksverbod).
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het gebruiksverbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende additionele voorzieningen , waaronder abri's, sanitaire voorzieningen, fietsenstallingen, straatmeubilair, kunstobjecten en geluidsreducerende maatregelen;
en tevens voor:
Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:
Zie 16.1.3.
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden opgericht met uitzondering van:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Type bouwwerk | Maximum bouwhoogte (in meter) |
Kunstobjecten en bouwwerken voor verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer | 12 |
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten | 8 |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde een reclamemast | 5 |
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende wegen, verhardingen, inritten, tuinen, erven en additionele voorzieningen.
Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen waarbij het verhard oppervlak toeneemt met:
wordt verleend wanneer aantoonbaar afstemming met Waterschap Hunze en Aa's over het bouwplan inzake de toename van het verhard oppervlak en de te nemen compensatiemaatregelen daarvan heeft plaatsgevonden en de te nemen compensatiemaatregelen als afgestemd met het Waterschap Hunze en Aa's krachtens voorschrift aan de omgevingsvergunning voldoende zijn verzekerd.
Zie Artikel 16.
Voor wat betreft hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Goothoogte (in meter) | Bouwhoogte (in meter) | Dakhelling |
ten hoogste 4,5 | ten hoogste 10 | ten minste 30o en ten hoogste 60o |
Voor wat betreft bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Goothoogte (in meter) | Bouwhoogte (in meter) | Dakhelling | |
Bijgebouw of overkapping | ten hoogste 3 | ten hoogste 5,50 | platte afdekking of meerzijdige kap waarbij ten minste 50% van het dak is afgedekt met hellende dakvlakken van ten minste 30° en ten hoogste 60° |
Oppervlakte bouwperceel in m2 | Ten hoogste toegestane oppervlakte in m2 |
Totale oppervlakte bijgebouwen + overkappingen | |
kleiner dan 250 | 50 |
250-260 | 75 |
groter dan 600 | 100 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels, waarbij bestaande afwijkingen zijn toegestaan;
Type bouwwerk | Maximum bouwhoogte (in meter) | |
voorerf | overig | |
Erf- en terreinafscheidingen | 1 | 2 |
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten | 8 | 8 |
Overkappingen | n.v.t. | zie 9.2.5 sub d |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 | 5 |
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 9.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 9.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende basisbestemming(en) en eventuele dubbelbestemmingen, mede bestemd voor:
a. de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden;
met daarbij behorende additionele voorzieningen.
Het is verboden op of in de voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een vergunning als bedoeld in 10.3.1 wordt slechts verleend indien:
d. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 10.3.2 sub c, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
Het verbod als bedoeld in 10.3.1 is niet van toepassing op werken, geen gebouwen zijnde of werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening één of meer bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien:
De voor 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 11 .
In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mag alleen worden gebouwd als dat verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 11, mits:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 11, afwijken met een omgevingsvergunning van het bepaalde in 11.2 en wezenlijke veranderingen in het bebouwingsbeeld toestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het onder het 11.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor boezemkaden met beschermingszone.
In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.1 en bebouwing voor de andere voorkomende bestemming(en) toestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in 12.4 genoemde vergunning mag alleen worden verleend, als:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van :
Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is het in afwijking van Hoofdstuk 2 niet toegestaan objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen te bouwen of in gebruik te nemen, in verband met het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico voor kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” gelden nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig, onder andere gelet op de windvang en van de waarde als landschapsbepalend element.
Molen | Type | Stelling- of belthoogte (in meter) | Vlucht (in meter) |
Ruwheids- categorie | Askophoogte (in meter) | |
M5 | Stel's Molen Harkstede | stellingmolen | 5,50 | 20,60 | 50 | 15,80 |
Voorzover het niet op grond van een andere bepaling van de planregels kan worden toegestaan, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen in Hoofdstuk 2 voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en een gebiedsaanduiding als bedoeld in 16.1.2 geluidzone - industrie, 16.1.3 geluidzone - weg, 16.1.5 vrijwaringszone - molenbiotoop, geheel of gedeeltelijk van de verbeelding verwijderen indien blijkt dat in de werkelijke situatie de betreffende aanduiding geen planologische relevantie meer heeft.
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij in ieder geval betrokken worden:
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden wordt artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening in acht genomen.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Eenmalig kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van 19.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10 %.
19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het 19.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
19.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Verzamel bestemmingsplan - 2018 I.
De verschillende linten hebben elk hun eigen kenmerken. Een aantal stedenbouwkundige parameters bepaalt de verschijningsvorm van het lint. De linten hebben elk hun eigen definitie van:
De in de regels opgenomen bescherming is gebaseerd op de aspecten dichtheid en korrelgrootte. Door middel van het vergunnen of weigeren van sloop wordt dit aspect versterkt of behouden. Het bebouwingspercentage (de dichtheid) wordt per lint benoemd met een korte omschrijving. De korrelgrootte is het voorkomen van kleine en grotere bouwvolumes in het lint en de manier waarop ze ten opzichte van elkaar geplaatst zijn. De grootte varieert van zeer klein (xs: extra small) tot zeer groot (xl: extra large).
Het dichtheidspercentage met de genoemde korrelgrootte moet bij benadering in acht worden genomen bij het beoordelen van een aanvraag om een sloopvergunning.
Kropswolde-Wolfsbarge
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 20%. De korrelgrootte varieert van M tot L.
Het lint Kropswolde-Wolfsbarge wordt gevormd door oude nederzettingen aan de rand van het veengebied. De naam Kropswolde komt al voor in een oorkonde uit het jaar 1049. De oude ontginningen uit het moeras ten oosten van het Zuidlaardermeer zijn verricht door het vrouwenklooster van Essen of Yesse nabij Haren. Het dorp Wolfsbarge stamt uit ongeveer dezelfde periode. In 1 50 verwerft de abdij van Aduard grond nabij Wolfsbarge voor de aanleg van een kloosterkolonie. In de 15e eeuw vormen de dorpen een kolonie van turfgravers uit de stad Groningen. Over de Hunze wordt turf naar de stad vervoerd. De vaart op de Hunze wordt beheerst door het Schuitenschuiversgilde; opgericht met als doel turf uit het gebied van Kropswolde, Wolfsbarge en Westerbroek te vervoeren. Pas nadat het gilde niet langer vanaf eind 17e eeuw de vaarroute van de Hunze onderhoudt verslechtert de vaarroute en neemt vanaf de 19e eeuw de ontginning van het veen af. Tot in de 20e eeuw is er voldoende restveen om tot turf te verwerken. Na de vervening worden de dalgronden voor akkerbouw gebruik genomen.
Het weglint Kropswolde-Wolfsbarge kent net als de linten in het voormalige veengebied een oriëntatie van woningen en boerderijen haaks op de bebouwing. Daarnaast zijn er oostelijk achter het lint enkele boerderijen vrij in het landschap gelegen.
Enkellint Achterdiep
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 40%. De korrelgrootte varieert van XS tot S.
Ten noorden van het Winschoterdiep ligt een van de weinige enkellinten in het veenkoloniale landschap. Het parallel aan het Winschoterdiep lopende Achterdiep is oorspronkelijk overgegaan in het Noordbroeksterdiep tot aan Noordbroek. Over het diep zijn nog een aantal hoogholtjes (hoge vaste voetbrug) te vinden. Afgesneden linten haaks op het Achterdiep Verlengde Herenweg, Laveiweg en Jagerswijk. Het zijn linten met bebouwing, die wat compacter is dan het lint van het Achterdiep. De woningen zijn over het algemeen wat kleiner en er is een wat grotere diversiteit. De linten worden doorsneden en fysiek afgesneden van Sappemeer door de aanleg van het nieuwe Winschoterdiep en door de aanleg van de A7. Het laatste lint, Jagerswijk, vormt een buurtje tussen Sappemeer en Achterdiep. Het buurtje wordt tegenwoordig in tweeën gedeeld door het verlegde Winschoterdiep. Karakteristiek is dat de huizen veel minder het verschil tussen kleine huizen en grote boerderijen kennen, zoals in de Compagnielinten.
Lint Borgercompagnie
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte varieert van M tot L.
Borgercompagnie is een karakteristiek veenkoloniaal lintdorp, dat in de 17e eeuw is ontstaan toen borgers (burgers) uit de stad Groningen hier een veenkolonie stichten. Langs het in 1647 gegraven diep staan aan weerszijden boerderijen en huizen. Vlak voor de kruising met de Veendammerweg is er aan de oneven kant een uitloper richting de Langeleegte. Na de vervening werd het Borgercompagniesterdiep niet goed onderhouden tot het rond 1880 onbevaarbaar was. Daarom werd in dat jaar een speciaal waterschap opgericht, genaamd Kanaalwaterschap voor Borger- en Tripscompagnie voor het onderhoud van sluizen, bruggen en kanaalpanden. In het noordelijk deel en het zuidelijk deel van het lint maakt het water onderdeel uit van het profiel. Het middengedeelte van het diep is in de jaren 70 gedempt. Daarop is na de reconstructie in de loop van de jaren 90 een weg ontstaan met diverse verkeersremmende maatregelen. Hierdoor mist het profiel de helderheid die elders wel aanwezig is.
Lint Kalkwijk-Lula
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte varieert van M tot L.
De naam Kalkwijk geeft al aan dat het lint van oorsprong aan een wijk gesticht is. De Kalkwijk werd in de zeventiende eeuw gegraven door de Friesche Compagnie. In het verlengde van Kalkwijk ligt de buurtschap Lula. In de venen werkten arbeiders uit vele windstreken. In Lula waren dat voor een groot deel Zwitserse Doopsgezinden die hun eigen land ontvlucht waren. Inmiddels is de wijk gedempt en ligt de bebouwing aan een weg. Een continue laanprofiel met brede bermen zorgt echter wel voor voldoende helderheid in het lint. Het lint is niet dicht bebouwd; langs de weg staan aantal imposante boerderijen. De kaveldiepte van het erf, zo'n 70 meter, is bijna overal aanwezig. Dat verandert in Hoogezand, waar het noordelijke gedeelte het karakter van een straat krijgt.
Lint Kiel-Windeweer
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte varieert van M tot L.
De naam Kiel-Windeweer is gevormd door een samenvoeging van de namen van de plaatsen De Kiel en Windeweer, die tegen elkaar aan gegroeid zijn. Kiel-Windeweer is ongeveer 100 meter breed en zes kilometer lang. De plaats is ontstaan door de bebouwing die langs het Kielsterachterdiep is gevormd. Dat kanaal, een zijkanaal van het Winschoterdiep, was oorspronkelijk de belangrijkste transportroute van en naar het dorp. Alleen waar de Zuidlaarderweg het kanaal kruist, is het dorp iets breder. Het lint is een van de gaafste linten, relatief dicht bebouwd met diverse woningtypen langs het lint en met kenmerkende bruggen.
Lint Tripscompagnie
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte varieert van M tot L.
Het lintdorp is ontstaan langs het Tripcompagniesterdiep dat in 1640 gegraven is in opdracht van Adriaan Trip om de omliggende venen te kunnen ontginnen. Na de vervening is akkerbouw belangrijk geworden. Veel boerderijen in dorp zijn van het Oldambtster type. Begin 19e eeuw is de aardappelmeelfabriek l'Esperance in het dorp gevestigd. In Tripscompagnie wordt door Nedmag magnesiumzouten gewonnen voor industriële doeleinden. De vrije ruimte achter het lint is veel minder aanwezig is dan bij de andere compagnielinten. Het lint Nieuwe Compagnie ligt even ten westen van Kiel-Windeweer. Het diep waaraan de streek lag is deels gedempt. De naam Nieuwe Compagnie en de andere maatvoering als de overige compagnielinten houdt niet in dat het lint van een later datum stamt. Het verwijst naar de Nieuwe Friesche Compagnie, die hier in 1647 is begonnen met het ontginnen van het veengebied. Het lint is vrij dun bebouwd met enkele boerderijen. Centraal in Nieuwe Compagnie staat de voormalige aardappelmeelfabriek De Toekomst uit 1900. Deze ligt langs de Leinewijk die haaks staat op het oude diep. De Leinewijk maakt onderdeel uit van een nieuw vaarcircuit waarmee het Zuidlaardermeer verbonden wordt met het Stadskanaal bij Bareveld.
Overige linten
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte varieert van M tot L.