1.1 plan
het bestemmingsplan ’t Hooge Zand 1 en 5 Bergambacht met identificatienummer
NL.IMRO.1931.BP2302BT062-ON01 van de gemeente Krimpenerwaard.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit
bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.6 archeologisch onderzoek
onderzoek door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.7 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen
uit oude tijden.
1.8 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.10 bedrijfs-/ dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van
het gebouw of het terrein.
1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Woningwet.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.15 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of Omgevingswet.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende
voorzieningen voor woonfuncties geschikt is of geschikt te maken is.
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak (al dan niet door een koppelteken verbonden), waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn
toegelaten.
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.24 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.25 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische
gaafheid.
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en
leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit..
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.28 grondverzet en transport
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van loon-, sloop-, grondverzet-, transport-, cultuur-/
civieltechnische werkzaamheden en landschapsinrichting en -onderhoud, en waarbij op de locatie van
het bedrijf zelf onder andere opslag, stalling, onderhoud, reparatie en gebruik van materieel en
materialen plaatsvindt alsmede aan-/afvoer, op-/overslag, be- en/of verwerking van producten /
goederen of (rest-)stoffen in hoofdzaak gerelateerd aan de werkzaamheden.
1.29 grondbank
een (opslag) locatie gericht op het doelmatig beheer van grondstromen, zijnde een fysieke plek waar
partijen grond, zand, bouwstoffen uit eigen werken of van derden kunnen worden ingenomen,
samengevoegd, behandeld (waaronder zeven), gekeurd en geschikt worden gemaakt voor (lokaal)
hergebruik c.q. nuttig toepassing (buiten de inrichting). De grondbank dient als voorziening voor de op
grond van het bestemmingsplan toegestane bedrijfsactiviteiten en ten behoeve van andere bedrijven
en / of organisaties.
1.30 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op
de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.31 kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch,
juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in
ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.32 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.33 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.34 (buiten)opslag
bedrijfsactiviteiten gericht op het op- en overslaan, be- en verwerken van bouw-, grond-, hulp-, resten
afvalstoffen of producten en het exploiteren van een grondbank.
1.35 overkapping
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de
gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
1.36 peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- voor gebouwen die niet onmiddellijk aan de weg grenzen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.
1.37 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.38 voorgevel
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw
betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die door de ligging, de situatie ter
plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
1.39 voorgevelrooilijn
de lijn in het verlengde van de voorgevel.
1.40 Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate
geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.41 windturbine
een apparaat (bouwwerk, geen gebouw zijnde) voor het opwekken van elektrisch of thermisch
vermogen uit wind.