direct naar inhoud van 5.2 Het plangebied
Plan: bestemmingsplan De Zevenster
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BPDeZevenster-Va01

5.2 Het plangebied

Waterkwantiteit
In het bestemmingsplan is een aantal waterlopen aanwezig. Langs de Leliestraat en de Noordelijke Dwarsweg zijn watergangen aanwezig. Aanvullend zijn er twee smalle watergangen aanwezig tussen de aanwezige sportvelden.

Met het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt dat maximaal 70% van het bouwvlak bebouwd wordt. Daarnaast vindt er verharding plaats voor de parkeervakken en de realisatie van de buitenruimte voor het kinderdagverblijf. Uitgaande dat het maximale bebouwingspercentage benut wordt, is in de nieuwe situatie 11.577 m2 aan verharding aanwezig (= de verharding van de parkeerplaatsen en het oppervlakte van het te realiseren pand). Ten behoeve van de buitenruimte voor het kinderdagverblijf is ook enige verharding nodig. Deze verharding wordt gecompenseerd door het weghalen van de skatebaan.

In de bestaande situatie is er, naast de verharding van de skatebaan, circa 450 m2 aan verharding rond het sportveld aanwezig (vallend binnen het plangebied). Met de nieuwbouw van De Zevenster neemt het oppervlakte van verharding dus toe met 11.127 m2. Dit betekent dat er ten minste 1.113 m2 nieuw water gerealiseerd moet worden ten behoeve van de nieuwbouw. Er worden geen watergangen gedempt.

Aan de noord-oostkant van het nieuw te ontwikkelen pand is een nieuwe watergang gerealiseerd met een oppervlakte van 637 m2. Daarnaast worden bestaande watergangen verbreed (zowel binnen als direct aansluitend aan het plangebied) waarmee extra water gerealiseerd wordt. Het geheel aan extra water komt op 1.130 m2. Hiermee wordt voldaan aan de plicht om water te compenseren.

Waterkwaliteit

In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in maatregelen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterkwaliteit. Bij de bouw wordt geen gebruik gemaakt van uitloogbare materialen.

Riolering
Het algemeen beleid is dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden en gescheiden blijven tot aan het overnamepunt op de perceelsgrens. Schoon regenwater van gevels en daken dient bij voorkeur te wordesn benut (toiletspoeling, daktuinen e.d.) of te worden afgevoerd naar de bodem (infiltratie) en indien niet mogelijk of gewenst is dan rechtstreeks afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater via een regenwaterriool. De Zevenster wordt aangesloten op het gescheiden rioolstelsel en voldoet daarmee aan het beleid.

Grondwater

Door de relatief lage ligging ten opzichte van omringende polders, alsmede het goed doorlatende Pleistocene zandpakket en de relatief goed doorlatende venige deklaag, is in de gehele Zuidplaspolder sprake van kwel. In grote delen van de Zuidplaspolder is de opwaartse kwelstroom meer dan 0,5 mm per dag. In de gehele polder is sprake van verhoogde chlorideconcentraties, een aanwijzing voor brakke kwel. Als gevolg van het verschil in stijghoogten (verschil tussen diepe en ondiepe grondwaterstanden) kunnen waterbodems omhoog worden gedrukt. Het opbarsten van veenbodems, als gevolg van deze opwaartse kweldruk, vormt met name in het zuidelijk deel van de Zuidplaspolder een risico voor de stabiliteit van de bodem. Opbarsting komt ook plaatselijk aan het maaiveld voor.

Er dient rekening gehouden te worden dat, door het aanbrengen van ondergrondse constructies grondwateroverlast wordt veroorzaakt. Het is tevens verboden om grondwater te onttrekken met als gevolg dat er sprake is van een grondwaterstandverlaging in de omgeving.
Belangrijk is dat ruimtelijke ontwikkelingen geen verslechtering van de oorspronkelijke grondwaterstand en -stroming mag veroorzaken (bodemdaling, grondwateroverlast en - onderlast, paalrot, zettingen). Daarom is versnelde afvoer van grondwater naar oppervlakte (permanente drainage) in principe niet toelaatbaar. De sponswerking van de bodem dient zoveel als mogelijk te worden benut.

Het gebruik van kunstmatige ontwateringmiddelen (drains en grindkoffers) is in principe niet toegestaan. Het grondwaterpeil is daarom bepalend voor de landgebruiksfunctie. Dit betekent dat het landgebruik zo wordt ingericht dat de actuele grondwater situatie gunstig is voor de betreffende landgebruiksfunctie (natuur voor hoge grondwaterstand, stedelijk gebied voor lagere grondwaterstanden).

De ontwikkeling van De Zevenster leidt niet tot een verslechtering van de waterstand of waterstroming.

Waterkeringen en zonering

Binnen het plangebied, of in de directe omgeving, zijn geen waterkeringen aanwezig.