10.1 Parkeren
10.1.1 Parkeernormering
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van de
functie van gebouwen en/of gronden wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om
een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming
van het gebouw en/of gronden in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het
parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het
onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals
vastgelegd in de op 5 november 2019 vastgestelde 'Nota Parkeernormen 2019'. Indien
deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden
aan diens rechtsopvolger.
10.1.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte
aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende
mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde
terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij wordt uitgegaan van de ASVV 2012 van het
CROW. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient
getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
10.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 10.1.1 is niet van toepassing indien ten tijde voorafgaand aan de
vaststelling van deze parapluherziening in afwijking van de op 5 november 2019
vastgestelde ‘Nota Parkeernormen 2019’ reeds andere parkeernormen zijn afgesproken,
zoals blijkend uit een raadsbesluit, collegebesluit of contractuele overeenkomst tussen
gemeente en ontwikkelende partij.
10.1.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel
10.1.1:
- indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
- voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
10.2 Toegestane overschrijding
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte
bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, liftinstallaties, liftopbouwen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel
bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.