Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22j, “Westerwolde, Harpelerweg tussen 35 en 37”
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1950.TO2411-on01

Regels

 
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie kadastraal bekend gemeente Vlagtwedde, sectie M, nummer 86 en is als nieuw hoofdstuk 22.. opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Westerwolde. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
 
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22.. van het omgevingsplan van de gemeente Westerwolde. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22..' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22..' gelezen worden.
 
1 Inleidende regels
 
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie kadastraal bekend gemeente Vlagtwedde, sectie M, nummer 107 en is als nieuw hoofdstuk 22j opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Westerwolde. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22j van het omgevingsplan van de gemeente Westerwolde. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22j' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22j' gelezen worden.
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
 
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen
 
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:
 
2.2 TAM-omgevingsplan
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22j, “Westerwolde, Harpelerweg tussen 35 en 37”;
 
2.2 Omgevingsplan
Het omgevingsplan van de gemeente Westerwolde;
 
2.3 Omgevingsplanactiviteit bouwwerken
omgevingsplanactiviteit bestaande uit:
  1. een bouwactiviteit;
  2. het in stand houden van een bouwwerk; en
  3. het gebruiken van het te bouwen bouwwerk.
 
2.4 Verbeelding
De verbeelding van het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22j “Westerwolde, Harpelerweg tussen 35 en 37”;
 
2.5 Woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
 
Artikel 3 Toepassingsbereik
 
  1. Het besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder g, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid, is niet van toepassing;
  2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk;
  3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie kadastraal bekend gemeente Vlagtwedde, sectie M, nummer 107, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1950.TO2411-on01.
 
Artikel 4 Meet- en rekenbepalingen
 
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 4.1 tot en met 4.5.
 
4.1 Afstanden
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens, gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.
 
4.2 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, technische installaties en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
4.3 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
 
4.4 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Daar waar een gevellijn staat aangegeven op de verbeelding wordt de goothoogte gemeten in de gevellijn.
 
4.5 Overschrijding van de bouw-, c.q. functiegrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, technische installaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. functiegrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
 
Artikel 5 Aanvraagvereisten
 
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Artikel 6 Algemeen gebruiksverbod
 
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
2 Functies
Artikel 7 Wonen
 
7.1 Toepassingsbereik
  1. De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als woonhuizen, bijbehorende bouwwerken bij de woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimten voor mantelzorg, logiesverstrekking dan wel een aan-huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals die zijn genoemd in bijlage 1; met de daarbij behorende:
  2. tuinen, erven en terreinen;
  3. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
  1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van een hoofdgebouw met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten hoogste 425 m² zal bedragen;
  2. er mag niet worden gebouwd indien dit leidt tot woningsplitsing.
 
7.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  2. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd;
  3. de afstand van een hoofdgebouw ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen, tenzij sprake is van het verplaatsen van de voorgevel waarbij aangesloten wordt bij de bestaande bebouwingskarakteristiek;
  4. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens zal tenminste 3 m bedragen;
  5. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  6. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  7. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
 
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bijbehorende bouwwerken zullen tenminste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  2. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  3. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen.
 
7.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  2. er zullen geen windmolens worden gebouwd;
  3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
 
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1, onder b., in die zin dat wordt gebouwd ten behoeve van woningsplitsing, mits:
  1. wordt voldaan aan de woningbouwprogrammering wanneer sprake is van een toename van het aantal woningen;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. het woon- en leefklimaat;
    3. de milieusituatie;
    4. de verkeersveiligheid;
    5. de parkeersituatie;
    6. de cultuurhistorische waarden;
    7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. tevens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.5 lid 1 kan worden verleend.
 
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze functie wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van woonhuizen in combinatie met beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten anders dan genoemd in artikel 7.1.
  2. het gebruik van gedeelten van een woonhuis, bijbehorende bouwwerken, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis;
    2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 90 m² bedraagt, met dien verstande dat delen van hoofdgebouwen en/of bijbehorende bouwwerken die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan niet worden gebruikt voor het wonen ook mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
    3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    4. detailhandel plaatsvindt, tenzij het detailhandel betreft bij een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de activiteit of producten die binnen het beroep of de activiteit vervaardigd worden;
  3. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  4. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
  5. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan logiesverstrekking in het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken, waarbij niet meer dan 3 of, in geval van deelname aan het project 'Sprong over het veen', 6 logieseenheden per woonhuis mogen worden gevestigd;logieseenheden per woonhuis mogen worden gevestigd;
  6. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  7. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  8. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken.
 
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
1. het bepaalde in lid 7.3. onder c en toestaan dat een woonhuis, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits de nieuwe woning moet passen binnen de door de provincie vastgestelde nieuwbouwruimte, dan wel binnen de daarvoor in de plaats komende intergemeentelijke afspraken over woningbouw- capaciteit.
 
3 Algemene regels voor activiteiten
   
Artikel 8 Overige regels
 
8.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
  1. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeerkencijfers in de CROW-publicatie 382 en dat, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  2. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, moeten na de realisering in stand worden gehouden.
  4. Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
 
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]' aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]', mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 20%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]', maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende omgevingsplan van rechtswege, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.
 
9.2 Overgangsrecht functioneel gebruik
  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van de functie (of andere gebiedsaanwijzing) als bedoeld in hoofdstuk 2 dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]' en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]' strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]' strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22j]' voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat al in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan van rechtswege voor die locatie, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.
 
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het TAM-Omgevingsplan Harpelerweg tussen 35 en 37 van de gemeente Westerwolde.'