Plan: | Tennisbanen Zuidland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1930.WPKerkwegZLD-3001 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het wijzigingsplan ‘Tennisbanen Zuidland’ van de gemeente Nissewaard;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1930.WPKerkwegZLD-3001 met de bijbehorende regels en bijlagen;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1930.WPKerkwegZLD-3001;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bebouwing waarbij meer dan drie aaneengebouwde hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
de kadastrale grens aan de achterzijde -de van de wegzijde afgekeerde grens- bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste bouwperceelsgrens aan;
de gemiddelde hoogte van de grond die gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringt;
een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals deze luidt op het moment van vaststelling van het plan;
een bedrijf, gericht op het continue en duurzaam voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in onder meer:
centrale speel- en groenvoorziening, ter behoud van een archeologische vindplaats, zonder bebouwing;
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
een plan waarin gedetailleerd is aangegeven op welke manier de kwalitatieve uitwerking van alle deelaspecten van het plan wordt gestimuleerd. Het boek bevat randvoorwaarden, aanwijzingen, suggesties en toetsingskaders;
vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet (nagenoeg) voortdurend aanwezig zijn én in die woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is;
het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk dat wordt gebruikt als kantoor- en praktijkruimten en voor de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij een woning, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
het gebruik van (een beperkt gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de hoofdbewoner op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo;
een persoon die zijn hoofdverblijf heeft in een woning en op dat adres is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm, ligging en constructie onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een cluster van maatschappelijke voorzieningen op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, gymzaal, voor- en naschoolse opvang, kinderopvang, peuterspeelzaal, centrum voor jeugd en gezin en speelterrein;
het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen. Dit is met inbegrip van ruimten, zoals keukens, toiletten, bergruimten en dergelijke;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel, waaronder webwinkels inbegrepen, als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De (niet detailhandel) functie waaraan de ondergeschikte detailhandel wordt toegevoegd moet qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijven;
een blok van drie aaneengebouwde hoofdgebouwen;
de lijn die van onderen het dak begrenst of de onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft;
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst;
de afscheiding van een erf;
een grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van een woning;
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureau’s;
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw maar waarbij het hoofdgebouw door een bijgebouw en/of aan- en uitbouw is geschakeld aan een ander hoofdgebouw;
een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is;
denkbeeldige dan wel op de kaart aangegeven lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen;
openbaar toegankelijke, groen ingerichte zone, gelegen tussen woonkavels en die de verbinding vormt tussen de toegangsweg en het achterliggende park een en ander indachtig het beeldkwaliteitplan ‘Landelijk Wonen, uitwerking Kreken van Nibbeland Zuidland’ van 20 maart 2012;
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;
praktijk van huisartsen onder één dak;
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt aangeboden;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door de hoofdbewoner, in tegenstelling tot een beroepsmatig gebruik van een woning, gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wabo geldt;
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het overdag bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttige voedsel (bereide snacks, ijs en kleine maaltijden) en/of dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom, ijssalon en soortgelijke horecavoorzieningen;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen;
gebouwen of delen daarvan die zijn gelegen beneden peil;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
een bouwwerk voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;
woning waarbij de binnenplaats (patio) aan minimaal drie zijden is omsloten door wanden;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of life-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prositutiebedrijf of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is gebaseerd op de VNG-brochure 2009 Bedrijven en milieuzonering;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw;
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of aanlokken, dan wel het naar aanleiding daarvan verrichten van seksuele handelingen;
het team welke supervisie voert inzake de totstandkoming van het bestemmingsplan Kreken van Nibbeland te Zuidland; het team begeleidt de verdere planontwikkeling, bewaakt de kwaliteit van de openbare ruimte en private initiatieven en draagt voorts zorg voor de ruimtelijke samenhang tussen de diverse bouwplannen, waarbij het beeldkwaliteitplan en het bestemmingsplan als toetsingskader en leidraad worden gebruikt;
blokken van twee aaneengebouwde hoofdgebouwen, waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd;
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geproduceerd en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt;
de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
de kadastrale grens aan de wegzijde bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel naar de weg gekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een voorste bouwperceelsgrens aan;
wegen, erftoegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten en trottoirs met het bijbehorende straatmeubilair;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd;
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994;
de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
een complex van ruimten, inclusief aan- en uitbouwen, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
de kadastrale grens van een bouwperceel tussen twee bouwpercelen, die voor- en achterzijde van een bouwperceel verbindt.
een voormalige boerderij met de bijbehorende gebouwen, waar woongelegenheid wordt geboden aan mensen met een beperking en/of met een zorg of hulpvraag, én waarbij activiteiten plaatsvinden gericht op het bieden van zorg en begeleiding aan personen die begeleid dienen te worden in de leefsituatie en de dagbesteding.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
van gebouwen onderling alsmede afstanden van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de bouwperceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwvlak;
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij in geval van een hellend dakvlak de druiplijn wordt bepaald door de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 m bedraagt ten opzichte van de bouwgrens of de maximale bouwhoogte.
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met inachtneming van
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo, nadere eisen stellen ten aanzien van:
De in lid 3.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan of met het oog op de bereikbaarheid van een gebouw, een bouwwerk, geen gebouw zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
De verkoop van streekeigen producten is bij wijze van medebestemming toelaatbaar mits
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – 1’ zijn dierverblijven niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1, sub b voor het oprichten van boog- en gaaskassen buiten het bouwvlak met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1, sub b ten behoeve van een eenmalige overschrijding van het bouwvlak van agrarische bedrijven met maximaal 1.000 m² met inachtneming van het volgende:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning opgaande beplanting, niet zijnde erfbeplanting, aan te brengen.
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor activiteiten
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien de landschapswaarden van de gronden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Een verzoek om een omgevingsvergunning wordt ter toetsing voorgelegd;
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 4.1, sub a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin, dat bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd dan wel worden verwijderd indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Bij wijze van medebestemming is een bibliotheek, H.O.E.D.-praktijk en/of fysiotherapie-praktijk toelaatbaar ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’ mits dit vanuit het aspect verkeer/parkeren niet leidt tot overlast.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
het inrichten en/of gebruiken van een gebouw als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo, ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’, afwijken van lid 6.3 ten behoeve van het inpandig realiseren van seniorenappartementen onder de voorwaarde dat bewoning ondergeschikt is aan de bestemming ‘Maatschappelijk’.
De voor ‘Opslag’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Binnen het plangebied wordt minimaal het aantal parkeerplaatsen gerealiseerd zoals op de verbeelding is aangegeven.
Ter plaatse van de aanduiding ‘groen’ zal uitsluitend afschermend groen worden aangelegd.
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van op deze gronden geldt dat uitsluitend erkers, balkons, luifels of ingangspartijen ten behoeve van aangrenzende gebouwen mogen worden gebouwd, ten dienste van de in lid 9.1 genoemde bestemming, waarbij de volgende bepalingen gelden;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van de in lid 13.2.1, lid k genoemde inhoudsmaat ten behoeve van sanering, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige bedrijfsactiviteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw is respectievelijk zijn bij wijze van medebestemming toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor ‘Woongebied - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
14.2.2.1 Algemeen
14.2.2.2 Specifieke bouwaanduiding-landelijk wonen 1
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – landelijk wonen 1’
gelden de volgende regels:
14.2.2.3 Specifieke bouwaanduiding-landelijk wonen 2
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – landelijk wonen 2’
gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
14.2.2.1 Algemeen
14.2.2.2 Specifieke bouwaanduiding-landelijk wonen 1
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – landelijk wonen 1’
gelden de volgende regels:
14.2.2.3 Specifieke bouwaanduiding-landelijk wonen 2
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – landelijk wonen 2’
gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Minimaal 6 groenverbindingen worden verspreid gerealiseerd naar het achtergelegen park, telkens met een breedte van 7,50 m.
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige bedrijfsactiviteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw is respectievelijk zijn bij wijze van medebestemming toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor ‘Woongebied - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 15.2.1, sub f ten behoeve van het realiseren van een hoofdgebouw tot maximaal 5,00 m uit de voorste bouwperceelsgrens, mits de situering inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 15.2.1, sub g ten behoeve van het realiseren van een hoofdgebouw tot maximaal 2,00 m uit de gevellijn, mits de situering inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van de percentages zoals opgenomen in lid 15.2.1, sub b en sub c, met dien verstande dat het percentage genoemd sub b minimaal 20% en maximaal 30% bedraagt, en het percentage genoemd sub c minimaal 70% en maximaal 80%.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 15.2.1, sub e ten behoeve van een hogere woningdichtheid tot maximaal 35 woningen per hectare.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 tot en met 15.4.4 wint het bevoegd gezag advies in bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking.
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige bedrijfsactiviteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw is respectievelijk zijn bij wijze van medebestemming toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.1, sub c tot een percentage erftoegangswegen van maximaal 35%, mits hieromtrent door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.1, sub d tot een percentage openbaar groen van minimaal 10%, mits hieromtrent door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Woongebied - 2’ te wijzigen ten behoeve van ‘Woongebied - 3‘ waarbij artikel 16 uit dit bestemmingsplan onverkort van toepassing wordt verklaard, mits hieromtrent door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
De voor ‘Woongebied - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 16.2.1, sub f ten behoeve van het realiseren van een hoofdgebouw tot maximaal 5,00 m uit de voorste bouwperceelsgrens, mits de situering inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van de percentages zoals opgenomen in lid 16.2.1, sub b en sub c, met dien verstande dat het percentage genoemd sub b minimaal 70% en maximaal 80% bedraagt, en het percentage genoemd sub c minimaal 20% en maximaal 30%.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 16.2.1, sub e ten behoeve van een hogere woningdichtheid tot maximaal 25 woningen per hectare.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1, 16.4.2 en 16.4.3 wint het bevoegd gezag advies in bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking.
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige bedrijfsactiviteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw is respectievelijk zijn bij wijze van medebestemming toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 16.1, sub c tot een percentage erftoegangswegen van maximaal 20%, mits hieromtrent door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Woongebied - 3’ te wijzigen ten behoeve van ‘Woongebied - 2‘ waarbij artikel 15 uit dit bestemmingsplan onverkort van toepassing wordt verklaard, mits hieromtrent door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
De voor ‘Waarde – Archeologie – 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met inachtneming van het volgende:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de hierna in lid 17.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,50 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 100 m² beslaan.
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het in lid 17.3.1 vervatte verbod geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor ‘Waarde – Archeologie – 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met inachtneming van het volgende:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de hierna in lid 18.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 5,00 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het in lid 18.3.1 vervatte verbod geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor ‘Waarde – Archeologie – 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met inachtneming van het volgende:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de hierna in lid 19.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,40 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het in lid 19.3.1 vervatte verbod geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met inachtneming van het volgende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van het bepaalde in lid 20.2, mits de bij de betrokken bestemming behorende regels in acht worden genomen en het belang en het waterkerend vermogen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking en omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van lid 22.1, sub c ten behoeve van herbouw op een andere plek op hetzelfde perceel en binnen het bouwvlak indien de herbouw
Elk woning biedt in principe parkeergelegenheid (p.p.) overeenkomstig de volgende minimale norm:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het doen of laten gebruiken en/of inrichten van:
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bebouwing.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – ontheffingsgebied – 1’, afwijken van lid 13.2.1, sub i ten behoeve van het realiseren van een hoofdgebouw tot maximaal 2,00 m uit de voorgevellijn, mits de situering inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – ontheffingsgebied – 2’, afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een ontsluiting voor het gemeentelijk opslagterrein met de bestemming ‘Opslag’.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – ontheffingsgebied – 3’, afwijken van lid 13.2.1 ten behoeve van de bouw van aaneengebouwde hoofdgebouwen, met dien verstande dat bij de beoordeling omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking de gehele ‘Wro-zone - ontheffingsgebied – 3’ in de afweging wordt betrokken én aan de parkeernormen wordt voldaan.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.1.1 en lid 24.1.3 wint het bevoegd gezag advies in bij het een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 1’ de bestemming ‘Agrarisch’ te wijzigen ten behoeve van ‘Sport’ waarbij in principe de artikelen uit dit bestemmingsplan onverkort van toepassing worden verklaard, onder voorwaarden dat er geen milieutechnische belemmeringen aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 2’, de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’, ‘Tuin’ en ‘Wonen‘ waarbij in eerste instantie wordt aangehaakt bij de principes uit de artikelen 9, 11 en 13 uit dit bestemmingsplan, onder voorwaarden dat er geen milieutechnische belemmeringen aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 3’ de verbeelding te wijzigen teneinde in te kunnen spelen op aanpassingen in het verkavelingsplan. Hierbij kunnen bouwgrenzen en aanduidingen verschuiven dan wel wijzigen.
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegd als bedoeld in lid 24.2.2 en lid 24.2.3 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 Wabo afwijken van de regels in dit plan:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde realisering en/of plaatsing van bestemmingen of bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de bestemming ‘Waarde – Archeologie – 1’, ‘Waarde – Archeologie – 2’ of ‘Waarde – Archeologie – 3’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien:
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegd als bedoeld in lid 26.1.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een stedenbouwkundige en/of het Supervisieteam.
Overtreding van het bepaalde in lid 3.5.1, 17.3.1, 18.3.1, 19.3.1, 20.4.1 en 23.2 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet economische delicten.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen en/of strikte toepassing leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik, die niet door dingende redenen wordt gerechtvaardigd, kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen bij een omgevingsvergunning afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan ‘Tennisbanen Zuidland’.