Plan: | Landelijk - 2 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.Landelijk2-ON03 |
het bestemmingsplan Landelijk - 2 met identificatienummer NL.IMRO.1916.Landelijk2-ON03 van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen);
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning of een daarbij behorend bijbehorend bouwwerk door een bewoner van die desbetreffende woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft (gezien de aard, omvang en intensiteit), die in overeenstemming is met de woonfunctie. Hieronder wordt niet verstaan een kleinschalig bedrijf aan huis;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een woning, die zich bevindt op een aangrenzend bouwperceel;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
de van de weg en/of water afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg of water afgekeerde gevel, niet zijnde de voor- of zijgevel;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van een product (dieren en gewassen (incl. siergewassen)) door middel van het telen van gewassen en/of het fokken (en houden) van dieren;
het centrum van een agrarisch bedrijf, bestaande uit een complex van bedrijfsgebouwen, agrarische bedrijfswoning en andere bouwwerken en voorzieningen, waarin en van waaruit het agrarisch bedrijf wordt geleid en waarbinnen de diverse bedrijfsactiviteiten plaatsvinden;
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend arbeid verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur, alsmede het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud en reparatie van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur;
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsvoering;
toets bij een vergunningaanvraag voor woningsplitsing en kamerverhuur waarbij de leefbaarheid in de directe omgeving van het betreffende gebouw in kaart wordt gebracht zoals opgenomen in de Beleidsnota Woningsplitsing en kamerverhuur Leidschendam-Voorburg;
een bedrijf waarin geheel of overwegend door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede wordt begrepen het verkopen en/of leveren - als ondergeschikte activiteit - van goederen die verband houden met het ambacht;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
een inhoudelijk document waarin het doel, de vraagstelling en de uitvoeringswijze van een archeologisch veldonderzoek en specialistisch onderzoek verwoord staan, alsook de randvoorwaarden van het onderzoek, bijvoorbeeld met betrekking tot de omgang met het vondstmateriaal. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag gestelde of te stellen kwalificaties;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden (cultuurhistorie);
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een onderneming, waarbij het accent ligt op:
al dan niet in combinatie met bedrijfsgebonden detailhandel;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse,
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het bedrijfsproces dan wel de hoofdfunctie van het bedrijf;
een gebouw dan wel ruimte in een gebouw, dat blijkens zijn indeling, inrichting en/of situering is bestemd om te worden gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf dan wel bedrijfsactiviteiten;
deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.
alle inpandige ruimte die voor de individuele bedrijfsvoering benodigd is, waaronder in elk geval begrepen alle voor het publiek toegankelijke ruimten alsmede alle ruimten die uitsluitend voor personeel toegankelijk zijn, maar exclusief ruimte die collectief gebruikt wordt (zoals bezoekerspassages, expeditieruimtes, afvalopslag, etc.) alsmede exclusief constructieve elementen, trapgaten, vides, ruimten en/of voorzieningen zoals brandgangen, ruimten voor nutsvoorzieningen, stijgpunten ten behoeve van woningen of parkeervoorzieningen, etc.;
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein (terrein met de bedrijfsbestemming), slechts bedoeld voor bewoning door (het huishouden van) een persoon of een gezin, die behoort bij de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of instelling op het perceel waar de woning zich bevindt, en waarvan de huisvesting ter plaatse noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op dat perceel;
de ontsluiting of opgraving van een vindplaats met als doel de daar aanwezige archeologische informatie te verzamelen en te documenteren volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in een hiervoor opgesteld Programma van Eisen;
behoud in situ is het duurzaam in stand houden van archeologische waarden in de bodem, als bron van kennis en beleving door middel van technische maatregelen en/of inpassing en vrijwaring van de archeologische waarden in de inrichting van het plangebied;
gebieden met een bijzonder cultuurhistorisch karakter die door de minister zijn aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant;
situatie (gebouw, gebruik, afstand, situering, oppervlakte etc.) ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
een complex van activiteiten die zich richten op de ontwikkeling en instandhouding van bos ten behoeve van houtteelt, natuur, landschap en dagrecreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een stallingsruimte voor caravans, campers en vouwwagens;
vuurwerk voor particulier gebruik;
voorzieningen ten behoeve van een vlinderjungle, alsmede ondergeschikte vormen van horeca ten dienste van deze voorziening;
de aan een structuur, terrein, gebied, object en/of bouwwerk toegekende waarde in verband met zijn sociaal-historische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische en/of historisch-geografische karakteristiek;
een vorm van recreatie waarbij personen een (gedeelte van een) dag buiten hun directe vaste of tijdelijke woonomgeving doorbrengen om zich in hun vrije tijd te ontspannen, waarbij gebruik wordt gemaakt van al dan niet daarvoor aangelegde dan wel gebouwde voorzieningen, zonder dat daarbij sprake is van overnachten. Voorbeelden van dagrecreatie zijn: surfen, zeilen, zwemmen, wandelen en paardrijden;
voorzieningen ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting;
geluidssterkte die gecorrigeerd is voor de gevoeligheid van het (menselijk) oor;
een (ovalen) baan voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, waarop paarden getraind en afgericht kunnen worden, alsmede waar toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;
Een activiteit binnen een bedrijfsvoering welke ruimtelijk, functioneel en bedrijfseconomisch gezien, ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit/-functie van het bedrijf. Hieronder wordt mede begrepen bedrijfsgebonden detailhandel. De deelactiviteit hoeft geen directe relatie te hebben met de agrarische bedrijfsvoering;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit of voor verbruik ter plaatsen;
de detailhandel in de categorieën levensmiddelen en/of artikelen ten behoeve van de persoonlijke verzorging;
de detailhandel, niet zijnde detailhandel in dagelijkse artikelen;
een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën.
een horecavoorziening binnen een bestemming detailhandel waar men ten behoeve van de hoofdfunctie en ondergeschikt daaraan strikt functiegebonden ondersteunende horeca mag uitoefenen;
het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële, economische en/of maatschappelijke diensten aan derden. Hieronder wordt niet begrepen: een garagebedrijf, een horecabedrijf en een seksinrichting;
een verbinding tussen natuurgebieden (met nieuwe of herstelde natuur) die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur. Ecologische verbindingszones worden aangelegd om het migreren van dieren en planten tussen natuurgebieden mogelijk te maken
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling;
het gedeelte van het perceel dat is gelegen buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het -op het perceel gesitueerde- hoofdgebouw. Het een en ander met dien verstande dat wordt verstaan onder:
een vermaaksfunctie, die is gericht op het (laten) geven van voorstellingen en/of vertoningen van erotisch-pornografische aard, zoals onder meer een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
een bedrijf dat klanten voorziet van escorts, dat wil zeggen: personen die tegen betaling als partner van klanten optreden;
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, inclusief herdenkingen, waarbij een verzameling mensen zich in een bepaald tijdvak in/op een (meestal) begrensde en (eventueel beperkt) openbaar toegankelijke inrichting of terrein bevindt of beweegt;
een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen gebruik maken van al dan niet aangelegd en aanwezige voorzieningen, zoals wegen, paden, water en oevers, teneinde rust dan wel natuur te beleven. Voorbeelden van deze vorm van recreatie zijn: wandelen, fietsen, kanoën, paardrijden en vissen;
weidegang door paarden, waarbij het grasland niet intensief wordt gebruikt en als grasland behouden blijft. Voor extensieve weidegang door paarden wordt in het plangebied aangehouden:
Een pony wordt gelijk gesteld met een paard;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een paardenhouderij, waarvan de activiteiten primair gericht zijn op het rijden met een paard. Hieronder vallen onder andere: paardenverhuurbedrijven, maneges, paardenpensions, oefenaccomodaties en wedstrijdstallen;
de geluidbelasting vanwege het wegverkeer: de etmaalwaarden van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder, zoals deze luiden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;
bewoning of andere geluidgevoelige functies binnen zones rond industrieterreinen, wegen en spoorwegen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel in Besluiten krachtens die wet;
als zodanig aangewezen terrein dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft;
maatregel in de vorm van een geluidswal en/of geluidscherm waardoor de (geprojecteerde) woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde dan wel aan de (maximaal) vastgestelde hogere grenswaarden;
een bouwwerk ten behoeve van de waterhuishouding respectievelijk het reguleren van de waterstand;
ruimte in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenstroken en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;
een agrarisch bedrijf, waarbij de productie hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij dat bedrijf behorende (open) gronden, waaronder mede wordt begrepen een paardenfokkerij. Hieronder wordt niet begrepen: een bollenbedrijf, fruitteeltbedrijf, bedrijf met boskoopse cultures, boomkwekerij, houtteeltbedrijf, hoveniersbedrijf, intensief agrarisch bedrijf, (glas)tuinbouwbedrijf en een paardenhouderij, geen paardenfokkerij zijnde. Een grondgebonden agrarisch bedrijf is:
midden van de leiding zoals op de verbeelding is aangegeven;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmeting en/of functie dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
de massa van een (hoofd)gebouw, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken;
een bedrijf gericht op één of meer van de volgende activiteiten:
een en ander al dan niet in combinatie met dienstverlening en een vermaaksfunctie (een erotisch getinte vermaaksfunctie uitgezonderd);
een bedrijf gericht op aanleg en onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen;
een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
bedrijfsactiviteiten –zelfstandig of als neventak- gericht op het houden (en/of fokken) van slacht-, fok-, of legdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij het houden van dieren niet of zeer beperkt afhankelijk is van de grond als productiemiddel. Voorbeelden hiervan zijn: een varkenshouderij, (edel-)pelsdierhouderij en een pluimveehouderij;
het bewonen van een ruimte, die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen met dien verstande dat dit slechts is toegestaan binnen de bestaande woning;
Het (al dan niet bedrijfsmatig) verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden en aan meer dan 4 personen;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht (o.a. voorzieningen), en blijkens de inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of het geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
een vorm van openluchtrecreatie waarbij men tijdelijk in een kampeermiddel op een buitenterrein verblijft, meestal één of meerdere nachten of tijdens vakanties;
een ondergeschikte verblijfsruimte, als zelfstandig gebouw of in een gebouw, behorende bij een (agrarisch) bedrijf, waar personeel en klanten/bezoekers van het bedrijf ter ontspanning tijdelijk kunnen verblijven en voedsel en/of dranken (geen alcohol zijnde) kunnen kopen/nuttigen. Een horecabedrijf wordt hier niet onder begrepen;
(agrarische) bouwwerken, hoofdzakelijk bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, hoger dan 1 m. Hieronder wordt mede begrepen: plastic tunnels, boog- of tunnelkassen, schermhallen en hobbykassen. Bij een glastuinbouwbedrijf behorende bedrijfsruimten, zoals sorteerloodsen, ketelhuizen, magazijnen en koelruimten worden hieronder niet begrepen;
kinderdagverblijf (crèche) voor de opvang van kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar en/of buitenschoolse opvang voor kinderen van 4 tot 12 jaar die de basisschool bezoeken. Buitenschoolse opvang kan bestaan uit opvang voor schooltijd, na schooltijd, op vrije dagen of tijdens schoolvakanties;
het in of bij een woning verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bouwwerken) kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
voorzieningen ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
een bedrijf dat qua aard en omvang thuishoort in het landelijk gebied of daarmee een functionele binding heeft en geen grootschalig of industrieel karakter draagt, zoals een hoveniersbedrijf, een dierenpension en/of dierenasiel. Onder landelijk bedrijf wordt niet verstaan een agrarisch bedrijf, glastuinbouwbedrijf, paardenhouderij en vormen van niet-agrarische bedrijven, die uit functioneel en/of ruimtelijk oogpunt op een bedrijfsterrein thuishoren;
een waarde die aan een gebied is toegekend op grond van de bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit abiotische, geologische, bodemkundige, biologische elementen en cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden afzonderlijk of in onderlinge samenhang die in dat gebied voorkomen.
een bij de gemeente in dienst zijnde of een door het bevoegd gezag aangewezen of aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landschapsinrichting, landschapswaarden en daarmee samenhangende aspecten, zoals natuurwaarden;
een formeel door het bevoegd gezag als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig;
een bedrijf dat – voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen – diensten verleent gericht op grondverzet, aan zowel agrarische als niet-agrarische bedrijven en particulieren. Onder deze diensten wordt niet verstaan: asfaltering van wegen, de aanleg van treinrails of het realiseren van betonfundering;
een al dan niet overdekte ruimte in de vorm van een cirkel, waarin paarden getraind kunnen worden;
voorzieningen van educatieve, sociale, culturele, medische en levensbeschouwelijke aard al dan niet in combinatie met daaraan ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van dienstverlening en/of sport alsmede ondergeschikte detailhandel en/of horeca ten dienste van deze voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn alle vormen van kinderopvang toegestaan;
een zelfstandig dagrecreatief bedrijf voor het beoefenen van de paardensport dat derden de mogelijkheid biedt om op het manegeterrein of in de omgeving ervan te rijden en/of te trainen (dressuur) met manegepaarden, die gestald worden op het manegeterrein.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een woning op het terrein van het huis van iemand die zorg nodig heeft. De woning is bedoeld voor de zorgverlener (vriend, familielid). Het is ook mogelijk dat de persoon die zorg nodig heeft in de mantelzorgwoning woont. In dat geval woont de zorgverlener in het bijbehorende huis;
een agrarisch bedrijf, dat functioneel geheel niet of beperkt afhankelijk is van de bij dat bedrijf behorende gronden als productiemiddel;
ruimtelijke ontwikkeling, herontwikkeling en/of functieverandering van een perceel en/of pand niet passend binnen de vigerende bestemming, geldend op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk-2";
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals onder meer transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
een detailhandelsvoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan detailhandel, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m² en maximaal 20% van de totale omzet.
het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteiten in direct in verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca);
Het in hoofdzaak voor langere tijd uitsluitend bewaren van goederen, materiaal en/of andere zaken, zonder dat die opslag/stalling gepaard gaat met bedrijfsvestiging ter plaatse en waarbij het aantal verkeersbewegingen beperkt is;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een afgezet stuk grond of weiland, waarop al dan niet een laag zand of enig ander materiaal is aangebracht, dan wel een (omheinde) niet-overdekte ruimte of piste, waarvan de bodem bewerkt of aangepast is, bestemd voor de vrije loop, het berijden en/of het africhten/trainen van paarden, waar eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;
een paardenhouderij, die uitsluitend gericht is op het fokken/opfokken van paarden, de verkoop hiervan en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van eigen (geen paarden van derden) gefokte paarden en/of het verhandelen hiervan, is uitsluitend als onderschikt onderdeel van de bedrijfsvoering toegestaan;
een bedrijf, waarbij de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op paarden, zoals het houden, fokken/opfokken, africhten, trainen, verhandelen en/of het berijden van paarden. Een paardenhouderij is:
een paardenhouderij, zelfstandig of in combinatie met een ander bedrijfsfunctie, die gericht is op het houden van paarden van derden; hieronder wordt mede verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van paarden; een pony wordt gelijkgesteld met een paard.
een ruimte, al dan niet geheel of gedeeltelijk overdekt, waar één of meerdere paarden ter ontspanning vrij kunnen bewegen;
voorzieningen voor het laten stilstaan van voertuigen, (brom)fietsen daaronder mede begrepen, langer dan nodig is voor het (onmiddellijk) laten in-, uit- en afstappen van passagiers of voor het laden en/of lossen van goederen en de daarbij behorende in- en uitritten;
een aaneengesloten stuk grond, al dan niet voorzien van bebouwing; een perceel kan samenvallen met een erf, maar kan ook meer omvatten;
een afscheiding rond een perceel;
een zodanig gebruik van een gebouw, dat dit noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister (BRP) van de gemeente, overeenkomstig de ter zake geldende regels;
een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond;
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, zoals een paardenfokkerij of stoeterij;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
bedrijvigheid en/of activiteiten ten behoeve van een seksinrichting, raamprostitutie, thuisprostitutie, een escortbedrijf en andere vormen van prostitutie;
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor een ,veelal kortdurend, recreatief verblijf met overnachting van recreanten/toeristen en waarvan de gebruikers elders hun woonverblijf hebben.
Hieronder wordt niet begrepen: overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid;
een gebouw, geen stacaravan zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
aannemelijk perspectief op volwaardigheid en/of continuïteit op de langere termijn;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar, activiteiten in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een bordeel of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die in Bijlage 1 bij de regels is opgenomen en van deze regels deel uitmaakt;
de staat van horeca-activiteiten die in Bijlage 2 bij de regels is opgenomen en van deze regels deel uitmaakt;
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
goederen, voedsel en/of dranken, die met een specifieke naam in een bepaalde streek en/of op een ambachtelijke wijze worden gemaakt;
een erf, tuin, een al dan niet (gedeeltelijk) overdekte ruimte en/of een gebouw op een agrarisch bouwperceel of op een woonboerderij, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd om bedrijfsmatig daarop of daarin thee, koffie en andere niet-alcoholische dranken en versnaperingen, zoals broodjes, ijs, gebak, aan passerende recreanten te verkopen en ter plaatse te laten nuttigen, zulks al dan niet in combinatie met speelgelegenheid voor kinderen. In dit verband mogen ter plaatse geen activiteiten worden uitgeoefend die strijdig zijn met de milieuwetgeving en/of drank- en horecawetgeving;
een voorwerp, dat bestemd of ingericht is, voor het vervoer over water, van personen en/of goederen, danwel een drijvend werktuig of woonschip;
de verbeelding van het bestemmingsplan Landelijk - 2 met het nummer NL.IMRO.1916.Landelijk2- ON03;
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats inclusief recreatief nachtgebruik;
een perceel grond dat geen deel uitmaakt van de grond waarop de woning van de gebruiker staat, waarop de gebruiker siergewassen en/of groenten voor eigen gebruik teelt eventueel met bijbehorende bouwwerken zoals tuinhuisjes, kweekkassen, berg- en toiletruimte en/of groenvoorzieningen;
de naar de weg gekeerde (oorspronkelijke) gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing:
langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als hiervoor bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen en inlaten;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dan wel een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouding;
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen;
de zijdelingse gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg of water afgekeerde gevel, niet zijnde de voor- of achtergevel;
een boerderij waar zorg wordt geboden aan een specifieke doelgroep (met een zorgindicatie door een arts of een erkende instelling), waarbij het meehelpen op de boerderij onderdeel uitmaakt van de behandeling en/of dagbesteding van de doelgroep;
woning en/of wooneenheid ten behoeve van zorg aan en verpleging van een bijzondere groepering of instelling.
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens, gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk;
het percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd; ondergronds bouwen wordt hier niet meegerekend;
Alle inpandige ruimte die voor de individuele bedrijfsvoering benodigd is, waaronder in elk geval begrepen alle voor het publiek toegankelijke ruimten alsmede alle ruimten die uitsluitend voor personeel toegankelijk zijn, maar exclusief ruimte die collectief gebruikt wordt (zoals bezoekerspassages, expeditieruimtes, afvalopslag, etc.) alsmede exclusief constructieve elementen, trapgaten, vides, ruimten en/of voorzieningen zoals brandgangen, ruimten voor nutsvoorzieningen, stijgpunten ten behoeve van woningen of parkeervoorzieningen, etc.;
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, technische installaties en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, oftewel de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Daar waar een gevellijn staat aangegeven op de verbeelding wordt de goothoogte gemeten in de gevellijn;
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten boven peil en buitenwerks bij een verticale projectie van de gevelvlakken;
vanaf het peil tot aan het middelpunt van de (wieken)as van de windmolen respectievelijk windturbine;
tussen het peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren), de buitenzijde van daken en de dakkapellen;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, technische installaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt;
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
indien op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden, dan worden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels aangemerkt als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
De voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor de inrichting van het bouwvlak gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen | 6 | 10 |
overige gebouwen | 3 | 6 |
mestsilo's | - | 4 |
sleufsilo's | - | 2,5 |
voeder/torensilo's/bio-gasinstallaties | - | 15 |
windmolens | - | 6 |
voorzieningen voor (warm)waterbuffers | - | 5 |
verlichting/lichtmasten | - | 4 |
hekwerk/omheining ten behoeve van een paardenbak/paddock | 1,5 | |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd een bestemmingsvlak/bouwvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1.1 onder a te veranderen of te vergroten, door de bestemming van (een deel van) de gronden die aan dat bestemmingsvlak/bouwvlak grenzen, in de bestemming 'Agrarisch' als bedoeld in artikel 3 te wijzigen, met inbegrip van een bouwvlak.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 3.4.1 gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig agrarisch bedrijf/loonwerkbedrijf groenbeheer' (sa-10) in een bestemmingsvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1.1 te verwijderen, indien vaststaat dat ter plaatse geen kleinschalig agrarisch bedrijf of loonwerkbedrijf groenbeheer meer aanwezig is en een grondgebonden agrarisch bedrijf is of wordt gevestigd. Daarbij zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak, overeenkomstig het bepaalde in lid 3.4.1 te veranderen of te vergroten, indien deze wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit en doelmatigheid van de ter plaatse te vestigen grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 3.4.1 gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de aanduiding 'zorgboerderij' (zbo) aan een bestemmingsvlak van een (voormalig) grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1.1 toe te kennen, indien is komen vast te staan dat ter plaatse een zorgboerderij is of wordt gevestigd en dat wijziging van de bestemming noodzakelijk is voor de (continuïteit van de) van bedrijfsvoering. Daarbij zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak te wijzigen naar een, voor de aard en omvang van de bedrijfsvoering gepaste omvang. Voor zover van toepassing, wordt bij de wijziging van het bestemmingsvlak/bouwvlak delen van de bestemming 'Agrarisch' gewijzigd in de bestemming, 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7, of andersom, met inbegrip van de aanduiding 'zorgboerderij' (zbo).
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 3.4.5 gelden dezelfde voorwaarden als genoemd in lid 3.4.4 met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch', ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoel in lid 3.1.1, al dan niet voorzien van een specifieke aanduiding, te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied' als bedoeld in artikel 28, ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning(en) als burgerwoning(en), indien is komen vast te staan dat:
In deze wijzigingsbevoegdheid is inbegrepen de mogelijkheid tot splitsing van de voormalige bedrijfswoning in twee woningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 45.2.
Voor de toepassing van de in lid 3.4.7 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch' van de gronden ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1.1, al dan niet voorzien van een aanduiding, te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' als bedoeld in artikel 5, ten behoeve van de vestiging van een gebruiksgerichte paardenhouderij of een stoeterij, indien is komen vast te staan dat:
Voor zover van toepassing, worden bij de wijziging de betreffende aanduiding verwijderd en delen van de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6, die aan het bestaande bestemmingsvlak/bouwvlak grenzen, omgezet in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' als hiervoor genoemd, met inbegrip van een bouwvlak.
Voor de toepassing van de in lid 3.4.9 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch' van de gronden ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1.1, te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' als bedoeld in artikel 8, uitsluitend ten behoeve van de vestiging van een landelijk bedrijf als bedoeld in dit plan, indien is komen vast te staan dat:
Daarbij zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak te wijzigen naar een, voor de aard en omvang van de bedrijfsvoering, gepaste omvang. Voor zover van toepassing, wordt bij de wijziging van het bestemmingsvlak/bouwvlak delen van de bestemming 'Agrarisch' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7.
Voor de toepassing van de in lid 3.4.11 noemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor de inrichting van het bouwvlak gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen | 6 | 10 |
kassen | 4,5 | 6 |
overige gebouwen | 3 | 6 |
watertanks | - | 6 |
warmwaterbuffers | - | 10 |
windmolens | 6 | |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak van een bestaand glastuinbouwbedrijf als bedoeld in lid 4.1.1, te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied' als bedoeld in artikel 28, ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning als burgerwoning, indien is komen vast te staan dat:
In deze wijzigingsbevoegdheid is inbegrepen de mogelijkheid tot splitsing van de voormalige bedrijfswoning in twee woningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 45.2;
Voor zover van toepassing, worden bij de wijziging het bouwvlak verwijderd en delen van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' gewijzigd in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7.
Voor de toepassing van de in lid 4.3.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(specifieke) aanduiding | type paardenhouderij plus andere bedrijfsvoering | |
ma | manege | |
sa-03 | paardenpension | |
sa-04a | paardenpension annex manege a | |
sa-04b | paardenpension annex manege b | |
sa-05 | stoeterij annex paardenpension | |
sa-06 | paardenrusthuis | |
sa-08 | stoeterij / loonbedrijf | |
sa-09 | sportstal/ entertainment |
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor de inrichting van het bouwvlak gelden de volgende regels:
specifieke bouwaanduiding | type paardenhouderij plus andere bedrijfsvoering | max. oppervlakte bedrijfsgebouwen (m²) | |
sba-ma | manege | 2035 | |
sba-03 | paardenpension | 1840 | |
sba-04a | paardenpension annex manege a | 1930 | |
sba-04b | paardenpension annex manege b | 820 | |
sba-05 | stoeterij annex paardenpension | 2700 | |
sba-06 | paardenrusthuis | 420 | |
sba-08 | stoeterij / loonbedrijf | 4645 | |
sba-09 | sportstal/ entrainement | 650 |
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen | 4,5 | 8 |
overige gebouwen | 3 | 6 |
bouwwerken voor mestopslag | - | 3 |
lichtmasten binnen het bouwvlak | - | 8 |
Hekwerk/omheining ten behoeve van een paardenbak of andere onder e. genoemde voorzieningen | - | 1,5 |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd een bestemmingsvlak/bouwvlak van een paardenhouderij als bedoeld in lid 5.1.1, te veranderen of te vergroten, door aan (een deel van) de gronden die aan dat bestemmingsvlak/bouwvlak grenzen, de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' als bedoeld in artikel 5 toe te kennen, met inbegrip van een bouwvlak.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 5.3.1 gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de aanduiding 'zorgboerderij' (zbo) aan een bestemmingsvlak van een (voormalig) paardenhouderij als bedoeld in lid 5.1.1 toe te kennen, indien is komen vast te staan dat ter plaatse een zorgboerderij wordt gevestigd en dat wijziging van de bestemming noodzakelijk is voor de (continuïteit van de) van bedrijfsvoering. Daarbij zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak te wijzigen naar een, voor de aard en omvang van de bedrijfsvoering gepaste omvang. Voor zover van toepassing, wordt bij de wijziging van het bestemmingsvlak/bouwvlak delen van de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' gewijzigd in de bestemming, 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7, of andersom, met inbegrip van de aanduiding 'zorgboerderij' (zbo).
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 5.6.3 gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de aanduiding ten behoeve van de uitoefening van een ander type paardenhouderij zoals bedoeld in lid 5.2.2 onder l te wijzigen. Burgemeester en wethouders zijn daarbij bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak te veranderen en/of te vergroten, door aan (een deel van) de gronden die aan dat bestemmingsvlak/bouwvlak grenzen, de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' als bedoeld in artikel 5 toe te kennen, met inbegrip van een bouwvlak.
Voor de toepassing van de in lid 5.3.5 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' van de gronden ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor paardenhouderij als bedoeld in lid 5.1.1, te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' als bedoeld in artikel 3, ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, indien is komen vast te staan dat:
Voor zover van toepassing, worden bij de wijziging delen van de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7, die aan het bestaande bestemmingsvlak/bouwvlak grenzen, omgezet in de bestemming 'Agrarisch' als hiervoor genoemd, met inbegrip van een bouwvlak.
Voor de toepassing van de in lid 5.6.7 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor een paardenhouderij als bedoeld in lid 5.1.1, te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' als bedoeld in artikel 8, uitsluitend ten behoeve van de vestiging van een landelijk bedrijf als bedoeld in dit plan, indien is komen vast te staan dat:
Daarbij zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsvlak/bouwvlak te wijzigen naar een, voor de aard en omvang van de bedrijfsvoering, gepaste omvang. Voor zover van toepassing, wordt bij de wijziging van het bestemmingsvlak/bouwvlak delen van de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 6 of in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' als bedoeld in artikel 7.
Voor de toepassing van de in lid 5.3.9 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', ter plaatse van een bestemmingsvlak/bouwvlak voor een paardenhouderij als bedoeld in lid 5.1.1, te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied' als bedoeld in artikel 28, ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning(en) als burgerwoning(en), indien is komen vast te staan dat:
Voor de toepassing van de in lid 5.3.11 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en mede bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Voor bouwwerken als bedoeld in lid 6.2.1 geldt de volgende maatvoering:
Een extensieve weidegang voor paarden, zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder l., is toegestaan behorende bij de ondergeschikte deeltijdactiviteiten bij de grondgebonden agrarische bedrijven, geen paardenfokkerij zijnde.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
en indien:
een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, en voor zover aan de orde, de belangen die met de in dit bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemmingen worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en mede bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1 geldt de volgende maatvoering:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 verlenen voor een tijdelijk gebruik van grasland als bouwland ten behoeve van de ruwvoedervoorziening van het agrarisch bedrijf, zoals bedoeld onder lid 7.3.1 onder h. Onder dit gebruik wordt niet verstaan het scheuren van grasland ten behoeve van verbetering van de grasmat waarbij, na het scheuren, direct herinzaai plaatsvindt. De omgevingsvergunning als hier bedoeld wordt slechts verleend, indien en voor zover:
de betreffende werkzaamheden:
en indien:
De omgevingsvergunning voor de overige werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
en indien:
een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, en voor zover aan de orde, de belangen die met de in dit bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemmingen worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Het gebruik van kleinschalig kamperen, zoals bedoeld in lid 7.1.1 onder h., is toegestaan
Een extensieve weidegang voor paarden, zoals bedoeld in lid 7.1.1 onder i., is toegestaan behorende bij de ondergeschikte deeltijdactiviteiten bij de grondgebonden agrarische bedrijven, geen paardenfokkerij zijnde.
Hobbymatig houden van paarden, zoals bedoeld in lid 7.1.1 onder j., is toegestaan
Specifieke aanduiding | type bedrijf | |
'sb-01' | metaalbewerkings- annex constructiebedrijf | |
'sb-02' | installatie annex loodgietersbedrijf | |
'sb-cwp' | constructiewerkplaats | |
'sb-04' | hondenpension annex veehandelsbedrijf | |
'sb-05' | hoveniersbedrijf | |
'sb-06' | transportbedrijf | |
'sb-07' | kaashandel | |
'sb-08' | garagebedrijf annex autospuiterij | |
'sb-09' | agrarisch loonbedrijf | |
'sb-10' | loonbedrijf | |
'sb-11' | opslagbedrijf | |
sb-dpcr | dierenpension annex crematorium | |
'sb-13' | opslag-/reparatiebedrijf aanhangwagens annex groothandel in aanhangwagens | |
'sb-14' | meubelmakerij | |
'sb-15' | pluimvee- en vleesverwerkingsbedrijf annex opslag en groothandel in pluimvee- en vleesproducten | |
'sb-16' | handels- en herstelbedrijf landbouwmachines |
|
'sb-17' | handels-, transport- en opslagbedrijf | |
sb-18 | opslag- en stallingsbedrijf | |
'sb-vhb' | verhuurbedrijf |
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het voorerfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 1 |
Lantaarnpalen | 4 |
Pilasters/penanten en soortgelijke plaatselijke versieringen | 1,5 |
Vlaggenmasten | 6 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 1,5 |
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het achtererfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 2 |
Antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes | 5 |
Lantaarnpalen | 6 |
Objecten voor beeldende kunst | 6 |
Schotelantennes | 3 |
Vlaggenmasten | 6 |
Vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie | 5 |
Vrijstaande antenne-installaties, ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Bedrijf', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd een in lid 8.1.1 genoemde aanduiding van specifieke vorm van bedrijf te wijzigen in een andere aanduiding van specifieke vorm van bedrijf of de aanduiding van specifieke vorm van bedrijf te verwijderen, ten behoeve van:
Voor de toepassing van de in lid 8.4.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Bedrijf' van de gronden ter plaatse van een bestaand bedrijf genoemd in de in lid 8.1.1 opgenomen tabel, te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied' als bedoeld in artikel 28, ten behoeve van het gebruik van de bestaande bedrijfswoning(en) als burgerwoning(en), indien is komen vast te staan dat de bedrijfsvoering geheel is beëindigd en wijziging van de bestemming gewenst/noodzakelijk is.
Voor de toepassing van de in lid 8.4.3 genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. bouwhoogte (m) | |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn: | 2 | |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | 1 | |
licht- en vlaggenmasten | 12 | |
technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 10 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' te wijzigen in de bestemming van de gronden die direct aan het bestemmingsvlak grenzen, indien is komen vast te staan dat de nutsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd en het instandhouden van de bestemming niet langer noodzakelijk dan wel gewenst is. Bij wijziging is het bepaalde in het bij de betreffende bestemming behorende artikel, dienovereenkomstig van toepassing.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 9.4.1 gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Bergruimten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 10.2.2 , uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming (het gebruik genoemd in artikel 10.4.2 inbegrepen) worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in artikel 10.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan aanvullend op het bepaalde in lid 10.2 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 43, in ieder geval gerekend:
In afwijking van het bepaalde in 10.1.1 en 10.4.1 mogen de gebouwen worden gebruikt voor de ten tijde van de terinzaglegging van het plan aanwezige opslag/stalling van roerende goederen van derden (verhuur opslag/stallingsruimte), waaronder kampeermiddelen, met dien verstande dat:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en mede bestemd voor:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Bos' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het voorerfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 1 |
Lantaarnpalen | 4 |
Pilasters/penanten en soortgelijke plaatselijke versieringen | 1,5 |
Vlaggenmasten | 6 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 1,5 |
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het achtererfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 2 |
Lantaarnpalen | 6 |
Objecten voor beeldende kunst | 6 |
Schotelantennes | 3 |
Vlaggenmasten | 6 |
Vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie | 5 |
Vrijstaande antenne-installaties, ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op, dan wel in, deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
bouwwwerken, geen gebouwen zijde | max. bouwhoogte (m) |
erf-, perceel- en terreingrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn | 2 |
overige erf- en perceelgrensafscheidingen | 1 |
lantaarnpalen | 6 |
lichtmasten | 9 |
objecten van beeldende kunst | 6 |
speeltoestellen | 5 |
straatmeubilair | 3 |
vlaggenmasten | 6 |
vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 |
b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - erf-, perceelgrensafscheidingen' zijn erf-, perceel- en terreingrensafscheidingen als bedoeld in artikel 13.2.2 sub a niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' (evz) zijn de gronden bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, zodanig dat voor flora en fauna verbindingen tussen natuur- en natuurontwikkelingsgebieden kunnen ontstaan dan wel kunnen worden gerealiseerd.
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Groen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 13.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op, dan wel in, deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Groen - 1 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
bouwwwerken, geen gebouwen zijde | max. bouwhoogte (m) |
erf-, perceel- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn | 2 |
overige erf- en perceelgrensafscheidingen | 1 |
lantaarnpalen | 6 |
lichtmasten | 9 |
objecten van beeldende kunst | 6 |
speeltoestellen | 5 |
straatmeubilair | 3 |
vlaggenmasten | 6 |
vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 |
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 en toestaan dat op deze gronden gebouwen worden gebouwd die als schuilgelegenheid dienen voor dieren ter plaatse van wel in de directe nabijheid van de betreffende gronden, al dan niet met daarbij behorende voorzieningen als omheiningen en/of voedervoorzieningen.
Per kadastraal perceel mag ten hoogste één gebouw als bedoeld in lid 14.3.1 gebouwd worden.
De maximale afmetingen van een gebouw als bedoeld in lid 14.3.1 mogen niet meer bedragen dan:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de voor Groen - 1 aangewezen gronden te wijzigen naar Wonen - Grondgebonden - buitengebied.
Voor het toepassen van de in lid 14.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming Groen - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 14.5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.5.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein en uit te voeren werken meest aangewezen instantie.
Met daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming, uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het voorerfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 1 |
Lantaarnpalen | 4 |
Pilasters/penanten en soortgelijke plaatselijke versieringen | 1,5 |
Vlaggenmasten | 6 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 1,5 |
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, in het achtererfgebied | Max. bouwhoogte (m) |
Erf- en perceelgrensafscheidingen | 2 |
Lantaarnpalen | 6 |
Objecten voor beeldende kunst | 6 |
Speeltoestellen | 5 |
Vlaggenmasten | 6 |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Horeca' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 15.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming, uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. bouwhoogte (m) | |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn: | 2 | |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | 1 | |
licht- en vlaggenmasten | 12 | |
technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 10 |
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 16.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming van de gronden die direct aan het bestemmingsvlak grenzen, indien is komen vast te staan dat de maatschappelijke activiteiten ter plaatse zijn beëindigd en het instandhouden van de bestemming niet langer noodzakelijk dan wel gewenst is. Bij wijziging is het bepaalde in het bij de betreffende bestemming behorende artikel, dienovereenkomstig van toepassing.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 16.4.1 gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde lid 17.2.3, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.3 ten behoeve van het bouwen op deze gronden van bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen en duurzame voorzieningen. Voor het bouwen van deze bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 4 meter.
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 17.3.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Natuur', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Natuur - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij geldt dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Natuur - Landschapselement'', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met inachtneminig van het bepaalde in lid 19.2.2.
Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in 19.2.1 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen op deze gronden van gebouwen, zoals schuilgelegenheden, bergingen en/of sanitaire voorzieningen. Voor het bouwen van deze bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen op deze gronden van bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen en duurzame voorzieningen. Voor het bouwen van deze bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 4 meter.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde in lid 20.2.2, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in lid 20.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
recreatiewoning | 3 | 4,5 |
overige gebouwen | - | 3 |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
Een bestaande recreatiewoning met bijbehorende bouwwerken mag alleen voor permanente wonen gebruikt worden met in achtneming van artikel 46.3.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoning', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
bedrijfswoningen (inclusief bijbehorende bouwwerken) | 4,5 | 9 |
bij de bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken | 3 | 6 |
stacaravans | - | 3,5 |
trekkershutten | 3 | 4,5 |
bijbehorende bouwwerken | 3 | 4,5 |
erf- of perceelgrensafscheidingen op het woonerf en ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn van de bedrijfswoning |
- |
2 |
erf- of perceelgrensafscheidingen op het kampeerterrein | - | 2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 5 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', onder andere in verband met het aan het aanbrengen van afgeschermde beplanting, houtgewas - hieronder begrepen cultuurgewassen - te vellen of te rooien of werken/werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas ten gevolge (kunnen) hebben.
Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde in lid 22.2.2 uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
kassen, schuilgelegenheid en andere gebouwen | - | 3 |
erf- of perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn |
- |
2 |
overige erf- of perceelgrensafscheidingen | - | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Recreatie - Volkstuin', onder andere in verband met het aan het aanbrengen van afschermende beplanting, houtgewas - hieronder begrepen cultuurgewassen - te vellen of te rooien of werken/werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas ten gevolge (kunnen) hebben.
Het in lid 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen als bedoeld in artikel 23.2.1 gelden de volgende regels:
Bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
Gebouwen/luifels | - | 4 |
Viaducten, bruggen en daarmee vergelijkbare kunstwerken | - | 10 |
Voorzieningen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer | - | 20 |
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer | - | 4 |
Gebouwde nutsvoorziening | - | 5 |
Erf- of perceelafscheidingen | - | 1 |
Licht- en vlaggenmasten | - | 12 |
Technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Verkeer', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Verkeer - Snelweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen als bedoeld in lid 24.2.1 gelden de navolgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Verkeer - Snelweg', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 24.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Verkeer - Spoorweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op, dan wel in, deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Verkeer - Spoorweg' uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen als bedoeld in lid 25.2.1 gelden de navolgende regels:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde | Max. bouwhoogte (m) |
Lantaarnpalen | 6 |
Objecten voor beeldende kunst | 6 |
Straatmeubilair | 3 |
Vlaggenmasten | 6 |
Vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie | 5 |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Verkeer - Spoorweg', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 25.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op, dan wel in, deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen als bedoeld in artikel 26.2.1 gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 43, in ieder geval gerekend: het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of bouwwerken voor horeca en/of detailhandel.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor de bouw van bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. bouwhoogte (m) | |
inlaatwerken | 4 | |
kunstwerken | 5 | |
overige bouwwerken | 3 |
Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' (evz) zijn de gronden bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, zodanig dat voor flora en fauna verbindingen tussen natuur- en natuurontwikkelingsgebieden kunnen ontstaan dan wel kunnen worden gerealiseerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Water', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 27.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.4.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
De voor 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor hoofdgebouwen als bedoeld in lid 28.2.1 gelden de volgende regels:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
maximale bouwhoogte (m) |
erf- en perceelgrensafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn | 1 |
erf- en perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn | 2 |
voorzieningen voor mestopslag | 1 |
vlaggenmast | 6 |
schotelantenne | 3 |
tuinmeubilair | 2 |
speeltoestellen voor particulier gebruik | 5 |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 |
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2.3 ten behoeve van het realiseren van een afwijkende bouwhoogte, mits de bouwhoogte maximaal 6 m bedraagt en deze verhoging niet onevenredig nadelig is voor de daglichttoetreding in aangrenzende woningen.
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2.3 onder d. en g., mits er voldaan wordt aan de volgende eisen:
Het hobbymatig houden van paarden is toegestaan, mits:
Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits:
Verkoop via internet bij de woning is toegestaan, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 28.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 28.5.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.4.2 onder e ten behoeve van het vergroten van het vloeroppervlak tot een maximum van 65 m², mits er geen sprake is van onevenredige verkeersaantrekkende werking en in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, ook ten behoeve van de uitbreiding.
De voor 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de dubbelbestemming(en) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
De bij deze bestemming behorende bouw-, gebruiks- en overige regels zijn slechts van toepassing indien en voor zover deze niet in strijd zijn met de regels, behorende bij de algemene aanduidingsregel(s) waarvoor deze gronden eveneens zijn aangewezen.
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming uitsluitend één woonboerderij worden gebouwd, bestaande uit:
Voor de inrichting van het bestemmingsvlak respectievelijk de situering van de gebouwen als bedoeld in lid 29.2.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw in de vorm van een 'Diensthuis' gelden de volgende specifieke regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw in de vorm van een 'Schuurhuis' gelden de volgende specifieke regels:
Voor het bouwen van het bijbehorend bouwwerk in de vorm van een 'Koetshuis' gelden de volgende specifieke regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
maximale bouwhoogte (m) |
erf- en perceelgrensafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn | 1 |
erf- en perceelgrensafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn | 2 |
vlaggenmasten | 6 |
schotelantennes | 3 |
tuinmeubilair | 2,5 |
speeltoestellen voor particulier gebruik | 5 |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 |
Het bevoegd gezag kan, aanvullend aan het bepaalde in lid 29.2, nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken in verband met:
Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits:
Verkoop via internet bij de woning is toegestaan, mits:
Tot gebruik van gronden en/of bouwwerken, strijdig met de bestemming 'Wonen', wordt in ieder geval en overminderd het bepaalde in artikel 43 gerekend het (laten) uitoefenen van horeca(bedrijf) en/of detailhandel, met uitzondering van vormen van gebruik als bedoeld in en in overeenstemming met lid 29.4.1 en/of lid 29.4.2;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de bestemming 'Wonen - Grondgebonden - buitengebied 2', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 29.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.5.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.4.1 onder e ten behoeve van het vergroten van het vloeroppervlak tot een maximum van 65 m², mits er geen sprake is van onevenredige verkeersaantrekkende werking en in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, ook ten behoeve van de uitbreiding.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding (inclusief voorzieningen), met een belemmeringenstrook van 4 m ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Voor zover de in artikel 30.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de daar voorkomende dubbelbestemming(en), zijn deze bestemmingen ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Gas' uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 30.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding en energieleveringszekerheid niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 43, in ieder geval gerekend:
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 30.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 30.5.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.5.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) met de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om eventuele schade te voorkomen.
Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV, met een belemmeringenstrook van 55 m breed, te weten 27,50 m aan weerszijde van de hartlijn.
Voor zover de in artikel 31.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de daar voorkomende dubbelbestemming(en), zijn deze bestemmingen ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 31.2.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient schriftelijk advies te worden gevraagd aan de leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 31.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 31.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) met de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en onderhoud van een ondergrondse watertransportleiding met een belemmeringenstrook van respectievelijk 5 m (drinkwatertransportleidingen) en 9 m (rivierwatertransportleidingen) ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Water' uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.2.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad. Alvorens toepassing te geven aan deze afwijking dient schriftelijk advies te worden gevraagd aan de leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 32.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 32.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) met de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, tenzij het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
Het bevoegd gezag kan middels de afgifte van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 33.2 indien:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, tenzij het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, tenzij het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 35.2 indien:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
De voor 'Waarde - beschermd stads- en dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en/of de versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en/of cultuurhistorische waarden.
Voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor de daar voorkomende dubbelbestemming(en), zijn deze bestemmingen ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Op de gronden met deze bestemming gelden de volgende regels:
het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 36.2 sub a, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd afwijking te verlenen van het bepaalde in artikel 36.2, sub f, indien het betrokken bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan en mede sterkt tot behoud en/of versterking van de aanwezige historische ruimtelijke - en/of cultuurhistorische waarden van het beschermd stads- en dorpsgezicht.
Burgemeester er wethouders zijn bevoegd afwijking te verlenen van het bepaalde in artikel 36.2 mits bij verbouw of vervanging van reeds bestaande beeldverstorende panden en bij nieuwbouw in verstoorde gebieden de aanwezige historisch-ruimtelijke en/of cultuurhistorische waarden behouden en/of versterkt worden.
Alvorens een afwijking als bedoeld in de leden 36.3.1, 36.3.2 en 36.3.3 te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie, waarbij in ieder geval de volgende aspecten dienen te worden beoordeeld:
Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze of tot een doel ten gevolge waarvan de aanwezige ruimtelijk-historische - en/of cultuurhistorische waarden onevenredig worden aangetast.
Het is verboden om op of in de gronden als bedoeld in artikel 36.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 36.5.1, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 36.5.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de tevens voor cultuurhistorische waarden bestemde bebouwing te slopen.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden en bouwwerken zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), bestemd voor het behoud en/of de versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of waardevolle bebouwingselementen.
Met betrekking tot de gronden als bedoeld in artikel 37.1.1, geldt dat het realiseren van de krachtens dit plan op gronden in het plangebied gelegde bestemmingen niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de waardevolle landschaps- en bebouwingsstructuren en landschaps- en bebouwingselementen.
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 37.2 voorzover een bouw- of inrichtingsplan geen onevenredige afbreuk doet aan, respectievelijk strekt tot, het behoud en/of de versterking van de historisch-ruimtelijke landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of elementen en/of bebouwingselementen.
Alvorens te beslissen omtrent het al dan niet afwijken van het gestelde in artikel 37.2 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een landschapsdeskundige en/of een deskundige op het gebied van cultuurhistorie.
Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 37.4 voorzover een beoogde wijze van gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan, respectievelijk strekt tot, behoud en/of de versterking van de historisch-ruimtelijke landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bebouwingselementen.
Alvorens te beslissen omtrent het al dan niet afwijken van het gestelde in artikel 37.4 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een landschapsdeskundige en/of een deskundige op het gebied van cultuurhistorie.
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 37.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 37.6.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.6.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de waterloop met de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de waterloop niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om eventuele schade te voorkomen.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de bebouwing te slopen.
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de berging van water met de daarbij behorende bouwwerken en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor zover de in lid 38.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de daar voorkomende dubbelbestemming(en), zijn deze bestemmingen ten opzichte van elkaar nevengeschikt.
Op, dan wel in, deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Water - Waterbergingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering, met de daarbij behorende bouwwerken en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op, dan wel in, deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 39.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad. Alvorens toepassing te geven aan deze afwijking dient schriftelijk advies te worden gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 39.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 39.4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39.4.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de waterkering met de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de waterkering niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om eventuele schade te voorkomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven én niet in strijd zijn met het voorheen geldend plan, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven én niet in strijd zijn met het voorheen geldend plan, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang en de gebruiksfunctie van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren van gemotoriseerde voertuigen en/of fietsen op het eigen terrein en deze parkeerruimte in stand wordt gehouden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.2.1, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 41.2.1, indien dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en/of om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Het bevoegd gezag past het bepaalde in de leden 41.2.1, 41.2.2 en 41.2.3 toe met inachtneming van de beleidsregels uit het Nota Parkeernormen 2023. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt bij de toetsing uitgegaan van de nieuwe of gewijzigde beleidsregels, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
De als 'overige zone - paardenbeleid agrarische gebieden' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor deeltijd paardenpensions als ondergeschikte deeltijdactiviteit bij grondgebonden agrarische bedrijven, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.
De als 'overige zone - paardenbeleid randgebieden' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor:
De als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de windvang van en het zicht op molens. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' rondom molens mogen de bouwhoogte van bouwwerken en de hoogte van beplanting:
Het bepaalde in lid 42.3.1 is niet van toepassing op bestaande situaties waarin de vrije windvang en/of het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bestaande bebouwing en/of beplanting, mits de vrije windvang en/of het zicht op de betreffende molen niet verder wordt beperkt.
Daar waar de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' samenvalt met een (dubbel)bestemming, zijn de regels behorende bij de hier bedoelde aanduiding, behoudens het bepaalde in lid 42.3.2, primair van toepassing. Bebouwing ten behoeve van de betreffende (dubbel)bestemming(en) is uitsluitend toegestaan, indien aan het bepaalde in lid 42.3.1 wordt voldaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, aanvullend op het bepaalde in lid 42.3.1, ter plaatse van de aanduiding ''vrijwaringszone - molenbiotoop nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 42.3.1, ten behoeve van het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldende bestemming(en) en bijbehorende regels, met een grotere bouwhoogte dan overeenkomstig het bepaalde in lid 42.3.1 is toegestaan.
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 42.3.5 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
In het kader van de belangenafweging kunnen burgemeester en wethouders een wind(vang)onderzoek verlangen van degene die binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' wenst te bouwen en/of beplanting wenst te plaatsen. F
Tot gebruik, strijdig met dit plan, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 43.2.1 onder de volgende voorwaarden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 43.2.2, toetst het bevoegd gezag de aanvraag aan:
Het bevoegd gezag kan, indien en voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden alsmede de elders in dit plan beschreven ruimtelijke -, cultuurhistorische -, landschappelijke - en natuurwaarden, bevoegd af te wijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 44.1 wordt slechts verleend:
Het bevoegd gezag kan het plan te wijzigen in die zin dat de situering en/of begrenzing van op de verbeelding aangegeven bouwvlakken en/of bestemmingsvlakken wordt gewijzigd indien:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het splitsen van bestaande woningen in twee afzonderlijke woningen, al dan niet met inbegrip van aan de bestaande woning aangebouwde voormalige bedrijfsbebouwing (stal).
Voor de toepassing van de onder a. genoemde wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende voorwaarden (wijzigingsregels):
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de bestemming van gronden in dit plan wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur - Landschapselement' als bedoeld in artikel 18, ten behoeve van de aanleg van nieuwe landschapselementen die een groter oppervlak beslaan dan 250 m², ter plaatse van gronden die in dit plan aangewezen zijn met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden, Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' en/of 'Natuur', indien zulks gewenst is uit het oogpunt van landschapsbouw en/of natuurontwikkeling.
Voor de toepassing van de in 45.3 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de bestemming van gronden in dit plan wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' als bedoeld in artikel 17, ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden dan wel natuurreservaten ter plaatse van gronden, die in dit plan zijn aangewezen met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden', indien zulks gewenst is uit het oogpunt van natuurontwikkeling en ecologie op grond van rijks-, provinciaal en/of gemeentelijk beleid.
Voor de toepassing van de in 45.4 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 van de Wro bevoegd een aanduiding 'ecologische verbindingszone' (evz) op te nemen, ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe ecologische verbindingen tussen natuur(ontwikkelings)gebieden, indien zulks gewenst is uit het oogpunt van natuurontwikkeling en ecologie op grond van rijks-, provinciaal en/of gemeentelijk beleid.
Voor de toepassing van de in 45.5 genoemde wijzigingsbevoegdheid, gelden de volgende voorwaarden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 46.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 46.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 46.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 46.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 46.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
artikel 46.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Indien toepassing van het in 46.2 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan grond en/of opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het bevoegd gezag met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die natuurlijke persoon of personen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 46.2.
Voor de recreatiewoningen ter plaatse van de bestemming Recreatie - Recreatiewoning geldt het volgende:
a. de recreatiewoning mag worden gebruikt ten behoeve van permanente bewoning door de hoofdbewoner van de recreatiewoning , aan wie eerder een persoonsgebonden gedoogbeschikking is verleend;
b. zodra de hoofdbewoner niet meer woont in het betrokken hoofdgebouw vervalt het recht zoals geformuleerd in sub a;
c. als hoofdbewoner wordt aangemerkt de persoon/personen aan wie eerder een persoonsgebonden gedoogbeschikking is/zijn verleend en die op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Landelijk-2 volgens de gemeentelijke bevolkingsregister (BRP) van de gemeente Leidschendam-Voorburg als hoofdbewoner(s) staan ingeschreven op het betreffende adres.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk - 2'.