Plan: | bestemmingsplan De Zevenster |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BPDeZevenster-Va01 |
Monumentenwet
De huidige juridische basis voor het omgaan met archeologische waarden is vastgelegd in de Monumentenwet uit 1988. De Provincie Zuid-Holland en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten (RACM) hebben voor wat betreft het aspect archeologie, formeel een adviserende en toetsende rol op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Volgens de Monumentenwet 1988 moeten (toevals) vondsten worden gemeld bij de burgemeester. Deze verwittigt het Rijk. In 1998 is het Verdrag van Valletta door de Staten Generaal geratificeerd. Het verdrag is geïmplementeerd door inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg per 1 september 2007. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Uitgangspunt is dat 'de veroorzaker betaalt'.
Nota Belvedere
Het beleid in de Nota Belverdere (Ministeries van OCW, VROM, LNV, V&W, 1999) is gericht op het scheppen van goede voorwaarden om de cultuurhistorische identiteit meer van invloed te laten zijn op de inrichting van de ruimte en expliciet te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen en -planvormingsprocessen. Het doel is tweeledig, enerzijds verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en anderzijds behoud van het cultureel erfgoed. Dit wordt onder andere bereikt door het herkenbaar houden van de cultuurhistorische identiteit van zowel het stedelijk als het landelijk gebied, en het erkennen van deze kwaliteit als uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. Het centrale thema is 'behoud door ontwikkeling'. In de Nota zijn zogeheten Belvedèregebieden aangewezen. Dit zijn in cultuurhistorisch opzicht de meest waardevolle gebieden van Nederland waarbij wordt gestreefd om te komen tot een consistente inbreng vanuit het cultuurbeleid in het ruimtelijk beleid.
Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS)
De CHS (provincie Zuid Holland, 2002) biedt een overzicht in hoofdlijnen van het cultureel erfgoed van de provincie. Daartoe zijn de belangrijkste archeologische, historisch-landschappelijke en historisch-stedenbouwkundige structuren, patronen en terreinen op kaart gezet en gewaardeerd. De provincie heeft met de CHS een onderlegger willen verschaffen voor een integraal - in samenhang met overige beleidsvoornemens - en gebiedsgericht monumentenbeleid. Op deze kaart zijn de historisch waardevolle structuren en gebieden in drie kwaliteitsniveaus aangegeven; zeer hoog, hoog en redelijk hoog waardevol. De kaart heeft een signaalfunctie bij ontwikkelingen
Een deel van de ontwikkelingslocatie wordt aangemerkt als gebied dat een redelijk tot grote trefkans heeft op archeologische sporen. Dit betekent dat er een verkennend archeologisch onderzoek moet plaats vinden. Als daaruit blijkt dat er inderdaad een trefkans is, zal er zorg gedragen moeten worden voor een afdoende beschermende regeling in het bestemmingsplan (door middel van het opnemen van een dubbelbestemming ´Waarde/archeologie´).
Gemeentelijke beleidsnota archeologie
Op 23 november 2010 heeft de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas de gemeentelijke beleidsnota archeologie vastgesteld. Aanleiding is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Deze wet, die op 1 september 2007 van kracht is geworden, geeft aan dat de gemeente inzicht dient te hebben in de (te verwachten) archeologische waarden binnen haar grondgebied. Tevens is het voor de gemeente gewenst om bij geplande bodemingrepen en wijzigingen in bestemmingsplannen de archeologie al in een vroeg stadium bij de planvorming te kunnen betrekken. Hiertoe is het formuleren van een gemeentelijk archeologiebeleid essentieel.
Voor het gehele grondgebied van de gemeente is een archeologische inventarisatie uitgevoerd en vervolgens een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Op de verwachtingskaart staan naast de reeds bekende archeologische waarden ook de te verwachte archeologische waarden in de vorm van zones met een bepaalde trefkans. Hiermee wordt een beeld verkregen waar archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig kunnen zijn. Voor de verschillende archeologische verwachtingswaarden is een archeologiebeleid opgesteld. De archeologische beleidsadvieskaart is afgeleid uit de archeologische verwachtingskaart, waarbij de beleidsadviezen in de legenda zijn opgenomen.
De archeologische verwachtingswaarden in de gemeente zijn bepaald door een koppeling te maken tussen de landschapskenmerken en de bekende archeologische waarden om vervolgens elke archeolandschappelijke eenheid om te zetten in een archeologische verwachting. De aanwezigheid van een bepaald landschapstype zegt immers veel over de oorspronkelijke hoogteligging, ontwatering en bodemvruchtbaarheid; drie factoren die bij de locatiekeuze van nederzettingen en akkers in het verleden een belangrijke rol speelden. Er is rekening gehouden met meerdere archeologische niveaus vanwege het aanwezige gelaagde landschap. De bekende archeologische en historische waarden zijn op de verwachtingskaart opgenomen, omdat in de directe omgeving archeologische resten in de bodem aanwezig kunnen zijn. De informatie over de op de verwachtingskaart opgenomen bodemverstoringen is afkomstig van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) en van de gedetailleerde bodemkaarten. De verwachtingswaarden zijn opgesplitst naar archeologische perioden en diepteligging.
Archeologische beleidsadvieskaart
De archeologische beleidsadvieskaart betreft een versimpeling van de archeologische verwachtingskaart waarin het beleidsadvies per kaarteenheid wordt vermeld. Dit heeft geleid tot een archeologische beleidsadvieskaart met schaal 1:10.000 waarbij in ieder geval tot op perceelniveau zichtbaar is welke archeologische verwachting er geldt voor een bepaald terrein. De kaart is afgedrukt op A0-formaat (schaal 1:15.000). De beleidsadvieskaart bestaat uit de volgende kaartlagen:
Het beleidsadvies is opgesplitst in twee diepteniveaus, namelijk voor ingrepen tot 3 meter beneden maaiveld en ingrepen dieper dan 3 meter. Het dieptebereik van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart bedraagt circa 15 meter beneden maaiveld.
De archeologische beleidsadvieskaart heeft geresulteerd in een archeologische verwachtingskaart.
Consequentie plangebied
Uit de gemeentelijke archeologische verwachtingswaarde blijkt dat er een hoge archeologische verwachtingswaarde is. Nader archeologisch onderzoek is nodig indien er een bodemverstoring optreedt van 100 m2 of meer, dieper dan 30 cm.
Consequentie voor plangebied
Hazenberg Archeologie heeft voor het plangebied een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd (zie bijlage 7). Het betrof hier zowel de verkennende als de karterende fase. Ten behoeve hiervan zijn in totaal zeventien archeologische boringen gezet; vijftien tot een diepte van 2 meter en twee tot een diepte van 3 meter.
Uit het veldonderzoek blijkt dat binnen het plangebied op geen van de kansrijke niveaus een archeologische vindplaats aanwezig is. Binnen twee meter onder huidig maaiveld worden ook geen archeologische vindplaatsen meer verwacht. Op basis van de resultaten van boringen 1 en 17, die zijn doorgezet tot 3 meter onder maaiveld is de verwachting voor archeologische vindplaatsen tot 3 meter eveneens laag.
In het plangebied zijn op basis van het veldonderzoek geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats aangetroffen en deze worden ook tot een diepte van 2 meter onder huidig maaiveld niet meer verwacht. Op basis hiervan wordt nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. De voorgenomen bouwwerkzaamheden in het gebied kunnen zonder bezwaar vanuit de archeologie uitgevoerd worden. Opgemerkt moet worden dat het niet geheel uit sluiten is dat bij de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten gedaan worden. Indien deze worden aangetroffen, is men op basis van artikel 53 van de Monumentenwet verplicht deze zo snel mogelijk te melden bij het bevoegd gezag, de gemeente Zuidplas.