direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk
Plan: Nijverheidscentrum 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpNijverheidscentr-On01

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • b. ondersteunende horeca;

alsmede voor:

  • c. een gemeentewerf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeentewerf';

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen;
  • e. in- en uitritten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. water en waterstaatkundige voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • j. kunstwerken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

8.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het op de verbeelding ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de op de verbeelding ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bedraagt maximaal 50 m2. De bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 20 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente bewoning;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. jeugd-/kinder-/buitenschoolseopvang;
  • d. zelfstandige horeca;
  • e. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.