Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ecodorp Noordeland
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1950.BP1904-vs01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1. plan:
het bestemmingsplan Ecodorp Noordeland, van de gemeente Westerwolde;
 
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1950.BP1904-vs01 met de bijbehorende regels;
 
3. aan-huis-verbonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;
 
4. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
5. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
6. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
 
7. agrarisch gebruik:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die zowel ten behoeve van een volwaardige agrarische bedrijfsvoering als hobbymatig worden gebruikt;
 
8. ambachtelijk bedrijf
een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, producten en voorwerpen (variërend van landbouwproducten tot en met kunst en cultuurproducten) alsmede het verkopen en leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
 
9. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
10. bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen/bijbehorende bouwwerken;
 
11. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
12. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
13. bijbehorend bouwwerk:
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
 
14. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten;
 
15. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
16. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
17. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
18. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
19. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
20. culturele voorzieningen
het uitoefenen van activiteiten op cultureel en kunstzinnig vlak, waaronder ateliers, tentoonstellingsruimte, ruimtes voor dans, muziek, zang, beweging, museum, theater en podium.
 
21. dagrecreatie
een vorm van recreëren die zich beperkt tot één dag (zonder overnachting), dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kamperen en dergelijke waarbij men zich voor meerdere dagen van huis begeeft;
 
22. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
23. dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;
 
24. ecodorp
Een ecodorp is een volhoudbare zelfvoorzienende woon-werkgemeenschap, met als doel het realiseren van een gezonde, vitale, zelfredzame en zelfbewuste samenlevingsvorm binnen de context van de aldoor veranderende natuurlijke omgeving waar het dorp onderdeel van is, uitgaande van een duurzame integrale benadering van ecologische, sociale, economische, culturele, zingevende en andere maatschappelijke aspecten.
 
25. ecowoning
woningen die grotendeels bestaan uit (natuurlijke) bouwmaterialen zoals hout, stro,
leem en andere natuurlijk gevormde grondstoffen en materialen en hergebruikte bouwmaterialen, zelf energie en water produceren, geen fossiele brandstoffen verbruiken en zoveel mogelijk onafhankelijk van nutsaansluitingen en riolering functioneren en bedoeld zijn voor de huisvesting van één of meer huishoudens en door zelfbouw door bewoners gerealiseerd kunnen worden.
 
26. erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;
 
27. evenement
een vorm van recreatief en maatschappelijk medegebruik inhoudende een kleinschalige publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning, lering en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, educatieve, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, festiviteiten, wedstrijden, kunst & cultuur bijeenkomsten, kleinschalige kunstfestivals.
 
28. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
29. helofytenfilter:
Een helofytenfilter of moerasfilter is een filter dat met behulp van planten afvalwater zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. Helofytenfilters worden aangelegd om bijvoorbeeld vijvers of afstromend water van wegen te filteren. Ook het zuiveren van huishoudelijk afvalwater is mogelijk.
 
30. hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
 
31. horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
 
32. horeca categorie 1
een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
 
33. horeca categorie 2
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt, en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bars, snackbars en cafetaria's;
 
34. huishouden:
een of meer personen in een woning of een woonruimte, waaronder mede begrepen de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van verwanten of andere personen en met een gezin gelijk te stellen samenlevingsvormen;
 
35. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
 
36. kampeerterrein
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
 
37. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
een bedrijf dat in of bij een woonhuis met behoud met woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en/of het uitoefenen van een ambachtelijke of andersoortige aan het ecodorp gelieerde bedrijvigheid
 
38. logiesverstrekkend bedrijf:
een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies worden verstrekt, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf; naast het verstrekken van logies worden accommodaties aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;
 
39. maatschappelijke voorzieningen
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening en verenigingsleven met uitsluiting van gevangeniswezen en defensie/militaire zaken;
 
40. mantelzorg:
het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een persoon uit het sociale netwerk die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
 
41. overige gebouwen:
gebouwen zoals een dorpshuis, tiny houses, yurts, gastenverblijf, kleinschalige bedrijfsruimtes, kassen, dierverblijven, kleinschalige werkruimte, ateliers en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, mts deze een functie hebben ten dienste van het ecodorp en de daarbij behorende voorzieningen;
 
42. overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
 
43. peil:
  1. indien op het land wordt gebouwd:
    1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hooftoegang direct aan de weg grenst:
      1. de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  2. indien op of in het water wordt gebouwd:
    1. de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
44. risicovolle activiteiten:
een activiteit, bij welke een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
 
45. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
46. verkoop streekeigen producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische of streekeigen producten aan particulieren, voor zover deze agrarische of streekeigen producten in de regio zijn geteeld en op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf of in de regio bij een bedrijf zijn verwerkt of bewerkt;
 
47. voedselbos
veelsoortige mengcultuur van bomen, struiken en kruidachtigen in meerdere lagen, voor multifunctioneel gebruik, o.a. landschappelijke, ecologische, en recreatieve waarde en voor consumptie, als ook ter verhoging van de biodiversiteit;
 
48. woning:
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden en tevens bedoeld voor de bij het wonen toegestane functies als bed and breakfast, mantelzorg, aan-huis-verbonden beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en dergelijke;
 
49. woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
 
50. Zonnepark
Een ruimtelijk samenhangende, grond- of gebouw gebonden of drijvende installatie, bestaande uit zonnecollectoren voor het opwekken van zonne-energie, groter dan 200 m2.
  
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
a. de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens;
 
b. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
c. de breedte / diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
 
d. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
e. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
f. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
g. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
  
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Groen
 
3.1 Doeleindenomschrijving
 
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen en water;
met de/het daarbij behorende:
  1. fiets- en voetpaden;
  2. speelvoorzieningen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. voedselbos;
  6. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn de bestaande wegen met het bestaande aantal rijstroken begrepen en de mogelijkheid om aansluitingen te realiseren ten behoeve van de parkeervoorzieningen.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande gebouwen en tot ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
 
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 4 Water
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. vaarten, sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  2. kaden en oeverstroken;
  3. bruggen en andere waterstaatkundige werken;
  4. steigers en aanleg- en ligplaatsen voor boten, niet zijnde woonboten;
met de daarbij behorende:
  1. bermen en beplanting;
  2. waterberging;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
4.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een goede woonsituatie;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
Artikel 5 Wonen - Specifieke vorm van wonen (Ecodorp)
 
5.1 Doeleindenomschrijving
 
De voor ‘Wonen – specifieke vorm van wonen (Ecodorp)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen in ecowoningen, waarbij het aantal ecowoningen maximaal 30 bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen ‘geen ecowoningen toegestaan’, ‘geen ecowoning en geen voedselproductie toegestaan’ geen ecowoningen mogen worden gebouwd totdat aanvullend bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodemkwaliteit geschikt is om er wel te mogen wonen en ecowoningen mogen worden gebouwd;
  2. het in stand houden van de kenmerken van de bebouwing met een streekeigen architectuur-/bouwstijl, ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding "karakteristiek";
  3. maatschappelijke voorzieningen, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  4. dienstverlening, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  5. ondergeschikte horeca, categorie 1 en 2 mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  6. bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  7. ondergeschikte detailhandel van agrarische streekeigenproducten, producten voortkomende vanuit bovenstaande functies als ook andere producten geproduceerd binnen de doelstellingen van het ecodorp, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  8. aan huis-verbonden beroepen, zoals opgenomen in de bijlage ‘lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen’, als ondergeschikte nevenfunctie bij een ecowoning, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  9. praktijkruimten mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  10. kleinschalige kantoren mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  11. het gebruik van gronden en (bestaande) bouwwerken ten behoeve van evenementen mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  12. het gebruik van gronden en (bestaande) bouwwerken ten behoeve van aan de evenementen ondergeschikte horecadoeleinden mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  13. het gebruik van gronden ten behoeve van kampeerterreinen, met dien verstande dat maximaal 60 kampeermiddelen zijn toegestaan mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  14. voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  15. voorzieningen ten behoeve van de opwekking van energie, niet zijnde windmolens met een ashoogte hoger dan 15 meter, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  16. voorzieningen ten behoeve van de kweek en bereiding van voedsel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen ‘geen ecowoning en geen voedselproductie toegestaan’ en ‘geen voedselproductie toegestaan’ geen voedselproductie is toegestaan, in de vorm van een voedselbos, een vissenkwekerij en andere, op de kweek en bereiding van voedsel voorziene functies en voorzieningen, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  17. ecologische waterzuiveringsvoorzieningen zoals een helofytenfilter-systeem, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  18. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, natuurvriendelijke oevers en taluds, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  19. parkeervoorzieningen, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  20. zonnepark, op (bestaande) daken en als overkapping over bestaande gebouwen, mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
  21. in de bestemming zijn risicovolle activiteiten niet begrepen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, groenvoorzieningen en voorzieningen voor het houden van dieren, water- en (nuts)voorzieningen, tuinen en erven.
 
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Bestaande gebouwen
  1. Bestaande bebouwing ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "karakteristiek" te weten; het voormalige kantoorpand, de fabriekshal, de voormalige metaalwerkplaats, kantine en tekenkamer en de schoorsteen mogen worden vervangen, gehandhaafd, uitgebreid en/of vernieuwd mits de streekeigen architectuur-/bouwstijl gehandhaafd blijft dan wel gebouwd wordt in een gelijkwaardige architectuur-/bouwstijl.
5.2.2 Ecowoningen
Voor het bouwen van ecowoningen gelden de volgende regels:
  1. er mogen uitsluitend ecowoningen gebouwd worden;
  2. de goothoogte van de ecowoningen bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  3. de bouwhoogte van de ecowoningen bedraagt niet meer dan 6,0 m;
  4. in afwijking van hetgeen is gesteld onder b en c gelden de genoemde goot- en bouwhoogten niet als gebruik wordt gemaakt van de bestaande gebouwen;
  5. van een voor het (eco)wonen bestemd bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd (inclusief bijbehorende bouwwerken).
5.2.3 bijbehorende bouwwerken bij ecowoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bijbehorende bouwwerken worden ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
  2. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,0 m;
  3. de dakhelling bedraagt niet meer dan 60º;
  4. de bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 3,0 meter.
5.2.4 Overige gebouwen
Voor het bouwen van overige gebouwen ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:
  1. overige gebouwen worden uitsluitend binnen het bestemmingsvlak gebouwd;
  2. de goothoogte van de overige gebouwen bedraagt niet meer dan 3,0 m;
  3. de bouwhoogte van de overige gebouwen bedraagt niet meer dan 10,0 m;
  4. de totale oppervlakte aan overige gebouwen bedraagt maximaal 100% van de bestaande voormalige bedrijfsbebouwing aangevuld met maximaal 5000 m2 aan extra gebouwen elders binnen het bestemmingsvlak, waarbij een afzonderlijk extra gebouw maximaal 300 m2 groot mag zijn.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m zal bedragen;
  2. de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen:
  • in het belang van brandpreventie en/ of brandbestrijding en/of de bereikbaarheid van voor hulpdiensten al dan niet op voorstel van de Veiligheidsregio nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van nieuw op te richten bouwwerken.
Bij het stellen van nadere eisen wordt de handleiding “Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen regio Groningen” als uitgangspunt genomen en nadere eisen worden niet gesteld dan na advies van de Veiligheidsregio.
 
5.4 Specifieke gebruiksregels
 
5.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en gebouwen voor de vestiging van bedrijven zoals genoemd in de doeleindenomschrijving tenzij niet na 36 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan er minimaal 5 ecowoningen zijn gebouwd, dit om te voorkomen dat de gronden anders gebruikt gaan worden dan ecodorp.
5.4.2 Voorwaardelijke verplichting afvoer water uit plangebied naar oppervlaktewater
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het toegestane gebruik als bedoeld in artikel 5.1, zonder uitvoering te geven aan de realisatie en instandhouding van voorzieningen ten behoeve van de afvoer van water uit het plangebied conform de landbouwkundige afvoernorm van 1,2 l/s/hectare naar oppervlaktewater toe, binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en het terrein als ecodorp in gebruik is genomen.
5.5 Afwijken van de regels
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 voor:
  1. het bouwen van 30 extra ecowoningen tot in totaliteit maximaal 60 ecowoningen, met dien verstande dat:
    1. de te bouwen woningen en bewoners onderdeel vormen van het concept van het ecodorp als omschreven in bijlage 1 van de planregels als doel van de Vereniging Ecodorp Noordeland en preambule en doel in de concept statuten Coöperatie Ecodorp Noordeland B.A.;
    2. de afwijking tot het bouwen van extra ecowoningen kan uitsluitend worden geweigerd indien de doeleindenomschrijving in de statuten van de Vereniging Ecodorp Noordeland dan wel haar rechtsopvolgers als genoemd in de bijlage bij de planregels, worden gewijzigd dan wel wordt gehandeld in afwijking daarvan op grond waarvan er dan geen dan wel onvoldoende sprake meer is van een ecodorp zoals in de toelichting van het plan en de concept-statuten van de coöperatie is omgeschreven.
  2. het toestaan van een bedrijf, functie of voorziening waarbij:
    1. het bedrijf, de functie of voorzieningen niet is genoemd in deze lijst maar naar aard, omvang en uitstraling wel vergelijkbaar is met een categorie 1 tot en met 2.0 bedrijf en mits deze onderdeel vormen van het concept van het ecodorp;
    2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    3. de functie passend is in de omgeving en bij de reeds gevestigde functies en een duidelijke aangetoonde relatie hebben met de ecodorp concept;
  3. Het toestaan dat het voormalige kantoorgebouw als reguliere woning mag worden gebruikt.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.6.1 Vergunningen
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning binnen de in lid 5.1 van dit artikel bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van (delen van) gebouwen met een streekeigen architectuur-/bouwstijl zoals die als "karakteristiek" zijn aangeduid, anders dan ten behoeve van de verbouw op grond van 5.2.1 onder a.
    2. die beogen delen van de panden te handhaven in het kader van begeleid verval.
5.6.2 Uitzondering
Het in 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
 
5.6.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits:
  1. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is; of
  2. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke waarden of de streekeigen architectuur-/bouwstijl plaatsvindt;
  3. advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige op het gebied van stedenbouw en landschap.
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
  
Artikel 7 Algemene bouwregels
 
7.1 Bouwregels
  1. Er mogen geen windmolens worden gebouwd;
  2. De bouwgrenzen mogen, in afwijking van deze regels, uitsluitend worden overschreden door:
    1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
    2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
 
8.1 Algemene gebruiksregels
 
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met de bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. het storten van puin en afvalstoffen;
  4. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. de stalling en opslag van caravans, boten, oldtimers en dergelijk anders dan in bouwwerken;
8.2 Afwijken van algemene gebruiksregels
 
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. de in dit plan opgenomen gebruiksregels indien strikte toepassing van die regels zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
 
9.1 Bevoegdheid
 
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
 
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  3. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Ecodorp Noordeland’ van de gemeente Westerwolde.