Plan: | Stompwijkseweg 29 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.Stompwijkseweg29-VG01 |
het bestemmingsplan Stompwijkseweg 29 met identificatienummer NL.IMRO.1916.Stompwijkseweg29-VG01 van de gemeente Leidschendam-Voorburg.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen).
het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II' van de gemeente Leidschendam-Voorburg, identificatienummer NL.IMRO.1916.repLG-VG01, door de raad vastgesteld d.d. 4 februari 2014, besluitnummer 943907, uitspraak gedaan door de Raad van State d.d. 28 januari 2015.
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig dan wel architectonisch opzicht te onderscheiden is van en ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, waarbij een aanbouw een toevoeging is van een afzonderlijke ruimte en een uitbouw een vergroting van een bestaande ruimte.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag gestelde of te stellen kwalificaties.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden (cultuurhistorie).
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming, waarbij het accent ligt op:
al dan niet in combinatie met bedrijfsgebonden detailhandel.
een gebouw dan wel ruimte in een gebouw, dat blijkens zijn indeling, inrichting en/of situering is bestemd om te worden gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf dan wel bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein (terrein met de bedrijfsbestemming), slechts bedoeld voor bewoning door (het huishouden van) een persoon of een gezin, die behoort bij de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of instelling op het perceel waar de woning zich bevindt, en waarvan de huisvesting ter plaatse noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op dat perceel.
de situatie (gebouw, gebruik, afstand, situering, oppervlakte etc.) zoals die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat gesitueerd is bij, in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde (bouw)perceel gesitueerd hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een grote stalen constructie, metalen laadkist, doos of bak, met standaard afmetingen, geschikt voor opslag en/of transport van materialen en/of goederen. De standaard afmetingen (buiten maten) van een container bedragen maximaal: lengte 12,20 m; breedte 2,45 m; hoogte 2,60 m.
de aan een structuur, terrein, gebied, object en/of bouwwerk toegekende waarde in verband met zijn sociaal-historische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische en/of historisch-geografische karakteristiek.
een vorm van recreatie waarbij personen een (gedeelte van een) dag buiten hun directe vaste of tijdelijke woonomgeving doorbrengen om zich in hun vrije tijd te ontspannen, waarbij gebruik wordt gemaakt van al dan niet daarvoor aangelegde dan wel gebouwde voorzieningen, zonder dat daarbij sprake is van overnachten. Voorbeelden van dagrecreatie zijn: surfen, zeilen, zwemmen, wandelen en paardrijden
voorzieningen ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting.
een activiteit dan wel functie binnen een agrarische bestemming die in deeltijd wordt uitgeoefend en geen directe relatie heeft met de agrarische bedrijfsvoering. Voorbeelden hiervan zijn: verblijfrecreatie of pensionstalling bij een melkveehouderijbedrijf.
het gedeelte van het perceel dat is gelegen buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het -op het perceel gesitueerde- hoofdgebouw. Het een en ander met dien verstande dat wordt verstaan onder:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de geluidbelasting vanwege het wegverkeer: de etmaalwaarden van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder, zoals deze luiden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
een agrarisch bedrijf, waarbij de productie hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij dat bedrijf behorende (open) gronden, waaronder mede wordt begrepen een paardenfokkerij. Hieronder wordt niet begrepen: een bollenbedrijf, fruitteeltbedrijf, bedrijf met boskoopse cultures, boomkwekerij, houtteeltbedrijf, hoveniersbedrijf, intensief agrarisch bedrijf, (glas)tuinbouwbedrijf en een paardenhouderij, geen paardenfokkerij zijnde. Een grondgebonden agrarisch bedrijf is:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmeting en/of functie dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een bedrijf gericht op één of meer van de volgende activiteiten:
een en ander al dan niet in combinatie met dienstverlening en een vermaaksfunctie (een erotisch getinte vermaaksfunctie uitgezonderd).
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een ondergeschikte verblijfsruimte, als zelfstandig gebouw of in een gebouw, behorende bij een (agrarisch) bedrijf, waar personeel en klanten/bezoekers van het bedrijf ter ontspanning tijdelijk kunnen verblijven en voedsel en/of dranken (geen alcohol zijnde) kunnen kopen/nuttigen. Een horecabedrijf wordt hier niet onder begrepen.
(agrarische) bouwwerken, hoofdzakelijk bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, hoger dan 1 meter. Hieronder wordt mede begrepen: plastic tunnels, boog- of tunnelkassen, schermhallen en hobbykassen. Bij een glastuinbouwbedrijf behorende bedrijfsruimten, zoals sorteerloodsen, ketelhuizen, magazijnen en koelruimten worden hieronder niet begrepen.
een bedrijf dat qua aard en omvang thuishoort in het landelijk gebied of daarmee een functionele binding heeft en geen grootschalig of industrieel karakter draagt, zoals een hoveniersbedrijf, een dierenpension en/of dierenasiel. Onder landelijk bedrijf wordt niet verstaan een agrarisch bedrijf, glastuinbouwbedrijf, paardenhouderij en vormen van niet-agrarische bedrijven, die uit functioneel en/of ruimtelijk oogpunt op een bedrijfsterrein thuishoren.
een bij de gemeente in dienst zijnde of een door het bevoegd gezag aangewezen of aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landschapsinrichting, landschapswaarden en daarmee samenhangende aspecten, zoals natuurwaarden.
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn oorspronkelijke bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, kampeermiddel, loods, keten of een ander soortgelijke verblijfsmiddel.
opslag/stalling van roerende goederen in één of meer zelfstandige gebouwen op een perceel, waarbij:
een afgezet stuk grond of weiland, waarop al dan niet een laag zand of enig ander materiaal is aangebracht, dan wel een (omheinde) niet-overdekte ruimte of piste, waarvan de bodem bewerkt of aangepast is, bestemd voor de vrije loop, het berijden en/of het africhten/trainen van paarden, waar eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden.
een paardenhouderij, die uitsluitend gericht is op het fokken/opfokken van paarden, de verkoop hiervan en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van eigen (geen paarden van derden) gefokte paarden en/of het verhandelen hiervan, is uitsluitend als onderschikt onderdeel van de bedrijfsvoering toegestaan.
een bedrijf, waarbij de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op paarden, zoals het houden, fokken/opfokken, africhten, trainen, verhandelen en/of het berijden van paarden. Een paardenhouderij is:
een paardenhouderij, zelfstandig of in combinatie met een ander bedrijfsfuncite, die gericht is op het houden van paarden van derden; hieronder wordt mede verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van paarden; een pony wordt gelijkgesteld met een paard.
een ruimte, al dan niet geheel of gedeeltelijk overdekt, waar één of meerdere paarden ter ontspanning vrij kunnen bewegen.
een aaneengesloten stuk grond, al dan niet voorzien van bebouwing; een perceel kan samenvallen met een erf, maar kan ook meer omvatten.
een zodanig gebruik van een gebouw, dat dit noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente, overeenkomstig de ter zake geldende regels.
logies dan wel overnachtingsaccommodaties ten behoeve van een, veelal kortdurend, verblijf van recreanten/toeristen, waarbij in dit plan onderscheid wordt gemaakt in de volgende vormen van logies/overnachtingsaccommodaties:
Hieronder wordt niet begrepen: overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid.
aannemelijk perspectief op volwaardigheid en/of continuïteit op de langere termijn.
De Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf, opgenomen in bijlage 1 bij de regels behorende bij het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied', heeft ook betrekking op 'Stompwijkseweg 29'. De ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is terug te vinden in bijlage 1 van de regels.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die in Bijlage 2 bij de regels is opgenomen en van deze regels deel uitmaakt.
tuin, behorende bij en ten dienste van de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.
de verbeelding van 'Stompwijkseweg 29' bestaande uit: 1 kaartblad met het nummer NL.IMRO.1916.Stompwijkseweg29- VG01.
de naar de weg gekeerde (oorspronkelijke) gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing:
langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als hiervoor bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet Geluidhinder en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterrein, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, zoals deze luiden ten tijde van de vaststelling van dit plan.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dan wel een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouding.
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
daar waar de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van een bouwwerk tot de perceelsgrens, het kleinst is.
van een bouwperceel, bebouwingsvlak of ander terrein, buitenwerks en boven peil met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle bebouwing op het bouwperceel, bebouwingsvlak of ander terrein wordt opgeteld.
het percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd; ondergronds bouwen wordt hier niet meegerekend.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf of dienstverlenende instelling, met inbegrip van de daartoe behorende opslag- en administratieruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf of dienstverlenende instelling, met inbegrip van de daartoe behorende opslag- en administratieruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, het boeiboord, of daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of het boeiboord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeiboordhoogte aangemerkt.
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten boven peil en buitenwerks bij een verticale projectie van de gevelvlakken.
vanaf het peil tot aan het middelpunt van de (wieken)as van de windmolen respectievelijk windturbine.
tussen het peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren), de buitenzijde van daken en de dakkapellen.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
tussen de buitenkant van de gevelvlakken (en/of het hart van de scheidingsmuren), neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop.
aanduiding | type bedrijf | |
'specifieke vorm van bedrijf - 10' (sb-10) | loonbedrijf |
met de daarbij behorende:
Voor zover de in lid 3.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en), primair van toepassing.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2.2 en lid 3.2.3, uitsluitend bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de bedrijfsvoering worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:
Voor de maatvoering van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1 gelden de volgende regels:
ter plaatse van het adres |
bedrijfs- woning | max. oppervlakte gebouwen (m²) 1) | max. goothoogte gebouwen (m) 2) | max. bouwhoogte gebouwen (m) 2) | |||||
Stompwijkseweg 29 | 1 | 1115 | 3,5 | 8,5 | |||||
1) inclusief bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen 2) geldt ook voor inpandige bedrijfswoningen; voor niet-inpandige bedriifswoningen, zie ook d. |
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
overige gebouwen | 3 | 6 |
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Het bevoegd gezag kan aanvullend op het bepaalde in lid 3.2 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:
Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 of lid 3.2.3 ten behoeve van:
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de in lid 3.4.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 9, in ieder geval gerekend:
Onder strijdig gebruik van de gronden met deze bestemming wordt niet verstaan:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen en een in lid 3.1.1 genoemde aanduiding van specifieke vorm van bedrijf te wijzigen in een andere aanduiding van specifieke vorm van bedrijf of de aanduiding van specifieke vorm van bedrijf te verwijderen, ten behoeve van:
Voor de toepassing van de in lid 3.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen en de bestemming 'Bedrijf' van de gronden ter plaatse van een bestaand bedrijf genoemd in de in lid 3.1.1 opgenomen tabel, te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 21 van de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II', ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning(en) als burgerwoning(en), indien is komen vast te staan dat de bedrijfsvoering geheel is beëindigd en wijziging van de bestemming gewenst/noodzakelijk is.
In deze wijzigingsbevoegdheid is inbegrepen:de mogelijkheid tot splitsing van de voormalige bedrijfswoning in twee woningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 21.7.1 en artikel 21.7.2 of toevoeging van een woning aan een bestaand bijgebouw bij de voormalige bedrijfswoning overeenkomstig het bepaalde artikel 21.7.3 en artikel 21.7.4 van de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II'.
Tevens is in deze wijzigingsbevoegdheid inbegrepen de mogelijkheid tot het verwijderen van het bouwvlak en een eventuele wijziging van een deel van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' zoals bedoeld in artikel 4 van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II' of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' zoals bedoeld in artikel 5 van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied II', voor zover deze gronden niet voor 'Wonen' worden aangewezen.
Voor de toepassing van de in lid 3.6.3 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen en de bestemming 'Bedrijf' van de gronden ter plaatse van een bestaand bedrijf genoemd in de in lid 3.1.1 opgenomen tabel, te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 21 van de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II', ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning(en) als burgerwoning(en) en de bouw van een aantal nieuwe burgerwoningen als compensatie voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, indien is komen vast te staan dat de bedrijfsvoering geheel is beëindigd en wijziging van de bestemming ruimtelijk gezien gewenst is. In deze wijzigingsbevoegdheid is inbegrepen: het verwijderen van het bouwvlak en een eventuele wijziging van een deel van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden als bedoeld in artikel 4 van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II' of in de bestemming Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden zoals bedoeld in artikel 5 van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II', voor zover deze gronden niet voor Wonen worden aangewezen.
Voor de toepassing van de in lid 3.6.5 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.
Voor zover de in lid 4.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is daarbij tevens het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van toepassing. De hier genoemde bestemmingen en de bestemming genoemd in lid 4.1.1 zijn ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Voor zover de in lid 4.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en), is daarbij het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, genoemd in lid 4.1, uitsluitend voor archeologisch onderzoek bestemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
Het bepaalde in lid 4.2.2 onder b. en c. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden om op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.3.1 gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, naar ligging van de archeologische waarden te verschuiven en/of naar omvang van het terrein met archeologische waarden te vergroten of te verkleinen.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 4.4 gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.
Voor zover de in lid 5.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is daarbij tevens het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van toepassing. De hier genoemde bestemmingen en de bestemming genoemd in lid 5.1.1 zijn ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Voor zover de in lid 5.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en), is daarbij het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, genoemd in lid 5.1, uitsluitend voor archeologisch onderzoek bestemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels - uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover:
Het bepaalde in lid 5.2.2 onder b. en c. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden om op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.3.1 gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, naar ligging van de archeologische waarden te verschuiven en/of naar omvang van het terrein met archeologische waarden te vergroten of te verkleinen.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 5.4 gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de (hoofd)waterkering, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.
Voor zover de in lid 6.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) Waarde - Archeologie hoge verwachting' en/of 'Waarde - Archeologie lage verwachting', is daarbij tevens het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van toepassing. De hier genoemde bestemmingen en de bestemming genoemd in lid 6.1.1 zijn ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Voor zover de in lid 6.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en), is daarbij het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1.1 mogen ten behoeve van de bedoelde waterkering dan wel de verkeersgeleiding te water, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor zover de gronden genoemd in lid 6.1.1 samenvallen met (een) andere daar voorkomende bestemming(en), mag ten behoeve van die andere bestemming(en) -met inachtneming van de voor die bestemming(en) geldende regels - uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover:
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 9, in ieder geval gerekend:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bruggen en dammen zijn toegestaan, voor zover deze bouwwerken bestaand zijn en uitsluitend op de plaats waar deze bestaand zijn. Voor deze bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor:
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de in lid 8.2 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3, voor het bouwen van bouwwerken op een andere afstand dan in dat lid is aangegeven, waarbij:
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de in lid 8.4 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
De als Overige zone - paardenbeleid agrarische gebieden aangeduide gronden zijn mede bestemd voor deeltijd paardenpensions als ondergeschikte deeltijdactiviteit bij volwaardige grondgebonden agrarische bedrijven, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 'Agrarisch' van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II'.
Het bevoegd gezag mag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels elders in dit plan, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de in lid 11.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de situering en/of begrenzing van op de verbeelding aangegeven bouwvlakken en/of bestemmingsvlakken wordt gewijzigd.
Voor de toepassing van de in lid 12.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de bestemming van gronden in dit plan wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' als bedoeld in artikel 9 van de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied II', ten behoeve van het bouwen van nieuwe nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwen en andere nutsgebouwen, voor zover deze noodzakelijk zijn en niet binnen de in het plan reeds opgenomen bestemming 'Bedrijf - Nutvoorziening' kunnen worden gerealiseerd.
Voor de toepassing van de in lid 12.2 genoemde wijzigingsbevoeldheid, gelden de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan aanvullend op het bepaalde in de regels elders in dit plan, bij een omgevingsvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van de hierna genoemde aspecten, indien na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen landschappelijke, cultuurhistorische of stedenbouwkundige belangen, het stellen van deze eisen ten aanzien van bebouwing dan wel werken/werkzaamheden redelijk gewenst of noodzakelijk is:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dat lid met maximaal 10%.
Het bepaalde in lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in lid 15.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen, kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen bij een omgevingsvergunning afwijken van dat overgangsrecht.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het wijzigingsplan 'Stompwijkseweg 29'.