1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Zuidelijke Dwarsweg 7a, Moordrecht' van de gemeente Zuidplas;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpZdDwarswg7aMrd-Va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 verbeelding:
de plankaart van het bestemmingsplan 'Zuidelijke Dwarsweg 7a, Moordrecht' bestaande uit de verbeelding(en) met nummer NL.IMRO.1892.BpZdDwarswg7aMrd-Va01;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen bedrijfswoning zijnde, dat `blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.8 beperkt kwetsbaar object:
objecten, niet zijnde een kwetsbaar of bijzonder kwetsbaar object bestemd voor regelmatig of vast verblijf van mensen;
1.9 bestaand:
voor bouwwerken:
bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van het plan, dan wel legaal mag worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Woningwet;
voor gebruik:
gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van vaststelling van het plan met de daarbij behorende gebruiksregels;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.13 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.15 buitenopslag/open opslag:
het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van het perceel;
1.16 bijzonder kwetsbaar object:
een kwetsbaar object zijnde:
- een gebouw met bijbehorende grond dat bestemd is voor gebruik door of verblijf van personen met lichamelijke of geestelijke beperkingen of voor het opsluiten van personen voor langere tijd, waardoor deze personen geen of een gering vermogen hebben zich zelfstandig binnen korte tijd in veiligheid te brengen of bescherming te zoeken voor dreigend gevaar door het vrijkomen van een gevaarlijke stof;
- een kinderdagverblijf;
- een school voor basisonderwijs.
1.17 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
1.18 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.19 erf:
de grond deeluitmakende van een perceel;
1.20 erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst;
1.21 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22. grootonderhoud van voertuigen en machines:
Onderhoud aan motoren, casco etc. waarbij hinder naar de omgeving niet is uit te sluiten,
1.23 geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.24 geluidhinderlijke inrichting:
geluidhinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 derde lid van het Besluit omgevingsrecht en artikel 41, derde lid van de Wet geluidhinder
1.25 geluidzoneringsplichtige inrichting:
aangewezen categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
1.27 kantoor:
een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;
1.28 kunstwerk:
bouwwerk ten behoeve van weg- en/of waterbouw;
1.29 kwetsbaar object:
- een gebouw waarbinnen zich gemiddeld meer dan 50 personen bevinden gedurende meer dan 8 uur per dag en meer dan 5 dagen van de week, gedurende een groot deel van het jaar; niet zijnde een kantoor of andersoortig gebouw dat hoort bij een externe veiligheid relevante inrichting;
- één of meerdere woningen in een gebied dat de bestemming wonen heeft;
- een water waar woonboten zijn toegestaan;
- een winkelcentrum, waarbij de begrenzing wordt gevormd door de gebouwen waarin de winkels zijn gevestigd, voor zover dat het gedeelte betreft dat toegankelijk is voor het publiek;
- gebouwen op een terrein dat specifiek bestemd is voor het concentreren van detailhandelsverkopen voor particuliere consumenten;
- gebouwen met onderwijsdoeleinden, niet zijnde scholen voor basisonderwijs;
- een terrein of gebouw dat bestemd is voor recreatieve of culturele doeleinden, waar zich gemiddeld grote aantallen mensen bevinden, gedurende meerdere aaneengesloten dagen of gedurende een aanmerkelijk deel van de dag als dit met regelmaat plaatsvindt gedurende een groot deel van het jaar.
objecten n.e.g. waarvan in redelijkheid is vast te stellen dat daar met regelmaat grote aantallen mensen verblijven, gedurende een aantal uren per dag tijdens een groot deel van het jaar;
1.30 ondersteunende horeca:
niet-zelfstandige horeca uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie die ten behoeve staat van die hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en uitstraling ondergeschikt aan is;
1.31 outdoor gerelateerde sportvoorzieningen:
gebouwde dan wel aangelegde sportvoorzieningen behorend bij de beoefening van sporten in de buitenlucht;
1.32 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt, bestaande uit een dakconstructie en voorzien van ten hoogste een wand;
1.33 paintball:
Dagrecreatieve activiteit voor groepen volwassen personen, waarbij men de tegenstander beschiet met paintballs, biologisch afbreekbare gevulde verfballetjes;
1.34 perceelsgrens:
grens van een perceel;
1.35 quad:
gemotoriseerd voertuig met vier wielen en zonder carrosserie, bestemd voor zwaardere onverharde terreinen;
1.36 risicovolle inrichting:
een inrichting welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een AMVB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
1.37 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.38 speelvoorzieningen:
voorzieningen bestemd voor vermaak of ontspanning;
1.39 teambuilding:
Activiteiten die er op gericht zijn om te zorgen voor een goed samenwerkend team of ter vermaak en ontspanning en die passen binnen de beschikbare geluidsruimte. Hieronder worden onder andere verstaan: boogschieten, escaperoom, shooting-games, heldenfeestjes en paintball.
1.40 veiligheidszone 1:
gebied rond een risicobron (externe veiligheid relevant) waarin geen bijzonder kwetsbare bestemmingen gerealiseerd mogen worden en waar de omvang van het groepsrisico vanwege een ruimtelijk besluit moet worden bepaald en verantwoord;
1.41 veiligheidszone 2:
terrein rond een risicobron (externe veiligheid relevant) waar de omvang van het groepsrisico vanwege een ruimtelijk besluit moet worden bepaald en verantwoord;
1.42 Verkeersoefen- en –behendigheidscentrum:
locatie waar met voertuigen geoefend wordt op verkeerssituaties en behendigheid, zowel educatief als recreatief.