direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Plan: Aansluiting A20 Moordrecht, reparatie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BPA20reparatie-Va01

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Bestemming
10.1.1 Wijzigingsbevoegdheid voor wijziging van de bestemming

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

10.2 Bestemmingsgrenzen
10.2.1 Wijzigingsbevoegdheid voor wijziging van plaats, richting en/of afmeting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart.

10.3 Leidingen
10.3.1 Wijzigingsbevoegdheid voor wijziging van de ligging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van de ligging van de in het plan opgenomen brandstoftransportleiding en waterleiding, indien en voor zover dit ten behoeve van de technisch uitvoering van de in dit plan beoogde aanpassing van de verkeersinfrastructuur noodzakelijk is. Alvorens van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik zal worden gemaakt, zal de eigenaar-beheerder van de betreffende leidingen met de aanpassingen moeten instemmen.

10.4 Waarde archeologie
10.4.1 Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.