Plan: | Sloten - Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1921.BPSLO14SLOTENZUID-VA01 |
Aan de zuidzijde van Sloten zijn langs de Ee recreatiecomplexen (jachthaven en recreatieterreinen) en een bedrijventerrein gelegen. Op de terreinen zelf vindt volop bedrijvigheid en ontwikkeling plaats. Tot een goede landschappelijke inpassing van dit bedrijventerrein is het echter nooit gekomen. Bestemmingsplantechnisch is er met een groenbestemming wel in voorzien maar aan de realisatie van de groenbestemming kon destijds geen verplichting worden gesteld.
Toen de eigenaar van de westelijk van deze terreinen gelegen percelen (wonende Wijckelerweg 171 te Sloten) plannen ontwikkelde om aan natuurontwikkeling te doen, ontstond de mogelijkheid om een duurzame landschappelijke overgangszone te creëren. De initiatiefnemer heeft Bosk & Greide gevraagd de plannen verder voor te bereiden en te begeleiden.
Bosk & Greide is als vereniging voor agrarisch en particulier natuurbeheer betrokken geweest met het op vrijwillige basis realiseren van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) in Gaasterland. Met dit initiatief wordt, samen met nog twee andere projecten, een afronding gegeven aan de natuurontwikkeling binnen het "Experiment Gaasterland".
De realisatie en invulling van die natuur geschiedt op vrijwillige basis en in intensief overleg met omliggende en belanghebbende partijen. De op het huidige bedrijventerrein gevestigde bedrijven zien in dit initiatief ook mogelijkheid om hun toekomstwensen mogelijk te maken en om deze plannen planologisch veilig te stellen. Zij worden hierdoor medebelanghebbenden in dit bestemmingsplan.
figuur 1, aanzicht plangebied noordzijde
Al met al is het een integraal plan geworden met mogelijkheden voor (een beperkte) uitbreiding van de bedrijfsfunctie, een terrein met camperstandplaatsen en de realisatie van nieuwe natuur en een uitloopgebied voor Sloten.
figuur 2, aanzicht zuidzijde plangebied
Om de meerwaarde van de landschappelijke inpassing te waarborgen is aan het gebruik van de bedrijfs- en recreatieterreinen de voorwaardelijke verplichting gekoppeld dat het gebruik alleen is toegestaan als de bedoelde landschapselementen aanwezig zijn.
Het plangebied omvat de percelen direct ten westen van de Arjen Rypkemawei - waarop de bedrijven gevestigd zijn - tot en met het perceel kadastraal bekend Balk M 3223. Aan de noordzijde wordt aangesloten op het erf van de woning van de initiatiefnemer, Wijckelerweg 171 te Sloten en aan de zuidzijde vormt de doorgetrokken zuidzijde van het perceel kadastraal bekend Sloten C 118 de plangrens. De ligging en begrenzing van het gebied is weergegeven in figuur 3.
figuur 3, begrenzing plangebied
De mogelijkheden voor het plangebied worden thans voor het grootste deel geregeld in het bestemmingsplan "Herziening bestemmingsplan Buitengebied 2004" van de gemeente Gaasterlân - Sleat. Dit bestemmingsplan is op 9 februari 2010 vastgesteld.
figuur 4, planologische regeling bestemmingsplan buitengebied
Binnen dit plangebied zijn de volgende bestemmingen aanwezig: "Agrarisch gebied in een open landschap", "Bedrijfsdoeleinden", "Bosgebied" en "Verkeersdoeleinden". Behalve de bestemming "Bosgebied" zijn de percelen ingericht en in gebruik overeenkomstig de bestemming. Daarnaast is op het noordelijk plandeel een aanvullende bestemming "beschermd stadsgezicht" aangegeven.
figuur 5, planologische regeling bestemmingsplan Sloten -uitbreiding bedrijventerrein
Op 28 juni 2011 heeft de gemeenteraad voor het perceel langs het Fjildmanspaed het bestemmingsplan "Sloten-uitbreiding bedrijventerrein" vastgesteld. Hierin wordt uitbreidingsruimte geboden voor locale bedrijvigheid.
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de gewenste ontwikkelingen en de ruimtelijke inpassing daarvan en de vertaling naar de uitgangspunten voor het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het, voor het plan relevante beleid op verschillende niveaus. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt het juridische systeem toegelicht en tenslotte worden in hoofdstuk 6 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan besproken.
De stad Sloten is het kleinste stadje van de "Friese Elfsteden" gelegen op een hogere keileemrug in het verder open veenlandschap. De vaarweg tussen Sneek en de Zuiderzee en de landroute tussen St Nicolaasga en Balk kruisten elkaar in Sloten waardoor men strategische controle kon uitoefenen en tol kon heffen.
Tegenwoordig is Sloten niet meer van strategisch belang. Het stadje is nu in trek bij watersporters, dagjestoeristen en mensen die een aangename woonomgeving zoeken. Aan de zuidzijde van het stadje is in de jaren zeventig een jachthaven aangelegd waar ook enkele watersportbedrijven zijn gevestigd. Tevens staat er in het stadje een grote fabriek die deel uitmaakt van het Nutreco-concern.
Sloten heeft de oorspronkelijke omwalling vrijwel geheel behouden en tevens is de oorspronkelijke structuur van Sloten bijna geheel bewaard. Mede hierdoor en met de aanwezigheid van verschillende rijksmonumenten is Sloten aangewezen als beschermd stadsgezicht, waarbij de ligging van het omwalde stadje in de verder nog nagenoeg open omgeving waardevol is.
figuur 6 luchtfoto met plangebied
Het grootste gedeelte van het plangebied kent nog een agrarische bestemming en is in gebruik als grasland. Langs de oostzijde is een strook bedrijvigheid aanwezig waarin langs de Arjen Rypkemawei van noord naar zuid respectievelijk een aannemersbedrijf (met molenmakerij) met twee bedrijfsloodsen en twee bedrijfswoningen aanwezig zijn, en verder een loods waar onderhoud- en opslagactiviteiten ten behoeve van de watersport plaats vinden. Ten zuiden van de Arjen Rypkemawei, langs het Fjildmanspaed is een nieuw bedrijventerreintje in ontwikkeling. Hiervoor is op 28 juni 2011 het bestemmingsplan "Sloten - uitbreiding bedrijventerrein" vastgesteld.
Voor het plangebied zijn verschillende plannen ontwikkeld. Landschappelijk gezien levert het initiatief van de eigenaar van de gronden, samen met Bosk en Greide, naar een omzetting van agrarisch naar natuur niet direct veel op. De huidige inrichting en het huidige gebruik passen bij het beoogde beeld.
Omdat het plan echter ook mogelijkheden biedt om de lang gewenste landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein mogelijk te maken is het opgepakt en verder uitgewerkt. De werkwijze van Bosk & Greide is er op gericht om in het voortraject met alle betrokken partijen overeenstemming te bereiken, voordat de planologische procedure wordt opgestart.
In de gegeven situatie is daarom ook ingespeeld op de toekomstverwachtingen van die bedrijven. Het inrichtingsplan (zie figuur 7) en het bestemmingsplan geven een beeld van de "eindsituatie" waarin het grootste deel van het gebied een natuurinvulling krijgt met schraal, kruidenrijk grasland. De bedrijven krijgen een beperkte uitbreidingsruimte waarvoor de bedrijfsplannen ter onderbouwing in de bijlage zijn opgenomen. Tussen de bedrijven en het open gebied wordt een strook streekeigen, opgaande beplanting aangebracht.
In het noordelijk deel wordt de aanleg van een terreintje met camperstandplaatsen mogelijk gemaakt. Hiermee wordt ingespeeld op een steeds toenemende vraag naar voorzieningen hiervoor in Gaasterland. De eigenaar van het betreffende perceel heeft geen uitbreidingswensen voor zijn aannemersbedrijf maar wil het terrein graag zo open mogelijk houden. Met deze invulling kan daaraan worden voldaan.
figuur 7 inrichtingsvoorstel plangebied
Daar waar met opgaand groen op het terrein van de initiatiefnemer een landschappelijke verbetering gehaald kan worden is dat met de beoogde omvorming van agrarisch naar natuur zeker gesteld. Daar waar dat effect op particulier terrein behaald moet worden wordt in dit plan met een kwalitatieve verplichting gewerkt. Het gebruik van het (bedrijven)terrein is alleen toegestaan als het groen aanwezig is.
Op deze manier worden de ruimtelijke uitgangspunten veilig gesteld.
Bij de afweging of het initiatief planologisch mogelijk dient te worden gemaakt heeft de kans om het bestaande beeld van bedrijfsgebouwen en opslag landschappelijk in te passen een grote rol gespeeld. Door het plan breed op te pakken en mogelijkheden voor de reeds gevestigde bedrijven te creëren, is draagvlak ontstaan voor het plan en de te realiseren groensingel langs het bedrijventerrein. Dit alles zonder de openheid, die inherent is aan het gebied en de ondergrond aan te tasten. Bestaande zichtlijnen diep het achterland in worden gerespecteerd. De groensingel wordt vormgegeven als een streekeigen Hoog- laagveenbos met voornamelijk elzen op een deels vernatte strook langs de grens van de open ruimte. Het landschappelijk open deel wordt open gesteld via de aan te leggen wandelroutes.
Het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is het verbeteren van de landschappelijke inpassing van de functies en mogelijkheden aan de zuidzijde van Sloten samen met de realisatie van nieuwe natuur. Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om afschermend groen aan te leggen maar de uitvoering daarvan kan niet worden afgedwongen. Met het nieuwe plan wordt aan de bedrijven een beperkte uitbreidingsmogelijkheid geboden maar deze kan slechts gebruikt worden als de bedoelde afscherming aanwezig is. Middels een in dit plan op te nemen voorwaardelijke verplichting zal dit publiekrechtelijk worden vastgelegd.
Met het realiseren van natuur met behoud van de landschappelijke openheid wordt een duurzame streekeigen invulling gegeven aan het grootste deel van het gebied.
Voor bewoners van Sloten, hun gasten en toeristen die Sloten aandoen alsmede overige belangstellenden, is het gebied openbaar toegankelijk en zal er een padenstelsel worden aangelegd.
Dit plan maakt daarnaast de realisatie van een camperstandplaats mogelijk.
Verder worden de bestaande (bedrijfs)woningen in het plangebied binnen de bedrijfsbestemming aangegeven. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet meer mogelijk gemaakt.
In dit hoofdstuk wordt het voor het plan relevante beleid beschreven. Daarbij komen vooral het provinciale en het gemeentelijke beleid aan bod. Vanwege de aard van de ontwikkeling wordt het Rijksbeleid niet genoemd in dit hoofdstuk.
Streekplan:
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 ‘Om de kwaliteit van de romte’, vastgesteld op 13 december 2006.
Het Streekplan zet in op de versterking van stedelijke gebieden, onder andere door het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en een duurzaam ruimtegebruik. Sloten is in het streekplan als recreatiekern aangegeven. De kansen voor deze kern hebben vooral berekking op de versterking van haar potenties voor de vaarrecreatie en de benutting van de cultuurhistorie. Conflicterende belangen tussen natuur en recreatie zouden via beheerplannen kunnen worden opgelost. In het merengebied wordt verder gestreefd naar meer selectiviteit in de verdere ontwikkeling van watersport gebonden bedrijvigheid. Vanwege de aanwezige kernkwaliteiten is extra zorgvuldigheid bij landschappelijke inpassing hier gewenst.
Verordening Romte Fryslân
De Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 15 juni 2011) stelt regels aan bestemmingsplannen. Volgens de hierin aangegeven begrenzing tussen het buitengebied en het stedelijk gebied ligt het plangebied gedeeltelijk (bestaand bedrijventerrein) binnen het stedelijk gebied. Hier wordt ruimte geboden voor het ontwikkelen van stedelijke functies voor zover deze naar aard en omvang passen bij de kern. De beoogde beperkte uitbreiding van de bedrijfsfuncties lijkt er echter buiten te vallen.
Momenteel is ook het ontwerp van de nieuwe Verordening Romte Fryslân 2014 ter inzage gelegd. Het grootste, van belang zijnde, verschil met de "oude Verordening" wordt gevormd door verwijzingen naar "Grutsk op é Romte" waarin de provinciale belangen op het gebied van "Ruimtelijke kwaliteit" zijn benoemd en is aangegeven hoe daar mee moet worden omgegaan. (zie hieronder).
Daarnaast is de Natuur-kaart (kaart 3) geactualiseerd en is de realisatie van de in dit plan mogelijk gemaakte natuur al als "natuurgebied buiten de EHS" op die kaart opgenomen.
Grutsk
In Grutsk worden, als uitwerking van het Streekplan, de kernkwaliteiten van het cultuurhistorische erfgoed en het landschap beschreven. Naast de beschrijving van wat er is wordt ook aangegeven wat we er in de toekomst mee zouden willen. Het document wordt daarmee een richtinggevende uitwerking.
Sloten valt in het deelgebied Gaasterland en ligt op een smalle (keileem)rug die de verbinding vormt tussen de grotere gebieden van Gaasterland, St. Nicolaasga en Joure. Het provinciale belang in dit plandeel betreft vooral de overgang van de hogere stuwwal naar de lager gelegen veenweidegebieden.
Het zo veel mogelijk open houden van het zicht zodat het contrast tussen de meer besloten stuwwal en het open merengebied beleefbaar blijft, is gewenst.
Met de beoogde invulling is daar rekening mee gehouden en wordt de beleving versterkt door een betere landschappelijke aankleding van de randen.
Friese Meren Project
Sloten is een belangrijke recreatie- en watersportplaats. Om de watersportgebieden aantrekkelijk te houden voor de watersporters en recreanten en daarmee werkgelegenheid te stimuleren in de toeristische en recreatieve sector, is het Friese Meren Project gestart. Met het realiseren van diverse
projecten zoals het verbeteren van vaarroutes, het aanleggen van voorzieningen tracht de provincie haar doelen te bereiken. De beoogde ontwikkelingen aan de zuidzijde van Sloten sluiten hier prima bij aan.
Visie De Friese Meren
De (fusie)gemeenten die De Friese Meren zijn gaan vormen hebben een visie ontwikkeld die de basis moet gaan vormen voor het nieuwe beleid. Deze visie is richtinggevend geweest voor de "bouw" van de nieuwe gemeente.
Op hoofdlijnen wordt er ingezet op het bieden van volop ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector, het overige bedrijfsleven en de recreatieve en toeristische sector. Dit echter wel in combinatie met het behoud en zo mogelijk versterken van de landschappelijke waarden.
Met dit bestemmingsplan wordt aan twee van deze kernwaarden invulling gegeven.
Notitie Recreatie & Toerisme
De gemeente Gaasterlân - Sleat heeft in 2009 haar beleid ten aanzien van de recreatie en het toerisme vastgelegd in de Diamant van Gaasterland. In deze visie wordt benadrukt dat toerisme en recreatie een van de belangrijke economische pijlers van de gemeente zijn. Een van de uitgangspunten in de visie is dan ook het versterken van onder andere het aanbod aan recreatievoorzieningen. De gemeente wil daarin stimuleren en faciliteren maar zal zelf "het toeristische veld" niet betreden. Dat wil zeggen dat de ondernemers zelf initiatieven moeten ontwikkelen.
Met dit bestemmingsplan worden een aantal initiatieven mogelijk gemaakt die genoemd zijn in de bij de notitie behorende inventarisatie.
Natuurontwikkeling:
In 1995 was de landelijke overheid voornemens 550 ha nieuw te ontwikkelen natuur te realiseren in Gaasterland in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur(EHS).
Bosk & Greide is in mei 1998 opgericht met als inspanningsverplichting uitvoering te geven aan het "Experiment Gaasterland". Het "Experiment Gaasterland" is een compromis, gesloten tussen de overheid en de inwoners van de gemeente Gaasterlân-Sleat in Friesland, om 550 ha 'nieuwe natuur' te realiseren. De inwoners van Gaasterland hebben op deze wijze de mogelijkheid gekregen, om de vooraf door de overheid bepaalde 550 ha 'nieuw te realiseren natuur' In Gaasterland zelf in te vullen. Naast het realiseren van zowel agrarisch als particulier natuurbeheer, is de intentie uitgesproken om ecologische verbindingszones tot stand te brengen. Agrariërs en streekbewoners willen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor het behoud van het unieke Gaasterlandse cultuurlandschap.
Bosk en Greide is al een aantal jaren bezig om in Sloten een project van de grond te krijgen, samen met de agrariërs en ondernemers aan de A. Rypkemawei en aan de Jachthaven in Sloten. Partijen hebben elkaar inmiddels gevonden in dit plan. De gemeente wil de realisatie daarvan mogelijk maken door deze herziening van het bestemmingsplan.
Bedrijventerrein:
Voor wat betreft de bedrijfsontwikkelingen valt Sloten onder de categorie 'overige kernen'. In dat kader is lokale bedrijvigheid toegestaan voor zover dit bijdraagt aan de levendigheid en economische vitaliteit op het lokale schaalniveau.
Op basis van het streekplanbeleid dient primair binnen het bestaande bebouwde gebied naar ruimte gezocht te worden voor functieveranderingen, het intensiveren en combineren van functies of het benutten van ruimten. Het streekplan biedt daarnaast onder de navolgende voorwaarden ruimte voor nieuwe bedrijvigheid aan de rand van de kern:
Het terrein is niet als uitbreidingslocatie benoemd in het regionale bedrijfsterreinenplan maar omvat een toevoeging van nog geen 1 ha.
In dat regionale bedrijventerrreinenplan is in totaal 3 ha. voor nieuwe plannen in de voormalige gemeente Gaasterlân-Sleat gereserveerd.
Die reservering bestaat uit een uitbreiding van Eigen Haard 3 (2 ha) en een lokaal terrein bij Sloten (1 ha). Deze laatste reservering (Lemsterpoort uitbreiding bij Sloten) wordt inmiddels gerealiseerd en staat voor 0,8 ha in de boeken.
Eigen Haard 3 is nog niet gerealiseerd. Dat zou betekenen dat er nog "2,2 ha speelruimte" aanwezig is in de voormalige gemeente binnen de regionale afspraken. De beoogde uitbreiding van een kleine 1 ha past daar binnen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure ’Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied.
In dit bestemmingsplan wordt een beperkte uitbreiding van bedrijfsfuncties mogelijk gemaakt. De toegelaten bedrijven vallen in milieucategorie 1, 2.
Binnen het plangebied zijn 2 bedrijfswoningen (aannemer/molenmaker) gelegen. Buiten het plangebied vinden we op relatief korte afstand nog de 2 bedrijfswoningen van de beide jachthavens. De feitelijke (milieutechnische) situatie voor deze woningen verandert met dit plan niet.
De dichtstbijzijnde (burger)woning, Arjen Rypkemawei 1, ligt op 80 meter uit de nieuwe bedrijfsbestemming. Dat verandert met dit plan echter niet. Voor omwonenden ontstaat daarmee geen onaanvaardbare milieuhinder.
Het Wetterskip is in de beginfase intensief bij de planontwikkeling betrokken omdat er toen mogelijkheden leken te liggen om extra waterberging toe te voegen. Lopende het proces is die optie echter vervallen. Desalniettemin heeft water in het geheel een belangrijke rol gespeeld. Momenteel wordt ingezet op het afgraven van de bestaande slootkanten en het natter maken van (een deel van) de strook waarin de opgaande beplanting gerealiseerd gaat worden.
De uitbreiding van het bedrijventerrein en daarmee de bebouwing zal gecompenseerd moeten worden. Hiervoor wordt ruimte gevonden in het afgraven van de slootkanten en het nieuwe water langs de beplantingsstrook.
De kwaliteit van de bodem is een belangrijk aspect in het bestemmingsplan. Er vindt in het voorliggende plan vrijwel geen nieuwe ontwikkeling plaats.
Uit de provinciale "Signaleringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging" blijkt dat er zich in de omgeving van het plangebied geen verdachte (dat wil zeggen mogelijk verontreinigde) locaties meer bevinden. Ten zuiden van de loods Jachthaven 10 is een sanering uitgevoerd. Er is geen noodzaak voor verder onderzoek of sanering.
figuur 8 Bodemloket
Naast de provinciale Signaleringskaart beschikt de gemeente over een bodemkwaliteitskaart. Daaraan gekoppeld is een bodembeheerplan ontwikkeld aan de hand van de diverse bodemonderzoeken die door de jaren heen zijn uitgevoerd. Met de kwaliteitskaart kan de gemeente een zoneringsbeleid voeren dat nodig is na inwerkingtreding van het Bouwstoffenbesluit.
Bij de uitvoering van de eerste fase van de inrichting (opschonen sloten e.d.) zal de grond direct naast de sloten worden uitgespreid. Datzelfde geldt voor de aan te leggen bossingels.
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Het is een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
Bij de aanwijzing van de kern Sloten als beschermd Stadsgezicht speelt de omgeving een belangrijke rol. De ligging van het stadje in het open landschap, waarin de schoots-/zichtlijnen vanaf de stadswallen maar ook vanaf het open omliggende gebied nog voor een groot deel in tact zijn, wordt als zeer waardevol gekenmerkt. Aan de zijde van het plangebied (zuidzijde Sloten) speelt dat minder omdat daar al uitbreiding van bedrijvigheid en recreatie heeft plaats gevonden. Desalniettemin wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met het behoud van die openheid. Nu nog open zichtlijnen worden gerespecteerd.
Binnen het plangebied lopen het verkavelings- en sloten patroon min of meer noord-zuid. Met de beoogde inrichting worden de sloten opgeschoond en daardoor beter zichtbaar. Door het openstellen van het plangebied en het langs de sloten aanleggen van paden wordt de beleefbaarheid van deze structuren verbeterd.
Binnen het overig deel van het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. Wel kunnen de structuren en kenmerken in de omgeving als waardevol worden aangemerkt. Dit bestemmingsplan doet geen afbreuk aan deze waarden en is gericht op het versterken van de kwaliteit van het gebied.
Het is niet noodzakelijk om specifieke nadere regels ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden op te nemen.
Omdat het plan bodemingrepen mogelijk maakt is een archeologisch (voor) onderzoek uitgevoerd. Uit dit bureauonderzoek blijkt dat voor het onderzoeksgebied aan ’t Fjildmanspaed te Sloten voor een groot deel van het onderzoeksgebied van een lage trefkans op archeologische resten kan worden uitgegaan. De zuidelijke locatie waar bosaanplant is voorzien heeft een oppervlakte die boven de vrijstellingsgrens ligt. Daarom is voor deze locatie een archeologisch (veld)onderzoek uitgevoerd. Ook voor de locatie van de aan te leggen haven is een dergelijke verdiepingsslag gemaakt.
Op 16 april 2014 is in het veld een booronderzoek uitgevoerd.
Binnen het onderzoeksgebied waar bos wordt aangeplant is de top van het dekzand niet meer intact. De trefkans op intacte archeologische resten is hier nihil.
Een verder archeologisch onderzoek wordt niet nodig geacht.
Mochten er echter bij het uitvoeren van graafwerkzaameden zaken gevonden worden waarvan verwacht kan worden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), zal die zaak zo spoedig mogelijk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort worden gemeld.
Effecten op beschermde flora en fauna als gevolg van de gewenste ontwikkeling, kunnen niet op voorhand worden uitgesloten. Door middel van een verkennende toetsing (quickscan) zijn de eventueel aanwezige beschermde flora en fauna in beeld gebracht en de effecten van de gewenste ontwikkeling op deze soorten beoordeeld.
De Nederlandse natuurwetgeving is gebaseerd op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De soortbescherming is hierbij uitgewerkt in de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt een aantal veelal zeldzame of kwetsbare planten- en diersoorten. Relevant zijn in het kader van deze quickscan vooral de bepalingen die van toepassing zijn op ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. De Flora- en faunawet is overal in Nederland van toepassing, ongeacht het type of de omvang van de werkzaamheden of activiteiten.
Kader:
Er worden in de Flora- en faunawet drie verschillende beschermingsniveaus gehanteerd: een lichte, een matige en een zware bescherming. Voor soorten met een lichte bescherming geldt een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen. Bij matig en zwaar beschermde soorten zijn mitigerende maatregelen van toepassing als effecten van de gewenste ontwikkeling niet uitgesloten kunnen worden. Dit betekent dat ontwerp, planning en/of uitvoering afgestemd moeten worden op de beschermde soorten, zodanig dat de functionaliteit van de verblijfplaats van deze soorten behouden blijft. Een ontheffingsprocedure treedt in werking als mitigatie niet mogelijk is.
Om een indruk te krijgen van de (potentiële) natuurwaarden van de beoogde uitbreiding is op 18 februari 2014 een veldbezoek gebracht. Daarbij is gelet op de aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het gebied. De sloten in het gebied zijn steekproefsgewijs bevist met een RAVON-steeknet. Voor de beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde soorten zijn daarnaast de meest actuele en relevante bronnen geraadpleegd (zie voor bronnen in de bijlage). Daarnaast zijn inschattingen gemaakt van het (mogelijke) voorkomen van beschermde soorten op basis van terreinkenmerken.
Onderzoek Flora:
Op het terrein zijn uitsluitend algemene niet beschermde soorten aanwezig. De vegetatie in de graslanden wordt gedomineerd door algemene grassen, zoals Engels raaigras, Veldbeemgras en Gestreepte witbol. In de lagere en vochtigere delen van het gebied komt veel Geknikte vossenstaart voor. Naast genoemde grassen is een tal van kruiden in de graslanden aangetroffen, zoals Veldzuring, Kruipende boterbloem, Speenkruid en Pinksterbloem. In de sloten en de oevers van de sloten zijn soorten aangetroffen zoals Smalle waterpest, Pitrus, Riet, Kleine watereppe, Egelskop, Hoornblad en Echte valeriaan. De aanwezigheid van soorten met een juridisch zwaardere bescherming kan op basis van het veldbezoek worden uitgesloten.
Onderzoek Fauna:
Het plangebied biedt geen geschikt broedgebied aan soorten met een jaarrond beschermde nestplaats.Het plangebied biedt geschikt broedgebied aan een aantal minder kritische weidevogels, zoals Kievit, Scholekster en Tureluur.
In het plangebied kan de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen op voorhand worden uitgesloten. In het gebied zijn geen gebouwen en/of bomen met geschikte holtes aanwezig. Lijnvormige landschapselementen (bomenlanen, waterlopen) die als vliegroute voor vleermuizen kunnen dienen zijn niet aanwezig. De aanwezigheid van (belangrijke) vliegroutes voor vleermuizen kan daarom op voorhand worden uitgesloten. Het plangebied fungeert hoogstens als marginaal foerageergebied voor vleermuizen die in de omgeving verblijven. Er is geen sprake van de aanwezigheid van essentieel foerageergebied.
De sloten in het gebied zijn beoordeeld op eventuele geschiktheid als leefgebied voor de zwaar beschermde Waterspitsmuis. Binnen het gehele plangebied vormen alleen de sloten en oevers in het zuidelijke deel potentieel geschikt leefgebied voor deze soort.
De aanwezigheid van reptielen kan op voorhand worden uitgesloten. Het plangebied valt buiten het verspreidingsgebied van reptielen van waterrijke gebieden (Ringslang) of is zijn geheel niet geschikt als leefgebied (overige soorten). Op basis van de bekende verspreidingsgegevens kan de aanwezigheid van beschermde amfibieën, zoals Heikikker en Poelkikker in het plangebied worden uitgesloten. Beide soorten, alsmede andere amfibieën met een juridisch zwaardere bescherming, komen niet in de directe omgeving van het plangebied voor.
De sloten in het plangebied zijn steekproefsgewijs bevist met een RAVON-steeknet. Hierbij zijn geen beschermde vissen vastgesteld. Omdat het onderzoek heeft plaatsgevonden in de wintermaanden is het goed mogelijk dat het onderzoek geen representatief beeld heeft opgeleverd van de aanwezige vissen in de sloten. De aanwezigheid van de matig zwaar beschermde
Kleine modderkruiper in het plangebied is waarschijnlijk. De Kleine modderkruiper stelt weinig kritische eisen ten opzichte van het leefgebied en komt in allerlei typen water voor, waaronder ook sloten.
Andere vissen met een zware of matig zware bescherming komen niet in het plangebied voor. De sloten zijn niet geschikt voor de zwaar beschermde Grote modderkruiper, vanwege het ontbreken van een rijke waterplantenvegetatie. Deze soort komt wel voor in de omgeving van het plangebied.
Conclusie:
Met betrekking tot de uitgevoerde quickscan kan het volgende worden geconcludeerd:
Bij de uitvoering van de plannen, met name tijdens het opschonen van de slootranden zal hier rekening mee worden gehouden. Met deze activitet zal de geschikheid van het gebied ten opzichte van de huidige situatie niet worden aangetast.
De overige in het plangebied gevonden en te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht is dan wel van kracht.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.
Voor een inzicht in de aanwezige risicobronnen rondom het plangebied is de risicokaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de directe omgeving geen risicobronnen aanwezig zijn. Ook worden in het plangebied geen risicobronnen voorgesteld. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de uitvoering van dit plan.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur “NIBM” vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten als deze niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een project komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Alleen bij een toename van enkele honderden verkeersbewegingen per dag wordt hier niet aan voldaan.
Voor de ontwikkeling kan worden gesteld dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan leidt niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
In en rondom het plangebied zijn geen grotere transportkabels of leidingen aanwezig die moeten worden voorzien van een planologische regeling. De infrastructuur voor bestaande en de nieuwe bedrijvigheid is reeds aanwezig.
Bij de planvorming en uitvoering van het plan wordt rekening gehouden met de (kleinere) kabels en leidingen die in het plangebied aanwezig zijn.
Voor dit bestemmingsplan zijn de vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.
Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
De gemeente De Friese Meren is bezig met het harmoniseren van de bestemmingsregels van de drie gefuseerde gemeenten. Die standaard is echter nog in ontwikkeling. Waar mogelijk wordt in dit plan hier al wel gebruik van gemaakt.
Binnen het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:
Bedrijventerrein
Het deel van het plangebied waarvoor deze bestemming geldt is voor een groot deel al binnen het bestemmingsplan Buitengebied en de herziening "Sloten - uitbreiding bedrijventerrein" geregeld. Het gaat dan om bedrijven in de (milieu)categorie 1 en 2 die hier aanwezig zijn en kunnen worden toegestaan. Over het algemeen zal het gaan om bedrijvigheid die gerelateerd is aan de watersport. Ook voorzieningen (zoals toilet en douchegelegenheid) t.b.v. die watersport worden in deze bestemming mogelijk gemaakt.
Daanaast zijn de bestaande bedrijven die in een hogere milieucategorie (max 3) vallen specifiek aangeduid. Het gaat dan om een (molen) bouwbedrijf met (beperkte) constructiewerkplaats (bouwbedrijf / constructiebedrijf) en scheepsbouw / scheepsreparatiebedrijven met opslag.
Met dit bestemmingsplan wordt voor de gevestigde bedrijven een beperkte uitbreiding mogelijk gemaakt. De grond is al bij die bedrijven in eigendom.
Binnen het bestemmingsvlak zijn de bestaande bedrijfswoningen met een (functie)aanduiding aangegeven. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet mogelijk gemaakt.
Bos
Op de plankaart zijn een paar kleine perceeltjes voorzien van de bestemming "Bos". Op deze percelen is al opgaande beplanting aanwezig of zal worden aangeplant. De invloed van deze strookjes op de landschappelijke inpasbaarheid van de bedrijfsbebouwing is beperkt. Ze zijn daarom voorzien van een "eigen" bestemming en daarom niet onder de bestemming "Natuur" met een specifieke landschapswaarde opgenomen.
Natuur
Ten behoeve van de natuurontwikkeling is het grootste deel van het plangebied voorzien van een natuurbestemming. Het behoud van de landschappelijke openheid is voor het grootste deel van deze bestemming specifiek opgenomen. Langs de rand van het bedrijventerrein is met een specifieke functieaanduiding de beschermende bosrand ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de bedrijfsfuncties gewaarborgd.
Recreatie
De recreatie bestemming in dit plan kent een specifieke functieaanduiding; camperstandplaatsen waarmee de gebruiksmogelijkheden van de gronden worden bepaald. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan, dit om de openheid van het gebied niet aan te tasten. De voor deze functies noodzakelijke (toilet)voorzieningen e.d. zullen in de op naastliggende gronden aanwezige (bedrijfs)gebouwen moeten worden opgenomen.
Verkeer
Gronden die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de percelen zijn voorzien van een verkeersbestemming. Bebouwing is slechts toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeersdoeleinden.
Waarde - Cultuurhistorie
Bij de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht Sloten is een ruime gebiedsbegrenzing aangehouden. Dit vanwege de markante ligging van Sloten in het open landschap. Met het opnemen van deze dubbelbestemming wordt een link gelegd met het aanwijzingsbesluit om de gebiedswaarden te beschermen.
Het uitvoeren van specifieke werken is aan een omgevingsvergunning gebonden.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Sloten (St. Vrienden van Sloten, en Plaatselijk belang Sloten) is nauw betrokken bij de planvorming voor de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Voor belangstellenden is op 8 juli 2014 een informatieavond belegd. Hierbij is de gelegenheid geboden om vragen te stellen of opmerkingen te maken.
Daarbij is vanaf 4 juli tot en met 14 augustus 2014 het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd voor inspraak. Eenieder wordt tijdens het ter inzage liggen van dit voorontwerp bestemmingsplan in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijzen kenbaar te maken.
Het bestemmingsplan doorloopt verder de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd, waarbij voor eenieder de mogelijkheid bestaat voor het indienen van zienswijzen (artikel 3.8 Wro). Eventueel ingekomen zienswijzen worden al dan niet verwerkt in het bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Binnen 12 weken na ter inzage legging besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen.Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is.
Dit plan heeft betrekking op een locatie die in eigendom is bij de initiatiefnemer van de natuurontwikkeling en de aangrenzende bedrijven. Alle kosten zijn in pricipe voor de initiatiefnemer. De gemeentelijke bijdrage blijft in principe beperkt tot de kosten die met de planologische procedure samenhangen.
In dit plan wordt tegelijk met de natuurontwikkeling ook een beperkte uitbreiding van de bedrijvigheid mogelijk gemaakt. Hiermee is de mogelijke toekomstige (plan)schade (door deze beperkte uitbreidingsmogelijkheden) gecompenseerd.
Om mogelijke kosten voor planschade af te dekken wordt een overeenkomst met de initiatiefnemer en de belanghebbenden (de bedrijven) van dit plan gesloten.
Om de natuurontwikkeling mogelijk te maken heeft de initiatiefnemer, via Bosk en Greide een provinciale bijdrage ontvangen. Deze wordt nog bekostigd uit het budget wat beschikbaar is voor dit initiatief, samen met nog twee andere projecten, die een afronding vormen aan de natuurontwikkeling binnen het Experiment Gaasterland .
Het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft met ingang van 4 juli tot en met 14 augustus 2014 ter inzage gelegen. In de publicatie in de Staatscourant en de Balkster Courant van 3 juli, De Jouster Courant/Zuidfriesland/Sneeker Nieuwsblad van 2 juli en via de gemeentelijke website en www.ruimtelijkeplannen.nl zijn de inwoners geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om op het plan te reageren.
Daarnaast is op 8 juli 2014 een inloopbijeenkomst voor belangstellenden gehouden in de Poarte in Sloten.
In dezelfde periode is het plan voorgelegd aan de Provincie Fryslân, Gasunie, Wetterskip Fryslân, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Vitens en aan de Kamer van Koophandel.
Naar aanleiding van de publicaties zijn een aantal reacties op het plan ingediend. Al die reacties zijn bekeken, waarbij is nagegaan of en hoe het plan bijgesteld moet worden.
Deze paragraaf is het resultaat van het gevoerde overleg en de inspraak. Eerst zal worden ingegaan op de reacties van de provincie en de Gasunie. Daarna wordt ingegaan op de inspraakreactie. Daar waar inspraak- of overlegreacties hebben geleid tot aanpassingen van het plan staat dat per reactie aangegeven.
Provincie:
De provincie Fryslân heeft in een brief van 16 juli 2014 aangegeven dat de windmolen in strijd is met de Verordening Romte Fryslân en zij verzoekt deze te verwijderen uit het plan.
Verder wordt verzocht de uitbreiding van het bedrijventerrein nader te motiveren. Omdat dit niet is opgenomen in het regionale bedrijventerreinenplan zal onderbouwd moeten worden hoe eventuele uitruil plaats vindt en waarom het passend is binnen de gemaakte afspraken.
De uitbreiding van de jachthaven past binnen de Verordening maar de uitbreiding van het aantal ligplaatsen zal gemotiveerd moeten worden.
Om de cultuurhistorische waarden (en dan met name de zichtlijnen) van Sloten te beschermen zouden criteria moeten worden opgenomen in artikel 6.3 van de regels.
Reactie:
De mogelijkheid om een windmolen te realiseren is uit het plan verwijderd.
De uitbreiding van het bedrijventerrein is nader gemotiveerd in de toelichting.
Getalsmatig was hier al overeenstemming over met de provincie maar dit was
nog niet in de toelichting van dit plan verwoord.
De onderbouwing van de uitbreiding van het aantal ligplaatsen is in de toelichting
opgenomen.
Ter bescherming van de cultuurhistorische zichtlijnen is voor het bedoelde
gebied een nieuwe (dubbel-)bestemming op de verbeelding aangegeven. In de
regels wordt een koppeling gelegd met de waarden zoals omschreven in het
aanwijzingsbesluit beschermd Stadsgezicht Sloten.
Met de hiervoor genoemde aanpassingen/aanvullingen wordt tegemoet gekomen aan de door de provincie Fryslân gemaakte opmerkingen.
Gasunie:
De Gasunie geeft aan dat zij het plan getoetst hebben en dat blijkt dat het plan buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtstbijzijnde Gasunie-leiding ligt.
De Gasunie ziet daarom geen aanleiding om een verdere reactie te plaatsen.
Reactie:
De gemeente neemt deze reactie voor kennisgeving aan.
Dhr. C. Schotanus Wijckelerweg 173a:
Inspreker bevreemdt het dat met hem als omwonende/belanghebbende geen overleg heeft plaatsgevonden. Daarnaast zal voor de realisatie van de jachthaven het Fjildmanspaed moeten worden omgelegd. Omdat inspreker percelen weiland heeft die alleen via deze weg ontsloten kunnen worden wenst hij duidelijkheid over de afspraken over de toekomstige situatie.
Ook acht inspreker de windmolen in strijd met de uitgangspunten van het plan waarin bestaande zichtlijnen gerespecteerd worden en er geen afbreuk wordt gedaan op het open karakter van het gebied. De molen wordt verder als niet passend en onlogisch gesitueerd gezien en een onderbouwing daarvoor ontbreekt. Ook zou de molen strijdig zijn met het gemeentelijk beleid zoals dat vastgelegd is in het collegeprogramma en het provinciaal beleid.
Reactie:
De opmerking over de communicatie is doorgespeeld naar de initiatiefnemer
Bosk & Greide. Voor het omleggen van het Fjildmanspaed is een tekening
gemaakt die onderdeel uit gaat maken van een overeenkomst die met de
initiatiefnemers van de haven zal worden gesloten. Het deel van de weg
waarover de ontsluiting van het perceel van reclamant plaats moet vinden wordt
uitgevoerd volgens het bestaande profiel van de weg. Daarnaast wordt een dam
met duiker aangelegd om vanaf de weg, over de sloot, op het betreffende
perceel te kunnen komen.
De mogelijkheid om een windmolen te realiseren wordt uit het plan gehaald (zie
ook reactie provincie).
Met de hiervoor genoemde aanpassingen/aanvullingen worden de ontsluitingsmogelijkheden van het perceel van de heer Schotanus voldoende geborgd. Met het verwijderen van de mogelijkheid om een windmolen te realiseren wordt voldaan aan het verzoek om deze uit het plan te halen.
Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft met ingang van 3 oktober 2014 gedurende zes weken het ontwerpbestemmingsplan "Sloten-Zuid" voor een ieder ter inzage gelegen.
Een ieder kon gedurende deze termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan indienen. Er zijn tijdig acht zienswijzen bij de raad kenbaar gemaakt. Meerdere zienswijzen hebben daarbij aanleiding gegeven voor een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.
Op 17 maart 2015 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
De raadsstukken (raadsbesluit, raadsvoorstel en de hierin genoemde "Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Sloten-Zuid") zijn elders in dit bestemmingsplan opgenomen.