Inhoudsopgave
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 11 Waarde - Archeologie
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene bouwregels
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Artikel 15 Algemene aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
plan: |
|
het bestemmingsplan Gebiedsontwikkeling Deinum-Oost Fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.1908.BPDnmOostFase1-0401 van de gemeente Menameradiel; |
|
|
|
bestemmingsplan: |
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; |
|
|
|
aanbouw: |
|
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
aanduiding: |
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; |
|
|
|
aanduidingsgrens: |
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; |
|
|
|
aanlegplaats: |
|
plaats waar een vaartuig wordt afgemeerd voor recreatief verblijf op of bij de boot gedurende maximaal 3 (achtereenvolgende) dagen; |
|
|
|
agrarische cultuurgrond: |
|
grasland, akkerbouw- of tuinbouwgronden; |
|
|
|
archeologische waarde: |
|
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden; |
|
|
|
bebouwing: |
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; |
|
|
|
belemmeringenstrook: |
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; |
|
|
|
bestaand: |
|
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010); |
|
|
|
bestemmingsgrens: |
|
de grens van een bestemmingsvlak; |
|
|
|
bestemmingsvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; |
|
|
|
bijgebouw: |
|
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
bouwen: |
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; |
|
|
|
bouwperceel: |
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
|
|
|
bouwperceelgrens: |
|
een grens van een bouwperceel; |
|
|
|
bouwwerk: |
|
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; |
|
|
|
extensieve dagrecreatie: |
|
vorm van dagrecreatief medegebruik, waarbij het ruimtebeslag beperkt is, zoals wandelen, fietsen, sport en spel, vissen en zwemmen; |
|
|
|
gebouw: |
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
|
|
|
houtteelt: |
|
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan; |
|
|
|
kampeermiddel: |
|
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; |
|
|
|
kap: |
|
een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden in het horizontale vlak; |
|
|
|
kunstwerk: |
|
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; |
|
|
|
ligplaats: |
|
een aangewezen plaats in openbaar water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een deel daarvan, dat is bestemd voor het permanent afmeren van een vaartuig; |
|
|
|
ondergeschikte horeca: |
|
horeca-activiteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-horecabedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn; |
|
|
|
peil: |
|
|
|
|
|
perceelgrens: |
|
de grens van een kadastraal perceel; |
|
|
|
platte afdekking: |
|
een horizontale dakafdekking onder een hoek van maximaal 5 graden met het horizontale vlak; |
|
|
|
prostitutie: |
|
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; |
|
|
|
seksinrichting: |
|
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; |
|
|
|
uitbouw: |
|
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
vaarwater: |
|
water dat, behalve voor oppervlaktewater en de waterhuishouding, bedoeld en ingericht is voor het varen met vaartuigen; |
|
|
|
voorgevel: |
|
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een kadastraal perceel met meer dan één zijde grenst aan een weg, de als zodanig door de burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. |
|
|
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
de dakhelling: |
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; |
|
|
|
de goothoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; |
|
|
|
de inhoud van een bouwwerk: |
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; |
|
|
|
de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; |
|
|
|
de oppervlakte van een bouwwerk: |
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; |
|
|
|
de afstand tot de bouwperceelgrens: |
|
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is. |
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
agrarische cultuurgronden; |
|
groenvoorzieningen en oevers; |
|
wegen en paden, voor zover ten dienste van het gebruik als agrarische cultuurgrond; |
|
wegen, alleen voor zover het geringe afwijkingen betreft van en aansluitend aan het in de bestemming 'Verkeer - Verblijf' aangegeven tracé; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
3.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden voor houtteelt; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor mestopslag. |
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
|
groenvoorzieningen; |
|
rioolgemaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; |
|
extensieve dagrecreatie; |
|
fiets- en voetpaden en oevers; |
|
wegen, alleen voor zover het geringe afwijkingen betreft van en aansluitend aan het in de bestemming 'Verkeer - Verblijf' aangegeven tracé; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
voorzieningen ten behoeve van het spoorwegstation; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water en voorzieningen ten behoeve van de waterberging en waterhuishouding. |
4.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' wijzigen in maximaal drie bouwpercelen voor woon-werkeenheden, mits:
a. |
de bouwpercelen bestaan uit langgerekte kavels tussen it Holt en de spoorlijn, passend binnen de schaal van de overige erven aan het lint; |
b. |
de oppervlakte van een bouwperceel niet meer bedraagt dan 2.500 m2; |
c. |
de bedrijfswoning aan de voorzijde is georiënteerd op It Holt, met de nokrichting haaks op deze weg; |
d. |
de werkgerelateerde bebouwing achter de bedrijfswoning wordt gebouwd; |
e. |
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 9 m; |
f. |
de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan 4 m en 9 m; |
g. |
de watergang tussen de kavels en de weg wordt gehandhaafd en de toegang tot de bouwpercelen wordt gerealiseerd middels een brug of dam;. |
Artikel 5 Sport
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
sport- en speelvelden, met de daarbij behorende voorzieningen in een clubgebouw, zoals kleedkamers, sanitaire ruimten, kantine, een sportzaal, vergaderruimte en ruimten voor onderhoud en beheer; |
|
opgaande beplanting, ter plaatse van de aanduiding 'groen'; |
|
lokale evenementen; |
met de daarbij behorende:
|
wegen, fiets- en voetpaden; |
|
parkeervoorzieningen, met minimaal 29 parkeerplaatsen; |
|
groenvoorzieningen en oevers; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
5.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca; |
|
b. |
het gebruik van gronden zonder goede afscherming van de verlichting van het sportterrein; van een goede afscherming is in ieder geval sprake als ter plaatse van de aanduiding 'groen' opgaande beplanting wordt aangebracht en deze vervolgens in stand wordt gehouden; |
|
c. |
het gebruik van lichtmasten ten behoeve van de sportbeoefening tenzij deze op een zodanige afstand van de nabijgelegen woonbebouwing zijn geplaatst en de armaturen zodanig zijn gepositioneerd en georiënteerd, dat hinderlijke lichtinstraling in woon- en slaapvertrekken wordt voorkomen; voor de vereisten wat betreft positionering en oriëntatie wordt verwezen naar de uitkomsten van het uit te voeren lichthinderonderzoek als genoemd in lid 5.2 sub b onder 2. |
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
wegen, bedoeld voor het doorgaand verkeer; |
|
vaarwater, ter plaatse van de aanduiding 'water'; |
|
groenvoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
In de bestemming zijn kunstwerken zoals dammen, duikers, tunnels en bruggen begrepen.
6.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
spoorwegen; |
|
paden; |
|
vaarwater, ter plaatse van de aanduiding 'water'; |
|
groenvoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
In de bestemming zijn kunstwerken zoals dammen, duikers, tunnels en bruggen begrepen.
7.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 8 Verkeer - Verblijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
wegen, bedoeld voor bestemmingsverkeer; |
|
voet- en fietspaden; |
|
vaarwater, ter plaatse van de aanduiding 'water'; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
In de bestemming zijn kunstwerken zoals dammen, duikers, tunnels en bruggen begrepen.
8.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
8.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
|
waterpartijen en watergangen, met een functie ten behoeve van vaarwater, de waterberging en/of de waterhuishouding; |
|
oeverstroken; |
|
een deels gebouwde kade en oevers, ter plaatse van de aanduiding 'oever'; |
|
voet- en fietsbruggen; |
|
aanlegplaatsen en ligplaatsen, met dien verstande dat het totale aantal niet meer mag bedragen dan 50; |
|
extensieve dagrecreatie; |
|
openbare nutsvoorzieningen. |
In de bestemming zijn kunstwerken zoals dammen en duikers begrepen.
9.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: |
|
|
|
|
|
|
|
|
9.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
de verkeersveiligheid, |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
|
bovengrondse hoogspanningsleiding; |
|
belemmeringenstrook. |
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
10.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
b. |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat er alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd. |
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2 voor:
|
het bouwen binnen de belemmeringenstrook overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. |
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
|
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, is een omgevingsvergunning vereist: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden. |
|
|
|
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. |
Artikel 11 Waarde - Archeologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
11.2 Bouwregels
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen verbindt het bevoegd gezag de volgende voorwaarde:
|
Het is verplicht om werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, te laten begeleiden door een bevoegd bureau op het terrein van de archeologische monumentenzorg, volgens een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd Programma van Eisen. Hierbij wordt rekening gehouden met het archeologisch advies dat als bijlage bij deze regels is opgenomen. |
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan een omgevingsvergunning verbindt het bevoegd gezag de volgende voorwaarde: |
|
|
|
|
|
|
c. |
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het toepassen van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 m bedraagt.
13.2 Bestaand
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
|
een grotere goothoogte; |
|
een grotere bouwhoogte; |
|
een grotere oppervlakte; |
|
een grotere dakhelling; |
|
een kleinere dakhelling, |
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan mag:
|
de goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en/of dakhelling ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en of dakhelling bedragen; |
|
de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling bedragen. |
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; |
|
het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; |
|
het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; |
|
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen. |
Artikel 15 Algemene aanduidingsregels
15.1 Vrijwaringszone - vaarweg zichtlijn
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg zichtlijn' gelden, in het belang van de veiligheid van het scheepvaartverkeer, de volgende regels:
|
er mogen geen gebouwen worden gebouwd; |
|
|
|
er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten dienste van het scheepvaartverkeer; |
|
|
|
er mag geen beplanting worden aangebracht in de vorm van struiken, bomen en andere opgaande beplanting. |
15.2 Vrijwaringszone - vaarweg beheer
15.2.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg beheer' gelden, ten behoeve van het beheer van de vaarweg en de kade, de volgende regels:
a. |
in een strook van 10 m, gerekend vanaf de kade: |
|
|
|
|
|
|
b. |
in een strook van 10 m tot 20 m, gerekend vanaf de kade: |
|
|
|
|
|
|
c. |
in afwijking van het bepaalde in lid a en b is de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan indien deze bouwwerken noodzakelijk zijn in verband met het scheepvaartverkeer of ten behoeve van het beheer. |
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De in sub a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht gebruik
|
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
|
|
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
17.2 Overgangsrecht bouwwerken
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: |
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Gebiedsontwikkeling Deinum-Oost Fase 1”.
