Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Breukelen Woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPwoongebiedBKL-OH01

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Structuurvisie Breukelen
De voormalige gemeente Breukelen heeft in 2002 de huidige structuurvisie vastgesteld. Deze visie vormt met de overige ruimtelijke plannen de inhoudelijke basis en is de richtlijn waarbinnen ontwikkelingen in de gemeente een plaats kunnen krijgen. Daarbij ziet de gemeente de structuurvisie als stimulans voor bestuurders, stedenbouwers en bewoners. Het is nadrukkelijk geen blauwdruk voor de toekomst maar een scenario dat in verschillende facetten kan worden uitgewerkt.
 
De structuurvisie kent een aantal heldere uitgangspunten. Van belang voor het plangebied zijn ondermeer: het grondgebied moet groen blijven, ruimte voor ontspanning en recreatie, stimuleren ruimtelijke kwaliteit (cultuurhistorie, stedenbouw en architectuur) en intensivering van ruimtegebruik op bestaande locaties.
 
De kern Breukelen kent een duidelijke voor- en achterkant. De voorkant, georiënteerd op de Vecht, wordt als positief ervaren. De gemeente heeft de ambitie om de achterkant, georiënteerd op het Amsterdams Rijnkanaal, met beperkte middelen om te vormen tot een tweede voorkant. Breukelen zou dan twee voorkanten kunnen krijgen, de een met een historisch gezicht en de andere met een modern gezicht.
 
Vanuit de ambitie om gepaste huisvesting te blijven bieden aan o.a. jongeren, ouderen en doorstromers en vanuit de ambitie om het aantal inwoners te behouden wijst de structuurvisie enkele plekken voor woningbouw aan. Voor het op te stellen bestemmingsplan Breukelen woongebied zijn de zones langs het Amsterdam Rijnkanaal van belang. Zowel in Breukelen Noord als tussen Broeckland en het kanaal wordt ruimte gezien voor verdere verstedelijking. Deze verstedelijking creëert kansen voor een tweede voorkant aan het Amsterdam Rijnkanaal.
 
Uitsnede Structuurvisie Breukelen
 
De ontwikkeling van de Corridor en de vanuit daar gewenste schakel tussen Vecht en het westelijk gelegen landelijk gebied is door het onderhavige plangebied gesitueerd. Met een goede langzaam verkeersverbinding tussen de oude kern en het station kan er een ruimtelijke drager voor diverse ontwikkelingen en herstructurering ontstaan.
 
De conserverende recreatieve visie op de Vecht blijft gehandhaafd. Het aantal afmeerplekken wordt gereguleerd. De zone rondom de Vecht kenmerkt zich door kleinschaligheid, kleine bosschages, landgoederen en historische bebouwing. Vanwege onder meer de realisatie van Leidsche Rijn zal de recreatieve druk toenemen. Een duidelijke structurering van voorzieningen is gewenst. Daarbij wordt voor de Vechtzone ingezet op extensieve water- en landrecreatie.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Vanuit de huidige structuurvisie zijn voor het voorliggende bestemmingsplan met name van belang:
  1. de woningbouw tussen Broeckland en Amsterdam Rijnkanaal en tussen Breukelen Noord en kanaal;
  2. de behoudende visie op het landschap rondom de Vecht;
  3. de mogelijke schakelfunctie tussen de oude kern / de Vecht en het station.;
  4. extensieve landrecreatie in de Vechtzone.
Het voorliggende bestemmingsplan is een grotendeels conserverend plan. Ruimte voor nieuwe woningbouw tussen Broeckland en Amsterdam Rijnkanaal en tussen Noord en het kanaal wordt derhalve niet geboden. Hiertoe zal een planherziening of uitgebreide omgevingsvergunning opgesteld moeten worden. Dit bestemmingsplan zal uitgaan van de kwaliteiten van het landschap rondom de Vecht en deze behouden. Gelet op onder andere de planontwikkeling in de naastgelegen Corridor wordt de mogelijke schakelfunctie tussen de oude kern en het station niet gerealiseerd. Er behoeft dan ook geen rekening met de onder c. vermelde ambitie te worden gehouden. Het voorliggende bestemmingsplan zal de gewenste extensieve landrecreatie in de Vechtzone vooral door het onder voorwaarden toestaan van kleinschalige horeca en andere voorzieningen faciliteren. Hiermee sluit het voorliggende bestemmingsplan aan bij de doelstellingen en uitgangspunten van de Structuurvisie Breukelen.
4.4.2 Structuurvisie Breukelen Centrum
Met de structuurvisie 'Breukelen Centrum' (2010) heeft de gemeente een visie opgesteld om sturing te geven aan ontwikkelingen in het centrumgebied van Breukelen. Het doel van de visie is: duurzaam behoud van Breukelen als volwaardige kern met concurrerende voorzieningen, zodat het nog beter als maatschappelijk, recreatief en economisch hart kan functioneren.
 
De structuurvisie voor het centrum bouwt voort op de in de vorige paragraaf vermelde structuurvisie voor het totale Breukelse grondgebied. In de centrumvisie wordt de schakel wederom als belangrijke ruimtelijk opgave gezien. De Danne (en Dannegracht) vormt daarbij een verbindende factor daar deze vanuit het landelijk gebied ten westen van de A2 het Amsterdam Rijnkanaal oversteekt om te eindigen in de Vecht.
 
Om het centrum te ontwikkelen als totaal eenheid voor sociaal-maatschappelijke, recreatieve en commerciële functies wordt ingezet op het aantrekkelijker maken van het winkelen en de toeristische recreatieve voorzieningen, het gebruik van de aanwezige kwaliteiten en structuren als drager voor het centrum en de Herenstraat als ruggengraat voor het centrumgebied te benoemen. De Herenstraat koppelt de plekken aan de Vecht aan elkaar en versterkt tegelijker de hele structuur van het centrum. Door onder andere het maximaal benutten van de huidige parkeervoorzieningen bij beide supermarkten ontstaat een optimale voetgangersstroom in het centrum, waardoor voetgangers de meeste winkels passeren tijdens het winkelen.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Om de ambitie voor de beoogde totaal eenheid in het centrumgebied te faciliteren is concentratievorming gewenst. Deze vorming of clustering wordt ondersteund door geen extra of nieuwe voorzieningen toe te staan in het onderhavige plangebied. Bij bedrijfsbeëindiging of –verplaatsing van de verspreid door het plangebied liggende kleinschalige voorzieningen zal de mogelijkheid worden geboden om de leegkomende gebouwen om te zetten naar de functie wonen.
 
De in de structuurvisie vermelde schakelfunctie tussen centrum en station is reeds behandeld in § 4.4.1.
Voor de overige onderdelen is de structuurvisie met name van belang voor het centrumgebied van Breukelen. Het onderhavige plangebied valt geheel buiten de Structuurvisie Breukelen Centrum. Het voorliggende bestemmingsplan is niet strijdig aan de doelstellingen van deze structuurvisie.

4.4.3 Beeldkwaliteitsplan Breukelen en Loenen
Tezamen met de voormalige gemeente Loenen heeft Breukelen in 2008 het beeldkwaliteitplan “Breukelen en Loenen” laten opstellen. Dit plan vormt samen met het opgestelde landschapsontwikkelingsplan een tandem. Hoewel het beeldkwaliteitplan enkel over het buitengebied uitspraken doet kan het plan van belang zijn voor randen van het plangebied zoals de Vechtzone en de noordelijke rand op de grens van stad naar land.
 
Het gebied ten noorden en ten oosten van het plangebied is de Vechtstreek Zuid. Deze streek wordt gekend door de aanwezigheid van een fraaie reeks aan buitenplaatsen en landgoederen, tussen liggende historische woningen of agrarische bedrijven en de kortdurende doorzichten naar een open landschap. De woningen liggen zowel buiten- als binnendijks langs de Vecht. De woningen neigen met hun tuininrichting meer naar de sierlijkheid van de buitens. De woningen langs de Vecht zijn georiënteerd op het water en vertonen allerlei varianten van oevers, zitjes en aanlegplaatsen langs de Vecht. De buitens liggen op grotere afstand van elkaar, zijn op de Vecht gericht en grenzen direct aan het water. De buitens worden gevormd door een hoofdgebouw en diverse bijgebouwen en zijn middels landschappelijk aangelegde tuinen groen in de omgeving gepast.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het beeldkwaliteitplan vormt een sturingskader bij ontwikkelingen en is vanuit deze rol als bijlage bij de toelichting gevoegd. Voor een conserverend bestemmingsplan zoals Breukelen Woongebied biedt het plan niet direct meerwaarde.
 
Het beeldkwaliteitplan biedt wel meerwaarde bij sturing van ontwikkelingen in de strook tussen de Straatweg en de Vecht. Autonome ontwikkelingen in deze strook zullen zoveel mogelijk volgens de principes van de landgoederen en buitens gestuurd moeten worden: hoofdgebouw, gericht op de Vecht, en enkele bijgebouwen met een ruime inhoudsmaat. Het voorliggende bestemmingsplan is omvat geen extra belemmeringen voor de sturing vanuit het beeldkwaliteitplan.
4.4.4 Stedenbouwkundige visie "Rond de Kerkvaart"
Met de stedenbouwkundige visie "Rond de Kerkvaart" heeft de gemeente in 2009 een gebiedsvisie opgesteld voor het gebied rond de Kerkvaart. Het is het gebied direct ten westen van het oude centrum dat aan de oostzijde begrensd wordt door de Straatweg en aan de westzijde door het Amsterdam Rijnkanaal. Het heeft niet de bijzondere allure die de Vechtoevers kenmerkt met veel buitenplaatsen en het fraaie groen, maar toch zeker een geheel eigen kwaliteit en charme.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Drie locaties binnen het gebied dienen zich voor herontwikkeling aan, te weten: het Domineeslaantje, de Wilhelminastraat en de Huyck Aertsenstraat. Doel van de visie is een kader te scheppen voor deze en eventuele andere ontwikkelingen in het gebied. Deze ontwikkelingen, zover reeds uitgevoerd, zijn nader beschreven in hoofdstuk 3. Voor de nog te ontwikkelen locaties zal een separate ruimtelijke procedure gevoerd moeten worden. Hierin zal deze stedenbouwkundige visie een duidelijke rol hebben. Voor het voorliggende plan, vanwege de conserverende aard van dit plan, heeft de visie geen rol. Vanuit de gemeentelijke wens om tot een eenduidige en overzichtelijke regeling te komen is de visie als bijlage 1 opgenomen.
 
Aanvullend op de stedenbouwkundige visie is er voor de locatie Huijck Aerstenstraat reeds een massastudie opgesteld.  
4.4.5 Stedenbouwkundige visie "Nyenrode"
Met de stedenbouwkundige visie Nyenrode (2010) heeft de voormalige gemeente Breukelen samen met Nyenrode Business Universiteit de mogelijkheden onderzocht om de ambities van de universiteit op het landgoed te kunnen realiseren met behoud van de monumentale, cultuurhistorische en ecologische waarden van het landgoed. De visie is opgesteld voor een periode van 10 tot 20 jaar. De visie omvat het Landgoed Nyenrode, enkele gronden direct ten zuiden van het landgoed en het nieuwe landgoed ten westen van het Landgoed Nyenrode. Gelet op het ontbreken van een ontwikkelopgave voor de sportvelden in Broeckland zijn deze gronden niet betrokken in de visie.
 
In de visie wordt geconcludeerd dat ruimtelijke synergie tussen de wijk Broeckland, inclusief sportvoorzieningen, en het landgoed niet wenselijk is. Functionele synergie is daarmee niet uitgesloten.
 
Het landgoed is grotendeels verdeeld in een centrale as, deze as wordt gevormd door het kasteel en de beukenlaan, en in de strook, de gronden ten zuiden van het landgoed. In de centrale as worden sportvoorzieningen verplaatst en uitgebreid en onderwijs en ontmoetingsruimten uitgebreid. In de strook worden parkeervoorzieningen uitgebreid en een nieuw programma bestaande uit woon-, ontmoeting-, en onderwijsruimtes gerealiseerd. Deze gebieden worden gescheiden door de deels niet af te graven wetering. De wetering zorgt tevens voor een versterking van de as Amsterdam Rijnkanaal - Vecht. De strook wordt middels een rotonde beter ontsloten op de Straatweg.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
De stedenbouwkundige visie spreekt niet van een ruimtelijke of functionele synergie tussen de het plangebied en het Landgoed. Derhalve behoeft er geen rekening gehouden te worden met de visie Nyenrode.  
  
4.4.6 Bestemmingsplan Landelijk gebied rondom de Vecht
De buitenplaatszone direct ten zuiden van het centrum, gelegen tussen Broeckland en de Vecht valt buiten het onderhavige plangebied. Deze zone is opgenomen in het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied rondom de Vecht’ (2006, partiële herziening 2009). Samengevat krijgen landgoederen en buitenplaatsen in dit bestemmingsplan een uitbreiding van mogelijke functies die op deze gronden kunnen worden gevestigd, teneinde behoud van deze cultuurhistorisch belangrijke complexen te kunnen behouden. Het gaat hier om grondgebonden agrarische doeleinden, dienstverlening, sociaal-culturele doeleinden en extensieve dagrecreatie. In de regelgeving omtrent bedrijf en beroep aan huis zijn, op basis van inhoudsmaten van woningen, ruimere mogelijkheden opgenomen (zie verder § 4.4.7).
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
De regelgeving voor de buitenplaatszone in het plangebied van het bestemmingsplan Breukelen Woongebied biedt dezelfde mogelijkheden als de regelgeving vanuit het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied rondom de Vecht’. Gelet op de stedelijke ligging worden er echter geen mogelijkheden geboden voor grondgebonden agrarische mogelijkheden.
4.4.7 Beroep en bedrijf aan huis
Gemeente Stichtse Vecht heeft middels het afwijkingenbeleid en het vastgestelde bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’ beleid gevormd voor beroepen en bedrijven aan huis. Het beleid uit het bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’ kan, gelet op de vergelijkbare parkeerproblematiek, het vergelijkbare functioneren van de plangebieden en de recentheid van het vastgestelde plan, geëxtrapoleerd worden. Gelet op het gestelde in § 4.4.6 dient tevens rekening gehouden te worden met de mogelijkheden geboden in ‘Landelijk gebied rondom de Vecht’.
 
Afwijkingenbeleid
Het gemeentelijk afwijkingenbeleid zal een aan huis gebonden beroep of bedrijf, dienstverlening of mantelzorg mogelijk maken zolang de oppervlakte hiervoor ten hoogste 40% van de woning bedraagt, met een maximum van 50m2. Daarnaast worden de aanvullende voorwaarden gesteld:
  • de woonfunctie blijft, ook in uiterlijk en uitstraling (incl. geen buitenopslag), gehandhaafd;
  • het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu (incl. parkeerbelasting);
  • het gebruik is gebonden aan de bewoner.
Een grotere oppervlakte dan 50 m2 wordt middels een staffel mogelijk gemaakt vanaf een inhoudsmaat van 450 m3. Horeca of een seksinrichting is niet mogelijk.
 
‘Maarssenbroek Woongebied’
Het bestemmingsplan Maarssenbroek Woongebied heeft een stringentere regeling. Het gebruik van ruimten is mogelijk tot maximaal 33%, met een absoluut maximum van 50m2.Gelet op de verkeersproblematiek zijn verkeersaantrekkende functies uitgesloten waaronder koeriers, (personen)vervoersbedrijven en detailhandel. In de toelichting is aanvullend geschreven dat de parkeerbehoefte van het beroep of bedrijf aan huis in beginsel op eigen terrein afgewenteld moet worden conform de opgenomen parkeernormtabel.
 
‘Landelijk gebied rondom de Vecht’
In het bestemmingsplan Landelijk gebied rondom de Vecht is, anders dan in de bovenstaande twee regelingen, beroep en bedrijf aan huis rechtstreeks toegestaan mits dit niet groter is dan 30% tot een maximum van 50 m2. Middels ontheffing is het gebruik tot 45% van de woning mogelijk mits niet groter dan 65m2 bij woningen tot 600m3 en niet groter dan 85m2 bij woningen groter dan 600m3.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Gelet op de diversiteit van het plangebied (buitenplaatszone bestaande uit ruime kavels en de reguliere woonkavels) is voor de buitenplaatszone de regeling vanuit Landelijk gebied gevolgd. Voor het overige deel van het plangebied, de reguliere woonbestemmingen, is aansluiting gezocht bij de regeling van Maarssenbroek Woongebied. De regeling uit het afwijkingenbeleid biedt meer ruimte, en kan bij uitzonderingen middels een buitenplanse afwijking worden toegepast. Om een adequate juridische regeling te krijgen zal gewerkt worden met twee woonbestemmingen (Wonen-1 en Wonen-2).
4.4.8 Gemeentelijk afwijkingenbeleid
Omdat bestemmingsplannen vaak grote gebieden beslaan en voor lange tijd worden vastgesteld, is het mogelijk dat aanvaardbare ruimtelijke ontwikkelingen onnodig worden beperkt door de bestemmingsplanregels. Om in dergelijke situaties ruimte te bieden zijn een aantal wettelijke afwijkingsmogelijkheden opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Afwijken van een bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt als een ontwikkeling een ondergeschikt effect heeft op de omgeving, als het bestemmingsplan onbedoeld een goede ruimtelijke ordening beperkt of als de ontwikkeling een tijdelijk karakter heeft. Het afwijkingenbeleid van de gemeente stelt kaders voor de toelaatbaarheid van afwijkingen.
 
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het gemeentelijk afwijkingenbeleid is te zien als flexibele schil rondom een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan bepaald in hoofdlijnen wat waar wel en niet mogelijk is. Een bestemmingsplan wordt over het algemeen voor een planperiode van 10 jaar vastgesteld, in deze periode bestaat een reële kans dat de geboden mogelijkheden niet meer toereikend zijn en daardoor gewenste initiatieven en ontwikkelingen planologisch niet mogelijk blijken. Door de gemeentelijke werkwijze om naast een bestemmingsplan ook een afwijkingenbeleid vast te stellen wordt dit ondervangen. Toekomstige ontwikkelingen in bijvoorbeeld maatschappij of techniek kunnen er immers toe leiden dat er een ander (afwijkingen)beleid moet worden opgesteld. Deze flexibele schil rondom het bestemmingsplan laat zich relatief eenvoudig en efficiënt vervangen of vernieuwen. Hiertoe zal jaarlijks het beleid worden geëvalueerd en worden aangepast.
 
Verankering van dit beleid in het op te stellen bestemmingsplan is om deze reden niet gewenst, het beleid zal dan in beginsel niet meer jaarlijks maar eens per decennium worden geëvalueerd. Met andere woorden: het niet laten doorwerken van dit beleid in de bestemmingsplannen creëert een zekere mate van gewenste flexibiliteit.
4.4.9 LOP Breukelen en Loenen
De gemeenten Breukelen en Loenen hebben in 2008 gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Dit plan heeft twee belangrijke doelen. Ten eerste wordt een visie opgesteld voor de komende 15 jaar. Belangrijk uitgangspunt is het behoud van het landelijke karakter van het unieke landschap in het Groene Hart. Voor een vitaal landschap zijn echter wel ontwikkelingen nodig en wenselijk. De visie geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied en de te maken keuzes. Daarnaast geeft de visie voor nieuwe ontwikkelingen landschappelijke randvoorwaarden aan. Belangrijk doel van het LOP is het stimuleren van initiatieven voor landschaps- en natuurontwikkeling in het buitengebied door particulieren, instanties en gemeenten zelf. Hierbij staat het behouden, versterken en ontwikkelen van landschappelijke identiteit van de verschillende deelgebieden voorop.
 
Het LOP geeft een toekomstvisie en streefbeeld. Het op te stellen bestemmingsplan dient deze visie en dit beeld niet onomkeerbaar in de weg te staan. Omdat het LOP voornamelijk betrekking heeft op het buitengebied en niet op het stedelijk gebied is de toekomstvisie slechts op twee punten van belang voor het plangebied:
  • De Vecht. De Vecht zal in toenemende mate dienst doen als recreatieve as. Hierbij dient het recreatief gebruik geleid te worden en de recreatieve toegankelijkheid te worden verbeterd. De natuurwaarden rondom de Vecht dienen versterkt te worden. Tot slot dient de ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit behouden en versterkt te worden.
  • Groenzone langs het Amsterdam Rijnkanaal. De groene kades rondom het Amsterdam Rijnkanaal zullen de komende planperiode op plaatsen moeten worden heringericht om invulling te geven aan ecologische en landschappelijke doelstellingen.
  
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in grootschalige ontwikkelingen. Middels functieverruiming in de buitenplaatszone worden mogelijkheden voor een versterking van dagextensieve recreatie langs de oevers van de Vecht geboden. Langs deze oevers zal middels een dubbel bestemming tevens rekening met ecologie gehouden moeten worden. De zone langs het Amsterdam Rijnkanaal heeft in de vigerende plannen overwegend de bestemming ‘Groen’. Deze bestemming zal worden gehandhaafd waardoor werkzaamheden in deze groenzone ten behoeve van de herinrichting van groen uitgevoerd kunnen worden. Hiermee faciliteert het bestemmingsplan het LOP.
4.4.10 Erfgoedverordening
Vanaf 2009 is het voor iedere gemeente verplicht om een verordening vast te stellen waarin de inschakeling is geregeld van een monumentencommissie die de adviesplicht bij omgevingsvergunningen kan vervullen (op basis van artikel 15 van de monumentenwet 1988). Voor de gemeente Stichtse Vecht is dit geregeld via de Erfgoedverordening. Daarin is bepaald dat de monumentencommissie advies moet uitbrengen aan het bevoegd gezag, en in welke gevallen zij in ieder geval om advies gevraagd moet worden.
 
Daarnaast is in de Erfgoedverordening ook de mogelijkheid tot aanwijzen van gemeentelijke monumenten en gemeentelijke stads- en dorpsgezichten geregeld. Ook in dat geval dient de monumentencommissie advies uit te brengen.
 
Omdat de inschakeling en werkwijze van de monumentencommissie reeds in de Erfgoedverordening is geregeld, wordt hier in het bestemmingsplan niets over opgenomen. Dit om dubbele regelgeving of, bij wijziging van verordening of planregels, tegenstrijdigheden tegen te gaan.