Plan: | Lint Oude Leede 2de herziening Onderweg 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1926.he0000090007-4001 |
Nota Ruimte (2005)
De Nota Ruimte is vastgesteld door het kabinet op 23 april 2004. De Nota Ruimte geeft de visie van het kabinet weer op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. De nota stelt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin allen participeren. Vanaf 1 juli 2008 is het ruimtelijk beleid onder de (nieuwe) Wro echter verwoord in de structuurvisie. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat de Nota Ruimte van rechtswege een structuurvisie wordt. De beleidsdoelstellingen worden verwoord in de AMvB Ruimte, die in een later stadium in werking treedt.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking heeft, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven.
Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking heeft, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn. Voor het plangebied zijn daarnaast de volgende specifieke onderwerpen van belang:
Ruimte voor nieuwbouw in het buitengebied
Los van sloop, vervanging of hergebruik van bestaande verspreide bebouwing kan voor verbetering van het buitengebied soms ook nieuwbouw van woningen en mogelijkheden
voor werken wenselijk zijn. Hierbij dient een aantal randvoorwaarden te worden gehanteerd inzake:
In het provinciale kader dient nadrukkelijk aandacht te worden besteed aan een borging van zowel de ontwerpkwaliteit als financiële koppelingen. Voor nieuwbouw die in dit kader mogelijk wordt gemaakt, geldt bovendien dat gebruik wordt gemaakt van de ruimte rondom kernen en wordt aangesloten bij bestaande bebouwingspatronen en bij bebouwingsclusters en bebouwingslinten in het buitengebied. Hiermee wordt een te grote spreiding van woningen voorkomen en behouden de meer landelijke gebieden van Nederland zoveel mogelijk hun open karakter. Tevens wordt hierdoor voorkomen dat specifieke functies die gebonden zijn aan het buitengebied, zoals de landbouw, natuur en recreatie, op den duur onnodige hinder ondervinden van dergelijke verspreide woningbouw.
Dit ruimtelijk beleid levert een belangrijke bijdrage aan zowel de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied als aan vergroting van de mogelijkheden om er te wonen, werken en te recreëren.
Om te voorkomen dat vrijkomende agrarische gebouwen (o.a. kassen) langdurig leegstaan en verpauperen, hebben gemeenten de mogelijkheid om deze gebouwen te slopen en in ruil daarvoor - en ter financiering daarvan - woningen terug te bouwen middels 'Ruimte voor ruimte'. Per saldo leidt 'Ruimte voor ruimte' tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak.
Nationaal Waterplan 2009-2015 (2009)
Het kabinet heeft in 2007 met de Watervisie aangegeven de ambities te willen vergroten en te streven naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer. Het Nationaal Waterplan is op 12 december 2009 vastgesteld en is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid.
Dit eerste Nationaal Waterplan, dat tevens structuurvisie is op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening is opgesteld voor de planperiode 2009-2015. Het Nationaal Waterplan geeft een visie op de klimaatbestendige inrichting van Nederland als waterland en bevat, naast een langetermijnvisie en een streefbeeld voor 2040, een concreet uitvoeringsprogramma 2009-2015. Het kabinet kiest voor een strategie die bestaat uit "meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken", adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.
Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke.
Water speelt een belangrijke rol in het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit op het platteland en in de steden. Ook zijn er diverse activiteiten die met waterbeheer gecombineerd kunnen worden zoals recreatie, natuur en landschap, landbouw, productie van duurzame energie en woningbouw.
Het Nationale Waterplan gaat ervan uit dat het met een gebiedsgerichte aanpak vaak mogelijk is om het waterbeheer te verbeteren en tegelijk de economie en de leefomgeving te versterken. En dit tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
Er zal meer rekening gehouden moeten worden met eisen die het water stelt. Dat betekent het water meer ruimte geven en het vroegtijdig rekening houden met het aspect water en het betrekken van de waterbeheerders bij de planvorming( watertoets). Voor het waterbeleid in de 21e eeuw zijn de volgende drie uitgangspunten opgesteld:
Bij het transformatieproces dient (en met name de locatiekeuze en invulling van de nieuwe woonpercelen) de drietrapsstrategie te worden toegepast.