1. Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van:
a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
2. onbebouwde gronden:
a. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.