Plan: | Vlietvoorde West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.VlietvoordeWest-VG01 |
het bestemmingsplan 'Vlietvoorde-West' met identificatienummerNL.IMRO.1916.VlietvoordeWest-VG01 van de gemeente Leidschendam-Voorburg.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken door een bewoner van die desbetreffende woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefeningen geen ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een woning, die zich bevindt op een aangrenzend bouwperceel.
De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, niet zijnde de voor- of zijgevel.
Toets bij een vergunningaanvraag voor woningsplitsing en kamerverhuur waarbij de leefbaarheid in de directe omgeving van het betreffende gebouw in kaart wordt gebracht zoals opgenomen in de 'Beleidsnota Woningsplitsing en kamerverhuur Leidschendam-Voorburg 2021'
een advies, opgesteld door de archeologisch adviseur van het bevoegd gezag, waarin de kaders voor een uit te voeren archeologisch onderzoek zijn aangegeven en aan de hand waarvan opdrachtverstrekking kan plaatsvinden aan de instantie die het archeologisch onderzoek verricht.
een door de gemeente aangewezen adviseur die het bevoegd gezag adviseert op archeologisch gebied.
begeleiding van de graafwerkzaamheden door een archeoloog.
het treffen van technische en andere maatregelen om archeologische waarden in de bodem te ontzien.
onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische relicten door een gecertificeerde instantie werkend conform de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Dit onderzoek kan bestaan uit bureauonderzoek, booronderzoek, begeleiden, proefsleuvenonderzoek, opgravingen of een combinatie daarvan.
diepte waaronder archeologisch waardevolle resten aanwezig zijn of kunnen zijn, inclusief marge van 30 cm ter bescherming van de archeologische waarden.
rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het in dat gebied voorkomen van archeologische relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw.
de onderste bouwlaag van een gebouw.
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bestuursorgaan dat bevoegd is omtrent die zaak besluiten te nemen of beschikkingen af te geven.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de aan een gebied en/of bouwwerk toegekende waarde in verband met ouderdom of gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of -indien en voor zover daarbij sprake is van een bovenbeëindiging van enige relevante omvang- een bouwwerk.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van deze constructie in het dakvlak is geplaatst.
het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële, economische en/of maatschappelijke diensten aan derden.
een afscheiding op en rond een erf, waarmee de gronden worden begrensd die in ruimtelijk opzicht direct bij, in functioneel opzicht ten dienste staan van en/of in feitelijk opzicht direct aansluiten op het (hoofd)gebouw op dat erf; de eigendomsgrenzen zijn hierbij niet van doorslaggevende betekenis.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
instantie die beschikt over een certificaat als bedoeld in art. 5.1 van de Erfgoedwet.
een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere woningen zijn gebouwd, dan wel waaronder voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld detailhandel of dienstverlening zijn gebouwd.
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld binnen zones rond industrieterreinen, wegen en spoorwegen op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van voedsel en/of dranken, overwegend voor gebruik ter plaatse, en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening en al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie).
een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren.
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.
voorzieningen van educatieve, sociale, culturele, medische en levensbeschouwelijke aard al dan niet in combinatie met daaraan ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van dienstverlening en/of sport alsmede ondergeschikte detailhandel en/of horeca ten dienste van deze voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn alle vormen van kinderopvang toegestaan.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens.
ruimtelijke ontwikkeling, herontwikkeling en/of functieverandering van een perceel en/of pand niet passend binnen de vigerende bestemming, geldend op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan ‘NL.IMRO.1916.VlietvoordeWest-ON01
de actuele nota parkeernormen Leidschendam-Voorburg geldend op het moment van de aanvraag van een omgevingsvergunning.
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals onder meer transformatorhuisjes, gas reduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, filterhuisjes, apparatuur voor telecommunicatie en daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.
het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteiten in direct in verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca).
weg en/of langzaam verkeersroute waaraan de hoofdtoegang tot het bouwperceel is gesitueerd: bij bouwpercelen welke (de mogelijkheid tot) twee hoofdtoegangen hebben wordt, voor het bepalen van wat de ontsluitende weg is, aansluiting gezocht bij aangrenzende bouwpercelen.
de ontsluiting van een archeologische vindplaats door een gecertificeerde instantie met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.
het bedrijfsmatig of in aard en omvang alsof zij bedrijfsmatig is opslaan van partijen goederen.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Voor het peil gelden de navolgende regels tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald:
document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven of een opgraving staan geformuleerd. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd.
een inrichting, bedoeld voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt.
constructie langs een oever of over water die dient voor aanlegplaats voor vaartuigen, wandelpad voor bezoekers of toegang tot wonen in of op het water.
tuin, behorende bij en ten dienste van de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.
de verbeelding van het bestemmingsplan (NL.IMRO.1916.VlietvoordeWest-VG01).
de naar de weg en/of water gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of water gekeerde gevel, de meest beeldbepalende gevel van dat gebouw, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
een denkbeeldige grens van het bouwvlak en het verlengde hiervan die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen.
het gehuisvest zijn in een woning zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
de zijdelingse gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg of water afgekeerde gevel, niet zijnde de voor- of achtergevel.
de kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens, gemeenten vanaf elk deel van het bouwwerk.
Een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Ondergronds bouwen wordt hier niet meegerekend.
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf of dienstverlenende instelling, met inbegrip van de daartoe behorende opslag- en administratieruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, technische installaties en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren op de begane grond, verticaal geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. M.u.v. architectonische gevelelementen zoals bijvoorbeeld bloemkozijnen, luifels of architectonische overstekken van dakranden en/of kapconstructies.
som van de oppervlakten van de verticale projectie van bebouwing. Met de verticale projectie van de bebouwing wordt bedoeld de oppervlakte van een bouwwerk.
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de algemene aanduidingsregel(s) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
In aanvulling van het bepaalde in lid 3.2 gelden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bos' de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de bepalingen zoals opgenomen in artikel 5.1.1.
Voor ondergronds bouwen (onderbouw) bij een woning gelden de volgende regels:
Ondergrondse parkeerkelders zijn binnen de gehele bestemming 'Woongebied' toegestaan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.2 bepaalde, onder de voorwaarde dat:
Het gebruik van gebouwen ten behoeve van de in 3.2.3 genoemde functie is alleen toegestaan indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het maximaal toelaatbare bebouwde oppervlakte van de bouwwerken binnen de bestemmingsvlakken met de bestemming 'Woongebied' bedraagt 4600 m2.
De maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals weergegeven in onderstaande tabel gelden voor het gehele bestemmingsplan.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximale bouwhoogte |
A. erf- en perceelafscheidingen op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn | 2 meter |
B. overige erf- en perceelafscheidingen | 1 meter |
C. vlaggenmasten | 6 meter |
D. lantaarnpalen | 9 meter |
E. straatmeubilair | 3 meter |
F. tuinmeubilair | 2 meter |
G. speeltoestellen | 5 meter |
H. objecten van beeldende kunst | 6 meter |
I. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1,5 meter |
In geval van nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied dient de actuele Nota Parkeernormen Leidschendam-Voorburg te worden gehanteerd. Uitgangspunt is dat parkeervoorzieningen binnen het plangebied Vlietvoorde-West gerealiseerd dienen te worden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1 ten behoeve van het verbouwen van een woning tot twee of meer zelfstandige woningen.
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.2, toetst het bevoegd gezag de aanvraag aan:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder de volgende voorwaarden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.2.2, toetst het bevoegd gezag de aanvraag aan:
Het bevoegd gezag kan, indien en voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden alsmede de elders in dit plan beschreven ruimtelijke -, cultuurhistorische -, landschappelijke - en natuurwaarden, bevoegd af te wijken van:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 7.1 wordt slechts verleend:
Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels van dit plan en toe te staan dat een bestaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag trekt de afwijken als bedoeld in artikel 7.2.1 in zodra de bestaande noodzaak vanuit oogpunt van het verlenen van mantelzorg niet langer aanwezig is.
Het bevoegd gezag kan het plan te wijzigen in die zin dat de situering en/of begrenzing van op de verbeelding aangegeven bouwvlakken en/of bestemmingsvlakken wordt gewijzigd indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 9.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 9.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar izjn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
indien het gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
artikel 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Indien toepassing van het in 9.2 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan grond en/of opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het bevoegd gezag met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die natuurlijke persoon of personen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.
deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Vlietvoorde West