Plan: | Zonnepark Millingen - Leuth |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1945.BPZONNEPARKLKM-VSG1 |
het bestemmingsplan Zonnepark Millingen - Leuth met identificatienummer NL.IMRO.1945.BPZONNEPARKLKM-VSG1 van de gemeente Berg en Dal;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College van de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een certificaat als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de Erfgoedwet 2016 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze planregels eveneens als bedrijf aangemerkt;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of bouwwerk geen gebouw zijnde, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
een elektrische installatie, die over het algemeen bestaat uit batterijen en die door het zonnepark geproduceerde elektriciteit (tijdelijk) kan opslaan, indien noodzakelijk. Op deze wijze wordt de beschikbare netcapaciteit efficiënter gebruikt, gaat geen elektriciteitsproductie verloren en kan een bijdrage worden geleverd aan de stabiliteit van het lokale middenspanningsnet;
de termijn waarin de economische exploitatie van het zonnepark plaatsvindt, gerekend vanaf de dag dat de exploitatie van het zonnepark is aangevangen. De exploitatie is aangevangen op de dag dat het zonnepark bij de netbeheerder (althans de entiteit/rechtspersoon die op dat moment bevoegd is de productie-installaties als het zonnepark te registreren) als elektriciteit leverend is aangemeld;
die vormen van natuurvriendelijke dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving die verder geen op de activiteit gerichte inrichting of organisatie vergen, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, zwemmen, vissen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
de in een gebied aanwezige en aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang;
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
een functie die in ruimtelijke zin ondergeschikt is aan de hoofdfunctie binnen een bestemming;
een elektrische installatie in het hoogspannings(elektriciteits)net, die een aansluitingspunt vormt voor het zonnepark op het hoogspanningsnet waarbij vaak tevens een transformatorstation onderdeel van de installatie uitmaakt.
een niet-overdekte piste met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten en/of trainen van paarden en pony's evenals het berijden ervan;
een kleinschalige horecavoorziening en/of een bezoekerscentrum en/of museum/galerie en/of verblijfsaccommodatie, die/dat zich in hoofdzaak richt(en) op recreanten die het buitengebied bezoeken vanwege de kwaliteiten daarvan;
faciliteiten ten behoeve van recreatief gebruik;
subsidie op basis van de "Subsidieverordening groenblauwe diensten gemeente Groesbeek 2015" of diens rechtsopvolger;
ondersteunende voorziening in, op of boven de grond die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij en wordt gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
een elektrische installatie, die elektriciteitsnetten van verschillende spanningsniveaus met elkaar verbinden. In een onderstation verbinden transformatorstations meestal hoogspanning- en middenspanningniveaus. In het overige deel van een zonnepark verbinden transformatorstations middenspanning- en laagspanningniveaus.
alle landschapselementen die na 17 april 2000 op vrijwillige basis zijn aangelegd en die overeenkomstig het Convenant Landschapselementen buitengebied zijn geregistreerd;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
een voorziening voor de grootschalige opwekking van energie uit de zon bestaande uit onder andere bevestigingsconstructies, kabels en leidingen, steunpalen en overige funderingsconstructies, aansluitingen op het elektriciteitsnet (inclusief verdeelkasten, transformatoren, omvormers, energieopslagsystemen en bevestigingssystemen), ontsluitingspaden, opstel- en montageplaatsen, hekwerken inclusief poorten en bluswatervoorzieningen. In enkele gevallen kunnen tevens een onderstation en een energieopslagsysteem onderdeel zijn van het zonnepark.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw;
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, groenvoorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede werken en werkzaamheden) zijn toegestaan, met dien verstande dat dit niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning ganzen- en weidevogelgebied'.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3, teneinde bouwwerken in de vorm van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een grotere bouwhoogte te kunnen bouwen, een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van 3.2.1 onder b voor een schuilstal, onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zonnepark' mag maximaal 50% van de totale oppervlakte worden gebruikt voor een zonnepark; voor het overige dient het gebied te worden ingericht als natuur conform het landschappelijke inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels.
In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder a met betrekking tot de realisatie en duurzame instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan dat is opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat geen afbreuk wordt gedaan aan de volgende uitgangspunten in het landschappelijk inpassingplan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
Het verbod als bedoeld in 3.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen, zoals aanlegsteigers, bruggen, dammen en/of duikers.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en bescherming van een gastransportleiding met de bestaande druk, diameter en ligging, één en ander met de bijbehorende voorzieningen. De regels van deze bestemming gaan voor op de regels van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van 5.2 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor deze bestemming en voor de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, onder de volgende voorwaarden:
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en bescherming van een riooltransportleiding. De regels van deze bestemming gaan voor op de regels van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van 6.2 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor deze bestemming en voor de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, onder volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende bekende archeologische waarden.
Het bevoegde gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 7.1, verlangen dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in het vorige lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 7.1 de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 7.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' te wijzigen in die zin dat deze bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden al dan niet behoudenswaardig zijn of al dan niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden.
Het bevoegd gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 100 m² en waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 8.1, verlangen dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in het vorige lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Voor de berekening van de oppervlakte zoals bedoeld in artikel 4.2.1 wordt de gezamenlijke oppervlakte van alle bouwwerken betrokken die een zodanige samenhang vertonen dat deze redelijkerwijs moeten worden beschouwd als zijnde één bouwwerk.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 8.1 over een oppervlakte groter dan 100 m² de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 4.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' te wijzigen in die zin dat deze bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden al dan niet behoudenswaardig zijn of al dan niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen, het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor het (proef)boren naar gas (waaronder schaliegas).
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend landschapselement en ter behoud, beheer en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de molen de volgende regels:
Voor bouwen gelden de volgende regels:
h=x/n+c*z
h = maximum bouwhoogte in m
x = afstand gebouw of bouwwerk tot molen in m
n = 75 (waardering voor de omgeving van de molen in verband met het functioneren van de molen (op basis van 140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied)
c = 0,2 (constante)
z = 14,7 (askophoogte = helft lengte gevlucht + belthoogte)
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van 11.1.2 voor een grotere bouwhoogte, onder de volgende voorwaarden:
De gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - waterloop' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd zijn voor het beheer en onderhoud van de waterloop.
Op gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - waterloop' is het verboden enig bouwwerk te bouwen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zonnepark Millingen - Leuth.