Plan: | Landgoederenzone Johannespolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.MDHLandgoedJP-BP30 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Landgoederenzone Johannespolder met identificatienummer NL.IMRO.1924.MDHLandgoedJP-BP30 van de gemeente Goeree-Overflakkee.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
het bieden van recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies al dan niet met ontbijt, binnen oorspronkelijk voor een andere functies gebouwd (deel van een) hoofdgebouw, aanbouw en bijgebouw.
de totale vloeroppervlakte van een bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een vaste groep van personen tussen wie een duurzame band bestaat die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen, waarbij sprake is van een samenlevingswens tussen de personen die niet overwvegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het telen van tuinbouwgewassen, hoofdzakelijk in kassen.
een gebouw of inrichting waar men palliatieve zorg geeft aan mensen met een korte levensverwachting.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een alleenstaande of twee of meer personen die een duuzaam gemeenschappehjke huishouding (willen) voeren;
een bij een (vaak agrarisch) bedrijf behorende theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf.
een aaneengesloten, voor het publiek toegankelijk, natuurgebied met daarop een gedeelte bedoeld voor wonen.
een bouwwerk dat is bestemd voor de opslag van dunne dierlijke meststoffen.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
het terreingedeelte dat is bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel voor een periode van meer dan 5 weken tussen 15 maart en 31 oktober.
de huisvesting van één woning.
een complex van ruimten dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
De voor Agrarisch met waarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De in lid 3.1.1 bedoelde gronden zijn binnen de bestaande bebouwing tevens bestemd voor de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten:
een en ander met inachtname van het bepaalde in lid 3.5.3.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 3.2.1 onder a ten behoeve van het zoveel mogelijk concentreren van bebouwing binnen het bouwvlak.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.
De oppervlakte van de in lid 3.1.1 onder b bedoelde bestaande intensieve veehouderij als neventak mag ten opzichte van de bestaande brutovloeroppervlakte eenmalig met maximaal 10% worden uitgebreid.
Ondergeschikt gebruik als bedoeld in lid 3.1.2 is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.2 ten behoeve van het uitoefenen van ondergeschikte nevenactiviteiten in de bestaande bedrijfsgebouwen, naast de agrarische bedrijfsfunctie, waarbij de volgende functies zijn toegestaan:
onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een kleinschalige biomassa-installatie, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van trekkershutten, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.2 ten behoeve van ondergeschikte detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde agrarische producten uit de regio (landwinkel), onder de voorwaarde dat:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 3.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn, waaronder mede begrepen onderhoud en beheer van watergangen alsmede het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden (erfbeplantingen) binnen het bouwvlak.
Een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 onder a tot en met f wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 onder e en g wordt uitsluitend verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van een bouwvlak ten behoeve van een nieuw agrarisch bedrijf met een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van een agrarisch bedrijf te wijzigen ten behoeve van de bouw van één of meer burgerwoningen onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen een bouwvlak te wijzigen, bij algehele bedrijfsbeëindiging van agrarische bedrijven, ten behoeve van één of meer van de volgende functies in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of categorie 3 indien de activiteit qua aard en schaal gelijk is te stellen aan categorie 2 (zie Bijlage 1):
Onder de voorwaarde dat:
De voor Natuur - Landgoederen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende bouwregels gelden.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', per landgoed bebouwing ten dienste van de in lid 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de gezamenlijke grondoppervlakte van gebouwen (hoofdgebouw en bijgebouwen) niet meer mag bedragen dan 20% van het aanduidingsvlak 'wonen', met een maximum van 1.000 m2.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen, met inachtname van het bepaalde onder 4.2.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', per landgoed 3 hoofdgebouwen ten dienste van de in lid 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen, met inachtname van het bepaalde onder 4.2.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', vrijstaande bijgebouwen alsmede overkappingen ten dienste van de in lid 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen, met inachtname van het bepaalde onder 4.2.1, andere bouwwerken ten dienste van de in lid 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste mag bedragen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder b. ten behoeve van een goothoogte van 10 meter, mits dit geen belemmeringen ondervindt vanuit het oogpunt van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder a. ten behoeve van een goothoogte van 4 meter, mits dit geen belemmeringen ondervindt vanuit het oogpunt van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder b. ten behoeve van een bouwhoogte van 4 meter, mits dit geen belemmeringen ondervindt vanuit het oogpunt van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 4.4 onder c. en bedrijfsactiviteiten toestaan tot maximaal categorie 2 zoals genoemd in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het is verboden op de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in lid 4.6.1 is niet van toepassing:
Een vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 wordt slechts verleend, indien de landschappelijke waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen leidt tot de conclusie dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterstaatsdoeleinden met een waterbergende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten.
De belangen van de in lid 5.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 voor het toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouw conform de bestemmingsregels, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende waterstaatkundige functie. In het kader van het verzoek om afwijking zal door burgemeester en wethouders advies worden gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het overige ondergeschikte bouwdelen betreft, zoals:
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op ondergrondse bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
De realisering van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen.
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - externe veiligheid' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Op de aanvraag omtrent omgevingsvergunning, zoals opgenomen in dit plan, is de in afdeling 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van dit bestemmingsplan (op basis van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) is de in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1.1 met maximaal 10%.
Lid 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 11.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan..
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Landgoederenzone Johannespolder.