Plan: | Lint Oude Leede 2de herziening Onderweg 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1926.he0000090007-4001 |
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).
Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van Natura 2000-gebieden. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan hoeft in het kader van de Natuurbeschermingswet geen nader onderzoek te worden uitgevoerd
Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.
Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn. Het plangebied ligt niet binnen de EHS.
Rotterdam Airport
Ten zuiden van het plangebied (met name ten zuiden van de Bergboezem) ligt Rotterdam Airport. Rond luchthavens geldt een zogenaamd vogelbeperkingsgebied dat zich tot een afstand van 6 km uitstrekt van de landingsbaan. Binnen deze zone dient rekening gehouden te worden met mogelijke aanvaringen tussen vliegverkeer en vogels, doordat vliegtuigen zich op een relatief lage hoogte bevinden. Het gehele plangebied valt binnen het vogelbeperkingsgebied. Binnen dit beperkingsgebied mogen zich in principe geen voor vogels aantrekkelijke locaties voor fourageren, rusten, verzamelen en slapen bevinden. In het plangebied zijn geen dusdanige ontwikkelingen voorzien die grote groepen risicosoorten aantrekken. De komst van grote groepen vogels naar het plangebied valt dan ook uit te sluiten.
Geconcludeerd kan dan ook worden, dat het transformatieproces geen (verhoging van) de aanvaringsrisicio's tot gevolg zal hebben tussen vliegverkeer vanaf Rotterdam Airport en vogelsoorten die van het plangebied gebruik zullen maken.
Soortbescherming
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
De voorgenomen ontwikkeling houdt ondermeer de sloop in van circa 21.850m2 kassen, 450 m2 overige bedrijfsopstallen en erfverharding op de percelen, kadastraal bekend gemeente Pijnacker, secite C, nummer 7207, 7208 en 8376 en de nieuwbouw van enkele woningen. Het laten uitvoeren van een verkennend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet is derhalve noodzakelijk. Voor de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan buitengebied voor het zuidwestelijk deel van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is in 2010 door Bureau Schenkeveld een Natuuronderzoek uitgevoerd (Ruijven-Zuidpolder-Ackerdijk-Oude Leede, Pijnacker-Nootdorp, natuuronderzoek, 15 oktober 2010). In dit onderzoek is ook onderhavige locatie meegenomen, omdat het initiatief voor de ontwikkeling reeds bekend was.
Uit de natuurtoets blijkt voor onderhavig plangebied het volgende:
In de te slopen kassen kunnen nesten van broedvogels (met name Witte kwikstaart) aanwezig zijn. Daarom moet de sloop buiten het broedseizoen plaats vinden, of moeten maatregelen worden getroffen om het broeden te voorkomen, of moet het gebied vlak voor de sloop onderzocht worden om vast te stellen dat géén broedvogels aanwezig zijn.
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.