direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Regionaal bedrijventerrein Oude-Tonge 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.OFLregbedrijvent13-BP40

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciale Structuurvisie

De kern van Visie op Zuid-Holland is een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk realiseren. Hierin is het goed wonen, werken en leven voor de inwoners. Deze toekomstige ruimtelijke inrichting versterkt de economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en

werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor natuur en water zijn kenmerkend voor de

provincie. Een brede landbouw is drager van het landschap, deltalandschap- en wateren.

De opgave in de Zuid-Hollandse Delta kan als volgt worden samengevat: condities creëren voor een

duurzame en klimaatbestendige inrichting en een hoogwaardige ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Deze opgave kan in drie delen worden uitgesplitst:

  • 1. Waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen, ook op de lange termijn (2100). Dit betekent onder meer dat de opgave van de commissie Veerman verder verkend wordt, voor zover hier relevant.
  • 2. Realiseren van een duurzaam en zo natuurlijk mogelijk ecosysteem, waarbij rekening gehouden wordt met de zoetwatervoorziening voor functies als drinkwatervoorziening en landbouw.
  • 3. Benoemen, bieden en grijpen van kansen voor de ruimtelijke economische en maatschappelijke ontwikkeling van het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.OFLregbedrijvent13-BP40_0004.jpg"

Afbeelding 2.2: uitsnede functiekaart Provinciale Structuurvisie (Bron: Provincie Zuid-Holland)

Een economische concurrentiepositie creëren betekent dat er voldoende bedrijventerrein binnen stedelijk netwerk beschikbaar moet zijn. De provincie ziet het behouden en aantrekken van bedrijvigheid als provinciaal belang. Hierbij staat het optimaal benutten van bestaande bedrijventerreinen centraal. Het ruimtegebruik zal intensiever en efficiënter worden benut.

De functiekaart (afbeelding 2.2) geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020.

2.2.2 Actie en Uitvoeringsprogramma Ruimte voor Economie 2008-2011

De ambitie van de provincie Zuid-Holland is om als economische regio tot de koplopers van Europa te behoren met een concurrerende, innovatieve en duurzame economie. Behoud en groei van de werkgelegenheid en het vergroten van de toegevoegde waarde van de economische activiteiten zijn belangrijke aandachtsgebieden. Het actieprogramma "Ruimte voor Economie 2008-2011" biedt een kader om te komen tot voldoende en kwalitatief goede werklocaties in Zuid-Holland. Het uitvoeringsprogramma geeft een nadere uitwerking van de activiteiten die volgen uit het actieprogramma. In het Actieprogramma is het "Regionale Bedrijventerrein Oude-Tonge" opgenomen als bedrijventerrein waarop de provincie de komen de jaren extra wil inzetten. Hierbij wordt ingezet op zuinig en efficiënt ruimtegebruik en behoud en versterking van de kwaliteit van het bedrijventerrein.

2.2.3 Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte

Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in

eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben, vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in het Barro ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft

slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient

daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving.

2.2.4 Conclusie

Met dit bestemmingsplan wordt mede uitvoering gegeven aan het provinciaal ruimtelijk beleid.