direct naar inhoud van Regels
Plan: Facetbestemmingsplan Karakteristieke panden Westerwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1950.BP2204-vs01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het Facetbestemmingsplan Karakteristieke panden Westerwolde met identificatienummer NL.IMRO.1950.BP2204-vs01 van de gemeente Westerwolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 bestaand:
  • a. het beeld, de karakteristiek, het gebruik en/of (onderdelen van) bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn en bouwwerken die op dat tijdstip in uitvoering zijn, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;
1.4 delen van gebouwen:

delen van gebouwen zoals schoorstenen, balkons, toegangsportalen, gevels, daken en dakkapellen; hieronder zijn niet begrepen dakgoten, kozijnen en plinten en dergelijke;

1.5 onafhankelijk deskundige:

een persoon met een algemeen geaccepteerde opleiding en ervaring op het gebied van stedenbouw, cultuurhistorie, landschap en/of architectuur;

1.6 gewoon onderhoud en herstel:

activiteiten die gericht zijn op het behoud van een bouwwerk waarbij vormgeving, detaillering en profilering niet wijzigen;

1.7 karakteristieke panden:

gebouwen of delen van gebouwen die kunnen worden beschouwd als een onderdeel van het cultureel erfgoed vanwege hun cultuurhistorische waarde, architectonische- en/of kunsthistorische waarde, situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid;

1.8 maatwerkmethode:

methode van overleg via keukentafelgesprekken met de initiatiefnemer, de gemeente en een deskundige met als doel om op perceelsniveau overeenstemming te bereiken over de herinrichting van een bouwperceel;

1.9 slopen:

het afbreken of weghalen van gebouwen of delen van gebouwen;

1.10 voorziening:

bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een gebouw die strekt tot verbetering van de gebruiksfunctie, waaronder begrepen de daarbij noodzakelijke opheffing van gebreken aan de constructieve veiligheid.

Artikel 2 Van toepassingverklaring

Dit bestemmingsplan is een aanvulling op de bestemmingsplannen die gelden in binnen de verbeelding opgenomen gebieden. Het bepaalde in deze bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit bestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Dit bestemmingsplan is niet van toepassing op rijksmonumenten zoals bedoeld in de Erfgoedwet en op gemeentelijke monumenten (anno 2022 zijn er geen gemeentelijke monumenten aangewezen), zoals aangewezen op grond van de gemeentelijke Monumentenverordening. Voor zover reeds een omgevingsvergunning voor het slopen noodzakelijk is op grond van de Wabo (artikel 2.1, lid 1, sub h of 2.2, lid b) geeft dit plan slechts een aanvulling van toetsingseisen ter verlening van een omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 Overige zone - karakteristiek
4.1.1 Omschrijving aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek' gelden nadere regels voor het behoud, bescherming en herstel van de karakteristieke hoofdvorm van panden en objecten.

4.1.2 Omgevingsvergunning voor het slopen
  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken zoals opgenomen in Bijlage 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning is verboden;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
    • 2. inpandige delen van een gebouw;
    • 3. bouwwerken waarvoor reeds een omgevingsvergunning voor het slopen van het volledige bouwwerk is verleend;
  • c. de in sub a genoemde vergunning wordt alleen verleend indien:
    • 1. de karakteristieken van het bouwwerk niet langer aanwezig zijn en herstel alleen mogelijk is door ingrijpende wijzigingen aan het bouwwerk;
    • 2. wordt aangetoond dat zinvol (her)gebruik van het bouwwerk overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunningaanvrager bij sloop van het bouwwerk in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang bij behoud ervan. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient daartoe een rapport van een onafhankelijke deskundige te overleggen, dat ingaat op:
      • de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het bouwwerk;
      • de mate waarin het bouwwerk geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimelijke ordening, passende bestemming;
    • 3. het delen van een gebouw of ander bouwwerk betreffen die op zichzelf beschouwd niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;
    • 4. het delen van een gebouw of ander bouwwerk betreffen die wel als karakteristiek zijn aan te merken, maar deze delen worden vervangen door gelijkwaardige karakteristieke delen waardoor de karakteristiek van het bouwwerk niet wordt aangetast;
    • 5. sprake is van een algemeen belang waarvoor (het deel van) het karakteristieke gebouw of ander bouwwerk moet wijken;
  • d. in het geval dat sloop van volledige gebouwen of andere bouwwerken op grond van het gestelde in sub c mogelijk is, dient de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen tevens te worden voorzien van:
    • 1. een plan voor de herinrichting van de locatie ten behoeve van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit dat tot stand is gekomen middels de maatwerkmethode;
    • 2. een schriftelijke verklaring en planning van de uitvoering waarmee de uitvoering van de sloop en herinrichting van de locatie is vastgelegd;
  • e. als burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een vergunning te verlenen, wordt een onafhankelijk deskundige om een schriftelijk advies gevraagd.
4.1.3 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'overige zone - karakteristiek' en de Lijst karakteristieke objecten wijzigen als voldoende duidelijk is dat:
    • 1. een bouwwerk of delen van een bouwwerk niet of niet meer als karakteristiek kunnen worden beschouwd.
  • b. Als burgemeester en wethouders voornemens zijn om de aanduiding als bedoeld onder a te wijzigen, wordt de onafhankelijk deskundige om een schriftelijk advies gevraagd.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van voorliggend facetbestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als in sub a, met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Facetbestemmingsplan Karakteristieke panden Westerwolde van de gemeente Westerwolde.