direct naar inhoud van Regels
Plan: Aanlegplaatsen Vreeland-Noordoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPaanlegplaatsnVLD-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Aanlegplaatsen Vreeland-Noordoost" met identificatienummer NL.IMRO.1904.BPaanlegplaatsnVLD-VG02 van de gemeente Stichtse Vecht;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanlegplaats:

een plaats in het water, waar een recreatievaartuig wordt gestald gedurende de periode dat het niet wordt gebruikt voor deelname aan het vaarverkeer;

1.6 Activiteitenbesluit:

Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer), Staatsblad 2007, 415;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;

1.8 Besluit omgevingsrecht (Bor):

Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht), Staatsblad 2010, 143;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 boatsaver:

al dan niet drijvende overkapping voor een recreatievaartuig;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.16 calamiteitenpad:

een pad dat doorgaans gebruikt wordt voor voet- en fietsverkeer, maar dat tijdelijk gebruikt kan worden voor het gebruik van hulpdiensten, zoals brandweer, ambulance en politie;

1.17 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 grondgebonden veehouderij

een bedrijf voor het houden van melk- en ander vee, geheel of nagenoeg geheel op open grond;

1.20 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, maar met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.21 infiltratievoorziening:

een al dan niet bouwkundige constructie via welke regenwater kan infiltreren in de bodem;

1.22 keerwand(constructie):

een bouwkundige constructie waarmee de druk van hoger gelegen bodem of water kan worden weerstaan, zoals een kademuur of een beschoeiing, eventueel in de vorm van een trap(constructie);

1.23 natuurvriendelijke oever:

een geleidelijk aflopende overgang van land naar water die een divers habitat biedt aan flora en fauna;

1.24 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals ondergrondse kabels en leidingen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, telefooncellen, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.25 omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.26 ondergeschikte horeca:

horeca die ondergeschikt en ondersteunend is aan, en passend binnen, de hoofdfunctie;

1.27 onderhoud (van recreatievaartuigen):

activiteiten gericht op het in goede staat houden, dan wel brengen, (van recreatievaartuigen) waarbij het volgende onderscheid van belang is:

  • a. grootschalig onderhoud, indien sprake is van onderhoud buiten het waterbekken en waarbij gebruik wordt gemaakt van (veelal) machinale bewerkingen;
  • b. kleinschalig onderhoud, indien sprake is van onderhoud aan aangemeerde recreatievaartuigen door de gebruiker zelf;
1.28 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde verbonden is;

1.29 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.30 peil:

het peil wordt ter plaatse door de afdeling Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving van de gemeente Stichtse Vecht vastgesteld met in achtneming van het volgende:

  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.31 perceelontsluiting:

een entree van een (bouw)perceel vanaf de openbare weg, zoals een oprit of oprijlaan;

1.32 recreatievaartuig:

een vaartuig, bestemd of in gebruik voor kortdurend recreatief verblijf van één of meerdere personen zonder overnachting;

1.33 trap(constructie):

bouwkundige constructie die het overbruggen van hoogteverschillen mogelijk maakt;

1.34 verenigingsgebouw:

gebouw waar recreanten elkaar al dan niet in verenigingsverband ontmoeten en dat veelal bestaat uit ondergeschikte horeca (kantine), kleedkamers, sanitaire voorzieningen en materiaalruimten;

1.35 waterpeil:

het reglementair vastgestelde waterpeil dat door de beherende instantie wordt nagestreefd.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden veehouderijen;
  • b. water en wateroevers;
  • c. perceelontsluitingen
  • d. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan";
  • e. parkeerterrein ten behoeve van de onder d. bedoelde ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”;
  • f. natuurvriendelijke oevers ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone".

3.2 Bouwregels
3.2.1 Overige bouwwerken

Ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen de daarbij behorende overige bouwwerken zijnde worden gerealiseerd, met dien verstande dat de bouwhoogte de in onderstaande tabel aangegeven hoogten niet overschrijdt.

overige bouwwerken   maximale bouwhoogte  
erfafscheidingen, trapconstructies   1 meter  
lichtmasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan"   12 meter  
andere overige bouwwerken   2 meter  

3.2.2 Bouwverbod overige bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 is het verboden de volgende overige bouwwerken te bouwen:

  • a. keerwandconstructies ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone".

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen;
  • b. verdedigingswerken;
  • c. nutsvoorziening;
  • d. water;
  • e. natuurvriendelijke oevers ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone";
  • f. infiltratievoorzieningen
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. calamiteitenpaden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Overige bouwwerken

Ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen overige bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten.

4.2.2 Bouwverbod overige bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in 4.2.1 is het verboden de volgende overige bouwwerken te bouwen:

  • a. keerwandconstructies ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone".

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verenigingsgebouw;
  • b. ondergeschikte horeca;
  • c. paden en overige verhardingen;
  • d. perceelontsluitingen;
  • e. parkeren.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in artikel 5.2.2 t/m artikel 5.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen en overige bouwwerken worden gerealiseerd.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)" mag de aangegeven goot- en bouwhoogte niet worden overschreden.

5.2.3 Overige bouwwerken

De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter, met dien verstande dat erfscheidingen een bouwhoogte hebben van maximaal 2 meter en met uitzondering van de overige bouwwerken genoemd in 5.2.4.

5.2.4 Verbod overige bouwwerken

Het is verboden overige bouwwerken in de vorm van vlaggenmasten, verlichtingsmasten, botenkranen en boatsavers te bouwen.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Ondergeschikte horeca

Het uitoefenen van ondergeschikte horeca is in overeenstemming met de recreatieve functie van het verenigingsgebouw, indien wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. de uitoefening van de ondergeschikte horeca maximaal 70% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 125 m2;
  • b. de uitoefening van de ondergeschikte horeca buiten het verenigingsgebouw uitsluitend mag plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding “terras”;
  • c. de activiteiten door de verenigingsleden worden uitgeoefend;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. de openingstijden van het verenigingsgebouw worden afgestemd op het feitelijke gebruik door de gebruikers van de aanlegplaatsen als bedoeld in 7.1, onder a;, met dien verstande dat de uiterste openings- en sluitingstijd samenvalt met de periode van zonsopgang tot zonsondergang (of daar binnen valt);
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. mag maximaal 5x per kalenderjaar de sluitingstijd worden verlengd tot 01.00 uur ten behoeve van verenigingsactiviteiten, zoals vergaderingen en feestavonden, uitsluitend indien deze betrekking hebben op de vereniging;
  • g. ten behoeve van het afspelen van muziek gelden de volgende beperkingen:
    • 1. muziek mag uitsluitend binnen het verenigingsgebouw worden afgespeeld;
    • 2. het equivalent geluidsniveau van de muziek niet meer mag bedragen dan aangegeven in het Activiteitenbesluit.

5.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming van de in artikel 5.1 bedoelde gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor reguliere zelfstandige horeca, detailhandel en voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van het verenigingsgebouw buiten de in 5.3.1, onder e genoemde openingstijden;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van het verenigingsgebouw anders dan voor de in 5.3.1, onder f genoemde activiteiten, zoals het verhuren voor andere activiteiten of aan andere personen;
  • d. het afspelen van muziek buiten het verenigingsgebouw;
  • e. het afspelen van muziek met een equivalent geluidsniveau hoger dan bepaald in het Activiteitenbesluit.

5.4 Afwijken specifieke gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
Het bepaalde in 5.3.1, onder g voor het afspelen van muziek buiten het verenigingsgebouw ten behoeve van de in 3.1, onder d bedoelde ijsbaan, met dien verstande dat:

  • a. het is toegestaan voor maximaal 14x per kalenderjaar;
  • b. het niet is toegestaan buiten de periode 12.00-21.00 uur;
  • c. het equivalent geluidsniveau van de muziek niet meer mag bedragen dan bepaald in het Activiteitenbesluit.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer;
  • b. nutsvoorziening;
  • c. groen;
  • d. water;
  • e. voet- en fietspaden;
  • f. calamiteitenpaden;
  • g. parkeren;
  • h. natuurvriendelijke oevers ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone".

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen de daarbij behorende gebouwen en overige bouwwerken zijnde worden gerealiseerd, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten.

6.2.2 Brug

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1 is het toegestaan ter plaatse van de aanduiding “brug” een brug te bouwen met een oppervlak van maximaal 100 m2 en een maximale bouwhoogte van 4 meter boven waterpeil.

6.2.3 Bouwverbod overige bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in 6.2.1 is het verboden de volgende overige bouwwerken te bouwen:

  • a. keerwandconstructies ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone", met uitzondering van een inlaat ten behoeve van een ijsbaan.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aanlegplaatsen voor recreatievaartuigen;
  • b. water en waterhuishouding;
  • c. natuurvriendelijke oevers ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone".

7.2 Bouwregels
7.2.1 Overige bouwwerken

Ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende overige bouwwerken worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde in 7.2.2 en de volgende bepalingen:

  • a. bruggen, met dien verstande dat de hoogte, inclusief leuningen, niet meer bedraagt dan 3,5 meter ten opzichte van het waterpeil;
  • b. steigers ten behoeve van de aanlegplaatsen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "aanlegsteiger" worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 1 meter ten opzichte van het waterpeil;
    • 2. de aanlegsteiger maximaal het door middel van de aanduiding “maximaal aantal aanlegplaatsen” aangegeven aantal aanlegplaatsen mogelijk maakt;
  • c. keerwandconstructies, met dien verstande dat de hoogte niet meer bedraagt dan 1,0 meter ten opzichte van het waterpeil;
  • d. andere overige bouwwerken zijnde ten behoeve van de geleiding en het aanmeren van het verkeer te water, met dien verstande dat de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter ten opzichte van het waterpeil.

7.2.2 Bouwverbod overige bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in 7.2.1 is het verboden de volgende overige bouwwerken te bouwen:

  • a. boatsavers;
  • b. keerwandconstructies als bedoeld in 7.2.1, onder c ter plaatse van de aanduiding "overige zone - oeverzone", met uitzondering van een inlaat ten behoeve van een ijsbaan.

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming van de in artikel 7.1 bedoelde gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van ligplaatsen voor recreatievaartuigen met een lengte groter dan 12 meter.

Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden toegekende cultuurhistorische waarden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

In afwijking van het bepaalde in Artikel 4 (Groen) mogen geen wijzigingen aangebracht in de aanwezige bouwwerken.

8.2.2 Afwijking bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 voor het bouwen, mits advies is gekregen van de Rijksdienst die toezicht houdt op de rijksmonumenten. Het gaat daarbij om de volgende ingrepen aan een rijksmonument:

  • a. (gedeeltelijke) sloop;
  • b. ingrijpende wijziging;
  • c. functiewijziging;
  • d. reconstructie.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse kabels en (buis)leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

8.3.2 Verlening

De in artikel 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien advies is verkregen van de Rijksdienst die toezicht houdt op de rijksmonumenten.

8.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en de bescherming van het achtergelegen land tegen inundatie.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemene bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de overige bestemmingen (artikelen 3 t/m 7) in deze regels mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemmingsomschrijving overige bouwwerken zijnde worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

9.2.2 Afwijking bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de overige bestemmingen (artikelen 3 t/m 7) in deze regels, mits advies is gekregen van de beheerder van de waterkering.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

9.3.2 Verlening

De in artikel 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

9.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming van de in dit plan begrepen gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken en of laten gebruiken van de gronden en gebouwen ten behoeve van de verhuur van recreatievaartuigen;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en gebouwen voor het plegen van grootschalig onderhoud aan de recreatievaartuigen, alsmede de opslag van recreatievaartuigen;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en gebouwen voor stalling en opslag van recreatievaartuigen en onderdelen daarvan.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Geluidzone - industrie

De gronden ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (geluidhinderlijke inrichtingen).

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Afwijking maatvoering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels voor overschrijding van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%.

13.2 Vereisten omgevingsvergunning

De in artikel 13.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven bescherming van waterkeringen en monumenten.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Wijziging gebiedsaanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op basis van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen zodat de aanduiding als bedoeld in artikel 12.1 wordt verwijderd. Deze bevoegdheid kan slechts worden:

  • a. indien de planologische noodzaak voor de geluidzone ontbreekt omdat de mogelijkheid niet meer aanwezig is om geluidhinderlijke inrichtingen te vestigen op het bedrijfsterrein waarvoor de geluidzone geldt;
  • b. indien de omvang van de geluidzone beperkt wordt waardoor deze zich niet meer over het plangebied van dit bestemmingsplan uitstrekt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1, onder a met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde in artikel 15.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in artikel 15.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels bestemmingsplan Aanlegplaatsen Vreeland-Noordoost ".