2.1 Bouwvlak Nigtevechtseweg 186-188
Opgave
De raad dient het westelijke bouwvlak voor het perceel Nigtevechtseweg 186-188 in Vreeland opnieuw vast te stellen, rekening houdend met relevante milieuwetgeving in relatie tot het vergunde woonhuis Nigtevechtseweg 190 en met het bouwvlak zoals dat was vastgesteld in het bestemmingsplan in 1978.
Uitgangssituatie
In het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord zijn de gronden van het agrarische perceel Nigtevechtseweg 186-188 voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Hierbij zijn twee gekoppelde bouwvlakken aangeduid, aan weerszijden van de Nigtevechtseweg. Het voorliggende reparatieplan heeft uitsluitend betrekking op het westelijke bouwvlak.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk gebied Noord (vastgesteld 2 december 2015)
Wat vooraf ging
Het bouwvlak ten westen van de Nigtevechtseweg, zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Noord, doet recht aan de bestaande situatie, maar houdt onvoldoende rekening met afspraken uit het verleden. In de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (1978) van de gemeente Loenen is met de betrokken agrariër gesproken over een uitbreiding van het agrarische bouwvlak ten westen van de Nigtevechtseweg. Aanvankelijk was een uitbreiding in westelijke richting aangeboden, maar dat was grotendeels ter plaatse van gronden die geen eigendom zijn van de betrokken agrariër. Om die reden werd toegezegd dat een uitbreiding in noordelijke richting, tot aan de sloot, toegelaten zou worden. Dit is echter niet als zodanig vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied' (1978).
Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied (1978)
Ook in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied (2003) van de gemeente Loenen was geen uitbreiding voorzien. Zoals blijkt uit het verslag van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) van 3 februari 2017 heeft de betrokken agrariër destijds bedenkingen ingediend bij Gedeputeerde Staten van Utrecht. Daarbij is verzocht om een uitbreiding van het bouwvlak aan de noordzijde. In het goedkeuringsbesluit van 17 februari 2004 hebben Gedeputeerde Staten deze bedenking gegrond verklaard en overwogen dat, in overleg met appellanten, bij de eerstvolgende, noodzakelijke, herziening van het plan de gronden ten noorden van het desbetreffende agrarisch bouwvlak alsnog in een agrarisch bouwvlak moesten worden opgenomen.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk Gebied (2003)
Vervolgens heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht op 28 februari 2012 het bestemmingsplan 'Nigtevechtseweg 186-188' vastgesteld. In dat bestemmingsplan is beoogd om tegemoet te komen aan het goedkeuringsbesluit van 17 februari 2004, maar dat is slechts ten dele gedaan. De uitbreiding maakte weliswaar een vergroting van een jongveestal mogelijk, maar reikt niet tot aan de sloot. Tegen dit bestemmingsplan is door de betrokken agrariër destijds geen zienswijze ingediend en/of beroep ingesteld.

Bestemmingsplan Nigtevechtseweg 186-188 met luchtfoto (vastgesteld 28 februari 2012)
De configuratie van het westelijke bouwvlak uit het bestemmingsplan 'Nigtevechtseweg 186-188' is overgenomen in het voorontwerp- en ontwerpbestemmingsplan 'Landelijk gebied Noord'. Naar aanleiding van zienswijzen van de betrokken agrariër is het bouwvlak bij de vaststelling enigszins uitgebreid in noordelijke richting, in de vorm van een oppervlakte neutrale aanpassing.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk gebied Noord met luchtfoto (vastgesteld 2 december 2015)
Milieuwetgeving
Ten aanzien van de relevante milieuwetgeving is advies ingewonnen bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU). Deze heeft op 5 december 2017 advies uitgebracht (kenmerk Z-2017-52913 / 58957), waarin wordt weergegeven dat het hier om een melkrundveebedrijf gaat. Voor een dergelijk bedrijf moet vanuit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' een minimale afstand van 100 meter worden aangehouden, met als hoofdaspect geur. Vanuit de Wet milieubeheer geldt dat een melkrundveebedrijf buiten de bebouwde kom minimaal 50 meter moet aanhouden voor het aspect geur (vaste afstand). Geadviseerd wordt om een afstand van 50 meter aan te houden van het bouwvlak van de woonbestemming tot het bouwvlak van de agrarische bestemming.
Aangezien sprake is van een 2013 verleende vergunning, wordt uitgegaan van de gevel van de vergunde woning Nigtevechtseweg 190. Immers, uit jurisprudentie (bijv. uitspraak Raad van State 201113021/1/R1) blijkt dat het toegestaan is om uit te gaan van de uiterste situering van de gevel van een woning inclusief vergunningsvrije mogelijkheden. Daarbij is artikel 15.2.1 onder b. van het vigerende bestemmingsplan relevant, waar de volgende bepaling is opgenomen: “bij nieuwbouw van een woning mag deze uitsluitend op dezelfde locatie worden gebouwd of binnen een straal van 10 m van de te vervangen woning met dien verstande dat de afstand tussen woningen en bouwvlakken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ niet minder mag bedragen dan de afstand zoals deze aanwezig is op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan’. Op basis hiervan is het aannemelijk om de gevels van de (vergunde) woning Nigtevechtseweg 190 als vertrekpunt te nemen.
Voorstel maatschap Willig
Door architect Willem S. van Vliet is een voorstel voor het agrarische bouwvlak vervaardigd (voorstel d.d. 2 augustus 2017). Het gaat hierbij om een aanpassing ten opzichte van een uitbreiding richting de sloot ten noorden van het huidige bouwvlak, zoals bedoeld in het bestemmingsplan 'Buitengebied' (1978). Daarbij wordt rekening gehouden met zichtlijnen vanuit de woning Nigtevechtseweg 190. Hiertoe is de uitbreiding in noordelijke richting beperkt tot een strook van 15 meter en is dit gecompenseerd in noordwestelijke richting. Deze configuratie van het agrarische bouwvlak sluit aan bij de wensen van maatschap Willig.
Beoogde situatie voorstel d.d. 2 augustus 2017 (Bron: Architect Willem S. van Vliet), uitgaande van het Bestemmingsplan Nigtevechtseweg 186-188
Conclusie
Om recht te doen aan de in het verleden gewekte verwachtingen wordt in het voorliggende reparatieplan het bouwvlak uitgebreid. Daarbij wordt rekening gehouden met relevante milieuwetgeving in relatie tot het vergunde woonhuis Nigtevechtseweg 190, waarbij voor de toevoeging aan het bouwvlak een afstandsmaat van 50 meter tot de gevel van de vergunde woning wordt aangehouden. Tevens wordt rekening gehouden met zichtlijnen vanuit de woning Nigtevechtseweg 190. Als gevolg daarvan is de uitbreiding in noordelijke richting beperkt gebleven en is dat gecompenseerd aan de noordwestzijde.
Het voorliggende reparatieplan ziet uitsluitend toe op de verruiming van het agrarische bouwvlak. Het vigerende agrarische bouwvlak en de daaraan toegekende bouw- en gebruiksmogelijkheden blijven hierbij volledig intact.
2.2 Polder Mijnden-oost
Opgave
Het voorliggende reparatieplan ziet toe op de toedeling van de bestemmingen ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ in het oostelijk deel van polder Mijnden. Enerzijds betreft het het verwerken van een grondtransactie tussen Staatsbosbeheer en Van Dijk. Anderzijds gaat het om een nadere afstemming tussen eigenaar Staatsbosbeheer en de betrokken pachters.
Uitgangssituatie
In het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord zijn de gronden van Polder Mijnden voorzien de bestemmingen ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’. Het voorliggende reparatieplan heeft uitsluitend betrekking op het deel van Polder Mijnden ten oosten van de centrale watergang.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk gebied Noord (vastgesteld 2 december 2015)
Verwerken grondtransactie
In 2015 heeft een grondruil plaats gehad tussen Van Dijk en Staatsbosbeheer. Hierbij zijn de percelen met de kadastrale aanduiding Loenen sectie D, nummer 1865, 1866, 1867, 1868, 1888, 1890, 1892 en 1894 overgegaan naar Van Dijk, terwijl Staatsbosbeheer eigenaar werd van het perceel met nummer 1845. Ten gevolge hiervan dienen, in de lijn van het geldende bestemmingsplan landelijk gebied Noord de eerstgenoemde poercelen de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ te verkrijgen, terwijl het perceel met nummer 1845 de bestemming 'Natuur' behoort te hebben. Deze aanpassing wordt verwerkt met het voorliggende reparatieplan, al is de feitelijk toe te kennen bestemming afhankelijk van de uitkomst van de hieronder weergegeven nadere afweging tussen de belangen van eigenaar Staatsbosbeheer en de betrokken pachters.
Belangenafweging Staatsbosbeheer-pachters; wat vooraf ging
De onderhavige gronden waren in het voorgaande bestemmingsplan Landelijk Gebied (2003) van de gemeente Loenen, voorzien van de bestemming 'Agrarische doeleinden (A)', met subbestemming 'Av, grondgebonden veehouderij'. Tevens golden gebiedsbestemmingen, waarbij het oostelijke deel van polder Mijnden bestemd was als 'Agrarisch gebied met verweving van landbouw en landschaps- en natuurwaarden (ALN)'.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk Gebied (2003); gebiedsbestemmingen
Uitsnede ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Noord (2014)
In de voorontwerp- en ontwerpfase van het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord waren de gronden nog voorzien van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’. Daarbij was in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat deze bestemming ook gericht is op 'behoud en versterking en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen zijnde landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden'.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord is de bestemming 'Natuur' toegekend aan grote delen van de gronden in Polder Mijnden Oost. Dat hield verband met het consequent doorvoeren van de begrenzing van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur, overeenkomstig de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Zoals te lezen valt in het raadsbesluit bij de vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord, is alleen een uitzondering gemaakt voor Polder Mijnden West.
De hierboven bedoelde afstemming op de provinciale Ecologische Hoofdstructuur betreft het Natuur Netwerk Nederland, gericht op de bescherming van de actuele waarden. Daarnaast zijn enkele percelen onderdeel van 'Groene contour', waar mogelijkheden geboden worden voor het realiseren van nieuwe natuur (zie onderstaande afbeelding).
Uitsnede Provinciale Ruimtelijke Verordening: Natuur Netwerk Nederland (donker groen) en Groene contour (licht groen)
Overleg Staatsbosbeheer-pachters
Staatsbosbeheer is eigenaar van alle gronden ten oosten van de centrale watergang die in het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord voorzien zijn van de bestemming 'Natuur', rekening houdend met de hierboven genoemde grondtransactie met Van Dijk. Staatsbosbeheer hecht aan de bestemming 'Natuur', omdat daarmee de status als onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland wordt bevestigd. Dat sluit bovendien aan bij het provinciale Natuurbeleidsplan. De agrariërs, die deze gronden pachten van Staatsbosbeheer, zijn van mening dat de toegekende natuurbestemming onvoldoende recht doet aan het feitelijke agrarische gebruik. Daarbij bestaat de vrees dat de bestemming 'Natuur' het mogelijk maakt de gronden om te vormen tot natte natuur, waardoor de gronden -op termijn- minder geschikt worden voor het agrarische gebruik.
Op 6 november is er een overleg georganiseerd op het gemeentekantoor in Maarssen. Het verslag van die bijeenkomst is als bijlage bijgevoegd (zie
bijlagen bij toelichting, bijlage 1). Tijdens dat overleg werd duidelijk dat de betrokken agrariërs behoefte hadden aan een inrichtingsplan van Staatsbosbeheer, zodat duidelijkheid ontstaat over de toekomstige situatie van dit deel van Polder Mijnden en de rol van de agrariërs daarin. Er bestaan slechts ideeën over de inrichting: een fauna- en kruidenrijk landschap. In dit verband zijn twee aspecten vermeldenswaard:
- het voornemen van Staatsbosbeheer is om de huidige aflopende pachtcontracten nog met een jaar te verlengen. Na dat jaar is het de bedoeling dat het aantal pachters van 8 teruggebracht wordt naar 2. Er zal een aanbestedingstraject worden gestart, met nieuwe condities;
- er is een onherroepelijk peilbesluit afgestemd op het natuurdoel. Dat peilbesluit is nog niet geïmplementeerd.
Tijdens het overleg van 6 november 2017 heeft Staatsbosbeheer toegezegd de maand november van 2017 te gebruiken om een inrichtingsplan op te stellen en om in overleg te treden met alle betrokken agrariërs, waarbij ook de effecten op de agrariërs in de directe omgeving wordt betrokken. Dat heeft evenwel niet tot een concreet resultaat (i.c. een inrichtingsplan) geleid (situatie 8 december 2017).
Reparatie
Er zijn twee mogelijkheden:
- vasthouden aan de bestemming 'Natuur', met duidelijkheid omtrent de agrarische betekenis nu en in de toekomst;
- het opnieuw toekennen van de bestemming 'Agrarisch met waarden', waarbinnen dan de natuurdoelstellingen verankerd zijn.
In het voorliggende reparatieplan is gekozen om aan de gronden de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ toe te kennen. Binnen deze bestemming zijn natuurdoelstellingen meegenomen en verankerd. Om de mogelijkheid open te houden voor het omzetten van de bestemming naar ‘Natuur’ is er al een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het vigerende bestemmingsplan (artikel 35.6). Deze wijzigingsbevoegdheid blijft van toepassing met het voorliggende bestemmingsplan.
Gezien het feit dat het voorliggend bestemmingsplan consoliderend is, is ervoor gekozen om de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ te behouden. Het wijzigen van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ naar ‘Natuur’ heeft namelijk ook effecten op de omliggende agrarische bedrijven. De agrarische bedrijven kunnen wellicht beperkt worden in hun bedrijfsvoering. Bij het wijzigen van de bestemming is daarom een ruimtelijke onderbouwing en effectenrapportage van belang om een goede afweging te kunnen maken. De effecten van het wijzigen naar ‘Natuur’ zijn momenteel nog niet inzichtelijk. Daarom is er gekozen om ‘Agrarisch met waarden’ te behouden. Zoals eerder vermeld heeft Staatsbosbeheer een locatiebezoek aan het gebied gebracht. Aan de hand van dit bezoek stelt Staatsbosbeheer een inrichtingsplan op voor het gebied. Het inrichtingsplan is echter nog niet door Staatsbosbeheer opgesteld. Daarnaast heeft Staatsbosbeheer (nog) niet inzichtelijk gemaakt wat effecten zijn van het wijzigen van ‘Agrarisch met waarden’ naar ‘Natuur’.
In het vigerende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming naar ‘Natuur’ te wijzigen. De wijziging kan door Staatsbosbeheer aangevraagd worden, waarbij voldaan moet worden aan de in het vigerende bestemmingsplan genoemde voorwaarden. Zo moet duidelijk zijn wat voor effecten het wijzigen van de bestemming naar ‘Natuur’ heeft op de omliggende functies.
2.3 Zandpad 22
Opgave
Het voorliggende reparatieplan beoogd de situatie van Zandpad 22 te repareren. Het gaat om de volgende drie onderdelen: het kleinschalig kamperen, de aanduiding van de plattelandswoning en de aanduiding 'verblijfsrecreatie' van hofstede Angola.
Uitgangssituatie
In het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord zijn de gronden van Zandpad 22 voorzien van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’, met de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'. Verder is de tweede bedrijfswoning voorzien van de bestemming 'Wonen', met de functieaanduiding 'Specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'.
Daarnaast is achterop het perceel, nabij de centrale watergang van polder Mijnden, een bouwvlak opgenomen met de functieaanduiding 'verblijfsrecreatie' en een bouwaanduiding 'karakteristiek'.
Uitsnede bestemmingsplan Landelijk gebied Noord (vastgesteld 2 december 2015)
Reparatie
Op een drietal onderdelen is een reparatie vereist.
- Het gaat om de begrenzing van de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'. Deze heeft nu een omvang van ongeveer 1.650 m² en dat moet op basis van de reactie op de destijds ingediende zienswijzen worden vergroot naar 2.500 m². Het gaat hierbij om het perceelsgedeelte ten zuiden van het pad over het perceel. Tevens wordt het mogelijk gemaakt dat in plaats van 15 kampeermiddelen, ter plaatse 25 kampeermiddelen worden toegestaan. Dat sluit ook aan bij het algemene beleid ten aanzien van nevenfuncties, zoals weergegeven in artikel 3.5.1. van het vigerende bestemmingsplan.
- De tweede bedrijfswoning heeft in het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord de bestemming 'Wonen' gekregen. De daarbij gehanteerde functieaanduiding 'Specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' komt echter niet voor in de bestemming 'Wonen'. In vergelijkbare andere situaties zijn de 'plattelandswoningen' geregeld met een aanduiding binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Om die reden wordt dat in het voorliggende geval ook gedaan. Hiertoe is de verbeelding aangepast, waarbij de bestemming 'Wonen' en de functieaanduiding 'Specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' worden verwijderd. Vervolgens wordt op de verbeelding, ter plaatse van de betreffende woning, de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – plattelandswoning' toegekend. Dit vergt tevens een aanpassing van de regels, omdat daarin slechts de functieaanduiding 'plattelandswoning' voor komt, terwijl nu de 'specifieke bouwaanduiding – plattelandswoning' wordt gehanteerd.
- Nabij de centrale watergang van polder Mijnden is op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied Noord een bouwvlak opgenomen met de aanduiding 'verblijfsrecreatie'. Deze aanduiding komt echter niet voor in de bestemming 'Agrarisch met waarden'. De regels van artikel 3.1 worden derhalve op dat punt aangevuld met de volgende bepaling: 'x. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' tevens voor verblijfsrecreatie'. Daarnaast wordt in het vigerende bestemmingsplan de aanduiding 'karakteristiek' gehanteerd voor hofstede Angola, maar die aanduiding komt eveneens niet voor binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'. De betreffende aanduiding wordt vervangen door de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – zomerwoning', zoals die ook elders binnen de gemeente Stichtse Vecht wordt gehanteerd en waarbij uitgegaan wordt van de bestaande (karakteristieke) bebouwing. Hierbij wordt in de bestemmingsomschrijving geregeld dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – zomerwoning' een recreatief nachtverblijf is toegestaan, zoals nader omschreven in de begripsbepaling. Hiertoe wordt artikel 3.1 aangevuld met de volgende bepaling 'y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – zomerwoning' tevens voor verblijfsrecreatie, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte en de inhoud niet meer mogen bedragen dan zoals aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpreparatieplan.'
3.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de SVBP 2012.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Omdat dit plan een 'reparatie' is van het nu geldende bestemmingsplan kunnen deze twee bestemmingsplannen enkel in samenhang met elkaar worden gelezen. De gerepareerde onderdelen van dit bestemmingsplan vormen tezamen met het bestemmingsplan 'Landelijk gebied Noord' het planologische kader voor het landelijke gebied in het noorden van de gemeente Stichtse Vecht.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen die aan het reparatieplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.