Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan 'Dorpsgebied'. Navolgend worden per artikel de belangrijkste aspecten beschreven.
Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Artikel 2 Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Hiervoor is aangesloten bij de SVBP 2012. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Het bestaande bedrijfsterrein aan de Molenlaan 11 is voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten mogelijk. Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', die is opgenomen ter hoogte van de bestaande bedrijfswoning aan de Molenlaan 9, één bedrijfswoning mogelijk. Het grondverzetbedrijf dat het geldende bestemmingsplan mogelijk maakt wordt met het voorliggende bestemmingsplan niet langer mogelijk gemaakt.
Ten aanzien van de bouwregels is bepaald dat gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd, dat op de verbeelding is aangegeven. Bouwvlakken mogen volledig bebouwd worden, indien geen maximum bebouwingspercentage op de verbeelding is aangegeven. De goothoogte van gebouwen mag, zoals op de verbeelding is aangeduid, respectievelijk maximaal 4 en 6 meter bedragen. De bouwhoogte van de hoofdgebouwen mag ten hoogste 5 meter meer dan de goothoogte bedragen.
Artikel 4 Groen
De bestemming 'Groen' is toegekend aan de groenvoorzieningen aan de randen van het plangebied en de belangrijkste groenstructuren in het binnengebied. Naast groen zijn water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair en voet- en fietspaden mogelijk. Hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen zijn mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hellingbaan'. Binnen de bestemming 'Groen' mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar wel bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
Artikel 5 Natuur
De bestemming 'Natuur' is opgenomen voor de groene strook en de waterpartij aan de noordzijde van het plangebied, die geschikt gemaakt worden als leefomgeving voor de heikikker door te midden van het water eilanden aan te leggen. Deze gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en voetpaden. Ten minste 40% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak 'Natuur' dient als water ingericht te worden. Binnen de bestemming 'Natuur' mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar wel bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
Artikel 6 Tuin
De voortuinen bij de grondgebonden woningen en de boven-beneden woningen zijn voorzien van de bestemming 'Tuin'. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd.
Artikel 7 Verkeer
De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de beoogde wegen, parkeervoorzieningen en enkele overige delen van het openbaar gebied. Binnen deze bestemming zijn wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden en verblijfsgebieden zoals pleinen mogelijk. In de bestemming ‘Verkeer’ mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd.
Artikel 8 Water
De bestaand en aan te leggen watergangen aan de randen van het plangebied zijn voorzien van de bestemming 'Water'. Binnen deze bestemming zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen, bruggen, verkeer te water en bij deze bestemming behorende voorzieningen mogelijk. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd.
Artikel 9 Wonen
De bestemming 'Wonen' is toegekend aan de woonpercelen. Binnen deze bestemming is wonen, eventueel met aan-huis-gebonden beroepen, mogelijk. Daarnaast zijn binnen de bestemming behorende voorzieningen als erven, nutsvoorzieningen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, tuinen en water mogelijk.
Hoofdgebouwen mogen binnen het bouwvlak gebouwd worden. Het maximum aantal woningen per bouwvlak is op de verbeelding aangegeven. In totaal zijn daarmee niet meer dan 126 woningen mogelijk binnen de bestemming 'Wonen', waarvan één woning de bestaande woning aan de Molenlaan 1a betreft. Met aanduidingen op de verbeelding zijn de maximale goot- en bouwhoogten aangegeven. Verder zijn de woningtypen (vrijstaande, twee-aaneengebouwd, aaneengebouwd en/of gestapeld) die in een bouwvlak gebouwd mogen worden op de verbeelding aangegeven.
Voor het noordwestelijke appartementengebouw, ter hoogte waarvan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' is opgenomen, geldt dat ten minste 9 sociale huurwoningen en 6 middenhuurwoningen gebouwd moeten worden. Voor de instandhoudingstermijn en voorwaarden waaraan de middenhuurwoningen moeten voldoen wordt verwezen naar de 'Verordening middenhuurwoningen Krimpenerwaard' of de rechtsopvolger. Voor de rest van het woningbouwprogramma maken de gemeente en de initiatiefnemer met het sluiten van de anterieure overeenkomst afspraken.
Bij woningen mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen gebouwd. Hierbij gelden per type bouwwerk verschillende goot- en bouwhoogten.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone' mogen geen gebouwen, overkappingen of erf- en terreinafscheidingen gebouwd worden. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ter plaatse van deze aanduiding niet meer bedragen dan 0,5 m. Hiermee is het mogelijk om lage beschoeiingen te realiseren. Er wordt voorkomen dat bebouwing opgericht kan worden die de gewenste natuurvriendelijke oevers belemmert of een ongewenst beeld vanaf de woningen aan de Kadijkselaan oplevert. Om dezelfde reden is het vergunningvrij oprichten van bijbehorende bouwwerken en erf- en terreinafscheidingen in de bebouwingsvrije zone ongewenst. In de regels is dan ook opgenomen dat de gronden in de aangeduide bebouwingsvrije zone geen erf zijn zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het gaat om het bouwen van bijbehorende bouwwerken en erf- en terreinafscheidingen.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 6, Artikel 11 Waarde - Archeologie 7
Deze dubbelbestemmingen zijn toegekend aan de zones met een middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde. Hierbij gelden vrijstellingsgrenzen voor archeologisch onderzoek, die overeen komen met de archeologische beleidskaart. Alvorens er grondbewerkingen volgens de onderliggende bestemmingen kunnen plaatsvinden die de vrijstellingsgrenzen (3 meter -mv) overschrijden, moet er nader archeologisch onderzoek plaatsvinden om te bezien of er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Als er geen archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen de grondbewerkingen plaatsvinden. Als er wel archeologische waarden worden aangetroffen zal bekeken moeten worden hoe die het beste zeker gesteld kunnen worden. Deze onderzoeksplicht/vergunningplicht is uitgezonderd voor het normale beheer en onderhoud van de gronden, evenals voor gronden waarvan kan worden aangetoond dat reeds verstoring heeft plaatsgevonden die dieper reikt dan de te verwachten archeologische vondstlaag.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Artikel 12 Antidubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 13 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn algemene bepalingen over bouwen opgenomen. Deze bepalingen hebben betrekking op bestaande afwijkende maatvoeringen en overschrijden van bouwgrenzen.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ter bescherming van de molenbiotoop, de boringsvrije zone en de calamiteitenontsluiting.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen om af te wijken van hetgeen is bepaald in het bestemmingsplan.
Artikel 16 Parkeren
In dit artikel is bepaald dat in voldoende parkeergelegenheid voorzien moet worden, waarbij wordt verwezen naar de gemiddelde normen van het CROW.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
In deze regels wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik.
Artikel 18 Slotregel
Als laatste wordt de slotregeling opgenomen. Deze regeling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsregeling.