4.5 Bodem
In het kader van de bestemmingsplanprocedure dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Hiervoor dient er eerst naar de huidige functie van het plangebied te worden gekeken. Het bodemonderzoek moet namelijk de bodemkwaliteit vaststellen alvorens er activiteiten en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van de beoogde ontwikkeling. Een bodemonderzoek is gericht op bodembedreigende stoffen. Op deze wijze kan men bepalen of de bodemkwaliteit de nieuwe ontwikkeling toelaat.
In het kader van voorliggend plan zal de bestemming op de beoogde locatie worden gewijzigd. Gelet op deze functiewijziging zal een bodemonderzoek noodzakelijk zijn.
In het kader van de ontwikkelingslocatie Tag West is in opdracht van de gemeente Zwartewaterland een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Aanleiding is de voorgenomen bestemmingswijziging in het gehele gebied. Onderdeel van het gebied is de locatie waar de kerk zal worden gerealiseerd. Uit de resultaten van het onderzoek volgt voor de betreffende locatie dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit geen aanleiding geeft tot het uitvoeren van een vervolg onderzoek. In de grond en of het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aangetroffen. Gelet op de relatief lage gehalten is er echter geen aanleiding tot het verrichten van vervolgonderzoek.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de locatie waar het parkeerterrein zal worden gerealiseerd niet is meegenomen in het onderzoek. Gelet op de aard van de ontwikkeling is een aanvullend bodemonderzoek op deze locatie niet noodzakelijk.
Conclusie
De resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek tonen dat er op de planlocatie sprake is van een licht bodem verontreiniging. De Grontmij concludeert dat vervolg onderzoek echter niet noodzakelijk is, gelet op de aard en omvang van de verontreiniging. Met betrekking tot de vastgestelde milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse, kan worden geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn tegen het beoogde gebruik op de locatie, te weten wonen.