Plan: | Kamperzeedijk 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1896.BPW0006-VS01 |
Op de locatie Kamperzeedijk 10 en 8 in Genemuiden vindt al geruime tijd de opslag plaats van Van der Sluis Technische Bedrijven. Op de locatie vinden geen bedrijfsactiviteiten plaats. Het gehele perceel, inclusief de twee bedrijfswoningen heeft binnen het bestemmingsplan Buitengebied, Zwartewaterland de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap'. Feitelijk komt de bestemming niet overeen met het huidige gebruik. Binnen het bestemmingsplan Buitengebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Bedrijf'. Het is de bedoeling de bestemming in overeenstemming te brengen met het gebruik. Op de locatie kunnen daardoor bedrijven toegestaan worden tot en met milieucategorie 2.
Daarnaast is het de bedoeling om de meest oostelijk woning op het perceel (nr. 8) te wijzigen van bedrijfswoning naar een bestemming 'Wonen'. De andere woning (nr. 10) blijft als bedrijfswoning beschikbaar.
Met het voorliggende wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden om de bestemming te wijzigen naar 'Bedrijf' waardoor de vestiging in juridisch-planologisch zin mogelijk wordt gemaakt en de bestemming van een deel waarin de meest oostelijk gelegen woning is gesitueerd te wijzigen naar 'Wonen'.
De locaties Kamperzeedijk 10 en 8 zijn gesitueerd langs de weg Kamperzeedijk, gelegen tussen IJsselmuiden en Genemuiden, binnen Kamperzeedijk-Oost. De locatie ligt aan de noordzijde van de Kamperzeedijk. Op de volgende afbeelding is het perceel Kamperzeedijk 10 en 8 te zien ten opzichte van de directe omgeving.
Afbeelding: Luchtfoto ligging plangebied (bron Google Maps)
Voor de locatie geldt 'Bestemmingsplan buitengebied Zwartewaterland', dat op 10 oktober 2013 is vastgesteld. Op de volgende afbeelding is een uitsnede opgenomen van de verbeelding die bij het bestemmingsplan hoort.
Afbeelding: Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan
Het wijzigingsgebied heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', zoals weergegeven in artikel 4 van het bestemmingsplan Buitengebied.
Op basis de wijzigingsbevoegdheid, zoals weergegeven in artikel 4.8.4 kunnen burgemeester en wethouders met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' tot en met milieucategorie 2, mits wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden.
Het gaat hierbij om de volgende voorwaarden:
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', is eveneens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Wonen'.
Wil toepassing gegeven worden aan deze wijzigingsbevoegdheid, dan dient te worden voldaan aan de volgende randvoorwaarden:
In paragraaf 2.4 vindt een nader afweging plaats van de hiervoor genoemde
randvoorwaarden.
Het wijzigingsplan 'Kamperzeedijk 10' bestaat uit de volgende stukken:
Een wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindend gedeelte van het plan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.
Huidige situatie
De locatie ligt iets ten oosten van de kern Kamperzeedijk Oost, aan de doorgaande weg Kamperzeedijk. Op het perceel was jaren een agrarisch bedrijf gevestigd. Het perceel is overgenomen door Van der Sluis, ten behoeve van opslag. Op het perceel vinden geen bedrijfsactiviteiten plaats. Ten behoeve van het agrarisch bedrijf zijn destijds een dienstwoning en een aantal bedrijfshallen gerealiseerd. Een groot deel van het perceel is verhard. Globaal ten oosten, ten westen en ten zuiden van het perceel wordt het perceel begrensd door een bomensingel of bomenrand.
Perceel Kamperzeedijk 10 meer in detail (bron: Google Maps)
Toekomstige situatie
De opslag op het perceel Kamperzeedijk 10 en 8 ten behoeve van het landbouwmechanisatiebedrijf op het perceel Kamperzeedijk 57 vindt zowel plaats in de bedrijfshallen als buiten op het terrein. In feite gaat het om het juridisch regelen van het bedrijf op de locatie en een regeling te treffen voor de op het perceel aanwezige bedrijfswoning. Daarnaast vindt er een juridische regeling plaats voor de woning.
Het bedrijf wordt begrensd door een bomensingel of beplantingsrand. Deze rand zal om het groen blijvend te garanderen als aanduiding binnen de bestemming 'Bedrijf' worden opgenomen.
Nationaal beleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), vastgesteld op 13 maart 2012, is het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het Rijk opgenomen.
Het Rijk heeft in de SVIR drie doelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Nationale belangen
Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een meer selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Voor het plangebied zijn de volgende nationale belangen van toepassing:
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid. Deze ladder is juridisch verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.
De ladder geldt voor stedelijke ontwikkelingen. Gelet op onderstaand wordt de onderhavige ontwikkeling niet aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling.
In de voorliggende situatie zijn de bedrijfsactiviteiten bij recht niet toegestaan op basis van het bestemmingsplan Buitengebied. De vestiging van de opslag ten behoeve van het landbouwmechanisatiebedrijf kan binnen de huidige bebouwing plaatsvinden. Binnen het bestemmingsplan is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen om bedrijven tot en met milieucategorie 2 toe te staan onder voorwaarden. Het bedrijf valt onder deze categorie. In paragraaf 2.1 is het plan in hoofdlijnen beschreven.
Het aantal woningen neemt door het wijzigingsplan niet toe. In de oude situatie was sprake van twee bedrijfswoningen. Eén bedrijfswoning blijft binnen de bestemming 'Bedrijf' mogelijk. De andere bedrijfswoning krijgt een toegesneden bestemming 'Wonen'. In feite is hier sprake van twee functieveranderingen.
Het voorliggende plan voorziet in een functieverandering die een zuinig ruimtegebruik tot gevolg heeft. Hiermee past het plan in de doelstellingen van de SVIR.
Conclusie
De structuurvisie levert geen beperkingen op voor de voorgenomen ontwikkeling.
Provinciaal beleid
Op 12 april 2017 zijn de Provinciale Omgevingsvisie en de daarbij behorende Provinciale Omgevingsverordening vastgesteld door Provinciale Staten. Hierin is het beleid voor de fysieke leefomgeving van Overijssel weergegeven.
Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie Overijssel is het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
Omgevingsverordening Overijssel
De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie Overijssel. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie Overijssel te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
Uitvoeringsmodel
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Aan de hand van de drie niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het kan worden uitgevoerd.
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt de 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut (inbreiding), voordat uitbreiding kan plaatsvinden. Bij het nationaal beleid is reeds nader ingegaan op de ladder voor duurzame verstedelijking.
Hierna wordt ingegaan op andere generieke beleidskeuzes die relevant zijn voor het plangebied.
Weidevogel- en ganzengebied:
De provincie besteedt speciale aandacht aan de instandhouding en bescherming van weidevogel- en ganzengebieden. Via het benoemen van specifieke gebiedskenmerken wordt de waarde geborgd voor weidevogels en ganzen. Verbetering van inrichting en beheer vindt plaats op vrijwillige basis via weidevogelgebiedsplannen. Het plangebied ligt in een ganzengebied. In de huidige situatie betreft dit bestaande bedrijfsbebouwing. In de nieuwe situatie zal dit gelijk blijven. In feite gaat het om een functiewijziging op het perceel Kamperzeedijk 10, waardoor geen knelpunten worden verwacht.
Zeekleigebied en randmeren:
De ambitie is de stoerheid en het open karakter van deze landschappen te bewaren en te versterken. Langs de waterrijke randen, wielen en kwelplekken zijn kansen voor natuurontwikkeling, als herinnering aan de herkomst van dit landschapstype benutten. Het patroon van geulen en kreken, hogere oevers en kreekruggen en (voormalige) overstromingsvlaktes krijgt een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van dit karakteristieke patroon met bijbehorend reliëf.
Nationale Landschappen:
De provincie zet hier in op het koesteren, conserveren, consolideren van -bestaande kwaliteiten en het versterken van deze kwaliteiten door ze ontwikkelingsgericht in te zetten in ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied ligt in een gebied dat wordt aangemerkt als een Nationaal Landschap. De voorgenomen ontwikkeling betreft een functiewijziging, waarbij de landschappelijke kwaliteiten in stand blijven. Bij de landschappelijke inpassing is rekening gehouden met de kenmerken van het landschap.
Windenergie:
De provincie heeft voor de ontwikkeling van duurzame energie een kaart met zoekgebieden voor windenergie opgezet. Het plangebied valt in een gebied wat aangemerkt is als 'uitsluitingsgebied nationale landschappen'. Dit heeft geen gevolgen voor het voorliggende plan.
Woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken:
De steden en dorpen buiten de stedelijke netwerken mogen altijd bouwen voor de lokale behoefte aan wonen, werken en voorzieningen, inclusief lokaal gewortelde bedrijvigheid, mits onderbouwd en regionaal afgestemd. Herstructurering en transformatie van de woon-, werk-, voorzieningen- en mixmilieus moeten deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken. Herstructurering en transformatie bieden kansen om te anticiperen op klimaatverandering (bijvoorbeeld door ruimte voor groen, natuur en water te reserveren). Van belang is de stedelijke ontwikkeling altijd af te stemmen op de kenmerken van het watersysteem, bijvoorbeeld in laaggelegen gebieden bij bouw- en evacuatieplannen rekening houden met risico’s op overstroming of wateroverlast. Herstructurering en transformatie kunnen ook bijdragen aan de energietransitie (door het nemen van energie-efficiënte maatregelen en/of het opwekken van duurzame energie door bijvoorbeeld het aanwezige dakoppervlak te benutten).
Laag van het agrarische cultuurlandschap /Zeekleilandschap:
Open landschap langs de voormalige Zuiderzeekust met verspreide terperven (Kampereiland) en boerderijen op natuurlijke hoogtes. Het terpenlandschap beslaat hier een relatief klein gebied, maar maakt deel uit van een serie van terpenlandschappen rond de voormalige Zuiderzee: Marken, polder Arkenheem, Schokland en Kampereiland. Kampereiland is al eeuwenlang in cultuur. Het stond bekend om de productie van superhooi, dat met scheepsladingen vol richting Amsterdam en andere Hollandse steden voor de stadspaarden ging; retour kwam de straatmest. Nu nog steeds is de polder hoofdzakelijk als grasland in gebruik. Dijken en wielen reflecteren het verleden en begrenzen de ruimte. Erven liggen als eilanden in een open zee van ruimte.
De ambitie is hier de kwaliteit van de grote open ruimtes met de verspreide erven en het subtiele reliëf in stand te houden. Dit betekent aandacht voor de ruimtes zelf, maar ook voor de kwaliteit van de horizon, omdat het vergezicht hier beeldbepalend is.
Deze gebieden zouden nog aan kwaliteit kunnen winnen, als het ‘dynamische weer meer voelbaar wordt gemaakt, bijvoorbeeld door het krekenpatroon zichtbaarder en meer beleefbaar te maken en het contrast tussen binnen en buitendijks gebied te vergroten.
Kenmerkende cultuurhistorische gebouwen en bouwwerken behouden door ze aan te passen aan nieuwe functies. Eventuele nieuwe bebouwing realiseren op terpen of via andere innovatieve oplossingen anticiperen op hogere waterstanden van het IJsselmeer.
Veeenweidegebieden en beekdalen:
Veenweidegebieden zijn gebieden – vaak in gebruik als grasland – waar ondiep veen in de ondergrond zit. Door oxidatie en inklinking slinkt deze veenlaag en komt het gebied steeds lager te liggen. Beekdalen zijn gebieden – liggend in dekzand – die afhellen en lager gelegen zijn, waar het water van nature naar toestroomt en zich in het verleden beken gevormd hebben. Deze beekvorming heeft geleid tot een kenmerkende bodemopbouw en waterhuishouding, die zich uit in specifieke flora en fauna.
Voor de veenweidegebieden en beekdalen is het beleid gericht op het zo min mogelijk aantasten van de specifieke bodem- en watercondities van deze gebieden. We zoeken daarbij een evenwicht tussen goede mogelijkheden voor de landbouw en het behoud van de kwaliteiten van deze karakteristieke gebieden. Bij landbouwkundig gebruik is geen diepere ontwatering toegestaan dan voor gebruik als grasland nodig is.
Met de waterschappen verkennen wordt verkend of verdergaande dan wel andere maatregelen (in waterbeheer, grondgebruik, ruimtelijke inrichting) nodig zijn om de doorgaande bodemdaling in veenweidegebieden te stoppen om deze gebieden te behouden.
Laag van de beleving / donkerte:
Donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige ‘donkere’ gebieden, ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken.
Dit betekent op praktisch niveau terughoudend zijn met verlichting van wegen, bedrijventerreinen e.d. en verkennen waar deze ‘s nachts uit kan of anders lichtbronnen selectiever richten.
Structureel is het vrijwaren van donkere gebieden van verhoging van de dynamiek het perspectief. De ambitie is het rustige en onthaaste karakter te behouden, zodat passages van autosnelwegen en regionale wegen niet leiden tot stedelijke ontwikkeling aan eventuele op- en afritten. Bundeling van stedelijke functies en infrastructuur in de ‘lichte’ gebieden.
Vanuit de Omgevingsverordening ligt de locatie binnen de volgende gebieden:
Overstromingsrisico
Op de Risicokaart is aangegeven dat het plangebied in zijn geheel in een overstromingsgebied (onbeschermd) ligt. Uitgangspunt is dat de kans groot is van overstromingen, aangezien het gebied niet binnen een dijkkring valt en in feite onbeschermd gebied vormt. Vastgesteld kan worden dat een deel van het erf hoger ligt dan de omliggende agrarische gronden. De kans op overstromingen wordt verder aangegeven als een middelgrote of kleine kans, waarbij het erf ook overstroomd kan raken.
Het overstromingswater zal doorgaans de weg van de minste weerstand volgen en derhalve zullen eerst de laaggelegen gebieden onder water lopen. Afhankelijk van hoe snel het water kan worden afgevoerd kan in het plangebied een overstroming plaatsvinden. Op basis van de risicokaart is de kans op overstroming een kleine kans.
Aangezien het plangebied niet binnen een dijkkring ligt zijn maatregelen om het risico te beperken zeer beperkt mogelijk. Er dient aandacht te zijn voor onderhoud van het dijklichamen en de daarbij horende kunstwerken. Voordeel is dat het betreffende perceel voor deze ontwikkeling nog ligt binnen een afzonderlijk gebied dat rondom is bedijkt. De kans voor overstroming is een kleine kans voor in dit geval beschermd gebied. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en). al is de kans hier klein.
Gedeelte risicokaart overstromingskans beschermd gebied (bron: Risicokaart)
Voor nieuwe ontwikkelingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:
Voor wat betreft de externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de gevraagde ontwikkeling. Voor het onderdeel overstromingen gaat het om een bewustwordingsproces en verder een kleine kans op overstroming. Er is een reële kans van overstroming in overweging wordt gegeven de bovengenoemde maatregelen/voorzieningen te nemen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met de uitgangspunten uit het provinciaal beleid, zoals genoemd in de Omgevingsvisie Overijssel, die is verankerd in de Omgevingsverordening Overijssel.
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie tevens woonvisie Zwartewaterland 2013
Op 25 april 2013 heeft de gemeenteraad de ‘Structuurvisie, tevens woonvisie Zwartewaterland 2013’ vastgesteld. Met de structuurvisie spreekt het gemeentebestuur zich uit over het beoogde beleid voor de komende jaren. De structuurvisie biedt het ruimtelijke kader voor de uitwerking van concrete plannen en projecten. De uitwerking van de structuurvisie vindt plaats door middel van het vaststellen van bestemmingsplannen voor de diverse ontwikkelingslocaties.
Werken
De unieke bedrijvigheidstructuur in Zwartewaterland met veel maakindustrie en hiervan afhankelijke sectoren is typerend en bepalend voor de sociaal-economische structuur van de gemeente. De gemeente vindt het daarom cruciaal dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor bedrijven om dit in stand te kunnen houden. De aanleg van nieuwe bedrijventerreinen is echter nauwelijks mogelijk, omdat er nauwelijks ruimte beschikbaar is vanwege landschappelijke en ecologische waarden. De gemeente wil daarom zo efficiënt mogelijk omgaan met de nog beschikbare bedrijfsgronden.
De gemeente zet, conform rijks- en provinciaal beleid en vanuit landschappelijk oogpunt, in op de toepassing van de SER-ladder bij de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Daarbij wordt eerst nagegaan of er nog ruimte beschikbaar is op de bestaande bedrijventerreinen of dat er door herstructurering ruimte kan worden gecreëerd. Daarbij worden tevens de mogelijkheden onderzocht om de bestaande ruimte intensiever te benutten. Pas wanneer blijkt dat er geen mogelijkheden zijn gaat de gemeente over tot aanleg van nieuw terrein. Parallel hieraan richt de gemeente zich, bij het uitvoeren van de herstructureringsopgave, op kansen voor intensiever ruimtegebruik.
Op de kaart behorend bij de structuurvisie ligt de locatie en de wijde omgeving in een gebied dat is aangemerkt als 'landschap, landbouw en natuur'.
In dit gebied zijn de grote openheid en de oude verkavelingsstructuren gebaat bij zo min mogelijk nieuwe verdichting en verstening in het buitengebied. Het reliëf van huisterpen, kreekruggen en dijken moet optimaal herkenbaar worden/blijven en vraagt om zoveel mogelijk geconcentreerde aansluiting bij die structuren. Nieuwe ontwikkelingen moeten daarom altijd zoveel mogelijk bijdragen aan behoud of versterking van deze kernkwaliteiten. Dit betekent dat het nieuwe ruimtegebruik zorgvuldig vorm dient te krijgen. Bij de afweging van het nieuwe initiatief moeten alternatieven worden meegewogen, de kansen worden opgespoord om bestaande bebouwde locaties te benutten, zodat er zuinig met de openheid en eigenheid wordt omgegaan, en tenslotte moeten ook de (individuele) belangen van het nieuwe initiatief afgewogen worden tegen de bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit (functioneel, duurzaam en belevingswaarde).
Door vestiging van de opslag ten behoeve van het landbouwmechanisatiebedrijf blijft enerzijds deze bedrijvigheid behouden voor de gemeente. Anderzijds wordt de vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing opnieuw benut en ingezet. Verder wordt van de bedrijfswoningen één woning hiervan uitgezonderd en krijgt een woonbestemming. Er vindt in die zin geen nieuwbouw plaats. Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt voldaan aan de basisinspanning in het kader van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. De kernkwaliteiten van het landschap blijven behouden en dit is geborgd in het voorliggende plan.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past binnen de gemeentelijke structuurvisie van Zwartewaterland.
Landschapsontwikkelingsplan Zwolle-Zwartewaterland-Kampen
Het landschapsontwikkelingsplan heeft als doel om de bijzondere landschappelijke kwaliteiten van de regio Zwolle-Zwartewaterland-Kampen te verbeteren. Hierbij is het uitgangspunt dat nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn als die voldoende rekening houden met of bijdragen aan de bijzondere landschappelijke kwaliteiten en kenmerken.
Voor het gebied Kampereiland, Mandjeswaard en Zuiderzeepolders - Delta mooi, waar het plangebied in is gelegen, zijn de volgende gewenste ontwikkelingen opgesteld:
De voorgenomen ontwikkeling/functiewijziging voorziet in een goede landschappelijke inpassing van de bedrijfsactiviteiten, waarbij rekening is gehouden met de landschappelijke kenmerken. De kenmerken van het landschap worden behouden en geborgd in het voorliggende wijzigingsplan. De groensingel wordt in de bestemming 'Bedrijf' aangeduid.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past in het Landschapsontwikkelingsplan Zwolle-Zwartewaterland-Kampen.
Geluid
Verkeerslawaai
De woning Kamperzeedijk 10 is gelegen in de geluidzone van de provinciale weg N760 / Kamperzeedijk, op een afstand van 40 meter van de weg. Omdat het een bestaande woning en een bestaand bedrijf betreft zijn de geluidgrenswaarden van de wet geluidhinder niet van toepassing voor dit plan (wet geluidhinder art.76 3e lid).
Industrielawaai
De woning ligt op 10 meter van de grens van de bedrijfsbestemming van landbouwmechanisatie bedrijf. In de plantoelichting wordt aangegeven dat op deze locatie opslag plaatsvindt. Voor een deel zal de opslag ook op buitenterrein plaatsvinden. De bedrijfshal staat op 40 meter van de woning.. De bepalende geluid bronnen daarbij zijn de rijbewegingen van en naar het bedrijf en de bijbehorende laad- en los activiteiten. De oprit naar het bedrijf ligt op 15 meter. Wanneer dit bedrijfsverkeer stapvoets rijdt wordt op deze afstand voldaan aan langtijdgemiddelde geluidniveaus (LA,Rt) en maximale geluidniveaus (LA,max) van het Activiteitenbesluit en aan richtwaarde etmaalwaarde 50 dB voor een gebiedstype gemengd (zie ook bedrijven en milieuzonering). Op de volgende foto is te zien dat bij oprit een verkeersbord is geplaatst 5 km/uur. Overige bedrijven aan de Kamperzeedijk zijn op ruimere afstand gelegen.
Afbeelding: Oprit erf
De geluidcontouren van de N760 Kamperzeedijk zijn gepubliceerd op www.atlasvanoverijssel.nl De geluidcontour Lden 55 dB ligt ter hoogte van de voorgevel van de woning. Dit geluid is bepalend voor achtergrondgeluid, maar leidt niet tot belangrijk beperking voor het woon- en leefklimaat. Bovendien betreft het hier een bestaande bedrijfswoning die wordt herbestemd als burgerwoning.
Afbeelding: Uitsnede geluidcontouren N760
Geluid vormt geen belemmering voor de aangevraagde wijziging van de agrarische bestemming naar een bedrijfsbestemming en een woonbestemming.
Bodem
Het plan voorziet enkel in een herbestemming van agrarische bestemming in bedrijf en de bijbehorende agrarische bedrijfswoning in woonbestemming. In het plan wordt nu niet voorzien in sloop of (her-)bouw. De in het plan opgenomen woning maakte onderdeel uit van een agrarisch bedrijf. Wanneer in de toekomst de woning wordt gesloopt en herbouwd is een verkennend bodemonderzoek NEN 5740 nodig bij de omgevingsvergunning bouwen, met daaraan voorafgaand een historisch onderzoek NEN 5725. Wanneer locatie asbest verdacht aan te vullen met onderzoek NEN5707
Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.
Externe werking effecten van het plan
Ruimtelijk gezien is de bedrijfsbestemming met opslag en bijbehorend bedrijfsverkeer nieuw. Getoetst zal moeten worden dat de luchtemissie van het transportverkeer niet in betekenende mate toeneemt t.o.v. de te wijzigen agrarische bedrijfsbestemming. Een ontwikkeling draagt in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit als ten gevolge van die ontwikkeling sprake is van een toename van de jaargemiddelde concentratie voor PM10 en NO2 van meer dan 1,2 µg/m3. Navolgend wordt met een “worst case“ benadering het verwachte aantal transportbewegingen per dag op 50 geschat (vertrek en aankomst) waarvan 50% aandeel vrachtverkeer. Op basis van dit aantal is de ‘NIBM’ toets uitgevoerd waar gebruik is gemaakt van de NIBM-tool, te vinden op de website van Kenniscentrum Infomil. Hierbij is het effect op de verkeerstoename ten gevolge van de ontwikkeling op de luchtkwaliteit bepaald. Op grond van de analyse met de NIBM-tool wordt vastgesteld dat de ontwikkeling niet in betekenende mate (NIBM) zal bijdragen: de toename van de jaargemiddelde concentratie voor PM10 en NO2 bedraagt ruim minder dan 1,2 µg/m3.
Afbeelding: Worst-case berekening
Interne werking kwaliteit lucht op het plan
In het plan wordt voorzien in een woonbestemming. Van belang is om te beoordelen dat sprake is van een goed tot minimaal acceptabele luchtkwaliteit. Uit de “grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland” blijkt dat: De achtergrond concentratie Stikstofdioxide (NO2) voor plangebied is 10,4 µg/m3. Dit is ruim onder grenswaarde NO2 40 µg/m3 van de Wet milieubeheer bijlage 2 voorschrift 2.1. De achtergrondconcentratie fijnstof PM10 voor plangebied is 15,0 µg/m3. Dit is ruim onder grenswaarde PM10 40 µg/m3 van de Wet milieubeheer bijlage 2 voorschrift 4.1. De achtergrondconcentratie fijnstof PM2,5 voor plangebied is 8,7 µg/m3.Voor fijnstof (PM10 en PM2,5) bevinden de concentraties zich onder de WHOadvieswaarde
De woon- en leef kwaliteit voor het aspect luchtkwaliteit geschikt is voor de woonbestemming.
Bedrijven en milieuzonering
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. In de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt, dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan. In de VNG-publicatie wordt de opslag van landbouwmachines en materieel (Opslaggebouwen (verheer opslagruimte) gezien als een bedrijf behorend tot milieucategorie 2. De maximale richtafstand die hiervoor geldt is een afstand van 30 meter. Het gebied kan echter gezien worden als een gemengd gebied, omdat in de omgeving van het plangebied functies als wonen, (agrarische) bedrijvigheid en horeca te vinden zijn. Aangezien het gebied Kamperzeedijk-Oost kan worden aangemerkt als gemengd gebied geldt hier als grootste afstand 10 meter.
Van plangebied naar omgeving:
In deze situatie is geluid de bepalende factor. De maximale afstand is, zoals hiervoor al is aangegeven, gesteld op 10 meter. In de directe omgeving zijn een aantal bedrijven en woningen gehuisvest. De minimale afstand tot de dichtstbijzijnde woning is meer dan de gestelde eis van 10 meter. Het bedrijf vormt in die zin geen probleem wat betreft het aspect geluid. Ook niet in de nieuwe situatie, waarbij de meest oostelijk gelegen bedrijfswoning op het perceel een specifieke woonbestemming krijgt. Nu vaststaat dat er zich binnen een straal van 10 meter om het bedrijf geen milieugevoelige objecten bevinden, vormen de onderdelen geur en stof ook geen probleem.
Van omgeving naar plangebied:
Het nieuw te vestigen bedrijf maakt gebruik van de aanwezige bebouwing. De bedrijfswoning langs de westkant van de toegangsweg zal wederom dienst doen als bedrijfswoning. De meest oostelijk gelegen woning krijgt een woonbestemming en wordt daarmee afgezonderd van het bedrijf. De afstand van de woning tot het bedrijf bedraagt meer dan de gestelde 10 eis van 10 meter, zodat de omgeving (de woning) geen problemen oplevert voor de vestiging van het bedrijf op het betreffende perceel.
Veehouderij en geurhinder
Op basis van de Wet veehouderij en geurhinder geldt voor woning tot veehouderijen een vaste afstand van 50 mete indien een woning is gelegen in buitengebied. 100 meter geldt indien een woning is gelegen in de bebouwde kom of concentratie van woonbebouwing (lintbebouwing e.m.) . Wanneer de gemeente een geurverordening heeft opgesteld kunnen afwijkende afstanden gelden. Het plan voorziet in de wijziging van de bestemming van een (voormalige) agrarische bedrijfswoning naar een “burger” woning. De woning is gelegen grenzend aan de bebouwing /bebouwde kom van de Kamerzeedijk Binnen een afstand van 10 meter van de woning bevinden zich geen veehouderijbedrijven. Evenmin zijn in de nabijheid van het plan intensieve veehouderijengevestigd met diercategorieën waarvoor geuremissiefactoren en geurnormen gelden. Geurhinder en veehouderij leidt niet tot belemmering van planrealisatie
Externe veiligheid:
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot inrichtingen, vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Het plangebied ligt niet in de invloedszone van risicovolle inrichtingen en hoofdgasleidingen. Ook vindt er in de directe nabijheid geen transport van gevaarlijke stoffen plaats.
Plaatsgebonden risico
De woning is niet gelegen binnen de aan te houden afstand voor het plaatsgebonden risico (PR-10) van inrichtingen met gevaarlijke stoffen die zijn aangewezen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), aangewezen transportroute voor gevaarlijke stoffen onder het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) of buisleidingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Groepsrisico
De woning is niet gelegen binnen een invloedgebied van Bevi inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen of buisleidingen waarvoor een verantwoording van het groepsrisico is vereist
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor planrealisatie. Wel kent het gebied op basis van de risicokaart een kleine kans op overstroming van beschermd gebied. In hoofdstuk 2.2 is hierop al nader ingegaan.
Conclusie:
Wat betreft de milieuaspecten levert de voorgenomen ontwikkeling geen problemen op.
Water:
Op 7 maart 2019 is de digitale watertoets ingevuld. Op basis van deze toets wordt aangegeven dat met het plan geen waterschapsbelang wordt geraakt. Het waterschap gaat akkoord met het plan. Verzocht is om onderstaande tekst in de toelichting op te nemen.
Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Er is geen sprake van (grond) wateroverlast in de omgeving van het plan. Er is geen waterschapsbelang.
Deze conclusie is automatisch getrokken op basis van de ingevoerde gegevens op www.dewatertoets.nl. Het proces van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan.
In deze situatie gaat het om het wijzigen van 'Agrarisch met waarden - Landschap' naar de bestemming 'Bedrijf' en 'Wonen'. De afwegingen zijn zoveel mogelijk gesplitst naar de twee wijzigingsbevoegdheden in het plan. Toch zullen een aantal punten bij beide afwegingen terugkomen en/of dat naar de andere bevoegdheid wordt verwezen.
In het geldende 'Bestemmingsplan buitengebied Zwartewaterland' is in artikel 4, onder paragraaf 4.8.4 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die de voorgenomen ontwikkeling mogelijk maakt. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in die zin dat bouwvlakken worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' en de bestemming 'Agrarisch' zonder bouwvlak, indien tot opheffing van het agrarisch bedrijf is overgegaan, mits:
Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.
ad a. Vanuit het geldende bestemmingsplan is aangegeven dat een maximaal categorie 2 bedrijf kan worden toegestaan. Volgens de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (uit 2009) is de richtafstand voor een categorie 2 bedrijf 30 meter. Gelet op het feit dat in de directe omgeving sprake is van gemengd gebied kan de afstand in die worden verkleind naar 10 meter. Bedrijven die passen binnen deze categorie voldoen aan de voorkeurswaarde. In deze situatie is het naastgelegen woonperceel op meer dan 10 meter afstand gelegen, waarmee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en derhalve geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is.
ad b De bedrijfsgebouwen van het agrarisch bedrijf worden gebruikt voor de opslag van machines en materieel van het landbouwmechanisatiebedrijf. De bedrijfsbebouwing blijft in stand en kent een moderne uitstraling. Voor een deel vindt ook opslag op het omliggende terrein van de bedrijfsbebouwing plaats.
In verband met het legaliseren van het bedrijf zal de bestaande beplantingsrand gehandhaafd en instand gehouden moeten worden. De beplantingsrand wordt met een functieaanduiding opgenomen in dit wijzigingsplan.
De handhaving en instandhouding van de beplantingsrand is gegarandeerd door middel van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de regels van het voorliggende wijzigingsplan.
ad c. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing. De opslag op het achterterrein is door het opnemen van een enkel een agrarische bestemming niet meer mogelijk.
ad d. en e. De vestiging van een bedrijf in opslag ten behoeve van het landbouwmechanisatiebedrijf zal verkeersbewegingen van en naar de locatie Kamperzeedijk 10 tot gevolg hebben. De verkeersbewegingen van het bedrijf zullen naar verwachting vergelijkbaar zijn aan de bewegingen ten behoeve van het eerdere agrarische bedrijf. De doorgaande weg Kamperzeedijk heeft voldoende capaciteit om de extra verkeersbewegingen op te vangen. Het bedrijf is direct gelegen langs de weg Kamperzeedijk. Verzwaring van de infrastructuur is hier niet aan de orde.
ad f. en g. De bedrijfswoning aan de westkant van de toegangsweg wordt in de nieuwe situatie ook gebruikt als bedrijfswoning. De andere bedrijfswoning krijgt een toegesneden woonbestemming. Het aantal woningen blijft gelijk.
ad h. Zoals onder a. al is aangegeven bevinden zich binnen een straal van 10 meter geen geluidsgevoelige objecten. Aan de geluidnormen wordt voldaan.
ad i. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
Verwezen wordt naar de opmerkingen onder a. en h. . Hier is ingegaan op het effect op de omgeving voor wat betreft de milieusituatie. De functieverandering leidt niet tot onevenredige aantasting van de woonsituatie in de direct omgeving;
Verwezen wordt naar de opmerkingen onder d. en e. De bedrijfsmatige activiteiten geven een aantal verkeersbewegingen, die naar verwachting vergelijkbaar zullen zijn met de verkeersbewegingen van en naar het voormalige agrarische bedrijf.
Er is op het erf van Kamperzeedijk 10 voldoende ruimte om parkeren op eigen terrein te realiseren en aanwezig.
De voorgenomen ontwikkeling staat een functiewijziging toe. De bedrijfsmatige activiteiten zullen enkel in de bestaande bebouwing plaatsvinden. Het perceel heeft een eigen toegangsweg. Onevenredige aantasting van de sociale veiligheid is daarom niet te verwachten.
Er wordt hierbij verwezen naar de punten a. en h.
De groenstructuur die thans al rond het perceel aanwezig is zal in stand gehouden moeten worden. De bestaande beplantingsrand zal in de vorm van een voorwaardelijke verplichting in dit wijzigingsplan worden opgenomen.
Het landschappelijke beeld zal niet veel veranderen ten opzichte van de agrarische bedrijfsvoering. Door handhaving van de beplantingsrand (zie ook onder 8) is geen sprake van onevenredige aantasting van het landschappelijk beeld.
Deze aanduiding is niet van toepassing op het perceel Kamperzeedijk.
Zie hiervoor met name onder punt 2.3
Er heeft een afweging plaatsgevonden op de diverse milieuaspecten, zie ook 2.3. Op basis hiervan en op basis van de ruimtelijke afweging (hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing) en het feit dat het bedrijf in opslag hoofdzakelijk in de bestaande bebouwing worden gehuisvest kan worden aangegeven dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden beperkt of belemmerd. Ook kan nog worden aangegeven dat bedrijven tot en met milieucategorie 2 zijn toegestaan, waaronder ook het bedrijf in opslag onder valt.
In het geldende 'Bestemmingsplan buitengebied Zwartewaterland' is in artikel 4, onder paragraaf 4.8.2 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die de mogelijkheid geeft een de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschap' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen'. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in die zin dat bouwvlakken worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zonder bouwvlak, indien tot opheffing van het agrarisch bedrijf is overgegaan, mits:
Hieronder is nader ingegaan op de verschillende randvoorwaarden:
De bedrijfsbebouwing wordt gebruikt voor de opslag van machines en materiaal ten behoeve van de landbouwmechanisatiebedrijf. Er vindt geen nieuwbouw plaats. De bedrijfswoning aan de westkant van het perceel blijft ook als bedrijfswoning in stand. De woning aan de oostzijde van de toegangsweg betreft een bestaande woning, die nu een specifieke woonbestemming krijgt. In feite is sprake van een functieverandering, waardoor geen aantasting plaatsvindt van het feitelijke boerenerf en de landschappelijke kenmerken;
Van sloop is in deze situatie geen sprake. De woning ondergaat enkel een functieverandering van bedrijfswoning naar een 'gewone' woning. Van nieuwbouw is geen sprake;
De verkeersaantrekking zal in vergelijk nauwelijks toenemen ten opzichte van de agrarische bedrijfsvoering. De verkeersaantrekking bij de woning (oostelijk ten opzichte van de toegangsweg) zal in vergelijk met de functie als bedrijfswoning nauwelijks verschillen.
De infrastructuur wijzigt niet. De woning behoudt dezelfde toegangsweg. In deze situatie is slechts sprake van een functieverandering van bedrijfswoning naar woning.
Deze afweging heeft al plaatsgevonden in het kader van de functieverandering naar 'Bedrijf', volledigheidshalve wordt hier naar verwezen. Vastgesteld kan worden dat de geluidsbelasting geen probleem oplevert.
De oorspronkelijk bedrijfswoning blijft gehandhaafd, maar krijgt enkel een toegesneden woonbestemming;
Het aantal woningen blijft gelijk. De bestaande bedrijfswoning aan de westzijde van de toegangsweg blijft als bedrijfswoning in stand. De andere bedrijfswoning krijgt een toegesneden woonbestemming.
Hiervoor kan verwezen worden naar de afweging die heeft plaatsgevonden in het kader van de functieverandering naar 'Bedrijf'. Vastgesteld kan worden dat de geluidbelasting geen probleem oplevert. De woning ligt op meer dan 10 meter afstand van het bedrijf, terwijl de maximale afstand (geluid) hier 10 m bedraagt.
De woning heeft een eigen toegangsweg, waarbij deels gebruik wordt gemaakt van de toegangsweg tot het bedrijf. De situatie is echter overzichtelijk en leidt niet tot verkeersonveilige situaties, mede gelet op de aangepast snelheid van 5 km op het terrein.
De woning heeft drie eigen parkeerplaatsen. Een aantal dat zeker op deze locatie voldoende wordt geacht bij een normale woning.
Het wijzigingsplan heeft enkel functieveranderingen tot gevolg. De bedrijfswoning wordt in deze situatie een burgerwoning. De sociale veiligheid is niet in het geding. Het gaat hier om een bestaande situatie.
Voor wat betreft de milieuaspecten wordt verwezen naar onderdeel 2.3. Vastgesteld kan worden dat de milieuaspecten geen problemen vormen voor deze functiewijziging.
De locatie ligt in feite binnen gemengd gebied. Een gebied waarbij de bebouwing zich hoofdzakelijk langs de Kamperzeedijk concentreert. Het perceel Kamperzeedijk 10 en 8 ligt langs de doorgaande weg en de woning wordt afgeschermd door een brede groenstrook met bomen en onderbegroeiing. Deze groenstrook blijft gehandhaafd. Ook aan de oostzijde van het perceel is sprake van een vergelijkbare groenstrook, die gehandhaafd blijft. Het gehele perceel waar de woning is gesitueerd is door de groenstroken vrijwel niet zichtbaar vanaf de openbare weg. Deze natuur- en landschapswaarden blijven gehandhaafd.
In de directe omgeving van het perceel Kamperzeedijk 10 en 8 liggen geen agrarische bedrijven. Het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf is op een afstand van meer dan 500 m gelegen. Dit betreft het perceel Schaapsteeg 1. De ontwikkelingsmogelijkheden van dit agrarisch bedrijf worden niet beperkt met dit wijzigingsplan.
Hierbij kan eveneens worden verwezen naar paragraaf 2.3 Vastgesteld kan worden dat de functiewijziging geen consequenties heeft voor de aangrenzende gronden. Verder kan worden opgemerkt dat het perceel een eigen toegangsweg heeft. Andere percelen zijn hier niet op aangesloten.
Conform artikel 6.12. lid 1 Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bouwplan gerealiseerd wordt. Volgens artikel 6.2.1. van het Bro wordt hier in ieder geval de bouw van één of meerdere hoofdgebouwen onder verstaan. Voor het plan zal derhalve in principe een exploitatieplan vastgesteld dienen te worden. Conform artikel 6.12. lid 2 Wro kan de gemeenteraad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluiten begrepen gronden anderszins verzekerd is.
De economische uitvoerbaarheid komt volledig voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke kosten worden volledig gedekt voor de in rekening gebrachte leges. Voor de gemeente Zwartewaterland zijn er geen financieel-economische gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling op het perceel. Hierdoor is het in dit geval niet nodig om een exploitatieplan op- en vast te stellen.
Het wijzigingsplan 'Kamperzeedijk 10' is conform artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorbereid met de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat er gelegenheid is gegeven voor het indienen van zienswijzen.
Het ontwerp wijzigingsplan heeft van 27 november 2019 tot 8 januari 2020 ter inzage gelegen. Ook provincie, waterschap en veiligheidsregio hebben aangegeven akkoord te zijn met het plan.
januari 2020.