Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Breukelen Woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPwoongebiedBKL-OH01

2.1 Historische ontwikkeling

Het grondgebied van bestemmingsplan Breukelen Dorp behoorde vroeger tot het buitengebied van het dorp Breukelen, en bestond overwegend uit landbouw- en weidegronden. De historische dorpskern valt buiten de begrenzingen van dit bestemmingsplan. Het noordelijk deel van het plangebied behoort tot de vroegere Breukelerwaard. Het zuidelijk deel maakt deel uit van de polder Otterspoorbroek.
 
Bij de historische ontwikkeling van Breukelen hebben waterlopen een grote rol gespeeld. Sinds voor onze jaartelling was de Breukelerwaard door waterlopen. Aan de oostzijde liep de Vecht. Rond ongeveer 450 voor Chr. splitste hier een hoofdstroom vanaf, de Aa (nu de Danne), om zich iets ten noorden van het huidige Breukelen weer bij de Vecht te voegen. Het gebied tussen de rivieren noemde men Breukelerwaard.
 
Bij de splitsing van Vecht en Aa ontstond op een al bestaande verhoging in het landschap het dorp Breukelen. De oudste vermelding van Breukelen dateert uit het eind van de zevende eeuw. Het dorp wordt dan Attingahem genoemd, naar een leenheer van de Friese koning met de naam Atto of Attinga. Deze familie bouwde in de buurt van de huidige Kerkgracht een villa met de naam Breukelerhof. Volgens de overlevering zou de prediker Bonifatius hier rond 720 een houten kerkje gewijd hebben aan Sint Pieter.
 
Ontginningen
In de 11e eeuw worden de eerste veengebieden ten westen van de Vecht en de Aa ontgonnen, waaronder de polder Otterspoorbroek. Deze polder, die nu grotendeels ten westen van het Amsterdam Rijnkanaal ligt, behoorde tot de parochie Breukelen. Met de ontginningen werd gestart ten zuiden van de Poeldijk, met een vaste maatvoering van 1250 m perceellengte. De Otterspoorbroekse Dijk werd hierbij aangelegd als ontginningsbasis. De Kortrijkse Dijk vormde de achterkade van deze ontginning. Deze opeenvolging van ontginningsbasis, polder en achterdijk werd enkele malen herhaald tot aan de Hollandse Kade, de grens tussen Holland en het Sticht in de 13e eeuw.
 
De Breukelerwaard is al voor 1240 ontgonnen vanaf de Breukelerwaardse Dijk (gelegen in de omgeving van de huidige Heijcoplaan en Looijersdijk). De Evenaarswetering in het noorden was de achterkade van deze ontginning. Langs deze wetering stond vanaf ergens tussen 1470 en 1538 een poldermolen, die afwaterde op de Vecht. Het betrof een wipmolen, die zich net buiten de grenzen van het plangebied bevond. Sinds 1890 stond hier een stoomgemaal. In 1904 is de molen gesloopt.
 
Na een stormvloed in 1173 bedijkte men de Vecht en de Aa. Op deze nieuwe dijk werd een weg aangelegd, de Kleiweg of ’s Herenweg. Het dorp Breukelen kwam hierbij deels buitendijks te liggen. Rond dezelfde tijd is ook een tolbrug over de Vecht gebouwd, die het dorp met het gebied ten oosten van de Vecht verbond.
 
Vaarroutes
In de 14e eeuw leidde afwateringsproblematiek van polders ten zuiden van de Leidsche Rijn tot het graven van een nieuwe watergang vanaf de Leidsche Rijn tot aan de Breudijk te Harmelen. Vanaf daar groef men de (Grote) Heycop die, lopend via Kockengen, bij Breukelen op de Vecht aansloot. Hier bevond zich de Heykoopse Sluys.
 
Langs de Poeldijk, de grens tussen de Breukelerwaard en de polder Otterspoorbroek, loopt de Kerkvaart. Deze vaart maakte in de middeleeuwen deel uit van de scheepvaartroute van en naar Utrecht. Halverwege de Kerkvaart ligt een ophaalbrug, die oorspronkelijk vervaardigd is in 1891 als brug over de Angstelin de westelijke Kanaaldijk te Nieuwersluis. In 1960 is de brug verplaatst naar de huidige locatie in Breukelen, tussen Marijkestraat en Stationsweg. Tot die tijd lag hier een houten draaibrug.
 
In de loop van de 17e eeuw verandert het uiterlijk van de Vechtoevers aanzienlijk. Vanaf 1626 werd het jaagpad op de westelijke oever van de Vecht tussen Utrecht en Breukelen doorgetrokken naar het noorden langs de Angstel en Amstel. De Vechtstreek werd hierdoor goed bereikbaar met de trekschuit. Langs de Vecht werden buitenplaatsen aangelegd als zomerverblijf voor rijke Amsterdammers. Met name na het Rampjaar 1672, waarin het dorp Breukelen door de Fransen bezet en verwoest was, nam de bouw van buitenplaatsen een grote vlucht. De buitens waren vooral gericht op de Vecht. Binnen de grenzen van het bestemmingsplan lagen – van noord naar zuid – de buitenplaatsen Hoffwerck (gebouwd rond 1705 en afgebrand in 1884), Vegtvliet (gebouwd rond 1665 en gerestaureerd in de jaren ‘70), (Nieuw-) Hoogerlust (gebouwd voor 1729 en gewijzigd tussen 1850 en 1875) en Vechtstroom (gebouwd rond 1700 en afgebroken in het midden van de 19e eeuw; restanten zijn nog aanwezig).
 
Naast de vele buitenplaatsen werden in de loop van de tijd langs de Vecht ook veel industriële activiteiten ontplooid, waaronder baksteen- en dakpanfabricage, leerlooierijen en brouwerijen. In Breukelen herinnert het gebouw van de brouwerij de Vijfhoek, gelegen aan de Brouwerij, hier nog aan.
 
Ter verbetering van de waterverbinding tussen Amsterdam en Utrecht ontstond in het midden van de 19e eeuw het plan voor de aanleg van een nieuw kanaal tussen beide steden. Dit werd het Merwedekanaal, dat in 1892 werd geopend. Het kanaal en de spoorweg die ten westen ervan lag, hebben de vroegere indeling van het gebied doorsneden. Als gevolg hiervan is tegenwoordig de historische ontwikkeling van het gebied en de ruimtelijke opzet van het polderlandschap minder herkenbaar.
 
Het Merwedekanaal was aangelegd met een breedte van 35 meter. Door deze geringe breedte en vanwege de vele bruggen en sluizen voldeed het kanaal al snel niet meer. Tussen 1934 en 1952 werd het kanaal dan ook verbreed tot 70 m. De brug over het kanaal was oorspronkelijk een pontonbrug, een drijvende brug die deels weggevaren kon worden. Bij deze brug lag een sluis. In de jaren ’30 is de pontonbrug vervangen. Na vernielingen in de Tweede Wereldoorlog is deze brug weer herbouwd met gebruikmaking van delen van de oude brug. Deze brug is in 1957 in gebruik genomen.
 
Begraafplaats
Toen het begraven in de kerk in de 19e eeuw werd verboden, legde men een begraafplaats aan ten westen van het Kerkplein. Hoewel de kerk buiten het plangebied valt, bevindt deze begraafplaats zich wel binnen de bestemmingsplangrenzen. Het nagenoeg symmetrisch ingedeelde terrein wordt grotendeels rondom begrensd door hagen en hoge bomen. De grafvelden bevinden zich ter weerszijden van het centrale grindpad, dat wordt geflankeerd door prunusbomen. Markant zijn de grote bomen als plataan, kastanje, beuk en linde, in contrast met de lage prunussen. De zerken en stèles geven de ontwikkeling van het grafteken weer in de opeenvolgende periodes tussen 1835 en 1950.
 
Uitbreidingen en nieuwe wijken
In de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw verrezen aan weerszijden van de Straatweg vele villa’s.
 
Na de Tweede Wereldoorlog breidde Breukelen zich flink uit. De oorspronkelijke verkaveling van de voormalige polders Breukelerwaard en Otterspoorbroek is daarbij slechts minimaal overgenomen in de nieuwe stedenbouwkundige plannen. Ten westen van het Merwedekanaal is de oorspronkelijke percelering is nog enigszins herkenbaar. Het grootste deel van de huidige bebouwing in Breukelen dateert uit de na-oorlogse periode.
 
De eerste uitbreidingen kwamen tot stand in het gebied direct ten westen van het historisch dorp bebouwd. Tussen 1948 en 1958 wordt de wijk De Eendracht aangelegd. Rond 1955 bouwde men ook de woningen aan de Willink van Collenstraat en de straten direct ten noorden hiervan. In 1962 zijn de eerste flats gebouwd aan de Schepersweg. Toen in 1964 enkele tientallen Molukse gezinnen naar Breukelen kwamen, die aangetrokken werden door het bedrijfsleven, werden hiervoor 50 woningen gebouwd aan de Niftarlakestraat-west en de Gijsbrecht van Nijenrodestraat.
 
Het laatst volgt de woningbouw in het uiterste noorden en zuiden van het bestemmingsplangebied: rond 1970 in het noordenen tot slot wordt aan het eind van de jaren ’80 van de vorige eeuw is in het zuidelijk deel van het bestemmingsplangebied de wijk Broeckland aangelegd. Het betreft gekoppelde of vrijstaande woningen, en enkele apartementencomplexen. Bij de inrichting van Broeckland is gebruik gemaakt van de oude indeling van het gebied: het watertje tussen Vrouwenmantel en Stinzenlaan Zuid / Helmbloem volgt nog de loop van een sloot en weg die nog op 19e-eeuwse kaarten zichtbaar is.