Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wilhelminastraat 44a te Eijsden
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1903.BPLKOM10001WIL-OH01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

    en de daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

 
3.2.1 Algemeen
 
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1.  woningen;
  2.  bijgebouwen;
en de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
   
3.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak
 
Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
  1. het hoofdgebouw moet en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen in het bouwvlak worden gebouwd.
  2. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  3. per bouwvlak mag niet meer dan 1 woning worden opgericht .
  4. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd.
  5. de goothoogte bedraagt niet meer dan op de verbeelding is weergegeven.
  6. ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, luifels en balkons met een oppervlakte van maximaal 5 m2 mogen de naar de weg gekeerde bouwgrens overschrijden met niet meer dan 1,50 m, mits daarmee de bestemmingsgrens of de perceelsgrens die het dichtst bij aan de zijde van de weg gelegen is, niet wordt overschreden.
  7. de voorgevelbreedte van de woning zal ten minste 5,00 m bedragen.
  8. gebouwen in het bouwvlak zullen met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° worden afgedekt.
3.2.3 Regels met betrekking tot de aanduiding 'bijgebouwen'
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ gelden de volgende bepalingen:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het desbetreffende vlak tot ten hoogste 40% worden bebouwd,
  3. indien niet in de zijdelingse erfscheiding wordt gebouwd, zal minimaal 2,00 m uit de erfscheiding worden gebouwd.
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd, waarvan de goothoogte gelijk is aan de bouwhoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw.
  5. gebouwen zullen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° worden afgedekt.
  6. In de perceelsgrens mag de bouwhoogte van een bijgebouw niet hoger zijn dan de bouwhoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw.
  7. ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag geen afbreuk worden gedaan aan:
    1.  het oorspronkelijke karakter van de bebouwing;
    2.  de kwaliteit van het woongenot van de naastgelegen bebouwing;
    3. de ruimtelijke dominantie van de bebouwing in het bouwvlak zelf.
3.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
 
Andere bouwwerken, met uitzondering van vergunningsvrije bouwwerken, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden opgericht.
 

3.3 Nadere eisen

 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 3.2 ten aanzien van:
  1. de situering van bouwwerken;
  2. de omvang van de bouwmogelijkheden in de kap en ter plaatse van het gedeelte van het bouwvlak aansluitend aan de achtergevel.

3.4 Specifieke gebruiksregels

 
3.4.1 Gebruik van de grond
 
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond en anders dan voor:
  1. tuinen en/of erfverhardingen;
  2. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming behorend gebruik.
3.4.2 Gebruik van opstallen
 
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik:
  1. van opstallen voor verblijfsruimte, zoals bedoeld in het Bouwbesluit, in geval van vrijstaande bijgebouwen;
  2. van daken van bijgebouwen als dakterras en/of daktuin, ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
3.4.3 Aan-huis-verbonden beroep
 
Het verbod om de voor ‘Wonen’ bestemde gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning blijft gehandhaafd. Bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m2 dient een verblijfsgebied met woonfunctie van 100 m2 behouden te blijven;
  2. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. het gebruik mag geen ernstige of onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  4. de ruimtelijke uitstraling is in overeenstemming met de woonfunctie;
  5. de parkeerbalans in de directe woonomgeving wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed en er zijn geen extra verkeersmaatregelen noodzakelijk;
  6. er is geen sprake van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet hierop berekend zijn;
  7. er mag geen detailhandel plaatsvinden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

 
Uitoefenen van een consumentverzorgend ambachtelijk bedrijf
 
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van de vestiging van een consumentverzorgend ambachtelijk bedrijf in de woning en/of bijgebouwen, met dien verstande dat:
  1. ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt;
  2. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed en geen extra verkeersmaatregelen noodzakelijk worden;
  3. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  4. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, met uitzondering van beperkte verkoop van ondergeschikte betekenis en inherent aan de betreffende activiteit.