Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: bestemmingsplan verplaatsing tankstation Marees, Middenmeer
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1911.BPLGMarees2010-vo01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.     plan:
het bestemmingsplan verplaatsing tankstation Marees, Middenmeer van de gemeente Hollands Kroon;
 
2.     bestemmingsplan:
de geometrische bepaalde planobjecten met bijhorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1911.BPLGMarees2010.vo01 met bijhorende regels;
 
3.     de verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van het bestemmingsplan;
 
4.     bestemmingsgrens:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
                                    
5.     bestemmingsvlak:
een op de verbeelding aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
 
6.     aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
 
7.     bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
8.     bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
 
9.     bouwgrens:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
 
10.  bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
11.  bouwvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
 
12.  bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
 
13.  Beperkte kwetsbaar object:
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
 
14.  Kwetsbaar object:
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
 
15.  Shop:
een gebouw, dat een ruimte omvat, dat door zijn indeling bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
 
16.  Autowasfaciliteit:
een gebouw, dat een ruimte omvat, dat door zijn indeling bedoeld is te worden gebruikt voor het wassen van auto’s;
 
17.  Wegrestaurant:
wegrestaurant waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;
 
18.  Wabo:
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
19.  Omgevingsvergunning:
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van Wet algemene bepaling omgevingsrecht;
 
20.  Peil:
a     voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-       de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b     voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-       de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1          de inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.2         de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.3         de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.4          de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf (B)
 
3.1          Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor `Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.    tankstation ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen inclusief LPG, LNG met daarbij behorend vulpunt uitsluitend te plaatse van de aanduiding op de verbeelding `vulpunt’(vu), waaronder LPG, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals kantoor, magazijn en werkplaats, tankshop, toiletten en autowasvoorziening;
b.    een wegrestaurant;
met de daarbij behorende;
 
c.    wegen;
d.    groenvoorzieningen;
        parkeervoorzieningen op eigen terrein;
e.    laad- en losvoorziening op eigen terrein;
f.      nutsvoorzieningen;
g.    waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
 
3.2          Bouwregels
3.2.1       Bouwwerken
Voor gebouw en overkapping gelden de volgende regels:
a.     de bouwhoogte van een luifel mag niet meer bedragen dan 6 meter;
b.     de bouwhoogte van de shop mag niet meer bedragen dan 5 meter;
c.     de bouwhoogte van de specifieke vorm van autowasfaciliteiten mag niet meer bedragen dan 5 meter;
d.     de bouwhoogte van het wegrestaurant mag niet meer bedragen dan 5 meter;
e.     gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwgrens worden gebouwd;
 
3.2.2       Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a.    de hoogte van de reclamezuil, lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter;
b.    de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 10 meter;
c.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  

 
3.3          Afwijken van de bouwregels
3.3.1       Erf- en terreinafscheiding
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
a.    ten behoeve van het bouwen van erf- of terreinafscheidingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding vulpunt (vu).
 
3.4          Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1       Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
a)    voor het toestaan van een bedrijf maximaal categorie 5.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 5.1, met uitzonering van Bevi-inrichtingen en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1.     er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
2.     er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
b)    voor het toestaan van verkoop van alternatieve brandstoffen, zoals LNG, met als voorwaarde dat de 10-6
plaatsgebonden risicocontour binnen de inrichting dan wel op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Water' of 'Groen' valt, alsmede een verantwoording van het groepsrisico is uitgevoerd.
 
Artikel 4 Groen (G)
 
4.1          Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor `Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.    groenvoorzieningen;
b.    bermen en beplanting;
c.    water;
d.    verharding;
e.    de waterhuishouding.
 
4.2          Bouwregels
4.2.1       Bouwwerken
 
Op of in deze gronden mogen slechts bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht en in stand gehouden onder de volgende voorwaarden:
a.    de maximum bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.
 
4.3          Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.    een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.    de sociale veiligheid;
c.    de milieusituatie.
Artikel 5 Verkeer (V)
 
5.1          Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor `Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.            verkeer;
b.            wegen, fiets- en voetpaden;
c.            groenvoorzieningen;
 
5.2          Bouwregels
5.2.1       Bouwwerken
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Artikel 6 Water (W)
 
6.1          Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor `Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.    waterberging;
b.    waterhuishouding;
c.    waterlopen;
met de daarbij behorende:
d.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
 
6.2          Bouwregels
6.2.1       Bouwwerken
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1
  In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
8.2
  In het geval van herbouw is het bepaalde in lid 1 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
 
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
Verboden gebruik gronden en opstallen:
 
9.1  Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan ter plaatse aangegeven bestemming. Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik ten behoeve van:
 
a.    van een risicovolle inrichting op en zodanige wijze dat de PR(10-6), vulpunt, reservoir en verkooppunt buiten de lpg -veiligheidszone komt te liggen;
b.    een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c.    een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
d.    een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
 
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
 
10.1       
in afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen in de `veiligheidszone - lpg’ geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
 
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
 
11.1
                        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde (een gedeelte van) de `veiligheidszone – lpg’ te verwijderen en de bijbehorende regels en begrippen op dit punt aan te passen indien het lpg-vulpunt wordt verwijderd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen blijkt dat de tot het vulpunt, afgiftepunt of lpg-tank aan te houden afstand kan worden verkleind.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
a.    Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.     gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.     na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
b.    Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig toestemming verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
c.    Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
12.2
Overgangsrecht gebruik
 
a.    Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b.    Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het vierde lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c.    Indien het gebruik, bedoeld in het vierde lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d.   Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 
 
Artikel 13 Slotregel
 
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels van het bestemmingsplan verplaatsing tankstation Marees, Middenmeer van de gemeente Hollands Kroon.
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ...........................................................
 
De voorzitter,                                                                    De griffier,
   
………………………                                                          …………………………