Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Gouwe Park e.o.
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpGouwepark-Va01

Artikel 1 Begrippen

 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
Plan:
het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Gouwe Park e.o.” van de gemeente Zuidplas.
 
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpGouwepark-Va01 met de bijbehorende regels en bijbehorende bijlagen.
 
Verbeelding:
de digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Gouwe Park e.o.”, bestaande uit de kaart waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
 
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
 
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge de regels – regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
Aan huis verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, alsmede kappers, schoonheidssalons, hondentrimsalons en pedicures die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
 
Aan huis verbonden beroep:
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
  
Agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, waarbij de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond.
 
Agrarisch deskundige:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige (of commissie van deskundigen) op het gebied van land- en tuinbouw.
 
Archeologisch deskundige:
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
 
Archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
 
Archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
 
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
Bebouwingspercentage:
a.
indien het percentage een bestemmingsvlak betreft:
de verhouding tussen de oppervlakte van het te bebouwen terreingedeelte en de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak;
b.
indien het percentage een bouwperceel betreft:
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
 
Bedrijf:
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Een sociale werkvoorziening wordt hier niet onder verstaan.
 
Bedrijventerrein:
terrein, waarop hoofdzakelijk de vestiging van bedrijven is toegestaan.
 
Beeldkwaliteitsplan:
het beeldkwaliteitsplan "Bedrijventerrein Gouwe Park" dat gelijktijdig met dit bestemmingsplan is vastgesteld en die van deze regels deel uitmaakt.
 
Beperkt kwetsbaar object:
een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
Bestaand:
a.
bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b.
bij gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
 
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
 
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
 
Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
 
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
Bruto vloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen, inclusief magazijnen en overige dienstruimten.
 
Cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door de tengevolge van een vroeger cultuur- of levenspatroon ontstane in het terrein waarneembare vormen van landschap, welke hetzij van waarde zijn voor de wetenschap, hetzij een zodanige zeldzaamheidswaarde bezitten dat het behoud van belang is te achten.
 
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
Erf:
de grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw.
 
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
Hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
 
Intensieve veehouderij:
de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.
 
Internetverkoop:
de uitsluitend via internet en/of andere media plaatsvindende bedrijfsmatige verkoop van goederen, waarbij ter plaatse geen toonruimte/showroom en afhaalmogelijkheid aanwezig is en geen verkoop en betaling van goederen plaatsvindt.
 
Kampeerboerderij:
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie is onttrokken of een gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak, dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.
 
Kantoor:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.
 
Kassen:
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, schaduw- en gaaskassen daaronder begrepen, uitgezonderd boog- en tunnelkassen.
 
Kunstwerk:
bouwwerken ten behoeve van weg- en/of waterbouw.
 
Kwetsbaar object:
een kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
Landschapswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
 
Maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge een maatvoeringssymbool – in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als het gebruik zijn toegestaan.
 
Mantelzorg:
het bieden van zorg aan een persoon die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband en commercieel verband.
 
Nevenfunctie / neventak:
onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventakken/nevenfuncties afzonderlijk in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak mag bedragen.
 
Overkapping:
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk.
 
Paardenbak:
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond, kennelijk ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport, dan wel het vrij laten loslopen van paarden, meestal als uitloop van een stal.
 
Paardenfokkerij:
het fokken, trainen en verzorgen van paarden.
 
Peil:
de hoogte van de weg, dan wel de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang van een gebouw.
    
Recreatief medegebruik:
vormen van recreatie (zoals wandelen en varen) waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn.
 
Risicovolle inrichting:
een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is.
 
Seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon,al dan niet in combinatie met elkaar.
 
Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
 
Veehouderij:
het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond. Intensieve veehouderij valt hier niet onder.
 
Vloerpeil:
de hoogte van de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw weergegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
 
Volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf in omvang van tenminste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang, met een ondersteunend advies van een agrarisch deskundige.
 
Voorgevel:
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
 
Voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevellijn.
 
Voorziening van openbaar nut:
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
  
Waarde - Archeologie - 1:
gronden met een zeer hoge archeologische verwachting, zoals bedoeld op de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Zuidplas.
 
Waarde - Archeologie - 2:
gronden met een hoge archeologische verwachting, zoals bedoeld op de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Zuidplas.
 
Waarde - Archeologie - 3:
gronden met een zeer middelhoge archeologische verwachting, zoals bedoeld op de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Zuidplas.
 
Woning:
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
 
Zorgboerderij:
de opvang van zorgbehoevenden, hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.