direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Recreatieterrein Benedenkerkseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1931.BP1351LG002-VG02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het terrein aan de Benedenkerkseweg achter nummer 83 is van oudsher een volkstuinencomplex. In de loop der jaren is het gebruik veranderd in een meer dagrecreatief gebruik en is het gebruik als volkstuin verdwenen. De aanwezige bouwwerken hebben in toenemende mate een recreatieve functie gekregen. Ook zijn er veel hobbykassen en schuren gebouwd zonder vergunning. De bebouwing en het gebruik van het gebied is daarmee in strijd met het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied.

De gemeenteraad van Vlist heeft besloten het recreatieve gebruik te legaliseren. De motivatie achter dit besluit is opgenomen in paragraaf 2.2. De provincie Zuid-Holland heeft voor deze legalisatie ontheffing verleend van de Verordening Ruimte, zie paragraaf 3.1. Om het gewenste gebruik planologisch goed te borgen, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.

Het bestemmingsplan Recreatieterrein Benedenkerkseweg is op 30 september 2014 vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Vlist (nu Krimpenerwaard). Tegen het besluit zijn 5 beroepen ingediend. De beroepen zijn behandeld door de Raad van State. Op 10 februari 2016 is door de Raad van State uitspraak gedaan. Het bestemmingsplan is aangepast in opdracht van de Raad van State. Onderliggend bestemmingsplan is het aangepaste bestemmingsplan.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt aan de Benedenkerkseweg achter perceel 83, ten westen van de kern Stolwijk. Het ligt in een open weidelandschap. Aan drie zijden wordt het perceel begrenst door een watergang en aan de noordzijde sluit het aan op het perceel Benedenkerkseweg 83. In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied ten opzicht van de kern Stolwijk weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1351LG002-VG02_0001.png"

Figuur 1.1. Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is achtereenvolgend de bestaande situatie, het proces van legalisatie en de toekomstige regeling beschreven. In hoofdstuk 3 is de legalisatie van de recreatieterreinen getoetst aan het provinciale en gemeentelijke beleidskader. De toetsing van de legalisatie aan de sectorale milieuaspecten is opgenomen in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat in op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van de legalisatie. Ten slotte is in hoofdstuk 6 een toelichting op de bestemmingsregeling opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Rondom Stolwijk liggen enkele volkstuincomplexen die in de loop der jaren een meer recreatieve functie hebben gekregen. Een van deze complexen ligt aan de Benedenkerkseweg. Dit complex ligt in zijn geheel op een voor deze streek kenmerkende lange en smalle kavel, omringd door sloten. Het gebied is alleen via een zandweg bereikbaar en is niet aangesloten op voorzieningen. Het terrein is verdeeld in 29 kadastrale percelen. Een aantal eigenaren hebben meerdere percelen in hun bezit. In figuur 2.1 is een luchtfoto van het terrein opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1351LG002-VG02_0002.png"

Figuur 2.1 Huidige situatie

2.2 Proces legalisatie

Na het vertrek van het voormalige tuindersbedrijf rond 1970 is het plangebied opgesplitst in kleine percelen. In eerste instantie werden de percelen vooral gebruikt als volkstuinen. Bij de uitbreiding van de kern Stolwijk moesten volkstuinen elders in de gemeente wijken voor nieuwbouw, waardoor diverse eigenaren een volkstuin hebben gekocht op het terrein aan de Benedenkerkseweg. De percelen kregen in de loop der tijd een meer recreatieve functie en het gebruik als volkstuin nam in betekenis af. In de loop der jaren zijn er hobbykassen en schuren op de percelen gebouwd zonder vergunning. Door de aanplant van bomen en struiken is het gebied in de loop der jaren meer besloten geraakt ten opzichte van het omliggende open landschap. Dit intensieve gebruik wijkt af van het in de Krimpenerwaard gebruikelijke open grasland voor de veehouderij.

Na 1970 is het recreatieve gebruik en de bebouwing in geen van de planologische plannen geregeld of gelegaliseerd. Het is niet duidelijk wanneer de bebouwing is gerealiseerd. Een deel van de bebouwing was al aanwezig toen het tuindersbedrijf hier nog gevestigd was. In 1981 is de gemeente een handhavingsactie gestart tegen alle bouwwerken die zonder vergunning waren gerealiseerd. Diverse eigenaren hebben hiertegen met succes geprocedeerd tot aan de Raad van State. De Raad van State vond de onderbouwing van het besluit tot handhaving niet goed gemotiveerd (uitspraak 28 maart 1983). Het ging daarbij met name om de vraag wanneer de bebouwing was opgericht. Het college van B&W heeft daarna op 21 juli 1983 de toenmalige eigenaren per brief laten weten geen nader onderzoek naar de oprichtingsdatum van de bebouwing op te starten en de zaak verder te laten rusten.

De gemeenteraad van Vlist heeft op 16 februari 2010 de Handhavingsnota K-5 vastgesteld. Deze nota is samen met de andere gemeenten in de Krimpenerwaard opgesteld. Eén van de doelen is het beëindigen van situaties die in strijd zijn met de wettelijke regels, zoals op het terrein aan de Benedenkerkseweg het geval is. De gemeenteraad van Vlist heeft op 28 februari 2012 besloten het bestaande recreatieve gebruik te legaliseren en onder voorwaarde bebouwing toe te staan. Bij de afweging heeft de gemeente ook twee andere opties meegewogen, te weten:

  • handhaving van de illegale situatie;
  • persoongebonden beschikking.

Uit een nadere afweging is gebleken dat beide opties geen recht doen aan de reeds voor vele jaren bestaande feitelijke situatie en tevens veel inspanning van de gemeente vereisen. Dit heeft er toe geleid dat gekozen is voor de optie legalisatie. De keuze voor legalisering betekent dat een basis wordt gegeven aan het al jarenlang bestaande gebruik als recreatieterrein. Dit doet recht aan de belangen van de eigenaren in het gebied. Het gebied past functioneel bij het buitengebied, immers op meerdere plekken komen recreatie- en volkstuinencomplexen voor. Het landschap van de Krimpenerwaard kenmerkt zich weliswaar door de openheid maar is op een aantal locaties meer besloten door onder andere bebouwing en beplanting. Dit is het geval langs de rivieren, linten en nabij de dorpen. Het recreatiegebied sluit qua beslotenheid aan bij het lint langs de Benedenkerkseweg. Legalisering sluit ook aan bij de wens van de gemeenteraad, zoals verwoord in de Structuurvisie Vlist 2020, om recreatie te stimuleren. Alles afwegende is de gemeente van mening dat een legalisering ruimtelijk en functioneel passend is en zich goed verhoudt tot de omgeving.

2.3 Toekomstige regeling

De nieuwe bestemming voor het terrein wordt Recreatie - Dagrecreatie. Overnachten is niet toegestaan, dit gezien de omvang van de percelen, het ontbreken van voorzieningen en de slechte toegankelijkheid voor hulpdiensten.

Aan elkaar grenzende kadastrale percelen van dezelfde eigenaar vormen één bouwvlak. Binnen een bouwvlak mag maximaal 20 m2 aan bebouwing worden gebouwd. Tevens mag één berging gebouwd worden met een maximale oppervlakte van 5 m2. Hiermee wordt een passende hoeveelheid bebouwing toegestaan en recht gedaan aan de verschillende behoeftes van de eigenaren. De ene wil een kas, de ander een schuilgelegenheid. Tegelijkertijd wordt de verrommeling van het gebied tegengegaan. Voor gebouwen geldt een bouwhoogte van 3 m. Ondergrondse bebouwing is niet toegestaan. Het is niet gewenst dat gebouwen op de grens van het bouwvlak gebouwd worden en gebouwen van naastgelegen bouwvlakken tegen elkaar aan gebouwd kunnen worden. Daarom is opgenomen dat gebouwen ten minste 2 m uit de grens van het bouwvlak gebouwd moeten worden.

Na legalisatie van het recreatieterrein dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de navolgende hoofdstukken wordt de legalisatie daarom getoetst aan het ruimtelijke beleidskader en de relevante omgevingsaspecten.

2.4 Persoonsgebonden overgangsrecht

Bij de legalisatie van het gebruik behoort een passende hoeveelheid bebouwing zoals ook in paragraaf 2.3 is aangegeven. Voor het recreatieterrein Benedenkerkseweg betekent dit dat er een oppervlakte van 20 m2 aan gebouwen is toegestaan. Aanvullend daarop is een berging van 5 m2 mogelijk.

Op het terrein is reeds gedurende een lange tijd een ongewenste hoeveelheid aan bebouwing aanwezig. Het college en de gemeenteraad hebben besloten om het gebruik te legaliseren, maar om wel op te treden tegen illegale bebouwing voor zover deze de 20 m2 te boven gaat. Dit kan echter gelet op het uitblijven van handhavende besluiten niet direct opgepakt worden.

Kadastraal perceel Stolwijk, sectie D, nr. 5089

Gelet een brief uit 1998 mocht de betrokken eigenaar er op vertrouwen dat handhavend optreden tegen de toen aanwezige bebouwing niet aan de orde was. Om dit vertrouwen zijn waarde te geven én om het belang van de gemeente om tot een goede ruimtelijke ordening te komen en het uiteindelijke eindbeeld op termijn te realiseren, is besloten om een persoonsgebonden overgangsrecht op te nemen. Dit overgangsrecht houdt in dat de huidige eigenaar de huidige bebouwing in stand mag houden en mag onderhouden. Er mag niets bijgebouwd worden (tenzij minder dan de toegestane oppervlakte aan bebouwing aanwezig is) en indien een perceel verkocht wordt, zal de totale bebouwing teruggebracht moeten worden naar de in het bestemmingsplan opgenomen toegestane oppervlakte.

Kadastraal perceel Stolwijk sectie D, nr. 5090 en kadastraal perceel Stolwijk, sectie D, nr. 3811

Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State (201409100/1/R4, zie bijlage 3), geldt ook voor de kadastrale percelen Stolwijk sectie D, nr. 5090 en Stolwijk, sectie D, nr. 3811 het persoongebonden overgangsrecht.

2.5 Vervolgtraject

Bij de legalisatie van het gebruik behoort een passende hoeveelheid bebouwing zoals ook in paragraaf 2.3 is aangegeven. Voor het recreatieterrein aan de Benedenkerkseweg achter nr. 83 betekent dit dat er een oppervlakte van 20 m2 aan gebouwen is toegestaan. Aanvullend daarop is een berging van 5 m2 mogelijk. Op het terrein is reeds gedurende een lange tijd een ongewenste hoeveelheid aan bebouwing aanwezig. Het college en de gemeenteraad hebben besloten om het gebruik te legaliseren, maar om wel op te treden tegen illegale bebouwing voor zover deze de 20 m2 te boven gaat.

In het op de vaststelling van het bestemmingsplan volgende handhavingstraject zal een afstemming naar de individuele gevallen plaatsvinden. Hiermee wordt bereikt dat binnen de planperiode de gewenste situatie (20 m2 gebouw + 5 m2 berging) gerealiseerd wordt en dat op gepaste wijze met de belangen van de betrokken eigenaren rekening wordt gehouden.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleid

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' (t/m actualisatie 2012)

In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. De visie is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.
3.1.2 Verordening Ruimte (t/m actualisatie 2012)

In samenhang met de structuurvisie is ook de Verordening Ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het terrein is gelegen buiten de bebouwingscontour van Stolwijk. In de verordening wordt nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies buiten de bebouwingscontour uitgesloten. Gezien de illegale situatie dient de legalisatie van de recreatieterreinen aangemerkt te worden als nieuwvestiging van een stedelijke functie en is daarmee in strijd met de Verordening Ruimte. Om die reden heeft de gemeente Vlist ontheffing van de verordening aangevraagd bij de provincie. Op 3 juli 2013 heeft de provincie te kennen gegeven in te kunnen stemmen met dit verzoek, op voorwaarde dat het terrein aan de Benedenkerkseweg uitsluitend voor dagrecreatie gebruikt wordt. In Bijlage 1 is de brief van de provincie opgenomen.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Structuurvisie Vlist 2020 (3 juli 2012)

De Structuurvisie Vlist 2020 geeft een beeld van de ambitie van de gemeente voor de toekomst: 'Vlist wil een vitale gemeente zijn, die kwaliteit van leven uitstraalt'. Het beleid voor het buitengebied is gericht op het in balans zijn van behoud en herstel van landschap, cultuurhistorie en natuur met ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame grondgebonden veehouderij. Dit beleid gaat goed samen met recreatief medegebruik.

Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kwaliteiten van het gebied. Indien deze verder gaan dan het bestemmingsplan mogelijk maakt, moet een nieuwe afweging worden gemaakt. Voorwaarden binnen die afweging zijn:

  • het betreft een duurzame ontwikkeling;
  • er is sprake van toevoeging van kwaliteit (op het gebied van cultuurhistorie, landschap en/of natuur);
  • de ontwikkeling past bij de identiteit en schaal van de omgeving;
  • draagt bij aan de economie van het buitengebied.    

Met name de combinatie van landelijk gebied, water en historische dorpen en steden maken de Krimpenerwaard aantrekkelijk voor recreatie en toerisme. De ambitie van de gemeente is gericht op een uitbreiding van het recreatieve netwerk, het aanbieden van toeristische faciliteiten en toeristische dienstverlening te faciliteren.

 

Benedenkerkseweg  

De gemeenteraad heeft de keuze om het recreatieve gebruik van de recreatieve percelen aan de Benedenkerkseweg te legaliseren en onder voorwaarden bebouwing toe te staan, gemaakt in het kader van de vaststelling van de Structuurvisie Vlist 2020. De gemeente is van mening dat het project ook past in de structuurvisie. Legalisering draagt bij aan een duurzame ontwikkeling en gaat verrommeling op het terrein tegen. Het tegengaan van de verrommeling draagt bij aan verbetering van de kwaliteit. De aanwezige groenstructuur heeft een kwaliteit aan het landschap toegevoegd en de natuur in het gebied verrijkt. De kleinschalige ontwikkeling past aan de rand van het dorp, draagt bij aan de economie van het buitengebied en sluit aan bij de wens van de raad om recreatie te stimuleren.

3.2.2 Bestemmingsplan Landelijk Gebied (26 oktober 2010)

In het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Gronden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' zijn bestemd voor:

  • reële grondgebonden graasdierbedrijven;
  • bestaande niet-grondgebonden graasdierbedrijven;
  • agrarisch aanverwant gebruik zoals het beweiden van dieren, al dan niet in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;
  • water;
  • kleinschalige landschapselementen;
  • behoud en herstel van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • extensief recreatief medegebruik.

Het dagrecreatieve gebruik van het recreatieterrein past niet binnen deze bestemming. Tevens is ter plaatse geen bouwvlak opgenomen, waardoor bebouwing niet is toegestaan. De bestaande bebouwing en het huidige gebruik zijn in strijd met het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Water

Toetsingskader

Waterbeleid voor de 21e eeuw, Waterwet, Nationaal Waterplan, Beleid Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Nota Waterberging

Door middel van de digitale watertoets is het waterschap op de hoogte gebracht van de beoogde ontwikkeling. In het projectgebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige project een positief wateradvies gegeven.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied is gelegen achter Benedenkerkseweg 83 in Stolwijk en bestaat in de huidige situatie uit grasland, opgaande beplanting en bebouwing.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veengrond. Er is sprake van grondwater trap II. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand op minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,5 en 0,8 m beneden maaiveld.

Het plangebied ligt niet binnen een grondwaterbeschermingsgebied.

Waterkwantiteit - en kwaliteit

Ten zuiden van het plangebied loopt de watergang Achterwetering Benedenkerk zuidzijde. De watergang behoort niet tot de Kaderrichtlijn Water (KRW)-lichamen.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is niet aangesloten op het riool. Het hemelwater wordt in het eigen gebied geïnfiltreerd.

Toekomstige situatie

Algemeen

Met het bestemmingsplan wordt de legalisatie van het recreatieterrein geregeld.

Waterkwantiteit

In onderhavig geval is er sprake van legalisatie van de bestaande situatie. Er zal daardoor geen sprake zijn van een toename in verharding. Watercompensatie is derhalve niet noodzakelijk.  

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Waterafvoer

Wat betreft de waterafvoer zullen er geen veranderingen optreden. De verschillende percelen in het plangebied zijn niet aangesloten op het riool. Het hemelwater wordt in het eigen gebied geïnfiltreerd.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

De legalisatie heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

4.2 Geluid

Toetsingskader

Wet geluidhinder

Onderzoek en conclusie

Dagrecreatie wordt in het kader van de Wet geluidhinder niet gezien als een geluidsgevoelige functie. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering voor dit plan en een akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

4.3 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Grenswaarden uit de Wet milieubeheer en Besluit niet in betekenende mate (nibm)

Onderzoek en conclusie

Onderhavig plan kan, gezien de beperkte omvang, aangemerkt worden als een project van 'niet in betekenende mate bijdragen'. Er hoeft daarom geen aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden om de fijnstof bijdrage te bepalen.

Het beoogd gebruik betreft geen gevoelige bestemming. Er hoeft daarom eveneens niet beoordeeld te worden of de bestaande luchtkwaliteit van de omgeving het 'nieuwe' gebruik toestaat.

4.4 Bodem

Toetsingskader

Wet bodembescherming

Onderzoek en conclusie

Uit gegevens van het bodemloket blijkt dat een deel van het terrein gesaneerd is in verband met de demping van een sloot. In het kader van het bestemmingsplan is de bodemkwaliteit voldoende geinventariseerd. Bij concrete bouwplannen in de toekomst, dient bij de aanvraag van een omgevingsvergunning een actueel bodemonderzoek overhandigd te worden. Het aspect bodem levert daarmee geen belemmeringen op voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.5 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)

Onderzoek en conclusie

Onderhavig plan betreft de legalisatie van een terrein en bebouwing ten behoeve van dagrecreatie. Dagrecreatie wordt in de VNG-uitgave 'bedrijven en milieuzonering' niet gezien als een gevoelige bestemming. De dagrecreatieve activiteiten vormen daarmee geen belemmering voor nabij gelegen bedrijven.

Tevens wordt dagrecreatie in deze uitgave niet gezien als een milieubelastende functie. De legalisatie vormt derhalve geen belemmering voor milieugevoelige bestemmingen in de omgeving van het plangebied.

4.6 Externe veiligheid

Toetsingskader

Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen, Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen

Onderzoek en conclusie

Voor de beoordeling of in de omgeving van het plangebied risicovolle inrichtingen en/of transportroutes gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, is de risicokaart geraadpleegd. De risicokaart toont aan dat er in de omgeving van het plangebied geen risicovolle (Bevi-)inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen door buisleidingen of transportroutes gevaarlijke stoffen over water en spoor aanwezig zijn die een risicocontour hebben die over het plangebied ligt.

 

In de toekomstige situatie zullen er in het plangebied zelf ook geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd die de externe veiligheid van omliggende (beperkt) kwetsbare objecten in gevaar kunnen brengen. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.7 Kabels en leidingen

Onderzoek en conclusie

Er zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.8 Verkeer en parkeren

Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur en het parkeren in en rondom het plangebied.

 

Onderzoek en conclusie

De percelen zijn ontsloten via een onverharde weg. De eigenaren parkeren hun auto's op hun eigen perceel. Er zijn geen klachten bij de gemeente bekend ten aanzien van parkeren.

Ten opzichte van de huidige (illegale) situatie zullen er geen veranderingen optreden. Het plan zal geen negatieve invloed hebben op de verkeersstructuur en het parkeren in de omgeving van het plangebied.

4.9 Ecologie

Toetsingskader

Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet

Onderzoek en conclusie

Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden, zoals aangeduid in de Natuurbeschermingswet, gelegen. Ook is het plangebied niet gelegen in of in de nabijheid van de Ecologische Hoofdstructuur.

Binnen het plangebied zijn mogelijk beschermde soorten aanwezig. Door de legalisatie zal geen verandering in de bestaande bebouwing of beplanting optreden. Eventuele vaste rust- of verblijfplaatsen voor beschermde soorten worden door de legalisatie niet aangetast. Nader onderzoek naar beschermde soorten is daarom niet noodzakelijk.

4.10 Archeologie

Toetsingskader

Monumentenwet, Verdrag van Malta, Archeologische Beleidskaart Vlist

Onderzoek en conclusie

Op 29 november 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Vlist een archeologische beleidskaart met bijbehorend rapport vastgesteld. Op de kaart staat aangegeven welke gebieden in Vlist archeologisch interessant (zouden kunnen) zijn. Binnen die gebieden gelden bepaalde regels voor bouwen of graven. Op de archeologische beleidskaart heeft het plangebied geen te verwachten archeologische waarden. Archeologisch onderzoek is dus niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. In dit geval is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een exploitatieplan is daarom niet noodzakelijk.

De gemeente neemt de kosten voor de planvorming voor haar rekening. Hiermee is het kostenverhaal verdoende verzekerd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Het voorontwerp van het bestemmingsplan 'Recreatieterrein Benedenkerkseweg' wordt via het e-formulier aangeboden aan de provincie Zuid-Holland. Tevens wordt de waterparagraaf toegezonden aan het waterschap. Hiermee is in voldoende mate voldaan aan het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Recreatieterrein Benedenkerkseweg' is gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld een zienswijze in te dienen.

Beroep

Het bestemmingsplan is op 30 september 2014 vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Vlist (nu Krimpenerwaard). Het 1e vaststellingsbesluit is bijgevoegd als bijlage 2.

Het vastgestelde bestemmingsplan 'Recreatieterrein Benedenkerkseweg' heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld een beroep in te dienen tegen het besluit.

Tegen het besluit zijn 5 beroepen ingediend. De beroepen zijn behandeld door de Raad van State. Op 10 februari 2016 is door de Raad van State uitspraak gedaan. De uitspraak (201409100/1/R4) is opgenomen al bijlage 3 bij de toelichting.

Het bestemmingsplan is aangepast in opdracht van de Raad van State. De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is toegevoegd ten behoeve van het recreatieverblijf kadastraal bekend Stolwijk sectie C, perseelsnummer 1002.

Hoofdstuk 6 Juridische planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.

6.1 Algemeen

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

Het bestemmingsplan is opgesteld conform de wettelijke RO Standaarden 2012 (SVBP2012, IMRO2012 en STRI2012), inclusief de voor dit instrument relevante Praktijkrichtlijnen (PRBP2012).

6.2 Planregels

6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk van de planregels zijn de in het bestemmingsplan voorkomende enkel- en dubbelbestemming opgenomen. In dit bestemmingsplan betreft dit alleen de enkelbestemming Recreatie-Dagrecreatie. In het artikel wordt het volgende stramien gehanteerd.

Bestemmingsomschrijving

Een omschrijving van de functies die binnen de bestemming mogelijk zijn.

Bouwregels

Planregels die aangeven waar, wat en hoe hoog gebouwd mag worden.

Specifieke gebruiksregels

Een opsomming van nadere bepalingen of verboden voor het gebruik van de gronden.

6.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen.

Werking wettelijke regelingen

Met dit artikel wordt geregeld dat de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, de regelingen betreffen zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

6.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde.

Overgangsrecht

De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke

ordening (artikel 3.2.1 Bro).

Slotregel

Deze regel bevat de titel van het plan.