Beleidskader
De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) biedt een handreiking voor de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. De publicatie geeft informatie over de milieu- en hinderaspecten van verschillende typen bedrijven. Die aspecten worden weergegeven in scores of in richtafstanden tot hindergevoelige objecten. Op basis van de aspecten worden de verschillende bedrijfstypen gescoord in milieucategorieën. Daaruit volgt een indicatie van de afstand die voor dat type bedrijf worden aangehouden tot woningen of andere gevoelige objecten. De norm is niet wettelijk verankerd. Het gaat om een richtafstand. Het bestuursorgaan kan met die richtafstand in de hand differentiëren naar omgevingstypen: rustige woonwijk, rustig buitengebied, en gebied met functiemenging (gemengd gebied).
Ook de specifieke eigenschappen van het geval doen ter zake, bijvoorbeeld de schaal van de activiteiten. In voorkomende gevallen zal de bestuursrechter de afwegingen van het bestuursorgaan toetsen aan een goede ruimtelijke ordening. Daarbij weegt de VNG-brochure meestal zwaar. De richtafstand werkt twee kanten op. Nieuwe bedrijvigheid moet voldoende afstand houden tot gevoelige objecten, maar nieuwe woningen moeten ook afstand houden tot bedrijvigheid. Niet alleen het woon- en leefklimaat telt immers. Ook de continuïteit van het bedrijf en de uitbreidingsmogelijkheden moeten worden gewogen. Naast het afwegingskader van de brochure kunnen ook wettelijke normen van toepassing zijn. Zo heeft een melkveehouderij bijvoorbeeld te maken met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Activiteitenbesluit en/of de Wet geurhinder en veehouderij. Van geval tot geval moet worden beoordeeld hoe eventuele wettelijke normen en de VNG-richtlijn zich tot elkaar verhouden, beide bevatten immers maximum afstanden tot omliggende objecten. In zijn algemeenheid geldt dat in ieder geval aan de wettelijke normen moet worden voldaan. In sommige gevallen kan er uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat aanleiding bestaan op basis van de VNG-brochure een grotere afstand aan te houden.
Analyse plangebied
Het plangebied bevindt zich aan de rand van bebouwd gebied aan de Zuiderkroon. Rondom de locatie bevinden zich voornamelijk woningen. Op enige afstand ligt een manege. De grootste richtafstanden die volgens de Brochure Bedrijven en Milieuzonering ten opzichte van woningen moeten worden aangehouden, bedragen 30 meter (geluid) voor zowel basisscholen als kinderopvang (de functies die mogelijk worden gemaakt op basis van onderliggend bestemmingsplan). Wanneer het plangebied en omgeving getypeerd kunnen worden als 'gemengd gebied' bedragen de hindercontouren een factor minder. De VNG-publicatie omschrijft een ‘gemengd gebied’ als:
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels horeca en kleine bedrijven.
Geconcludeerd kan worden dat het plangebied, gelet op de verschillende functies in de omgeving van het plangebied, niet aangemerkt kan worden als een 'gemengd gebied'. Hiermee moet de afstand tussen enerzijds de grens van het bestemmingsvlak van het KC tot de uiterste situering van de woningen die volgens het bestemmingsplan of vergunningsvrij mogelijk is, minimaal 30 meter bedragen.
Tegenover het plangebied, gescheiden door de Zuiderkroon, staan woningen. In het bestemmingsplan is er middels het opnemen van een bouwvlak rekening mee gehouden dat er een minimale afstand van 30 meter bestaat tussen de bebouwing van het KC en de woningen.
Ten aanzien van de afstand van de manege geldt het volgende. De manege valt sinds 1 januari 2013 van rechtswege onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit). Voor deze datum was de inrichting vergunningplichtig (hiervoor was een vergunning Wet milieubeheer verleend op 9 maart 2005). Binnen de inrichting zijn vergund: 40 paarden en 35 pony's.
Bij het bepalen van de situering van het bouwvlak en de locatie van het speelterrein, is rekening gehouden met de omliggende woningen en de manege. Het KC ondervindt zodoende geen hinder van omliggende functies en omliggende functies niet van het KC. Daarnaast is op 23 juni 2009 een 8.19 Wet milieubeheer melding gedaan voor enkele wijzigingen binnen de inrichting. Er heeft geen uitbreiding in het aantal dieren plaatsgevonden.
De wetgeving is gewijzigd en per 1-1-2013 is het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) van rechtswege op deze inrichting van toepassing geworden. Dit betekent dat de inrichting onder de meldingsplicht is komen te vallen. De inrichting is daarmee een type B-inrichting. Bij het inrichten van de planlocatie rekening wordt gehouden met deze hindercirkel. Het bouwvlak is gelegen op de afstand van 50 meter. Deze afstand is gebaseerd op de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. In deze brochure zijn de volgende afstanden aangegeven voor zowel een paardenfokkerij als voor een manege: geur 50 meter, stof 30 meter en geluid 30 meter.
Voor dierenverblijven en (vaste) mestopslagen is alleen uitgaan van de VNG-brochure niet voldoende. Er moet ook gekeken worden naar de afstanden die gelden vanuit het toetsingskader milieu dat geldt voor veehouderijen (omgekeerde werking van de voor de veehouderij geldende regels). Daarbij dient rekening gehouden te worden met de maximale ontwikkelingsmogelijkheden die de manege thans heeft op basis van het ter plaatse van de manege geldende bestemmingsplan. Deze mogelijkheden mogen door de komst van het kindcentrum niet worden beperkt.
Toetsing vindt derhalve niet plaats vanaf de huidige dierenverblijven en mestopslag, maar op de rand van het gebied waar op grond van het ter plaatse van de manege geldende bestemmingsplan een dierenverblijf of mestopslag mag worden gerealiseerd.
Het meest belangrijkste aspect in dit kader is het aspect geur. Hieronder is voor het aspect geur het toetsingskader, dat thans op grond van het Activiteitenbesluit voor de inrichting geldt, weergegeven.
Op grond van het Activiteitenbesluit (artikel 3.117) gelden de volgende afstanden, gemeten vanaf het emissiepunt van een dierenverblijf:
- Ten minste 100 meter tot een geurgevoelig object gelegen binnen de bebouwde kom;
- Ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object gelegen buiten de bebouwde kom.
Daarnaast gelden de volgende afstanden gemeten vanaf de gevel van een dierenverblijf tot de gevel van een geurgevoelig object (gevel-gevel afstand, artikel 3.119 Activiteitenbesluit):
- Ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object gelegen binnen de bebouwde kom;
- Ten minste 25 meter tot een geurgevoelig object gelegen buiten de bebouwde kom.
-
- Voor de opslag van vaste mest (> 3 m³ tot maximaal 600 m³) gelden de volgende afstanden (artikel 3.46 Activiteitenbesluit):
- Ten minste 100 meter tot een geurgevoelig object gelegen binnen de bebouwde kom;
- Ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object gelegen buiten de bebouwde kom.
De vraag is of het KC Woldwijck is gelegen binnen of buiten de bebouwde kom.
Definitie bebouwde kom:
‘De bebouwde kom is het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. De grens van de bebouwde kom van de Wgv volgt niet uit de Wegenverkeersweg 1994, maar net zoals in de ruimtelijke ordening bepaalt d e aard van de omgeving waar de grens ligt. Om te spreken van bebouwde kom, moet er sprake zijn van o p korte afstand van elkaar gelegen bebouwing, die i s geconcentreerd tot een samenhangende structuur’.
Gelet op de omgeving (tegenovergelegen nieuwbouwwijk) en dat er gedurende een langere tijd veel mensen (kinderen) verblijven wordt in dit geval uitgegaan van 'binnen de bebouwde kom'. Dit is eveneens een worst-case scenario. Dit betekent dat uitgegaan moet worden van minimale afstanden van 100 meter voor zowel een dierenverblijf als voor de opslag van vaste mest. Er is daarom rekening gehouden met een afstand van 100 meter gemeten vanaf de rand van het gebied waar op grond van het ter plaatse van de manege geldende bestemmingsplan een dierenverblijf of mestopslag mag worden gerealiseerd.
Hierbij opgemerkt dat nu alleen is gekeken naar het aspect geur. Daarnaast zal ook rekening gehouden moeten worden met andere milieuaspecten, zoals bijvoorbeeld fijn stof, geluid en volksgezondheid. Voor het aspect fijn stof zijn voor paarden en/of pony's geen emissiefactoren of afstandseisen vastgesteld in de milieuwetgeving. Gelet op de achtergrondconcentratie aan fijn stof (circa 15 µg/m3 PM10, bron: atlas leefomgeving)) is het niet de verwachting dat de grenswaarde voor fijn stof wordt overschreden (> 40 µg/m3 PM10) bij een eventuele uitbreiding van de manege. Voor wat betreft het aspect geluid is op dit moment niet bekend welke geluidsrelevante activiteiten er precies plaatsvinden bij de manege en wanneer deze activiteiten plaatsvinden. Voldaan moet worden aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit. Bij een eventuele uitbreiding zal hier nader naar gekeken moeten worden. Voor wat betreft het aspect volksgezondheid zijn er met betrekking tot paarden en/of pony's op dit moment weinig tot geen gegevens bekend over mogelijke gezondheidsrisico's bij mensen. Als er in de toekomst nadere informatie of wet- en regelgeving voor ontstaat, zal hier dan rekening mee gehouden moeten worden.
Conclusie
In het bestemmingsplan is rekening gehouden met voldoende afstand van het kindcentrum tot omliggende woningen en de aanwezige manege. Het plan is op basis hiervan uitvoerbaar.