direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: 's Gravenweg 121/123 te Nieuwerkerk a/d IJssel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGravenweg121123-Va01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en aan huis verbonden bedrijf;
  • c. een zwembad;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport': tevens voor een carport;

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen;
  • f. bijbehorende bouwwerken;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. fiets- en voetpaden;
  • i. speeltoestellen;
  • j. water;
  • k. kunstwerken.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Bouwen algemeen
  • a. toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de afstand van de gevel van bebouwing tot de bestemming Water bedraagt tenminste 3 m;
  • c. het bestemmingsvlak mag voor ten hoogste 30% worden bebouwd;
  • d. de afstand van gebouwen tot een erfgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de afstand tussen gebouwen mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' mag de inhoud van een hoofdgebouw niet meer bedragen dan de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding maal 30% maal 2,8 maal 2,5;
  • g. gebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt door een kap.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' mag respectievelijk maximaal 4 m en 8 m bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' mag respectievelijk maximaal 6 m en 10 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' is per aanduidingsvlak ten hoogste 1 hoofdgebouw toegestaan waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan wordt aangeduid met de aanduiding 'maximum volume (m³)';
  • d. de afstand van gebouwen op het voorkavel tot de as van de weg mag niet minder dan 15 m bedragen;
  • e. de gevelbreedte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 16 m bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woning uitgesloten' is geen woning toegestaan.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 4,5 m bedragen;
  • c. het totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 125 m²;
  • d. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan 1 m achter de voorgevel en het verlengde daarvan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' een carport toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d. is het toegestaan aan de achterzijde van de carport een berging aan te bouwen met een maximale bouwhoogte van 3 m.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
-   lichtmasten   6 m  
-   vlaggenmasten   6 m  
-   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. het college tevens afwijkt van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in 5.5.1;
  • b. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • c. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend;
  • e. mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²;
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
  • b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
  • c. de niet zelfstandige woonruimte maximaal 50 m2 bedraagt en binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in 5.2.3 past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit;
  • d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • e. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • f. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.