direct naar inhoud van Regels
Plan: Joure - Bedrijventerrein De Ekers 3 fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1940.BWJRE22DEEKERS3F2-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Joure - Bedrijventerrein De Ekers 3 fase 2, met identificatienummer NL.IMRO.1940.BWJRE22DEEKERS3F2-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 wijzigingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, opgenomen in artikel 1 van het bestemmingsplan Joure - Bedrijventerrein De Ekers 3 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPJRE18DEEKERS3-VA01, vastgesteld op 15 april 2020, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, opgenomen in artikel 2 van het bestemmingsplan Joure - Bedrijventerrein De Ekers 3 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPJRE18DEEKERS3-VA01, vastgesteld op 15 april 2020, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. water;
  • g. waterkering;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. terreinen;
  • j. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er zullen geen bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een bouwperceel zal ten minste 5.000 m² en ten hoogste 10.000 m² bedragen;
  • d. ten minste 50% van de naar de weg gekeerde gevel van gebouwen zal in de bouwgrens worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - representatieve zone' zal de voorkant van de gebouwen naar de A7 worden gesitueerd;
  • f. het bebouwingspercentage van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel zal ten hoogste 75% bedragen;
  • g. de afstand van een gebouw of overkapping ten opzichte van de zijdelingse en de achterperceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g zal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - representatieve zone' de afstand van een gebouw of overkapping tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 7,50 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten minste 6,00 m en ten hoogste 8.00 m bedragen;
  • j. de gebouwen zullen plat worden afgedekt.
3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst bij de weg gelegen gebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten dienste van het verkeer en van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclamemasten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, binnen het bouwvlak zal ten hoogste 8,00 m bedragen, met uitzondering van hijswerktuigen;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten het bouwvlak zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. er mogen geen windturbines worden gebouwd anders dan kleine windturbines.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede milieusituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub c in die zin dat de oppervlakte van een bouwperceel wordt verkleind, mits:
    • 1. het bedrijf vanwege de bedrijfsvoering een motiveerbare functionele relatie heeft met de (andere) bedrijven op het terrein;
    • 2. en/of er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak.
  • c. het bepaalde in lid 3.2.1 sub c in die zin dat de oppervlakte van het bouwperceel wordt vergroot, mits de aard en schaal van het bedrijf aansluit bij de aard en schaal van Joure;
  • d. het bepaalde in lid 3.2.1 sub d in die zin dat minder dan 50% van de naar de weg gekeerde gevel van gebouwen in de bouwgrens wordt gebouwd, mits er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak;
  • e. het bepaalde in lid 3.2.1 sub e in die zin dat een andere zijde dan de voorzijde van de gebouwen naar de A7 wordt gesitueerd, mits er sprake is van een logistieke dan wel bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak;
  • f. het bepaalde in lid 3.2.1 sub f in die zin dat het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel wordt verhoogd, mits op het bouwperceel voldoende ruimte voor parkeervoorzieningen overblijft;
  • g. het bepaalde in lid 3.2.1 sub g of h in die zin dat de afstand van een gebouw en/of overkapping tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind, mits de bereikbaarheid voor hulpdiensten gegarandeerd blijft;
  • h. het bepaalde in lid 3.2.1 sub i in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw en/of overkapping wordt verhoogd tot ten hoogste 15,00 m;
  • i. het bepaalde in lid 3.2.1 sub i in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt verlaagd;
  • j. het bepaalde in lid 3.2.2 sub a in die zin dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot;
  • k. het bepaalde in lid 3.2.2 sub d in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, binnen het bouwvlak, wordt verhoogd tot ten hoogste 20,00 m;
  • l. het bepaalde in lid 3.2.2 sub e in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, buiten het bouwvlak wordt verhoogd tot:
    • 1. ten hoogste 8,00 m in geval het andere bouwwerken ten behoeve van de beveiliging betreft;
    • 2. ten hoogste 20,00 m in geval het hijswerktuigen betreft.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen, en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het (bedrijfs)wonen;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3.2 ;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 4.1 ;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 4.2;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. productiegebonden detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlak minder dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf of een kleiner oppervlak heeft dan 200 m²;
  • g. het gebruik van de gronden en gebouwen voor kantoren, indien het kantoorgedeelte meer dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak per bedrijf beslaat en groter is dan 1.200 m² per bedrijf;
  • h. het gebruik van gronden buiten de gebouwen voor opslag anders dan achter de gebouwen;
  • i. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - representatieve zone' voor het parkeren van voertuigen voor de gebouwen direct langs de A7.
3.6 Afwijken van gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.5 sub c in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3.2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  • b. het bepaalde in lid 3.5 sub d in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4.1, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  • c. het bepaalde in lid 3.5 sub e in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, 4.1 en 4.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2, 3.1 en 3.2, 4.1 en 4.2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4.2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  • d. het bepaalde in lid 3.5 sub h in die zin dat de gronden voor en naast de gebouwen voor opslag gebruikt worden mits er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak en is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. waterkering;

met de daarbijbehorende:

  • i. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4.2.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden voor wegen bestaande uit meer dan 2 rijstroken.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan  Joure - Bedrijventerrein De Ekers 3 fase 2 van de gemeente De Fryske Marren.